Raadsels rondom de Wouwse Poort Oorspronkelijk: Werkgroep Stadsarcheologie Steenbergen C. van Terheyden en C. Mol, Steenbergen Heruitgave met oorspronkelijke tekst en afbeeldingen
Raadsels rond de Wouwse poort Voor, en mogelijk ook onder de woning van J.G.M. Trouw, Wipstraat 23 te Steenbergen, bevinden zich nog steeds de restanten van een torenachtig bouwwerk waarover ons tot op heden maar bitter weinig bekend is. De archivalische bronnen verstrekken ons vrijwel geen informatie over de Wouwse poort. Gelukkig komt het gebouw herhaaldelijk voor als vignet op stadsplattegronden, terwijl er bovendien enkele meer gedetailleerde afbeeldingen van bekend zijn. De oudste mij bekende afbeelding van de Wouwse poort dateert uit circa 1525. Op een primitieve kaart van de Zuid- en Westerkwartier van het Markiezaat van Bergen op Zoom bevindt zich voor de stad Steenbergen, op de weg naar Wouw, een ruïne van een poortgebouw 1). Het lijkt alsof er zich op de ruïne een struik of iets dergelijks bevindt. Vermoedelijk is hier het ooievaarsnest afgebeeld dat we ook op latere afbeeldingen zullen tegenkomen. Uit de 17 e eeuw dateert een vogelvluchtperspectief, toegeschreven aan Willem van Orssaghen, voorstellende het beleg van Steenbergen in 1590 2). Ook hier is duidelijk een poortgebouw afgebeeld. Vanwege de oorlogshandelingen zijn de ooievaars blijkbaar niet tot nestelen gekomen. In 1705 blijken de ooievaars weer terug te zijn, twee exemplaren vliegen rond en op de Wouwse poort is weer een nest te zien. Deze afbeelding werd in 1705 gepubliceerd door Jac. Le Roy, Brabantia Illustrata 3). Op deze afbeelding lijkt de poort meer torenvormig, hoger en minder fors uitgevallen dan op de voorgaande afbeeldingen. Ten slotte vervaardigde Johan de Beijer in de jaren 1740-1742 een tweetal tekeningen van de Wouwse poort, één vanuit het oosten en één vanuit het noorden. Het ooievaarsnest is weer duidelijk zichtbaar. Gebruik makend van de thermiek zweven tal van ooievaars rondom de ruïne. Op de afbeelding van Johan Beijer 4) doet de Wouwse poort sterk denken aan een middeleeuwse woontoren, een donjon. Zijn tekeningen 5) tonen een vervallen bouwwerk, blijkbaar opgetrokken uit baksteen met natuurstenen hoekblokken. De bovenste geleding kan eveneens uit natuursteen bestaan 1
De dakconstructie is onbekend, deze ontbreekt immers omstreeks 1525 al. Op de begane grond bevindt zich een hoog vertrek, daarboven zijn nog vier verdiepingen zichtbaar. De vensteropeningen zijn van onderen afgeschuind en lijken te breed om als schietgat te hebben dienst gedaan. Volgens Brekelmans en Van Ham 6) is het heel goed mogelijk dat Steenbergen nabij een bestaande versterking is ontstaan. Zij denken daarbij aan een donjon of woontoren die in de 13 e eeuw kan zijn gebouwd. De Wouwse poort zou een dergelijke versterking geweest kunnen zijn, het steen waaraan de stad haar naam ontleende. Mogelijk werd deze toren later als stadspoort in gebruik genomen. De Wouwse poort kan oorspronkelijk deel uitgemaakt hebben van de hof of villa. De plaats dus waar de Meijer woonde, het administratief centrum waar het gezag van de heer werd vertegenwoordigd. Delahaye 7) wijst er op, dat tussen 1474 en 1475 in verschillende akten de term s-heeren Steen voorkomt, de plaats waar de schuldenaars in gijzeling gaan als zij hun schuld niet kunnen voldoen. Delahaye is overigens van mening dat deze late teksten te zwak zijn om er de conclusie uit te trekken dat Steenbergen een hof van de heer had. Er zijn naar zijn mening geen gegevens die een aanwijzing vormen voor de omstandigheid dat Steenbergen een hof in de eigenlijke zin heeft gehad. Daarvoor zou de zelfstandigheid van de heerlijkheid te onduidelijk naar voren treden. Delahaye is van mening dat de Wouwse poort zeker geen steen is geweest. De nog bestaande afbeeldingen en de geschreven bronnen geven zijns inziens duidelijk de indruk dat de Wouwse poort met de stadsmuren kapitale bouwsels zijn geweest, veel imposanter dan de latere vestingwerken. In 1455 is er voor het eerst sprake van dit bouwwerk, het wordt dan aangeduid als Wouwse poort 7). In 1456 wordt hiervoor bovendien de naam gevangenpoort gebruikt. In 1459 heeft men het over twee Wouwse poorten, een oude en een nieuwe. Dezelfde omschrijving vinden we in de kerkrekening van 1526-1527 als het gaat over een weide die gelegen is tussen de beide Wouwse poorten. De oorspronkelijke Wouwse poort was in de 16 e eeuw niet het enige buiten gebruik gestelde bouwwerk buiten de stadsvestingwerken, want in 1582 vluchten Waalse soldaten (tevergeefs) in een toren ten westen van de stad 8). In 1622 verovert Prins Maurits een fort ten zuiden van de stad, mogelijk is hiermee onze Wouwse poort bedoeld 8). 2
Uit 1641 dateren de eerste berichten over de vervallen toestand waarin de Wouwse poort verkeert. Het fundament (van het vervallen deel?) wordt tot op het maaiveld afgebroken, zonder dat schade mocht worden toegebracht aan het nog bestaande werk. De toren zelf moest blijkbaar blijven staan. Het vorenstaande wekt de indruk dat een deel van de fundering boven het maaiveld was gelegen. Stond het bouwwerk oorspronkelijk op een heuvel zoals dat als regel bij een donjon het geval is? In 1670 stortte een deel van de toren in. De (bak?)-stenen werden schoongemaakt en verkocht en de witte natuursteen werd gebruikt voor de aanleg van voetpaden in Kruisland. In 1728 oogst men wederom een voorraad stenen van de Wouwse poort, ze worden gebruikt voor de weg naar de Blauwe Sluis. In 1747 tenslotte, hebben de mineurs van de genie de restanten van dit eertijds zo imposante bouwwerk opgeblazen. 3
Noten: 1) Ondermeer afgebeeld in C.J.F. Slootmans, Bergen op Zoom, een stad als een huis, 1977, pag. 86. 2) Ondermeer afgebeeld in W.A. van Ham, Van Markiezaat en regio, korte studies over West-Brabant gebundeld, in: Studies uit Bergen op Zoom, bijdragen tot de rechtsgeschiedenis, uitgegeven in opdracht van de Geschiedkundige Kring Stad en Land van Bergen op Zoom, 1975, pag. 35. 3) Sedertdien afgebeeld in tal van publicaties over Steenbergen. 4) Beide tekeningen werden herhaaldelijk gekopieerd, o.a. door H. Spilman, zij bevinden zich in het prentenkabinet van het Provinciaal Genoodschap te s-hertogenbosch en zijn in tal van publicaties over Steenbergen afgebeeld. 5) Zie voor een beschrijving van beide tekeningen R. van Hasselt, De Wouwse Poort te Steenbergen, in: Jaarboek no. 38 van de oudheidkundige kring De Ghulden Roos te Roosendaal, 1978. 6) F.A. Brekelmans en W.A. van Ham, De vestingwerken van Steenbergen tot 1630, in: Jaarboek no. 17 van de oudheidkundige kring De Ghulden Roos te Roosendaal, 1957. 7) Delahaye De vesting Steenbergen in een publicatie van het Streekarchivariaat Nassau-Brabant, no. 30, april 1975, pag. 8. en Delahaye, A., Steenbergen in de middeleeuwen: heerlijkheid en stad, eveneens in een publicatie van het streekarchivariaat, no. 15, juli 1971. 8) C.J.F. Slootmans, Uit Steenbergens verleden voor 1648, in: Jaarboek no. 10 van de oudheidkundige kring De Ghulden Roos te Roosendaal, 1960. 9) W.A. van Ham, De stad Steenbergen 1630-1830, in: Jaarboek no. 24 van de oudheidkundige kring De Ghulden Roos te Roosendaal, 1964 en A. Delahaye 1975, op.cit., pag. 29. 4