R A P P O R T VAN B E V I N D I N G E N

Vergelijkbare documenten
De Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden ( de Commissie ) was in deze procedure als volgt samengesteld:

LEI Plagiaat ongegrond

A D V I E S. Commissie Wetenschappelijke Integriteit. Zaak: CWI Verzoek tot het doen van onderzoek ingediend door:

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit voor Humanistiek

van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de Universiteit Leiden

Landelijk Model Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit [naam universiteit]

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Utrecht

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden

Klachtenregeling wetenschappelijke integriteit Open Universiteit

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Twente

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Twente

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit EUR (KWI-EUR)

Voor de verwezenlijking van dit klachtrecht heeft het college van bestuur de onderstaande regeling vastgesteld.

Regeling Commissie wetenschappelijke integriteit Netwerk Levensbeschouwelijke Universiteiten

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen

Klachtenregeling wetenschappelijke integriteit TU/e

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

LOWI Advies 2014, nr. 11

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Wageningen University & Research 1

Regeling Wetenschappelijke integriteit

KLACHTREGELING WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT UNIVERSITEIT LEIDEN LEIDS UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM

Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit

U I T S P R A A K

Feiten; Advies commissie wetenschappelijke integriteit 24 januari 2014

U I T S P R A A K

Rapport naar aanleiding van de behandeling van de vermeende schending van de wetenschappelijke integriteit in publicaties van [ ].

Casus I. Onderwerp van de klacht Hergebruik van (eigen) materiaal zonder bronvermelding - ongegrond

Meldingsregeling Wetenschappelijke Integriteit Erasmus MC

2. Klacht In de klacht heeft klager het volgende naar voren gebracht.

LOWI Advies 2011, nr. 03. Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit

- voldoet het manuscript als proeve van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van wetenschap;

U I T S P R A A K

Onzorgvuldig omgaan met bronvermelding en intellectuele herkomst - ongegrond

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht

U I T S P R A A K

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen

U I T S P R A A K

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit NWO - subsidieverlening

Advies inzake de klachten van dr.. tegen het besluit van het College van Bestuur van. van. 2009

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

LEI Plagiaat, verifieerbaarheid data, onjuiste conclusies ongegrond

KLACHTENREGELING WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT VU-VUMC - JAN. 2016

Onderwerp van de klacht: zich ten onrechte voordoen als (mede)auteur. Feiten; Advies commissie wetenschappelijke integriteit 24 juli 2013

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

U I T S P R A A K

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

U I T S P R A A K

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

U I T S P R A A K

Feiten, overzicht procedure

U I T S P R A A K

m UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Jaarverslag Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam

KlachtenProtocol SKPOOV

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

U I T S P R A A K

2016 UM Incorrecte omgang met onderzoeksbestanden - ongegrond. Aanleiding

REGLEMENT LANDELIJK ORGAAN WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2018

Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit TU Delft HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA. Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010.

U I T S P R A A K

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit VU en VUmc

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Wetenschappelijke integriteit

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

U I T S P R A A K

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

Uitspraak CBE-EUR op het beroep van mevrouw...

Beslissing op bezwaar

Wetenschappelijk debat - ongegrond

Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken

Regeling Klokkenluiders Universiteit Leiden 2017

Klokkenluiderregeling NWO-werkgever. Inleiding

2. Vraag: Is het waar dat u niet weet welke hoogleraren worden uitgeleend door bedrijven omdat die informatie niet in de jaarverslagen staat?

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

U I T S P R A A K

Casus I. Onderwerp van de klacht Hergebruik van (eigen) materiaal zonder bronvermelding - ongegrond

2013 TU Delft o.a. plagiaat en kopiëren proefontwerp. Onderwerp van de klacht: Plagiaat, kopiëren proefontwerp, weglaten resultaten, contractbreuk

U I T S P R A A K 07 73

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van

U I T S P R A A K

Inzake de onderzoeksopdracht van het College van Bestuur van <datum> betrekking hebbende op <naam> (Betrokkene).

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K en

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

1. De klacht Klager heeft op [ ] bij de ombudsman W.I. [ ] een klacht ingediend tegen Beklaagde. De klacht laat zich als volgt samenvatten.

Transcriptie:

R A P P O R T VAN B E V I N D I N G E N Zaak: CWI 2 0 1 3 [1] Onderzoeksopdracht ingediend door: het College van Bestuur van de Universiteit Leiden inzake [betrokkene] De Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden ( de Commissie ) was in deze procedure als volgt samengesteld: - prof. mr. J.H. Nieuwenhuis, voorzitter, - prof. dr. T.M. Willemsen, lid, - prof. dr. W.J. Heiser, lid. - mr. W.J. de Wit, secretaris. Verloop van de procedure Op [datum] 2013 heeft het College van Bestuur ( het College ) een onderzoeksopdracht verstrekt aan de Commissie inzake [betrokkene]. De aanleiding hiervoor was dat het College door het Bestuurscollege van [universiteit A] in kennis is gesteld van zijn bevinding dat [betrokkene] in het doctoraatproefschrift, met als titel titel proefschrift plagiaat heeft gepleegd. Het Bestuurscollege heeft hierop besloten het doctoraat in te trekken. [betrokkene]is van [datum] tot [datum] aangesteld geweest als universitair hoofddocent verbonden aan de Faculteit [naam faculteit]. Daarnaast wijst het College erop dat het Bestuur van de Faculteit [naam faculteit]signalen heeft opgevangen dat [betrokkene]destijds mogelijk collega s onder druk heeft gezet en hen zou hebben geïntimideerd. Het College verzoekt de Commissie: 1. te onderzoeken of, en zo ja in welke publicaties, sprake is van plagiaat of anderszins van inbreuk op de wetenschappelijke integriteit in het wetenschappelijk werk van Postbus 9500 2300 RA Leiden

Blad 2/8 betrokkene, dat ten tijde dat hij werkzaam was voor de Faculteit [naam faculteit]van de Universiteit Leiden is gepubliceerd; 2. tevens te spreken met collega s met wie betrokkene heeft samengewerkt in onderzoeksprojecten gedurende zijn aanstellingsperiode in Leiden, teneinde de vraag naar al dan niet verwijtbaar gedrag van [betrokkene] in zijn functioneren te kunnen beantwoorden; 3. het onderzoek dusdanig te synchroniseren met de Commissie wetenschappelijke integriteit van de [universiteit B] dat het totale wetenschappelijke werk dat betrokkene in Leiden en [universiteit B] heeft gepubliceerd wordt onderzocht. De Commissie merkt allereerst op dat de verstrekte onderzoeksopdracht niet een klacht betreft, zoals bedoeld in de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden ( de Regeling ). Een klacht is daarin gedefinieerd als Een melding over (een vermoeden van) schending van de wetenschappelijke integriteit begaan door een medewerker. Derhalve is de Regeling strikt genomen niet van toepassing. De onderzoeksopdracht bevat immers geen concrete (vermoede) inbreuk op de wetenschappelijke integriteit die ter beoordeling is voorgelegd, maar een verzoek aan de Commissie om na te gaan of [betrokkene] gedurende de bijna vijf jaar dat hij aangesteld is geweest bij de universiteit zich schuldig heeft gemaakt aan een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit, dan wel zich verwijtbaar heeft gedragen. Met andere woorden, de Commissie heeft moeten onderzoeken of er überhaupt een inbreuk is gepleegd, in plaats van te oordelen over een vermoede of reeds geconstateerde inbreuk. De Commissie constateert derhalve dat de onderzoeksopdracht hiermee een ruimer karakter kent dan beoordeling van een klacht. Desalniettemin heeft de Commissie de opdracht aanvaard en heeft daarbij conform de Regeling gehandeld. Daarbij is eveneens gebruikt gemaakt van de definitie van een Schending van de Wetenschappelijke Integriteit die de Regeling geeft. Onderzoek naar mogelijke inbreuk op de wetenschappelijke integriteit. De Commissie heeft de ter beantwoording van de vraag of er sprake is geweest van inbreuk op wetenschappelijke integriteit zich met name gericht op de vraag of in het werk van [betrokkene] sprake is geweest van plagiaat, aangezien het aan [betrokkene] verleende doctoraat om deze reden is ingetrokken. In artikel 1 van de Regeling is schending van de wetenschappelijke integriteit als volgt gedefinieerd: Handelen of nalaten in strijd met de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, waaronder in ieder geval de gedragingen opgenomen in bijlage 1. In de bijlage bij de Regeling is bepaald:

Blad 3/8 Onder schendingen van de wetenschappelijke integriteit wordt in ieder geval verstaan: ( ) 3. plagiëren van (delen van) publicaties en resultaten van anderen. Wetenschap functioneert slechts met de eerlijke erkenning van de intellectuele eigendom van ieders eigen bijdrage aan de kennis. Dat geldt voor de hele range van studentenwerkstukken en scripties tot wetenschappelijke publicaties en dissertaties. Het gaat niet alleen om letterlijk overschrijven, maar ook om parafraseringen, het weglaten van noten of bronvermelding, het heimelijk gebruik van door anderen vergaarde data, ontwerpen of tabellen. Het auteursrecht biedt gedupeerden de mogelijkheid tot genoegdoening via de rechter, maar ook als er geen direct gedupeerde (meer) is, kan een onderzoeker worden aangeklaagd wegens plagiaat. Teneinde te onderzoeken of in het doctoraatproefschrift geconstateerde plagiaat mogelijk heeft doorgewerkt in latere publicaties van [betrokkene], is het proefschrift opgevraagd bij de [universiteit A], zodat deze met elkaar vergeleken konden worden. De [universiteit A] heeft een digitale versie van het proefschrift beschikbaar gesteld. Allereerst heeft de Commissie het [onderzoeksinstituut] van de Faculteit [naam faculteit] benaderd om te assisteren bij het onderzoek naar mogelijke plagiaat. De reden hiervoor is dat in de periode dat [betrokkene] aangesteld is geweest bij de Universiteit Leiden ( [jaartal]-[jaartal]) een groot aantal publicaties tot stand is gekomen en het te omvangrijk zou zijn om al deze met de hand te controleren. Het onderzoeksinstituut heeft een veertigtal publicaties uit de periode dat [betrokkene] werkzaam was binnen de universiteit gedigitaliseerd en deze door middel van het softwareprogramma SafeAssign gecontroleerd op overeenkomsten met publicaties uit een database. Het proefschrift is eveneens in de database opgenomen om de desbetreffende publicaties hiermee te vergelijken. De uitkomsten van het onderzoek door het [onderzoeksinstituut] zijn door de secretaris van de Commissie geanalyseerd en een aantal publicaties is nader onderzocht. De bevindingen zijn voorgelegd aan de leden van de Commissie. Uit dit onderzoek is gebleken dat in zes publicaties één (steeds dezelfde) passage uit het proefschrift is gebruikt. Deze gewraakte passage is oorspronkelijk toe te schrijven aan de publicatie van [auteurs]. De passage betreft de beschrijving van het werk van [onderzoeker], waarin de [naam theorie] bijna letterlijk, dan wel vertaald is overgenomen uit genoemd boek. De Commissie constateert voorts dat deze passage een beschrijvend karakter heeft, waarbij een theorie van [onderzoeker] is weergegeven. [betrokkene] heeft hierbij de bewoordingen uit het boek van [auteurs] overgenomen, zonder dat hij naar deze auteurs verwijst. Hieronder volgt een voorbeeld.

Blad 4/8 [passage Nederlandstalig] ([betrokkene]) [passage Engelstalig] ([auteurs]) In de appendix zijn is een overzicht opgenomen van zes passages die met de tekst van [auteurs] overeenkomen. Weliswaar wendt [betrokkene] niet voor dat zijn beschrijving van de [naam theorie] berust op eigen onderzoek - hij verwijst daarvoor uitdrukkelijk naar [onderzoeker] -, maar [betrokkene] had moeten aangeven dat hij de verwoording van de inzichten van [onderzoeker] heeft ontleend aan [auteurs], in zoverre is zeker sprake van onzorgvuldigheid. Naast deze passage is gebleken dat [betrokkene]in andere publicaties, in sommige gevallen omvangrijke, passages uit zijn eigen proefschrift en andere, eerder gepubliceerde, eigen artikelen heeft hergebruikt. De Commissie is van mening dat het overnemen van eigen werk volgens de Regeling geen inbreuk op de wetenschappelijke integriteit is. Het proefschrift is overigens nooit gepubliceerd, zodat het betrokkene vrijstaat delen daaruit later wel te publiceren. De Commissie merkt nadrukkelijk op dat haar niet is gebleken dat passages in het proefschrift die als plagiaat zijn aangemerkt, zijn gebruikt in latere artikelen. Voorts heeft de Commissie twee deskundigen op het gebied van [naam onderzoeksgebied] geraadpleegd, [deskundige A] en [deskundige B]. De Commissie heeft vier publicaties aan deze deskundigen voorgelegd, alsmede één hoofdstuk van het proefschrift, waarvan gedeelten terugkwamen in latere publicaties. De deskundigen is gevraagd om de publicaties te beoordelen op de vraag of er een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit kon worden vastgesteld of dat deze anderszins vragen opriepen. Een van de deskundigen concludeert dat hij niet heeft kunnen vaststellen of er bij de redactie van de onderhavige stukken door [betrokkene] een schending van de wetenschappelijke integriteit werden begaan. Hem is wel opgevallen dat in deze stukken bij herhaling gebrekkig wordt verantwoord wat er staat geschreven. Dit is naar zijn mening met name problematisch wanneer er verregaande uitspraken worden gedaan over bepaalde ontwikkelingen in de samenleving, over de stand van het wetenschappelijk onderzoek daaromtrent of over het beleid van de overheid op maatschappelijk gevoelige domeinen. Hoe dit incidentele (en dus niet stelselmatige) gebrek aan verantwoording kan of moet worden verklaard, kan hij op basis van de betrokken stukken niet zeggen.

Blad 5/8 De tweede deskundige heeft op geen enkele manier het idee gekregen dat in een of meer van de vier artikelen of het proefschrift van [betrokkene] de wetenschappelijke integriteit in het geding is. Onderzoek naar mogelijk verwijtbaar gedrag Ter uitvoering van de tweede onderzoeksopdracht, betreffende de vraag naar al dan niet verwijtbaar gedrag van [betrokkene]in zijn functioneren, heeft de Commissie een aantal gesprekken gevoerd met medewerkers en oud-medewerkers van [betrokkene]. De Commissie heeft hiertoe de decaan van de Faculteit [naam faculteit] benaderd, om te bezien welke medewerkers met [betrokkene] hebben samengewerkt. Op verzoek van de Commissie heeft de decaan zeven medewerkers genoemd die met [betrokkene] hebben samengewerkt of anderszins in direct (leidinggevend) verband met hem hebben gestaan in de periode dat hij werkzaam was bij het [wetenschappelijk instituut]. De commissie heeft op [datum] 2013 en [datum ] 2013 gesproken met de volgende medewerkers: [namen medewerkers] Naast deze (voormalige) medewerkers van de universiteit heeft de commissie een gesprek gevoerd met [mede-auteur] De heer [mede-auteur] heeft in de periode dat [betrokkene] werkzaam was bij de Universiteit Leiden twaalf artikelen of hoofdstukken samen met hem gepubliceerd. Uit deze gesprekken kwam in het algemeen naar voren dat [betrokkene] een gewaardeerd collega is geweest, dat hij een sterk gemotiveerde indruk maakte, hard werkte en dat hij door zijn studenten werd gewaardeerd. Voorts kwam naar voren dat hij zich begaf in een ander segment binnen het domein dan dat waarop zijn collega s werkzaam waren. [betrokkene]hield zich voornamelijk bezig met de kwalitatieve kant van [het onderzoeksgebied], terwijl zijn collega s de meer kwantitatieve kant onderzochten. In die zin had hij minder raakvlakken dan andere collega s met elkaar hadden. Voorts is gebleken dat artikelen die [betrokkene] samen schreef met de gehoorde medewerkers in de meeste gevallen zo werden ingericht dat de auteurs ieder een afzonderlijk deel van het artikel op zich namen en schreven. Daarnaast is door twee collega s verklaard dat zij een conflict hebben gehad met betrokkene. Een daarvan had betrekking op het schrijven van een artikel, waarbij een collega in conflict is geraakt met [betrokkene] naar aanleiding van zijn bijdrage aan het stuk. Dit conflict is als buitengewoon onprettig ervaren, waarbij de collega van mening was dat [betrokkene] zich te autoritair gedroeg en kleinerende opmerkingen maakte. Een ander conflict kwam voort uit de samenwerking in het onderwijs. Het conflict leidde ertoe dat de betreffende collega heeft aangegeven niet meer met [betrokkene] te willen

Blad 6/8 samenwerken. Deze collega miste de verwachte collegialiteit van [betrokkene] en voelde zich daarom door hem onvoldoende gesteund. De Commissie is alles overziend hebbende echter niet van mening dat uit de gesprekken of anderszins is gebleken dat [betrokkene] zich dermate intimiderend heeft gedragen of personen onder druk heeft gezet, dat gesteld kan worden dat hij zich in zijn functioneren verwijtbaar heeft gedragen. Gesprek met [betrokkene] Op dinsdag [datum] 2013 heeft de Commissie met [betrokkene]gesproken. [betrokkene] heeft daarbij aangegeven dat hij zich niet kan voorstellen dat hij gedurende zijn aanstelling in Leiden letterlijk teksten heeft overgenomen van anderen zonder adequate bronvermelding. Voorts heeft hij aangegeven dat hij naar zijn weten geen gewraakte passages uit zijn proefschrift heeft gebruikt in latere artikelen. [betrokkene]gaf aan dat hij immer integer en vanuit oprechtheid heeft gewerkt.

Blad 7/8 Advies van de Commissie De Commissie adviseert het College van Bestuur geen andere maatregel op te leggen dan het bekend maken van haar bevindingen aan de betrokken partijen, te weten het bestuur van de Faculteit [naam faculteit], het bestuur van het [onderzoeksinstituut], het [wetenschappelijk instituut] en de mede-auteur van de in de appendix opgenomen publicaties. Aldus vastgesteld op xx december 2013. Namens de Commissie, prof. mr. J.H. Nieuwenhuis Voorzitter mr. W.J. de Wit Secretaris

Blad 8/8 APPENDIX [overzicht van zes passages]