Inventarisatie van aaltjeskennis in de teelt van prei L.P.G. Molendijk, W.T. Runia, T.G. van Beers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Sector AGV december 2002 PPO Projectrapportnummer 120151-5
2002 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving BV. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. Opdrachtgever: LTO werkgroep geïntegreerde aaltjesbeheersing Ruimte voor Groenten Projectnr. 120151 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Sector AGV Adres : Edelhertweg 1, Lelystad : Postbus 430, 8200 AK Wageningen Tel. : 0320-291111 Fax : 0320-230479 E-mail : info@ppo.dlo.nl Internet : www.ppo.dlo.nl 2
Inhoudsopgave pagina 1 INVENTARISATIE VAN AALTJESKENNIS IN DE TEELT VAN PREI...5 1.1 Inleiding...5 1.2 Aanpak rapportage...5 1.3 De teelt van prei...6 1.4 Aaltjesinventarisatie...6 1.4.1 Cysteaaltjes...6 1.4.2 Wortelknobbelaaltjes...6 1.4.3 Wortellesieaaltjes...7 1.4.4 Stengelaaltjes...7 1.4.5 Vrijlevende wortelaaltjes...8 1.5 Witte vlekken...8 2 LITERATUUR...10 BIJLAGE 1 REACTIE GEWASCOMMISSIE...11 BIJLAGE 2 AALTJESSCHEMA PREI...13 3
4
1 Inventarisatie van aaltjeskennis in de teelt van prei 1.1 Inleiding In de vollegrondsgroenteteelt is de aandacht van telers voor aaltjesproblemen beperkt. Achterblijvende kwaliteit en opbrengst van gewassen wordt te weinig in verband gebracht met mogelijk schadelijke niveaus van plantparasitaire aaltjes. Een uitzondering vormen telers van aardbeien en industriegroenten, die wel strategische keuzes maken op basis van de aaltjesproblematiek op hun percelen. De werkgroep geïntegreerde aaltjesbeheersing Ruimte voor Groenten wil hierin verandering brengen en heeft PPO-AGV opdracht gegeven aaltjeskennis van diverse gewassen te inventariseren en op schrift te stellen. Het betreft de gewassen prei, aardbei, spruitkool, andere koolgewassen (sluitkool, boerenkool, Chinese kool, paksoi en broccoli), industriegroenten, (was-, bos-, en winterpeen, schorseneren, erwt en boonsoorten), slasoorten, spinazie en asperges. In deze rapportages staan per groentegewas aangegeven welke aaltjesproblemen kunnen voorkomen en welke maatregelen genomen kunnen worden om ze te beheersen. Tevens wordt vermeld waar nog hiaten zijn in het onderzoek en hoe relevant het is deze alsnog in te vullen. 1.2 Aanpak rapportage In deze rapportage wordt de teelt van prei beschreven. Allereerst een beknopte beschrijving van de teelt met vermelding van het areaal en daarnaast aspecten, die een relatie hebben met de aaltjesproblematiek. Dit betreft voornamelijk grondsoort, teeltduur, zaai-, plant- en oogsttijdstip en indien van toepassing zaaidichtheden. Daarna volgt een beschrijving van de aaltjes die in de teelt van prei kunnen optreden. De aaltjes worden verdeeld in de volgende groepen: cysteaaltjes, wortelknobbelaaltjes, wortellesieaaltjes, stengelaaltjes en vrijlevende aaltjes. De symptomen aan gewas en wortels worden beschreven, de mate van schade die mogelijk is en of het gewas het aaltje vermeerdert en in welke mate, de zogenaamde waardplantstatus van prei. Vervolgens worden maatregelen aangegeven om aaltjesproblemen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Tenslotte wordt vermeld welke witte vlekken er nog zijn in het onderzoek en hoe relevant het is deze alsnog op te vullen. Een schematische weergave van de gegevens staat aan het einde van de rapportage. Eventuele relevante literatuur is in een bijlage opgenomen. 5
1.3 De teelt van prei Prei is een monocotyl (eenzaadlobbige) en behoort tot de familie van de lelieachtigen (Liliaceae) maar wordt tegenwoordig ook wel tot een aparte familie, Alliacaea, gerekend. Het areaal prei bedraagt 3226 ha (bron: CBS, 2001). Bij prei zijn drie teeltperioden te onderscheiden, namelijk de zomer-, herfst- en winterteelt, die elk weer worden onderverdeeld in een vroege en late teelt. Prei kan vrijwel jaarrond worden geteeld. Prei vraagt grond met een goede losse structuur, goed toegankelijk voor lucht en met veel beschikbaar vocht. In principe kan er ook prei worden geteeld op zavel- en kleigronden met een lutumgehalte van meer dan 12% maar bij het rooien in de herfst of winter ontstaan vaak moeilijkheden. Er zijn twee teeltwijzen; zaaiprei en plantprei. Zaaiprei wordt uitsluitend als herfst- of winterteelt direct op het productieperceel gezaaid en neemt circa 5 % van het areaal in beslag. Plantprei wordt op een plantbed gezaaid en na ongeveer 12 weken uitgeplant op het productieperceel. Dit betekent dat in het voorjaar het perceel braak ligt. Vruchtwisseling wordt bij preiteelten nauwelijks toegepast. 1.4 Aaltjesinventarisatie Van Chinese kool en paksoi zijn nauwelijks of geen gegevens beschikbaar over aaltjes. Verondersteld wordt dat deze gewassen dezelfde risico s lopen ten aanzien van aaltjes als de overige koolgewassen. Beheersmaatregelen gelden dan ook in principe voor alle in dit rapport vermelde koolgewassen. 1.4.1 Cysteaaltjes Cysteaaltjes vermeerderen zich niet op prei en veroorzaken geen schade. 1.4.2 Wortelknobbelaaltjes De wortelknobbelaaltjes Meloidogyne hapla (noordelijk wortelknobbelaaltje), Meloidogyne chitwoodi (maïs wortelknobbelaaltje) en Meloidogyne fallax (bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje) vermeerderen zich slecht op prei. Of prei ook schade lijdt door deze soorten wortelknobbelaaltjes is niet zeker. Prei staat in Nederland te boek als niet waardplant voor het graswortelknobbelaaltje Meloidogyne naasi. Dit is in tegenspraak met Gooris en D Herde (1977). Zij beschrijven prei als waardplant voor Meloidogyne naasi. Ook maken zij melding van schadegevallen in zaaiprei in België, veroorzaakt door dit aaltje. De Plantenziektenkundige Dienst noemt prei als één van de gewassen, die aangetast kunnen worden door Meloidogyne naasi. De populatie wordt op dit gewas in stand gehouden maar de schade ten gevolge van het aaltje is gering. Meloidogyne naasi 6
veroorzaakt een sterk vertakt wortelstelsel met wortelknobbels (PD,1999). De kans op schade door wortelknobbelaaltjes is in zaaiprei het grootst vanwege het feit dat dit gewas relatief vroeg op het productieperceel staat en het gewas in het kiemplant stadium het meest gevoelig is. 1.4.3 Wortellesieaaltjes Wortellesieaaltjes (Pratylenchus soorten) hebben brede waardplantenreeksen en komen vooral op de zand-, dal- en lichte zavelgronden voor. Lesies op het wortelstelsel veroorzaken sterke groeiremming en mogelijke achteruitgang van de kwaliteit van het gewas. Het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans vermeerdert zich zeer goed op prei; het is een prima waardplant voor dit aaltje. Alleen bij hoge dichtheden veroorzaakt dit aaltje lichte kwantitatieve schade aan het gewas ten gevolge van groeistoornissen. Bii herfstprei is 20% opbrengstderving geconstateerd bij een Pratylenchus penetrans besmetting van 545 per 100 ml grond (Koot & Kroonen-Backbier, 1999). In 2000 en 2001 heeft PPO-AGV aanvullend onderzoek verricht aan vroege herfstprei op twee locaties. Uit deze proeven bleken er geen verschillen in netto opbrengst (ton/ha) bij verschillende beginbesmettingen, variërend van 0 tot 1500 larven per 100 ml grond. Wel kan door plaatselijke groeistoornissen de prei minder uniform van maat zijn. In hoeverre het graanwortellesieaaltje Pratylenchus crenatus schade kan aanrichten in prei en zich vermeerderen kan op dit gewas is onbekend. Beheersmaatregelen Vlinderbloemigen moeten vermeden worden in het bouwplan indien er P. penetrans voorkomt. Ze laten hoge dichtheden achter, die ook voor diverse andere gewassen tot schade kunnen leiden. De teelt van een groenbemester verlengt het groeiseizoen van P. penetrans en kan zo de populatie de winter door helpen. 1.4.4 Stengelaaltjes Het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci vermeerdert zich slecht op prei en de schade is gering in Nederland (PD, 1999). Geplante gewassen zijn minder gevoelig voor schade dan gezaaide gewassen. In Zwitserland is echter zware schade vastgesteld tengevolge van een aantasting door dit aaltje (Vallotton, 1981). Ook Duitse literatuur vermeldt dwerggroei en verdraaiingen door Ditylenchus dipsaci waardoor opbrengst- en kwaliteitsverliezen ontstaan (Fürst, 1994). 7
Volgens Engelse literatuur kunnen zaden besmet zijn met dit aaltje, hoewel dat voor prei minder dan 3% was (Green & Sime, 1979). Het stengelaaltje Ditylenchus destructor vermeerdert niet op prei en geeft ook geen schade. 1.4.5 Vrijlevende wortelaaltjes Van de vrijlevende aaltjes is informatie bekend over Trichodoriden en het door dit aaltje overgebrachte tabaksratelvirus (TRV). Trichodorus en Paratrichodorus aaltjes komen uitsluitend voor op zandgrond en lichte zavel. In Nederland voorkomende Trichodoridesoorten zijn T. primitivus, T. similis, T. sparsus, T. cylindricus, T. viruliferus, T. variopapillatus, P. teres, P. pachydermus, P. nanus en P. anemones. De aaltjes voeden zich aan worteltoppen van een scala aan gewassen. De wortel kan hierdoor zodanig beschadigd worden dat ze stopt met groeien. De plant vormt nieuwe wortels waardoor een afgeknot, vertakt en/of bossig wortelstelsel ontstaat. Trichodoriden kunnen bij hogere dichtheden matige schade geven bij prei maar vermeerderen zich slecht op dit gewas. De Plantenziektenkundige Dienst (PD) in Wageningen meldt in 1986 preischade door een mengpopulatie van T. similis, Longidorus elongatus en Xiphinema diversicaudatum (Brinkman, 1986). Ook maakt de PD melding van haakvormig gezwollen wortelpunten bij prei door L. elongatus (Brinkman, 1997). Het door de aaltjes overgebrachte tabaksratelvirus (TRV) veroorzaakt geen schade in prei en het virus vermeerdert zich ook niet op dit gewas. Op basis van PPO_AGV veldwaarneming is het vermoeden gebaseerd dat in geval van besmetting met Trichodoriden de aantasting door Fusarium culmorum in verhevigde mate toeslaat. Voor de overige plantparasitaire vrijlevende aaltjes is geen informatie beschikbaar omtrent waardplantstatus en schadegevoeligheid. Beheersmaatregelen De gewasvolgorde is heel belangrijk in het bouwplan. Voor een matig gevoelig gewas als prei moet geen sterke vermeerderaar, zoals een graan, in het bouwplan voorkomen. Ook de keuze van groenbemesters is belangrijk. Vooral bladrammenas is geen goede keuze. Gele mosterd vermeerdert het aaltje niet sterk, maar wel het TRV, wat voor prei geen probleem is maar wel eventueel voor volggewassen. 1.5 Witte vlekken Veel prei wordt geteeld in gebieden waar de wortelknobbelaaltjes prominent aanwezig zijn. Zekerheid over de mate van schade bij besmetting met deze soorten voor de 8
verschillende teelttypen is van belang. Dit zelfde gaat op voor de Trichodoriden en Pratylenchus crenatus. Voor P. penetrans lijkt de beschikbare info geruststellen. Onderzoek is echter beperkt gebleven tot de vroege herfstprei. Nut van onderzoek voor de andere teeltperioden staat ter discussie. 9
2 Literatuur Brinkman, H., 1986. Verslagen en Mededelingen van de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen, no.165, 57-63 Brinkman, H., 1997. Cursus Diagnostiek, sectie nematologie, Plantenziektenkundige Dienst, 27. Fürst, L.,1994. Schadnematoden im Feldgemüsebau. Taspo Gartenbaumagazin,16-18 Gooris, J. & D Herde, C.J., 1977. Study on the biology of Meloidogyne Naasi (Franklin 1965). Publication of the Government Research Station for Nematology and Entomology, 22 en 85 Green, C.D. & Sime, S., 1979. The dispersal of Ditylenchus dipsaci with vegetable seeds. Ann.appl. Biol. 92, 263-270 Koot, P.& Kroonen-Backbier, B.,1999. Creatief omgaan met wortellesie-aaltje binnen de rotatie.pav-bulletin Vollegrondsgroenteteelt, 38-40 PD, 1999. Gewasbeschermingsgids 1999 van de Plantenziektenkundige Dienst. Ziekten en plagen van de groenteteelt in de open lucht, prei: 231 Vallotton, R., 1981. Les nématodes nuisiblesaux cultures maraîchères en Suisse romande et au Tessin. Revue suisse Vitic. Arboric. Hortic. Vol. 13 (4): 229-235 10
Bijlage 1 Reactie gewascommissie De preicommissie vindt aaltjes in prei geen item en heeft op dit gebied dan ook geen onderzoekswensen. Wel wil men graag informatie over de toename van aaltjes door de teelt van groenbemesters vóór prei. PPO zal in de nieuwsbrief van Groeiservice in een artikel hier aandacht aan besteden. Sectorbreed onderschrijft men de aaltjesproblematiek en ondersteunt de werkgroep geïntegreerde aaltjesbeheersing Ruimte voor Groenten. 11
12
Bijlage 2 Aaltjesschema prei Aaltjes Noordelijk wortelknobbelaaltje Meloidogyne hapla Graswortelknobbelaaltje Meloidogyne naasi Maïswortelknobbelaaltje Meloidogyne chitwoodi Bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje Meloidogyne fallax Wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans Graanwortellesieaaltje Pratylenchus crenatus Stengelaaltje Ditylenchus dipsaci Destructoraaltje Ditylenchus destructor plantprei -? - Longidorus elongatus? Trichodorus & Paratrichodorus spp. Tabaksratelvirus - Schade Vermeerdering Onbekend? Onbekend niet weinig - - - Actieve afname niet matig slecht sterk matig goed R rasafhankelijk Zaaiprei is wel gevoelig voor schade ten gevolge van een aantasting door wortelknobbelaaltjes 13