Werkblad beschrijving interventie



Vergelijkbare documenten
De Cannabisshow. Interventie. Samenvatting. Doel

De Cannabisshow. Jongeren aan het woord over een interventie gericht op cannabisgebruik MGv

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad, versie mei 2015

Effectiviteit van de Wiet-Check

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad, versie mei 2015

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad

Handleiding voor het beschrijven van interventies

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Voor meer informatie en contact

Meedoen, meedenken, meebeslissen

WORKSHOP VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE VAN JE PROJECT. Djoeke van Dale, CGL Renske van der Zwet, Movisie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

Erkenning van interventies. Criteria voor gezamenlijke kwaliteitsbeoordeling

Figuur 1 Precede/Proceed Model

Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid

Toepassen van Sociale Marketing op ontwikkeling van alcoholmatigingsinterventies

Lessons Learned bij de Pilot Verbinden Erkenningstraject Interventies en Serious Games.

Beoordeling Goed Onderbouwd en Effectief

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Open en Alert. en drugsgebruik door (delinquente) jongeren met LVG. Els Bransen, projectleider

Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking

5 Voorlichting. 5.1 Probleemanalyse

RIVM Centrum Gezond Leven

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Jongeren. Experimenteren Zijn onzeker Overzien risico s niet of nauwelijks Kunnen moeilijk nee zeggen Voelen druk van buitenaf Willen indruk maken

Zwanger Workout Organisatie: Mom in Balance Contactpersoon: mevrouw Esther van Diepen Contactpersoon 2: Erkenningen: Goed beschreven

Samenvatting (Dutch summary)

Bewezen effectief werken. Korte introductie

B&B + Ik hou van mij Jongens Be A Man! Kennisoverdracht Jongeren weten wanneer seksueel gedrag V V V V grensoverschrijdend is en wanneer niet.

Werkblad beschrijving interventie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden-Holland Hoe maak ik een jeugdenquête

Menslievende Professionalisering. Onderzoek naar de training Menslievende Professionalisering. Petri Embregts, Maaike Hermsen & Lisanne van Alphen

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Actieve Gymles voor Meisjes Organisatie: Fontys Sporthogeschool Contactpersoon: Contactpersoon 2: Erkenningen: Sport- en beweegaanbod

Programma. Problematisch middelengebruik voorkomen bij mensen met LVB. Alcohol- en drugsgebruik bij LVB. Definitie LVB

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie. Welkom. iri Kruit Voorlichting en training

EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING. NBPO Oktober Oktober 2014

Plek onderzoeksvraag. Aanleiding handelingsprobleem/verlegenheidssituatie. Literatuur. Onderzoeksvraag. Onderzoeksopzet

aat erkende nterventies Laat erkende interventies voor je werken

De Leefgezondcoach in de praktijk. Een handleiding voor professionals

Een ervaringsdeskundige voor de klas: werkt het? Mail Bas voor het rapport

Tips voor Ouders van niet-drinkende pubers

Interventie Grip op Agressie

Sport2U Organisatie: Stade Advies Contactpersoon: Contactpersoon 2: Erkenningen: Sport- en beweegaanbod

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen

Nederlandse samenvatting

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Veranderingen in middelengebruik onder Nederlandse scholieren: samenhang met schoolniveau

Samenvatting. Samenvatting

De mogelijkheden en grenzen van empowerment in de Nederlandse preventie en gezondheidsbevordering

Tijne Berg- le Clercq Senior inhoudelijk medewerker, Nederlands. Onderzoeker, Verwey-Jonker Instituut. JeugdZo! 7 november, 2012

Aanbod Trajekt januari 2013 T

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

verslavingspreventie binnen het onderwijs

Improving Mental Health by Sharing Knowledge. Effectieve interventies en aanpakken voor opvoeders van adolescenten

Alcohol(voorlichting): een ander verhaal!

Informatie opleiding Brains 4 Use (B4U)

Expertmeeting Alcohol en Zwangerschap 6 december 2012

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

Het Communicatie Identiteitsbewijs: ComID. en de ComID app

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding

De stand van zaken. Door de bomen het bos weer zien Meer inzicht in kwaliteit en effectiviteit interventies

Werkblad beschrijving interventie Voor goed beschreven

Werkblad beschrijving interventie

Bert Vinken. Vincent van Gogh Voor geestelijke gezondheidszorg. Presentatie alcohol en opvoeding Trimbos-instituut

samenvatting Opzet van het onderzoek

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Nederlandse samenvatting

Sint Jansstraat 2C Goudsesingel 184 Telefoon Telefoon Fax Fax

Balvaardigheid Organisatie: Centrum voor Bewegingswetenschappen Contactpersoon: Contactpersoon 2: Erkenningen: Sport- en beweegaanbod

Middelengebruik bij mensen met een verstandelijke beperking. Arjetta Timmer Brijder Verslavingszorg

Ontwikkeling van een gezondheidsbevorderende interventie voor en door dak- en thuisloze jongeren

Effect publieksvoorlichting

Evaluatie van de Veder Methode; theater als contactmethode in de psychogeriatrische zorg

Het GROW-model. Deze onderdelen worden hieronder toegelicht. Per onderdeel worden er voorbeeldvragen aangegeven.

Samenvatting SAMENVATTING

Docentenhandleiding KIES VAARDIG! klas 1/2 VMBO-TL/HAVO/VWO

Nederlandse samenvatting

Tevredenheidsonderzoek. Rapportage over de tevredenheid van de jongeren die een programma volgen bij Prins Heerlijk.

Informatie 4-daagse opleiding tot TOPs!-trainer Hulpverleningsvariant

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Vragen gesteld in het evaluatieformulier + Antwoorden

Workshop: Coach je kind zet allochtone ouders in hun kracht.

BEGELEIDE OMGANGSREGELING VAN STICHTING DE WERING

Voor en met elkaar : burgerinitiatieven worden beloond

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

Erkenningscommissie Interventies

Transcriptie:

Werkblad beschrijving interventie Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies/beschrijven of www.loketgezondleven.nl/kwaliteit-van-interventies/beoordeling Contact NJi Contact RIVM Gert van den Berg Sandra van Dijk g.vandenberg@nji.nl sandra.van.dijk@rivm.nl 030-2306873 030-2748678

Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam Jellinek Preventie Adres 2e C. Huygensstraat 39, postbusnr 75848 Postcode 1070 AV Plaats Amsterdam E-mail preventie@jellinek.nl Telefoon 020-5904 221 Fax Website www.cia-info.nl (momenteel is de website onder constructie) (van de interventie) Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Fax Nadia van der Spek Nadia.vander.Spek@jellinek.nl 020-5904 221 Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM Documentatie voor de erkenningscommissie Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd. De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie: 1. Interventiebeschrijving 2. Handleiding Fa waka? 3. Onderzoeksrapportage. Peers op het podium. Deelcommissie Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen. Documentnummer Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie X Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen Voor u begint 2

Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop. Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3.1 Vraag 4.1 Vraag 4.2 Vraag 5 Vraag 6 Vraag 8 Overige Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven? Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen? Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken? Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd? Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten? Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn? Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)? Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse? Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten? Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen? Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn? Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja 3

Samenvatting Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden. Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie. Doel Het hoofddoel van de interventie is het verminderen van riskant blowgedrag en het beperken van de schadelijke effecten van cannabisgebruik onder Amsterdamse jongeren in het speciaal onderwijs. Noem de doelgroep waarop de interventie direct gericht is. Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie. Doelgroep De einddoelgroep bestaat uit Amsterdamse jongeren in het speciaal onderwijs tussen de 12 en 25 jaar. Deze jongeren hebben een multiculturele achtergrond en een verhoogd risico op problematisch cannabisgebruik. Wat betreft het risicogedrag richt de interventie zich op jongeren die nog niet blowen, maar wel een verhoogd risico hebben om te beginnen met blowen en op jongeren die recreatief of riskant blowgedrag vertonen. Jongeren die tegen riskant blowgedrag aan zitten of dat gedrag al vertonen vormen de belangrijkste doelgroep waar ook de meeste aandacht op gevestigd is. Aanpak is een eenmalige interventie die samen met het jongerenwerk ontwikkeld is binnen het peer educatie programma Cannabis Intelligence Amsterdam (CIA). CIA is een programma waarin voorlichting over cannabis gegeven wordt aan de einddoelgroep door peers. Peers die voorlichting geven worden peer educators genoemd. is één van de werkvormen van CIA, maar is overdraagbaar als een losstaande interventie. De peer educators van CIA hebben de Cannabisshow zelf ontwikkeld. Zij werden daarbij ondersteund door onderzoekers die zorgdroegen voor de theoretische onderbouwing. is een interactieve show die wordt opgevoerd in instellingen voor speciaal onderwijs in Amsterdam. De show duurt één à anderhalf uur. Informatie en entertainment wisselen elkaar af. Peer educators presenteren de show en laten het publiek over verschillende thema s, die gelieerd zijn aan belangrijke gedragsdeterminanten, met elkaar in discussie gaan. Daarnaast verstrekken zij feitelijke informatie over cannabisgebruik. In de interventie komen alle belangrijke determinanten van gedrag volgens de theory of planned behavior (Ajzen, 1991) of de recente update in Fishbein en Ajzen (2010) aan bod. Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is. Materiaal Er zijn een handleiding, twee onderzoeksrapportages en een dvd met opnames van de interventie beschikbaar. Op dit moment wordt gewerkt aan een trainingsprotocol, dat eind 2011 beschikbaar zal zijn. Daarnaast is er promotiemateriaal te verkrijgen (cd, gadgets en 4

een flyer). Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden. Onderzoek In 2009 is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de Cannabisshow. Uit prominente gedragsmodellen zijn gedragsdeterminanten van (blow)gedrag afgeleid. Deze zijn geoperationaliseerd in een vragenlijst die geconstrueerd is aan de hand van focusgroepen. Het onderzoek is uitgevoerd in het speciaal onderwijs, waar ongeveer de helft van de jongeren blowt. Er werd een voor- en nameting verricht aan de hand van de geconstrueerde vragenlijst, waarbij de interventiegroep (n = 65) vergeleken werd met een controlegroep (n = 69). In de interventiegroep werden een week na de interventie significante grote en middelgrote effecten in de gewenste richting gevonden op diverse gedragsdeterminanten en op gebruik. Daarnaast bleek dat de respondenten de interventie zeer positief evalueerden. Na 8 tot 12 maanden is een follow up meting verricht, een aantal gevonden effecten was nog steeds zichtbaar. Naast dit kwantitatieve onderzoek zijn ook 12 jongeren die de Cannabisshow gezien hadden geïnterviewd. De uitkomsten van de interviews tonen het belang van doelgroepparticipatie aan en staven de in het kwantitatieve onderzoek gevonden resultaten. 5

Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering 1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waarop de interventie zich richt. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Als deze informatie er niet is, geef dat dan ook aan. Maximaal 400 woorden. Cannabismisbruik onder jongeren kan schadelijke gevolgen hebben voor zowel de lichamelijke als psychosociale ontwikkeling. Wat betreft de lichamelijke gevolgen is het belangrijkste gevaar schade aan de luchtwegen (Fergusson, Horwood & Beautrais, 2003; Lynskey e.a., 2007). Hoewel voor sommigen cannabisgebruik geen sociale problemen oplevert, raken anderen afhankelijk en vervallen in problematisch gebruik (Kerssemakers, Van Meerten, Noorlander & Vervaeke, 2008). Scholieren die cannabis gebruiken vertonen vaker agressief en delinquent gedrag en hebben vaker schoolproblemen (spijbelen, lage prestatie) dan leeftijdgenoten die niet blowen. Dit verband is sterker naarmate de frequentie van gebruik toeneemt (Monshouwer, Dorsselaer & Verdurmen, 2006; Verdurmen, Monshouwer & Dorsselaer, 2005). Jongeren in het speciaal onderwijs zijn aanzienlijk vaker problematische cannabisgebruikers dan jongeren in het regulier onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat Amsterdamse leerlingen in het speciaal onderwijs (onderwijsopvang en jeugdzorg) meer ervaring hebben met cannabisgebruik dan leerlingen op het reguliere onderwijs, respectievelijk 51% tegenover 27% (Wouters & Korf, 2004; Van der Spek & Noijen, 2009). Van Laar, Cruts en Brunt (2010) vonden in landelijk onderzoek dat onder jongeren in het speciaal onderwijs, spijbelaars en jongeren in justitiële jeugdinrichtingen relatief veel actuele cannabisgebruikers zijn (32 tot 60%). Daarnaast blijkt dat jongeren in het speciaal onderwijs gemiddeld een 2 à 3 maal grotere hoeveelheid per keer blowen (Monshouwer, Van Laar & Van Leeuwen, 2007). Deze jongeren kampen vaak met aandachts- en informatieverwerkingsproblemen (Mombarg, 2007) wat het lastig maakt hen via het reguliere preventieaanbod te bereiken. 2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realis- Het hoofddoel van de interventie is het verminderen van riskant blowgedrag en het beperken van de schadelijke effecten van cannabisgebruik onder Amsterdamse jongeren in het speciaal onderwijs. Hiertoe zijn de volgende subdoelen geformuleerd: 1. Jongeren beschikken over feitenkennis over hasj en wiet. 6

tisch en tijdgebonden). Doelen voor niet-blowers: 2. Jongeren stellen hun eerste gebruik uit. 3. Jongeren zijn in staat nee te zeggen tegen gebruik van cannabis als zij niet willen blowen. Doelen voor blowers: 4. Jongeren blowen alleen in hun vrije tijd. 5. Jongeren blowen niet de avond voor een school- of werkdag. 6. Jongeren gebruiken niet in hun eentje. 7. Jongeren gebruiken alleen als zij zich in een vertrouwde omgeving bevinden. 8. Jongeren roken significant minder grote hoeveelheden per keer. 9. Jongeren roken alleen kwaliteit, dus kopen hasj of wiet van een betrouwbare bron (dwz of uit een coffeeshop of laten een betrouwbaar iemand dit uit de coffeeshop halen; kopen dus niet van staatdealers). 10. Jongeren blowen alleen als zij zich goed voelen. 11. Jongeren bespreken hun gebruik openlijk. Procesdoelen: 12. Jongeren ervaren een lagere drempel tot de hulpverlening 13. Empowerment: De peer educators zelf ervaren dat ze zowel persoonlijk als professioneel groeien. 3. Doelgroep van de interventie Wat is de einddoelgroep van de hier beschreven interventie? Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken van de doelgroep waarop de interventie zich direct richt. 3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? De einddoelgroep bestaat uit Amsterdamse jongeren in het speciaal onderwijs tussen de 12 en 25 jaar. Speciaal onderwijs wordt ook in instellingen voor justitiële en residentiële jeugdzorg gegeven; de interventie wordt daarom ook binnen deze settings uitgevoerd. De jongeren uit de doelgroep hebben een multiculturele achtergrond en een verhoogd risico op problematisch cannabisgebruik. Ze vertonen vaak naast blowen ook ander risicogedrag zoals spijbelen, kleine criminaliteit en vandalisme en een deel van hen loopt het gevaar aan de rand van de maatschappij terecht te komen. De doelgroep blijkt in de praktijk erg lastig te bereiken met gezondheidseducatie. Wat betreft het risicogedrag richt de interventie zich op jongeren die nog niet blowen, maar wel een verhoogd risico hebben om te beginnen met blowen en op jongeren die recreatief of riskant blowgedrag vertonen. Jongeren die tegen riskant blowgedrag aan zitten of dat gedrag al vertonen vormen de belangrijkste doelgroep waar ook de meeste aandacht op gevestigd is. Een belangrijke reden dat ook aandacht wordt besteed aan jongeren die (nog) niet blowen, is dat de interventie schoolbreed ingezet wordt en dus automatisch ook niet-blowende jongeren bereikt. Daarnaast is het zo dat deze jongeren die (nog) niet blowen, wel een verhoogd risico hebben om te gaan blowen en hier uiteindelijk problemen mee kunnen 7

krijgen. De meeste jongeren in het speciaal onderwijs hebben een niet-westerse achtergrond. Onder deze allochtone jongeren is in Amsterdam de laatste jaren een trend van toenemend gebruik zichtbaar (Nabben, Benschop & Korf, 2001-2008). Zij lijken vaak extra kwetsbaar te zijn voor de nadelige gevolgen van cannabismisbruik. De praktijk wijst uit dat juist deze groep, mede vanwege het taboe dat op cannabisgebruik rust, lastig te bereiken is met hulpverlening en gezondheidseducatie (Wesselink & Korf, 2005; Noijen & Van der Spek, 2009). Bovendien lijkt het taboekarakter van het onderwerp de normering van het gebruik in de weg te staan. Onder de blowende jongeren van allochtone afkomst in het speciaal onderwijs in Amsterdam, zijn de jongeren met een Surinaamse of Marokkaanse achtergrond in de meerderheid (Van der Spek & Noijen, 2009). Wat betreft vrijetijdsbesteding behoren de jongeren uit de doelgroep tot de zogenaamde urban scene, ze houden van hiphop, rap, R&B, reggae, dancehall en latinhouse. Beschrijf indicatie- en contra-indicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectie-instrumenten en vereiste scores. Geef aan of de interventie uitsluitend, mede of niet bedoeld is voor (specifieke) migrantengroepen en voor welke. Geef ook aan of er speciale aanpassingen of voorzieningen voor deze groepen zijn. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De interventie is niet Jongeren in het speciaal onderwijs zijn dus een risicogroep als het gaat om problematisch cannabisgebruik. In Amsterdam is een groot deel van deze jongeren is van niet-westerse komaf. De interventie richt zich daarom op jongeren in het speciaal onderwijs en heeft hierbij in het bijzonder oog voor jongeren met een niet-westerse achtergrond. 3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria De interventie wordt uitgevoerd op plekken waarvan bekend is dat de doelgroep zoals hiervoor beschreven is bereikt wordt. De interventie wordt daarom uitgevoerd binnen de setting van het speciaal onderwijs 1. In een peer educatie interventie is het belangrijk dat de voorlichters peers zijn van de einddoelgroep, dat wil zeggen dat zij min of meer dezelfde leeftijd en leefstijl hebben (zie ook Hoofdstuk 6 Onderbouwing van de interventie). Het kan dus niet zo zijn dat Amsterdamse peer educators voorlichting geven aan bijvoorbeeld Nijmeegse jongeren. De multiculturele peer groep van CIA is afkomstig uit de urban scene en zal daarom geen voorlichting geven aan bijvoorbeeld een overwegend autochtone groep uit de hardcore scene. De (sub)cultuur verschillen zijn dan te groot, waardoor niet meer van peer educatie gesproken kan worden. 3.3 Toepassing bij migranten De interventie richt zich op Amsterdamse jongeren en in het bijzonder op jongeren met een niet-westerse achtergrond. Het overgrote deel van de peer educators heeft zelf een niet-westerse afkomst. Door het inzetten van peer educators, die na het verkrijgen van een kennistraining de interventie zelf ontwikkeld hebben en deze ook zelf uitvoeren, wordt geprobeerd de kloof tot deze doelgroep te verkleinen en taboes te doorbreken. sluit daardoor aan bij de belevingswereld en het taalgebruik van de doelgroep (Van der Spek, 2009). 1 In Amsterdam zijn dit het Altra College en ROC op maat 8

speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen. 4. Aanpak van de interventie Beschrijf de structuur en de opbouw van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen, en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd. 4.1 Opzet van de interventie De cannabisshow is een eenmalige interventie die samen met het jongerenwerk ontwikkeld is binnen het peer educatie programma Cannabis Intelligence Amsterdam (CIA). CIA is een programma waarin voorlichting over cannabis gegeven wordt aan de einddoelgroep door peers. Peers die voorlichting geven worden peer educators genoemd. Zij krijgen eerst een kennis- en vaardighedentraining. is één van de werkvormen van CIA. CIA geeft daarnaast ook groepsvoorlichtingen in klassen en voorlichtingen aan een stand op festivals en feesten. Hoewel de Cannabisshow een op zichzelf staande interventie is, is de interventie in de huidige vorm ingebed in het programma CIA. zou echter ook als losstaande interventie opgezet kunnen worden, in dat geval dient een deel van de werving- en selectiemethode en de training van CIA overgenomen te worden (zie Hoofdstuk 8 Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking). Er is nog geen effectonderzoek gedaan naar het programma CIA, dit programma zal in de toekomst ingediend worden voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd. De peer educators van CIA hebben de Cannabisshow zelf ontwikkeld. Zij werden daarbij ondersteund door onderzoekers die zorgdroegen voor de theoretische onderbouwing. is een interactieve show die wordt opgevoerd in instellingen voor speciaal onderwijs in Amsterdam. Meestal is dit op de locatie zelf, bijvoorbeeld in de aula of gymzaal. Bij ruimtegebrek vindt de Cannabisshow plaats op een andere locatie en wordt bijvoorbeeld een zaal in een buurthuis afgehuurd. De interventie wordt uitgevoerd voor een aantal klassen dat in overleg met de instelling wordt geselecteerd. Van belang bij de selectie is ondermeer dat een aanzienlijk gedeelte van de jongeren binnen de groep ervaring heeft met blowen. wordt gemiddeld 10 keer per jaar uitgevoerd. De show duurt één à anderhalf uur. Informatie en entertainment wisselen elkaar af. Peer educators presenteren de show en laten het publiek over verschillende thema s met elkaar in discussie gaan. Daarnaast 9

verstrekken zij feitelijke informatie over cannabisgebruik. De peer educators passen telkens het taalgebruik en de vorm van de Cannabisshow aan aan de leeftijd van de doelgroep waarvoor de interventie wordt uitgevoerd. De interactiviteit en het gegeven dat jongeren uit de doelgroep vaak zelf optreden in de Cannabisshow, draagt er ook aan bij dat de interventie goed aansluit, onder andere bij de leeftijd van de doelgroep. In de interventie komen alle relevante determinanten van gedrag aan bod volgens de theory of planned behavior (Ajzen, 1991) of de recente update in Fishbein en Ajzen (2010), zie ook de uitleg onder 4.2. Meer informatie over de opzet en uitvoer van de Cannabisshow is te lezen in de handleiding Fa waka (Noijen & Van der Spek, 2009). In de handleiding is ook het protocol van de interventie opgenomen. Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden. 4.2 Inhoud van de interventie In de Cannabisshow wordt op een interactieve manier informatie afgewisseld met entertainment en discussie. De show wordt gepresenteerd door twee peer educators, zij hebben een onderlinge rolverdeling waarbij de één host en de ander side-kick is. De host is de meer serieuze die de informatie overdraagt. Hij maakt één-tweetjes met de side-kick, die zich meer identificeert met het publiek. De host legt de side-kick dingen uit en overtuigt hem om zijn gedrag aan te passen. Een derde peer educator loopt met een microfoon door het publiek en laat zo de jongeren aan het woord. In de show wordt op verschillende manieren geprobeerd in te spelen op relevante gedragsdeterminanten (zie Hoofdstuk 6). Deze determinanten worden behandeld aan de hand van stellingen. De host legt een stelling met betrekking tot een determinant aan het publiek voor, bijvoorbeeld bij Attitude: Als je wel eens blowt, ben je een verslaafde. Onder leiding van de host gaan de jongeren over de stelling in discussie met elkaar. Door de discussie wordt geprobeerd jongeren over hun houding ten opzichte van cannabis na te laten denken en eventueel hun mening bij te stellen. Eén host van de show, die een toneelopleiding heeft gedaan, speelt samen met een aantal leerlingen uit de zaal een sociale situatie na waarbij jongeren elkaars gedrag kopiëren. Dit levert een grappig effect op. Na de oefening legt de host aan de hand van het toneelstukje uit dat je soms de neiging hebt om gedrag van anderen te kopiëren, maar dat dit niet altijd verstandig is en dat je altijd zelf je keuzes moet maken. Kennis wordt overgedragen aan de hand van een kennisquiz. Twee leerlingen worden uit de zaal naar voren geroepen om de quiz tegen elkaar te spelen. Beide leerlingen representeren een helft van de zaal. Hun eigen helft kan hen advies geven. Na afloop van de quiz krijgt de winnaar een goodiebag. Tussen de stellingen, kennisquiz en het toneelstukje door worden acts ter afwisseling opgevoerd. Acts die onder andere opgevoerd worden, zijn diverse rap- en danceacts, een stand-up comedian en een kickboxdemonstratie. De artiesten zijn peer educators, leerlingen van de school of ingehuurde professionals. Het protocol van de Cannabisshow is terug te vinden in de handleiding van CIA genaamd Fa waka? (Noijen & Van der Spek, 2009). 10

5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er aparte materialen zijn voor migranten en zo ja welke. Materialen voor professionals * Noijen, J. & Spek, N. van der (2009). Fa waka? Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van een peer educatie project. Utrecht: Forum 2. * Dvd 3 :. Op dvd staat een trailer van de Cannabisshow (duur: 2 minuten) en een aantal fragmenten uit de Cannabisshow ter illustratie (duur: 10 minuten). De dvd is alleen bedoeld voor professionals en mag om vanwege privacy redenen niet in het openbaar worden vertoond. * Wesselink, K. & Korf, D. (2005). Soetoe en Skaffa. Een peerproject over slimmer blowen. Utrecht: Forum 4 Promotiematerialen * Cd: Cannabis Intelligence Amsterdam. Op de cd staan liedjes (met blowen als thema) die gemaakt zijn door de peer educators. De cd wordt gebruikt als pr-materiaal. * Gadgets: er zijn verschillende gadgets met daarop het CIA-logo of de verwijzing naar de website van CIA. De gadgets zijn bijvoorbeeld, pennen, potloden, sleutelhangers etc. * Flyer: Er is een flyer met als titel Soft use, hard choice. Op de flyer staan de adviezen van de peer educators over blowen. Deze adviezen zijn ook in de voorlichtingsboodschap van de Cannabisshow verwerkt. De flyers worden aan blowers uitgedeeld. * Website: CIA heeft een website: www.cia-info.nl. Momenteel wordt de website verbeterd. De website is onderdeel van CIA en richt zich op de doelgroep, jongeren kunnen er informatie en advies over cannabis van CIA lezen. De website hoort indirect ook bij de aanpak van de Cannabisshow, omdat de hosts van de Cannabisshow tijdens de voorlichting naar de website verwijzen. 2 Te bestellen via www.forum.nl 3 De dvd, cd, gadgets en flyer zijn op te vragen bij Jellinek Preventie: preventie@jellinek.nl 4 Te bestellen via www.forum.nl 11

B. Onderbouwing van de interventie 6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Geef aan hoe probleemanalyse, doel, doelgroep en methodiek op elkaar aansluiten. In uw betoog moet antwoord gegeven zijn op de volgende vragen (zie ook de handleiding bij dit werkblad): Probleemanalyse Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een redenering (ratio) of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en /of beschermende factoren. Beïnvloedbare factoren Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van Zoals eerder beschreven, hebben jongeren in het speciaal onderwijs een verhoogd risico op cannabismisbruik (Van Laar ea., 2010; Monshouwer ea, 2007; Wouters & Korf, 2004). Risicofactoren voor cannabisafhankelijkheid, die in deze groep vaak aanwezig zijn, zijn een lage sociaal economische status, mentale problemen, agressief gedrag, antisociaal gedrag en rebelsheid (Kerssemakers, Van Meerten, Noorlander & Vervaeke, 2008). Daarnaast is het zo dat hoe jonger men met cannabis begint, hoe groter de kans is op problematisch gebruik, afhankelijkheid, (problematisch) gebruik van andere middelen, slechtere schoolprestaties en lagere scores op een visuele geheugentaak (Kerssemakers et al., 2008, p. 365). Het is dus zaak om op jeugdige leeftijd in te grijpen, eerste gebruik zo lang mogelijk uit te stellen en de schade bij blowers zoveel mogelijk te beperken. Gezien de relatief beperkte armslag van een eenmalige interventie, is geheelonthouding niet als doel gesteld. Een dusdanig grote gedragsverandering in korte tijd bereiken is niet realistisch en maakt de boodschap tevens ongeloofwaardig. Doel is wel om de drempel tot hulpverlening te verlagen door het zoeken van hulp normaliseren, te informeren over de mogelijkheden hiertoe en mythes omtrent hulpverlening te ontkrachten. Aangezien de doelgroep zich bevindt binnen een onderwijs setting, is er voor gekozen om een schoolgerichte interventie te ontwikkelen. Van de doelgroep is ook bekend dat zij zeer lastig te bereiken is met voorlichting en/of hulpverlening (Wesselink & Korf, 2005; Noijen & Van der Spek, 2009). Met name het taboe rondom cannabisgebruik en het wantrouwen jegens hulpverleners, maar ook moeite met informatieverwerking spelen hierbij een rol. Om deze reden is er voor gekozen een peer edcuatie methodiek in te zetten. Van peer educators wordt verwacht dat zij goed weten wat er in de doelgroep speelt en beter in staat zijn om hier adequaat op in te spelen dan professionals. Daarnaast zijn jongeren vaak sneller geneigd om dingen van peers aan te nemen dan van anderen (Sloane & Zimmer, 1993; Van der Spek, 2009). Hieronder wordt de keuze voor de methodiek van de Cannabisshow (een schoolgerichte peer educatie interventie) nader toegelicht en onderbouwd. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt een theoretische onderbouwing gegeven van de veranderbare factoren waar de interventie zich op richt. Schoolgerichte verslavingspreventie (werkzame factoren) Uit de overzichtsstudie van Cuijpers, Scholten en Conijn (2006) blijkt dat de schoolgerichte interventies die het meest succesvol zijn, interactief zijn, ingaan op de rol van sociale invloed, door peers geleid worden, vaardighedentraining geven en focussen op sociale normen, 12

studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Werkzame factoren /mechanismen Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken? Verantwoording Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en /of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie. commitment en intenties. Deze elementen zijn op de volgende manier opgenomen in de Cannabisshow: - Interactiviteit. In interactieve programma s zijn lessen minder gestructureerd en ligt de nadruk niet zozeer op didactische presentaties, maar op onderlinge discussie, rollenspelen en interacties tussen leerlingen. Uit onderzoek blijkt dat interactieve programma s effectiever zijn dan niet-actieve programma s (Cuijpers ea, 2006). In de Cannabisshow hebben de voorlichters voortdurend interactie met het publiek. Het publiek wordt veel aan het woord gelaten en gestimuleerd om hun mening te geven over diverse stellingen en hierover met elkaar in discussie te gaan. Er wordt ook gebruik gemaakt van rollenspelen waar jongeren uit het publiek aan deelnemen. - Sociale invloed benadering. Deze benadering is gebaseerd op het idee dat intenting in de klas tegen actieve of indirecte sociale druk om middelen te gebruiken het gebruik zal voorkomen (Donaldson ea, 1996). Onderzoek wijst uit dat alle effectieve programma s ingaan op de rol van sociale invloed. Technieken om sociale druk teniet te doen zijn onder andere het beinvloeden van heersende normen over middelengebruik en het corrigeren van ideeën die leerlingen hebben over het middelengebruik van andere leerlingen en volwassenen (Cuijpers ea, 2006). In de Cannabisshow worden de heersende normen besproken en hierover wordt met elkaar gediscussieerd. De peer educators stellen zelf ook normen. Daarnaast worden verkeerde ideeën over gebruik van anderen gecorrigeerd door hier feitelijke informatie over te geven en door gebruik met elkaar te bespreken. - Peer-led. In een meta-analyse door werd gevonden dat peerled interventies effectiever zijn dan adult-led interventies (Cuijpers ea, 2002). In de Cannabisshow zijn de voorlichters peers. Het zijn jongeren, ook al zijn zij in sommige gevallen wat ouder dan de doelgroep. Zij hebben altijd leefstijl, taalgebruik en leefomgeving gemeen en uit evaluaties blijkt dat (ook de jongere) doelgroep hen als peers beschouwt (Van der Spek, 2009). - Vaardighedentraining. Volgens Cuijpers ea (2006) kan het toevoegen van een vaardighedentraining de effectiviteit van een interventie vergroten. In de Cannabisshow worden vaardigheden getraind om om te gaan met sociale druk. Dit gebeurt door situaties waarin jongeren onder druk komen te staan te bespreken, met elkaar te discussiëren over wat wel en niet gewenst gedrag is, wat lastig is aan de situatie en hoe je hier mee om zou kunnen gaan. Jongeren geven elkaar tips en ook de peer educators geven adviezen. Daarnaast worden vaardigheden ook aan geleerd door modelling (de peer educators geven het goede voorbeeld), dit is volgens de Sociaal Cognitieve Theorie van Bandura (1986) een goede manier is om vaardigheden aan te leren. 13

- Normen, commitment en intenties. Volgens Cuijpers ea (2006) blijkt uit onderzoek naar mediatoren dat het goed is om te focussen op normen, commitment en intenties om niet te gaan gebruiken. In de Cannabisshow wordt vooral gefocust op normen en intenties. Dit gebeurt doordat peer educators normen aandragen en jongeren hierover met elkaar in discussie gaan. Zo komen jongeren met elkaar tot acceptabele normen en spreken zij de intenties uit om zich er aan te houden (bijvoorbeeld Het is beter om helemaal niet te blowen, maar als je het toch doet, moet je het alleen in het weekend doen ). Het hardop uitspreken van normen en er met elkaar over praten, kan de commitment vergroten. Uit evaluatieonderzoek blijkt dat dit inderdaad zo is (Van der Spek, 2009; Van der Spek & Noijen, 2009). Peer-educatie Om de voorlichtingsmethode zo nauwkeurig mogelijk te laten aansluiten bij deze lastig te bereiken doelgroep, maakt de Cannabisshow gebruik van de peer-educatie methode. Peer-educatie speelt in op de wetenschap dat jongeren die drugs gebruiken, veel informatie over drugs en de mogelijke schade die zij veroorzaken via hun peers verkrijgen (Ward, Hunter & Power, 1997) en dat zij die peers als betrouwbare informatiebron zien (Sloane & Zimmer, 1993). Jongeren zullen in hun keuze om alcohol en/of drugs te gebruiken en de manier waarop ze dat doen beïnvloed worden door de groepsnorm en door het gedrag van belangrijke anderen binnen die groep (Bleeker & Jamin, 2003). De peer-educatie methode is een steeds populairder wordende werkwijze waarbij leden uit de doelgroep methodisch worden ingezet bij preventieactiviteiten en waarbij zij de preventieboodschap (kennis, inzicht, vaardigheden, houding) communiceren aan anderen uit de doelgroep. Deze werkwijze vereist een actieve participatie van de peers in het programma, zowel in de formulering van de boodschap als de wijze waarop deze door de peers wordt overgebracht (Ten Holt & Jezek, 2002). Hierbij dient overigens opgemerkt te worden dat er nog geen duidelijkheid is over de mate waarin het verband tussen cannabisgebruik en het cannabisgebruik van vrienden wordt verklaard door peer influence (gebruikende jongeren zetten anderen aan tot gebruik) of door peer selection (jongeren die willen gebruiken zoeken gebruikende jongeren op). Recent Nederlands onderzoek vond dat bij ecstasygebruik de rol van peer influence sterker lijkt dan van peer selection (Vervaeke, Van Deursen & Korf, 2008) en dit lijkt ook op te gaan voor alcohol (Sieving, Perry & Williams, 2000). Hoewel voor cannabisgebruik wel sterke verbanden worden gevonden met gebruik door peers (Scherrer e.a., 2008), is nog niet duidelijk of er sprake is van peer selection of peer influence. De effectiviteit van interventies die ingaan op de rol van sociale invloed (Cuijpers e.a., 2006), impliceert echter wel dat peer influence op zijn minst een deel van dit verband verklaart. Gedragsdeterminanten 14

Op dit moment is de Theorie van gepland en beredeneerd gedrag (TPB) een veelgebruikt model om deze gedragsdeterminanten vast te stellen. Uit onderzoek van ondermeer Conner en McMillan (1999; 2003) is gebleken dat de TPB goed toepasbaar is op middelengebruik. Er is specifiek gekeken naar de invloed van de gedragsdeterminanten uit de TPB op cannabisgebruik (Conner & McMillan, 1999). Aangezien de TPB goed toepasbaar is gebleken op cannabisgebruik, is er voor gekozen om de TPB als uitgangspunt te nemen. Bij het ontwikkelen en evalueren van de interventies is uitgegaan van de gedragsdeterminanten uit de TPB, inclusief de latere aanvulling Persoonlijke morele norm (Bartholomew, Parcel & Kok, 2006). Voor een uitgebreid theoretisch kader, verwijzen wij naar de onderzoeksrapportage van de effectstudie naar (Van der Spek & Noijen, 2009). Beïnvloedbare factoren Hieronder wordt besproken hoe de geselecteerde gedragsdeterminanten in de interventie geoperationaliseerd zijn. - Kennis (ofwel feitelijke informatie over de effecten van cannabis). Om kennis te kunnen overdragen moet de boodschap begrijpelijk zijn en moet de aandacht worden getrokken. Uit onderzoek blijkt dat deze jongeren in het speciaal onderwijs vaak moeite hebben met leren vanwege problemen met aandacht, concentratie en informatieverwerking (Mombarg, 2007). sluit hierbij aan door informatie met entertainment af te wisselen, door het publiek voortdurend actief bij de voorlichting te betrekken en door de jongeren in hun eigen taal aan te spreken. Attitude (ofwel houding van de jongere ten opzichte van cannabisgebruik). Attitude kan in de Cannabisshow beïnvloed worden door voorlichting (kennisoverdracht) en door interactie met peer educators die tijdens de show plaatsvindt. Jongeren kunnen op basis van nieuw verworven kennis of op basis van uitwisselingen van attitudes met peers hun houding overwegen en bijstellen. Subjectieve norm (ofwel wat de jongere denkt dat anderen van zijn of haar gedrag zullen vinden). Enerzijds kan deze norm worden beïnvloed door normen uit te wisselen met peers en door met elkaar in discussie te gaan. Anderzijds laten de peer educators zelf zien hoe je op een meer verantwoorde manier met cannabis kunt omgaan en stellen zij op deze wijze een voorbeeldnorm. Eigeneffectiviteit (ofwel de mate waarin iemand gelooft dat hij of zij mogelijkheden bezit om gedrag te veranderen). Tijdens de show worden allerlei tips en handvatten aangereikt om de eigeneffectiviteit te bevorderen. Daarnaast leren de jongeren via modelling en sociaal leren van het voorbeeld dat hun peers geven (in dit geval de peer educators). 15

7. Samenvatting onderbouwing Motivatie om te schikken (ofwel de mate waarin iemand bereid is zich ook daadwerkelijk aan te passen aan de norm en invloed van anderen). In de Cannabisshow maken de peer educators dit onderwerp bespreekbaar. Zij laten jongeren nadenken over hoe zij zich laten beinvloeden en reiken handvatten aan om nee te kunnen zeggen. Persoonlijke morele norm (beschrijft de eigen persoonlijke normen, in dit geval over blowen). Opvoeding, geloof en principes hebben invloed op het gedrag van een jongere (Conner & McMillan, 1999). Door hierover te discussiëren met elkaar, wordt geprobeerd jongeren zich hiervan bewust te laten worden. - Beschrijvende norm (gaat over de waarneming van welk gedrag anderen daadwerkelijk vertonen). Dit wordt in de Cannabisshow geprobeerd te beïnvloeden door feitelijke cijfers over blowgedrag onder jongeren te geven. De feitelijke cijfers liggen vaak aanmerkelijk lager dan jongeren denken. - Positieve/negatieve consequenties (beschrijft de kennis die iemand heeft over zowel de positieve als negatieve consequenties van het gedrag en waar iemand de nadruk op legt). Logischerwijs beïnvloedt de verwachting van de uitkomsten van gedrag het daadwerkelijke gedrag. In de Cannabisshow worden de vooren nadelen van (riskant) blowen objectief besproken. Overdreven positieve verwachtingen, maar ook overdreven negatieve verwachtingen kunnen zo worden gecorrigeerd. Intentie (ofwel de intentie die jongeren hebben om bepaald gedrag wel of niet uit te voeren). Dit is volgens de theorie een directe voorspeller van het gedrag. De Cannabisshow heeft vooral tot doel jongeren op een veiliger en meer verantwoorde manier met cannabis te laten omgaan; dit is dus de uiteindelijk beoogde gedragsverandering. Uit onderzoek blijkt dat de interventie zoals hiervoor beschreven inderdaad effect heeft op determinanten van gedrag en op gebruik, ook na 8 tot 12 maanden is een aantal effecten nog zichtbaar (Van der Spek & Noijen, 2009). Een beschrijving van de onderzoeksresultaten is te lezen in Hoofstuk 10 Nederlandse effectstudies. Beschrijf in één tot drie zinnen het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode. Jongeren in het speciaal onderwijs hebben een verhoogd risico op cannabismisbruik, maar zijn vaak lastig te bereiken met het reguliere preventieaanbod. Peer-educatie, een schoolgerichte aanpak en een interactieve werkvorm, lijken een goede ingang te bieden om deze jongeren toch te bereiken met gezondheidsvoorlichting en riskant ge- 16

bruik te verminderen of te voorkomen. 17

C. Overdraagbaarheid 8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Welke eisen zijn er ten aanzien van opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing. Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers. 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Vrijwilligers die de Cannabisshow uitvoeren moeten ruime ervaring hebben als voorlichter. De vrijwilligers worden geworven via voornamelijk scholen, buurthuizen en jongerenwerkers. In een latere fase van het project worden jongeren ook geworven tijdens de voorlichting. Peer educators benaderen dan jongeren die zij geschikt achten om peer educator te worden. Om de Cannabisshow uit te voeren moet de peer educator minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden: - Hij/zij is minimaal 18 en maximaal 25 jaar; - Hij/zij beschikt over goede sociale en communicatieve vaardigheden; - Hij/zij heeft interesse in het leren over cannabis en hieraan gerelateerde onderwerpen; - Hij/zij heeft een open houding ten opzichte van alcohol en cannabis en van alcoholen cannabisgebruikers; - Hij/zij is zelf geen problematisch gebruiker en/of betrokken bij dealen; - Hij/zij is enthousiast, meewerkend en kan goed in teamverband werken. Peer educators die host zijn van de Cannabisshow, zijn ook peer educator bij CIA. Zij hebben voor hun andere werkzaamheden voor CIA een driedaagse kennis- en vaardighedentraining moeten volgen. Deze training staat beschreven in de handleiding van CIA, Fa waka? (Noijen & Van der Spek, 2009). Daarnaast zijn zij vier maal per jaar aanwezig bij expertmeetings om kennis en vaardigheden op niveau te houden. Peer educators blijven vaak lang actief als vrijwilliger. Een deel van de vrijwilligers valt uit nog voor dat zij getraind zijn, het overige deel blijft echter meestal minimaal 2 jaar, vaak langer, vrijwilliger. Een aantal vrijwilligers is na host te zijn geweest bij de Cannabisshow, doorgegroeid binnen de organisatie en is nu medewerker bij Jellinek. Om als host van de Cannabisshow op te treden volgt de vrijwilliger een intensieve meerdaagse training om host te kunnen worden. Bij deze training wordt de kennis vergroot, maar de nadruk ligt op het oefenen van vaardigheden. Het inhoudelijke (kennis)onderdeel van de training wordt verzorgd door Jellinek Preventie. De vaardigheden om voor een groot publiek op een podium te kunnen staan worden bijgebracht door ervaren trainers/regisseurs van samenwerkingspartner Stichting Kikid 5 (www.kikid.nl). De training voor hosts wordt op dit moment verder ontwikkeld en gestandaardiseerd. Eind 2011 zal deze training volledig ontwikkeld zijn. De training wordt geheel beschreven in een protocol en wordt daarmee overdraagbaar. Jongeren die de training doorlopen ontvangen hiervoor een certificaat. Elke show wordt voorbereid en begeleid door een peercoach. Een peercoach is een betaalde werknemer die voorheen vrijwilliger was en door ervaring en opleiding in staat is de peer educators te begeleiden. De peercoach is aanwezig bij de shows en voorziet de vrijwilligers van feedback over hun functioneren tijdens de show. 5 Stichting Kikid maakt maatschappelijk relevante theater-voorlichtingsprojecten voor het voortgezet onderwijs en maakt hierbij gebruik van peer educators 18

Is er voor de overdracht van de interventie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is? zoals door Jellinek uitgevoerd, is verbonden aan het peer programma CIA. kan echter ook als losstaande interventie overgenomen worden. Een host van de Cannabisshow dient dan beide trainingen te krijgen; de basistraining voor peer educators en de verdiepende training voor hosts. In de beginfase een dergelijk project, zijn er vanzelfsprekend nog geen ervaren voorlichters en daarmee ook nog geen peercoaches. In het begin kunnen dan bijvoorbeeld preventiewerkers deze taken uitvoeren. 8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Er is een handleiding uitgegeven door Forum 6 waarin stapsgewijs uitgelegd wordt hoe een peerproject als CIA, waar de Cannabisshow een uitkomst van is, opgezet kan worden (Noijen & Van der Spek, 2009). De handleiding bevat ondermeer een gedetailleerd protocol van de Cannabisshow. Dit protocol uit de handleiding zal eind 2011 aangevuld worden met een protocol Training Cannabisshow. Hierin zal de training beschreven worden die jongeren klaar maakt om zelf de show aan te bieden. Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie. Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten. 8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking De kwaliteit van de interventie is geëvalueerd beoordeeld aan de hand van een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek, zie hoofdstuk 9 en 10. Daarnaast wordt elke uitvoering van de Cannabisshow geëvalueerd door de peercoach, die het verloop nabespreekt met de uitvoerende hosts. Verder wordt het bereik bijgehouden door het aantal interventies op jaarbasis en het aantal aanwezige jongeren per interventie te registreren. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De wijze van kwaliteitsbewaking wordt bepaald door de uitvoerder. Wat zijn de kosten van de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten van licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waar- 8.4 Kosten van de interventie De kosten van de uitvoering kunnen variaties laten zien. Dit is afhankelijk van diverse factoren zoals de beschikbaarheid van een zaal, stoelen, apparatuur e.d. Ook de kosten voor acts die onderdeel uitmaken van de show zijn variabel. Uitgangspunt van de Cannabisshow is jongeren inzetten die betrokken zijn bij de locatie waar de interventie wordt aangeboden. Zij ontvangen doorgaans cadeaubonnen als dank voor hun inzet. Als er geen locale jongeren inzetbaar zijn doet CIA een beroep op haar netwerk van (semi) professionele artiesten. Daarnaast zijn de uitgaven per onderdeel afhankelijk van de afspraken die gemaakt worden 6 Forum is een onafhankelijk kennisinstituut voor multiculturele vraagstukken 19

voor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie). Meld indien van toepassing: Er zijn bij deze interventie geen gegevens bekend over de kosten en /of de tijdsinvestering van professionals. met leveranciers. Hieronder een overzicht van de maximale kosten er van uitgaande dat tegenover elke post uitgaven staan. In de praktijk vallen tot nog toe altijd posten weg. Zaalhuur heeft nooit kosten opgeleverd doordat de gebruikte locaties altijd een zaal beschikbaar hadden (gymzaal, jongerencentrum). Kosten voor een zaal lopen zover uiteen dat het niet realistisch is dit in de begroting op te nemen. Kosten zijn goed in de hand te houden door op één dag twee shows te plannen. Dit zorgt voor bijna een halvering van de kosten per show. Materiële kosten waren in de praktijk gedurende de afgelopen jaren hooguit 600,- per show. Kostenpost Bedrag Onkosten vrijwilligers 225,- Acts 250,- Apparatuur 125,- Huur stoelen 60,- Totaal: 660.- Uitvoering Uren Voorbereidingen 10 Show incl. opbouw/afbreken/feedback 4 Afhandeling 4 (administratie, terugkoppeling etc) Totaal: 18 Jaartal prijzen: 2011 9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nulmeting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Er is een kwalitatieve procesevaluatie gedaan. Daarnaast is een kwantitatief effectonderzoek uitgevoerd, de opzet en uitkomsten hiervan worden besproken in hoofdstuk D. Effectiviteit. Samenvatting procesevaluatie Spek, N. van der (2009). : jongeren zelf aan het woord over een effectieve interventie gericht op cannabisgebruik. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 64, 970-980. In totaal werden in het onderzoek zes Cannabisshows uitgevoerd. Per show zijn telkens twee jongeren die hierbij aanwezig waren geïnterviewd over de show. De interviews vonden ongeveer een week na de interventie plaats. Doel was voornamelijk om exploratieve en illustratieve informatie te verzamelen over het eventuele effect van de Cannabisshow. De interviews waren vrijwel helemaal open, er was alleen een korte topiclijst. De gesprekken duurden gemiddeld 35 minuten. In totaal zijn twaalf jongeren geïnterviewd, tien jongens en twee meisjes. De jongeren waren tussen de 14 en 17 jaar oud, onder hen waren zeven Nederlanders, drie Surinamers, één Marokkaan en één Turk. Drie respondenten hadden nog nooit geblowd, vier blowden dagelijks en drie ondervraagden blowden met enige regelmaat en twee waren gestopt. Het aantal allochtone jongeren in deze onderzoekspopulatie is niet helemaal representatief voor het aandeel allochtone jongeren in de doelgroep van de interventie. Aangezien alle geïnterviewden uit dezelfde subcultuur komen en alle belangrijk kenmerken gemeen 20

Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast. Meld indien van toepassing: Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie. hebben, zijn zij toch peers en zijn zij als groep representatief voor de doelgroep. Belangrijkste uitkomsten Over het algemeen waren de ondervraagden erg positief over de Cannabisshow. Wat duidelijk naar voren kwam in de gesprekken is dat de jongeren het meest positief vonden dat er naar hen geluisterd werd. Dit kwam volgens hen door het interactieve aspect en het feit dat de voorlichters jongeren waren; zij spraken hun taal, toonden begrip en gaven je volgens een ondervraagde het gevoel dat je wou praten. Daarnaast gaven de meeste ondervraagden aan dat ze goed hun aandacht er bij konden houden, doordat ze voortdurend mee konden doen. Een jongen zei hierover: Ik kon de hele tijd goed mijn aandacht er bij houden en ik ben 100% ADHD-er, dus Opvallend is dat vooral de educatieve onderdelen, zoals de kennisquiz en het toneelstukje als leukste onderdeel worden genoemd. Dat de aandacht goed getrokken is, blijkt ook uit het feit dat alle ondervraagden veel van de inhoud onthouden hebben. Daarnaast gaven jongeren aan de boodschap begrijpelijk te vinden. Uit de gesprekken bleek ook dat de informatie goed begrepen werd en goed aansluit bij de jongeren. Een meisje zei hierover: Ik vond het wel goed wat ze zeiden van in je vrije tijd enzo. Dat doen ook wel veel mensen al. Voor schooltijd is het natuurlijk niet zo goed om te doen. Als je het zelf onder controle kan houden maakt het mij niet uit wanneer je het doet. Maar doe het dan liever na school en het liefst in het weekend, dat is gewoon het best. Het is helemaal niet goed, maar als je het doet, doe het dan in je vrije tijd. Ik probeer dat zelf ook. De meeste ondervraagden denken echter niet dat er een direct effect is op gebruik, maar een aantal zegt wel dat het jongeren aan het denken zet. Dat jongeren over de boodschap nagedacht hebben, blijkt ook uit de gesprekken. 21