4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

Vergelijkbare documenten
TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

Met compost groeit de prei als kool

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt

VOORJAARSBEMESTING IN PREI: EFFECT VAN MAGNESIUM

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

1 Courgette voor industriële verwerking cultivaronderzoek

ONDERZAAI GRAS IN BLOEMKOOL: EFFECT OP HET NITRAATRESIDU

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

INVLOED VAN STARTFOSFATEN OP HET NITRAATRESIDU IN ANDIJVIE

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt.

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

N-index: wat zeggen de cijfers?

VELDSLA ONDER GLAS 2015

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid van tuinen en openbaar groen in Vlaanderen.

2 BEMESTING WINTERTARWE

Na de teelt 18/11/

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

RODE BIET RASSENPROEF VERSE MARKT

Beperkte bijbemesting volstaat voor goede biologische prei-opbrengst

Valse Meeldauw in biologische uien

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

GROEICURVE VAN EEN TWEEDE VRUCHT BLOEMKOOL

BIJBEMESTING IN PREI LATE HERFST

Kropsla 2018 Rassenproef Vroege herfst

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium

Deze proef verliep in samenspraak met de Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij.

Zaaibed of tray: ga uit van een kwalitatieve plant

Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans. Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan Heverlee

Bemestingsproef snijmaïs Beernem

PREI RASSENVERGELIJKING VROEGE TEELT

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1

Biologische bloemkool heeft voordeel bij kleine startbemesting: ook verse grasklaver volstaat

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België

VERSLAG BODEMANALYSE TUIN

5b-project 'Landbouw met beperkingen' Proefopzet

Eindrapport Project pcfruit vzw Proeftuin pit- en steenfruit

INHOUDSOPGAVE: AGRO-VITAL

Kropsla onder glas Rassenproef Vroege lente 2017

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden

ALTERNATIEVE SLA RASSENPROEF LATE HERFST TEELT

Compostontleding Haal méér uit je thuiscompost!

De waarde van diverse cultivars nagaan met als doel een zo ruim mogelijke oogstspreiding voor afzet op de verse markt te bekomen.

28Z.00452, te vergelijken met de vertrouwde industrierassen: Suprmeo en Precioza.

Biologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943

Studieavond prei. Bemesting van winterprei

inagro Code van goede praktijk bodembescherming advies organische koolstofgehalte en zuurtegraad ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW

Inagro, Ieperseweg 87, 8800 Roeselare, /5

Doel van het onderzoek

Toepassen van puntbemesting bij de teelt van potchrysant

Het effect van het toepassen van ORGAplus Sierteelt of Hi-Cal op de opbrengst en maatsortering van tulpen op kalkrijke zavelgrond in 2008

Lore Lauwers. Werking vaste en vloeibare mest in functie van de teelt

Rapport van de voortijdig beëindigde bemestingsproef in hyacinten op kalkrijke zandgrond 2008

Bemesting aardappelen2017

Fine-tuning van bemesting door bladsapanalyses?

Bloemkool januarizaai - bestemming verse markt

Vergelijking van verschillende types van bemesting in een biologische fruitaanplanting van Conference. Eindrapport Project 2016 (Extra jaar)

STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing

Effect van 14 jaar compostgebruik op de (fysische/biologische) bodemkwaliteit in de akkerbouw

De bodem is de basis voor gewasbescherming!

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai. H. de Putter

Inhoudsopgave: AGRITON

sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot

1 Cultivaronderzoek zeer vroege zomerprei (trayplant en losse plant)

LANGE TERMIJNPROEF: ALTERNATIEVE ROTATIES MET NITRAATUITSPOELING VAN DE OOGSTRESTEN BLOEMKOOL VOOR MINDER

WORTEL wortelvliegbestrijding 2015

RIJENBEMESTING BIJ MAÏS: WELKE MESTSTOF KIEZEN?

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt.

SPINAZIE RASSENPROEF VOORJAAR INDUSTRIE

GROENBEMESTERS VROEGE ZAAI: OPVOLGING N- VAST- EN VRIJSTELLING

Rhizoctoniabestrijding in de teelt van biologische pootaardappelen KW0721 Door: Ing. W.S. Veldman

PASTINAAK RASSENPROEF VERSE MARKT

1. Doel In deze rassenproef wordt de gebruikswaarde nagegaan van herfstrassen van bloemkool voor aanvoer aan de verse markt.

Deze proef verliep in samenspraak met de Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij.

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

Zomerteelt - bestemming verse markt

BONEN RASSENPROEF VOORJAARSTEELT KOEPEL

Gebruik Bokashi in de akkerbouw. 26 maart 2015, Gerard Meuffels

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

Inagro, Ieperseweg 87, 8800 Roeselare, /8

Organisch bemesten in de akkerbouw. 6 februari 2019 Beitem

ADLO Studiedag 03/06/2014 Resultaten demonstratieprojecten 2012 en Proefplatform. test. test. Proefplatform. Probleem. test

Mogelijkheid tot ploegloos zaaien van groenten 2014

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

ir. L. Delanote, ir. A. Beeckman PCBT vzw Kruishoutem, 16 maart 2011

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT

Op weg naar een efficiëntere bemesting

RASSENPROEF TOMAAT VOOR VERWERKING IN TUNNEL

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman

RASSENPROEF KROPSLA WINTERTEELT

1 Courgette voor industriële verwerking cultivaronderzoek

Inagro, Ieperseweg 87, 8800 Roeselare, /8

Bodemmoeheid bij appel in de bio-teelt

SELECTIVITEIT VAN CENTIUM 36 (CLOMAZON, CS), TOEGEPAST NA PLANTEN IN COURGETTE, OP HET VOLGGEWAS VELDSLA

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL

Verfijning van irrigatie en bemesting in het Noorden van Limburg met de introductie van druppelirrigatie en fertigatie in asperge en pompoen

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar

Transcriptie:

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 22 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI (in samenwerking met de Vlaamse Compostorganisatie, VLACO) DOEL In een lange termijnproef wordt de bodemverbeterende werking van groencompost, GFTcompost en champost nagegaan en de invloed ervan op de opbrengst en kwaliteit van groenten voor de verse markt. De proef is gestart begin 21 met een teelt van busselwortelen. In 22 (tweede teeltjaar) werd herfstprei geteeld. PROEFAANLEG Op 3 april 22 werd voor de tweede maal een organische bodemverbetering toegepast. De samenstelling van de organische bodemverbeterende middelen is weergegeven in tabel 1. Zowel GFTcompost, groencompost als champost werd toegediend aan een dosis van 3 m 3 per ha. Tabel 1: Samenstelling van de GFTcompost, de groencompost en de champost, toegediend als bodemverbeterend middel vóór de start van het tweede teeltjaar (op 3/4/2) GFTcompost Groencompost Champost Vochtgehalte Organische stof E.C. (1/5) Zout ph (water) Chloriden N totaal NH4N NO3N Nmineraal C/N Totaal P2O5 Totaal K2O Totaal CaO Totaal MgO Extraheerbaar P Extraheerbaar K Extraheerbaar Ca Extraheerbaar Mg 24,8 27,1 2995 8,7 23 1,4 235 22 11,6,85 1,5 2,5,58 83 383 412 685 28,1 25,3 1372 8,3 1197,78 95 46 17,6,37,75 2,,36 493 3338 3983 451 66,3 19,1 1,99 6,9 1,26,218 8,7,412,95 3,27,273 µs/cm De proef bestond uit 4 behandelingen (geen bodemverbetering, GFTcompost, groencompost, champost) en 3 herhalingen, at random aangelegd in veldjes van 12,5 m x 1,7 m (bedden). De herfstprei (ras Aristos) werd gepland op 3 mei 22. De basisbemesting bestond uit 85 N (KAS), 3 P2O5 (APP) en 29 K2O (Patentkali). De stikstof en de kalium werd toegediend op 28 mei en de fosfor op 3 mei 22. Er werd een bijbemesting met kalknitraat aan 5 kg N/ha op 28 augustus 22 gegeven. WEERSOMSTANDIGHEDEN Na een droge aprilmaand, volgde een normale meimaand qua neerslag, zodat eind mei onder gunstige vochtomstandigheden geplant kon worden. De prei groeide heel goed weg. De maand juni was iets droger dan normaal, maar er viel toch ruim voldoende neerslag voor de jonge preiplanten. De temperatuur lag in juni gemiddeld hoger dan normaal. In de maand juli viel iets meer neerslag dan in een gemiddelde julimaand. Begin juli was minder warm en zeer nat. Eind juli was echter erg zonnig. De maand augustus was met dubbel zoveel neerslag als normaal een extreem natte maand. De maand augustus was gemiddeld een tweetal graden warmer dan normaal. September was normaal qua temperatuur en regenval. 177

Temperatuur en Neerslag (Kruishoutem) 4 4 35 35 3 3 25 25 Temperatuur ( C) 2 15 2 15 Neerslag (mm) 1 1 5 5 15 115 215 315 16 26 36 17 27 37 98 198 298 89 189 289 22 Neerslag (mm) Minimum temperatuur ( C) Gemiddelde temperatuur ( C) Maximum temperatuur ( C) Figuur 1: Weersomstandigheden tijdens het tweede teeltjaar (seizoen 22) FYSISCHE BODEMVRUCHTBAARHEID Penetrografie (indringingsweerstand) van de bodem Op 8 juli 22 werd een penetrografie van de bodem (bouwvoor en ondergrond) met behulp van een penetrologger uitgevoerd. Hierbij wordt de indringingsweerstand van de bodem of de ondiepe ondergrond gemeten. Bij een hoge indringingsweerstand wordt de beworteling en de zuurstofvoorziening van de wortels belemmerd. Een hoge indringingsweerstand duidt op een hoge mate van compactatie van de bodem. Er werden telkens 4 metingen per veldje (3 veldjes per behandeling) uitgevoerd, dus in totaal 12 metingen per behandeling. De gemiddelde waarden en spreiding zijn weergegeven in figuur 2. Gemiddeld wordt er nog bijna geen verschil waargenomen tussen de behandelingen en het onbehandelde object. De spreiding is evenwel groter bij het onbehandelde object (minder homogeen). Geen bodemverbetering 8 juli 22 GFTcompost 8 juli 22 7 7 6 6 5 5 Weerstand (1^4 Pa/cm²) 4 3 Weerstand (1^4 Pa/cm²) 4 3 2 2 1 1 5 1 15 2 25 3 35 4 45 5 5 1 15 2 25 3 35 4 45 5 178

Groencompost 8 juli 22 Champost 8 juli 22 7 7 6 6 5 5 Weerstand (1^4 Pa/cm²) 4 3 Weerstand (1^4 Pa/cm²) 4 3 2 2 1 1 5 1 15 2 25 3 35 4 45 5 5 1 15 2 25 3 35 4 45 5 Fig. 2: Penetrografie van de bouwvoor en de ondergrond (gemiddelde ± standaardafwijking van de indringingingsweerstand in 1 4 Pa/cm 2 ) bij de verschillende behandelingen op 8/7/2 CHEMISCHE BODEMVRUCHTBAARHEID Standaardgrondontleding (Bodemkundige Dienst) Op 18 juli 22 werd een standaardgrondanalyse (Bodemkundige Dienst) per veldje uitgevoerd (tabel 3). Dit is na twee voorjaarsbehandelingen met een organisch bodemverbeterend middel. De bodemsoort is fijn zand. De behandelingen hebben een gunstig effect op de zuurtegraad. Ten opzichte van 21 is de ph lichtjes gedaald in het onbehandelde object. Dit is niet het geval in de veldjes met compost of champost. Omwille van de hoge kalkinhoud is de zuurtegraad (ph) in de veldjes met champost zelfs lichtjes gestegen. Er is na twee behandelingen nog geen effect waarneembaar op het humusgehalte. Alhoewel er nog geen belangrijke verschillen in gehalte aan voedingselementen waar te nemen zijn, lijkt het kalium en calciumgehalte door toepassing van de organische bodemverbeterende middelen te stijgen. Tabel 3: Standaardgrondontledingen van de bouwvoor (3 cm) na een tweede toediening van de bodemverbeterende middelen tijdens de teelt van herfstprei (18/7/22) Geen GFTcompost Groencompost Champost Grondsoort 15 15 15 15 phkcl 5,1±,3 c 5,5±,2 b 5,5±,2 b 5,7±,2 a C in % (humus) 1,9±,1 a 1,9±,2 a 2,±,1 a 1,9±,1 a Fosfor P * 52,7±6, a 57,7±4, a 53,±2,6 a 55,3±1,5 a Kalium K * 12,7±1,5 a 19,3±8,5 a 17,±1,7 a 17,7±2,5 a Magnesium Mg * 18,±4,4 a 21,±3,6 a 17,3±2,5 a 21,3±,6 a Calcium Ca * 78,±12, b 94,7±11, ab 9,3±9,5 ab 12,3±2,9 a Natrium Na *,8±,1 a 1,7±,6 c 1,±,1 ab 1,4±,3 bc * : in mg/1 g droge grond Nitraatstikstofgehalte in de bodem Verloop nitraatstikstof in de bodem gedurende 2 e teeltseizoen herfstprei Tijdens de teelt van herfstprei werden grondstalen ter bepaling van nitraatstikstof (3 en 36) genomen op 27 juni, 18 juli, 21 augustus. Op 27 juni werden geen significante verschillen in nitraatstikstofgehalte in de bodem tussen de verschillende behandelingen waargenomen. Op 18 juli lag het nitraatgehalte in bouwvoor (3) significant hoger bij de GFTcompost dan bij de blancobehandeling. In de veldjes met GFTcompost lag het nitraatstikstofgehalte dan gemiddeld bijna 5 kg/ha (na 2 toedieningen aan 3 m 3 /ha) hoger dan in de onbehandelde veldjes. Alhoewel dan het nitraatstikstofgehalte in de veldjes met groencompost in de bouwvoor (3) gemiddeld 15 kg/ha hoger en in de veldjes met champost gemiddeld ca. 2 kg/ha lager lag dan in de onbehandelde veldjes waren deze verschillen niet significant ( =.5). Op 21 augustus '2 werden terug geen significante verschillen voor de bodemlagen tot 6 cm diepte waargenomen. Het stikstofgehalte was sterk gedaald door gewasopname en mogelijks ook door uitspoelingsverliezen als gevolg van de overvloedige regenval in augustus. 179

Tabel 4: Nitraatstikstofgehalten op verschillende diepten tijdens de teelt van herfstprei (tweede teeltjaar) voor de verschillende behandelingen (bodemverbeteringen) NO3N in kg/ha 27/6/2 18/7/2 21/8/2 3 36 6 3 36 6 3 36 6 Geen 21±41a 66±23a 267±59a 124±21ab 52±1a 175±3a 29±23a 25±6a 54±27a GFTcompost 213±62a 7±1a 283±72a 172±25c 51±13a 222±31b 38±37a 35±1a 73±45a Groencompost 199±31a 51±14a 25±29a 139±22b 52±9a 19±24ab 34±9a 24±5a 58±6a Champost 19±16a 68±6a 258±21a 15±2a 52±2a 157±19a 27±6a 27±11a 54±17a Reststikstof 9 cm Op 2 oktober '2 werd de reststikstof bepaald tot een diepte van 9 cm (tabel 5). Bij alle objecten werd voldaan aan de maximumnorm van 9 kg NO3N per ha tot 9 cm diepte. De reststikstof lag wel significant lager in het object zonder organische bodemverbetering. Tussen de behandelingen met GFTcompost, groencompost en champost werden hier geen verschillen waargenomen. Tabel 5: Reststikstof in de bodem (tot 9 cm) na het tweede teeltjaar (herfstprei) voor de verschillende behandelingen (bodemverbeteringen) NO3N in kg/ha 2/1/2 3 36 69 6 9 Geen 17±3 a 21±5 a 28±6 a 38±7 a 66±4 a GFTcompost 21±2 a 3±3 b 3±3 a 51±1 a 81±4 b Groencompost 21±4 a 24±2 ab 36±8 a 45±5 a 81±3 b Champost 24±4 a 26±7 ab 32±3 a 51±1 a 82±7 b OOGSTRESULTATEN Net vóór de oogst werd het gewas beoordeeld op uniformiteit, bladkleur, bladstand en sleet (tabel 6). Er werden geen significante verschillen bij deze veldbeoordeling gevonden. Tabel 6: Gewasbeoordeling vóór de oogst (veldbeoordeling op 24.9.2) Uniformiteit Bladkleur Bladstand Sleet Geen 8,3 a 8, a 8, a 8, a GFTcompost 9, a 8, a 8, a 7,7 a Groencompost 8,7 a 8, a 8, a 8, a Champost 9, a 8, a 8, a 8, a Bij de oogst werd de opbrengst en de sortering bepaald (tabel 7). De totale preiopbrengst (kg/ha) lag significant ( =.5) hoger bij de objecten met groencompost en met GFTcompost dan bij het blancoobject. De opbrengst bij de veldjes met groencompost was tevens significant hoger dan bij de veldjes met champost. Er werd geen significant verschil in opbrengst tussen de veldjes met champost en de veldjes zonder bodemverbetering vastgesteld. Inzake sortering werden geen significante verschillen vastgesteld. Tabel 7: Oogstresultaten herfstprei Opbrengst (kg/are) Sortering naar gewicht %2 %23 %34 Geen 549±22 c 1 a 3 a 69 a GFTcompost 62±11 ab a 22 a 78 a Groencompost 628±6 a 1 a 24 a 74 a Champost 571±35 bc 1 a 24 a 76 a Bij de oogst werden tevens van elk object 2 kisten qua kwaliteit beoordeeld. Omwille van de beperkte omvang van de beoordeling zijn de resultaten eerder indicatief. Er waren weinig of geen verschillen tussen de verschillende objecten. 18

Tabel 8: Gewaskenmerken herfstprei bij de oogst beoordeling in de kist (gemiddelde) Schachtsluiting Schachtvorm bladkleur in kist Snijvlak blad Geen 8,3 5, 8,3 7,5 GFTcompost 8, 6, 7,5 7, Groencompost 8,3 5, 8, 7,5 Champost 8, 5, 8, 7,5 BESLUIT In het tweede teeltjaar (seizoen 22) van de lange termijnproef organische bodemverbetering werd herfstprei geteeld. In het voorjaar 22 werd voor de tweede maal GFTcompost, groencompost of champost toegediend aan 3 m 3 /ha. De weersomstandigheden waren gunstig voor een goede preiproductie. Alhoewel er nog geen significante verschillen in fysische bodemvruchtbaarheid waren in 22, lijkt het vochthoudend vermogen van de veldjes waar GFTcompost, groencompost of champost is toegevoegd toe te nemen. Voor wat de chemische bodemvruchtbaarheid betreft hebben de bodemverbeterende middelen een gunstig effect op de zuurtegraad van de bodem. Er werd nog geen significante toename aan voedingselementen vastgesteld. Het kaliumgehalte lijkt weliswaar te stijgen. In het begin van de teelt (eerste twee maand) werd een lichte stikstofvrijstelling uit de GFTcompost vastgesteld. Half juli werd zo gemiddeld ongeveer 5 kg/ha nitraatstikstof (NO3N) meer in de veldjes met GFTcompost teruggevonden dan in de blancoveldjes. Het effect van de groencompost en de champost op de stikstofmineralisatie en immobilisatie was niet significant. De reststikstof tot 9 cm in de periode 1 oktober15 november lag voor alle behandelingen onder de norm van 9 kg N/ha. Het preigewas was qua uniformiteit, bladkleur, bladstand en sleet evenwaardig tussen de verschillende behandelingen. Ondanks de nog maar beperkte invloed op de fysische en chemische bodemvruchtbaarheid werden er toch significant hogere preiopbrengsten gehaald met groencompost en GFTcompost ten opzichte van het blancoobject. De totale opbrengst was gemiddeld 14% hoger met groencompost en 13% hoger met GFTcompost. Het gebruik van champost leverde echter geen significante meeropbrengst op. 181