Effect van het additief 11GFT op de kuilkwaliteit, chemische samenstelling en in vitro verteerbaarheid van Engels raaigras

Vergelijkbare documenten
Effect van het additief 11GFT in graskuil op de pensafbreekbaarheid en melkproductieresultaten

Bewaarbaarheid van de kuil. Blgg

Van maaien..tot inkuilen

RUWVOER + Inkuilmanagement. Assortiment inkuilmiddelen

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1

Grasland Klas 1. Inkuilen

Voederwaardeonderzoek Gras ingekuild Voeding compleet Plaat 2. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Inkuilmanagement. dé specialist voor land- en tuinbouw

Kuilkenner Grasbalen (afgesloten) balen juli. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Voederwaardeonderzoek Grasbalen (afgesloten) Voeding compleet Balen 73 x. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Kuilkenner Gras ingekuild kuilsilo 2. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Snijmaïs oogsten Inkuilmanagement. Wat komt aan de orde? Welke verliezen bij inkuilen, bewaring en voeren

Meer melk uit uw ruwvoer. Conserveringsmiddelen en broeiremmers

VOEDERWAARDE VAN 4 GRASKLAVERKUILEN: WITTE KLAVER VERSUS

INKUILMANAGEMENT GRAS

INKUILMANAGEMENT GRAS

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent plaat 10

Ruwvoerontwikkelingen Nederland

Voederwaardeonderzoek Grasbalen (afgesloten) Voeding compleet 3e snee. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Voederbieten: bewaring en voederwaarde

Grasland Klas 1. Inkuilen

Kengetallen voor het ideale voedermanagement

Ingekuilde mengteelt van witte en rode klaver met gras voor melkvee

Bovendien werkt EM- Silage broei-remmend, hierdoor ligt het rendement veel hoger. Er zijn namelijk veel minder inkuil en uitkuilverliezen.

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf.

Rapportage Opdrachtgever. Verhoging van de voederwaarde van beheersgras door ontsluiting

Niet ruw omspringen met ruwvoerwinning.

GRASDUINEN IN HET GRAS

11/6/2016. Voeding voor plant is voeding voor dier. Snijmais opbrengst. Grasland opbrengst. Wat willen we t.a.v. bodem en vee

Bemesting en uitbating gras(klaver)

Weidemengsels Informatie en productenoverzicht

INKUILMANAGEMENT MAÏS

INKUILMANAGEMENT MAÏS

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem

Inkuilmanagement. Vragen Verliezen bij ruwvoerwinning Oogst Inkuilen Uitkuilen

Juiste bepaling van kuildichtheden t.b.v. voorraadberekening voor BEX en BEP Samenvatting van het onderzoek

Grasgids voor. Belgisch Witblauw. Méér vlees uit gras. Groot in Gras. Waar koopt u? Voor verkoopadressen kijk op of bel

Koeienvoer klas 1. Werkboek: Koeienvoer klas 1

De Weende-analyse bij veevoeding. Scheikunde voor VE41, Auteur: E. Held; bewerkt : door H. Hermans

Samenvatting. Samenvatting

TARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN

soort- en cultivarkeuze van gras en klaver

INKUILEN MET HET OOG OP MINIMALE BROEI- EN

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es

2.2 De Weende-analyse bij veevoeding

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs

Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering

Praktisch aan de slag met duurzaamheid! Koeien voeren! Doel = meer melk uit eigen ruwvoer. Sojaprijzen stijgen. Voerprijzen stijgen

Snijmaïs Gras-klaver / Effectief in alle droge stofklassen Voorkomt inkuilverliezen

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht

Weiden. Smakelijkheid en verteerbaarheid Doorschieten en rassen keuze

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht

Livestock Research Kwaliteit gras gedurende het jaar. Kwaliteit gras groeiperiode. 7 Graskwaliteit door het jaar Verloop voederwaarde

Weidemengsels 2017 Informatie en productenoverzicht

wat is de kwaliteit van het weidegras

EFFECT VAN GRASKUIL WAARBIJ GEBRUIK IS GEMAAKT VAN EM-SILAGE OP DE METHAAN- EN VLUCHTIGE VETZUREN PRODUCTIE IN DE PENS

Vergisting van eendenmest

Maïsrassenkeuze i.f.v. de voederkwaliteit

DE N-BEMESTING VAN KLAVER EN LUZERNE, AL DAN NIET GEMENGD

Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht

Gebruik van kuilanalyses op het melkveebedrijf

DOWNLOAD DOCUMENT VOOR: Basiscursus Voeding; Ruwvoer

Maïsoogst /09/2015

Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee

4.1 Voederwaarderingssystemen voor paarden en pony s

INVLOED VAN EEN VERVROEGDE STOPZETTING VAN DE BEGRAZING OP DE GRASOPBENGST EN STIKSTOFRESERVE IN DE BODEM RESULTATEN

Vlinderbloemigen voor lagere kosten?

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen.

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held

INVLOED VAN PENSVERZURING OP DE VOEROPNAME EN MELKPRODUCTIE EN MAATREGELEN OM PENSVERZURING TE VERHELPEN

ILVO. Nieuwe organische meststoffen: wat zijn ze waard?

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Voorbeeld. Stichting Biomentor. Advies Voorbeeld

Koeienvoer klas 1 WERKBOEK

Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht

Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer?

Teelt Voederbieten en eiwithoudende gewassen

Energie WAARDERING. Voederwaarde bepaling 26/09/2018

Inkuilmanagement snijmaïs

Rogge telen voor vergisting?

In deze circulaire zal aandacht worden besteed aan maatregelen om deze ongewenste situaties te voorkomen of te beperken.

Aan de leden en afnemers. Inhoudsopgave

Inschatten van nutriëntenbenutting via NIRS analyses

Beter stikstofadvies voor grasland op komst

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs Arealen Rasontwikkelingen Gebruiksvormen van maïs...

5b-project 'Landbouw met beperkingen' Proefopzet

Weersinvloeden op oogst Actualiteiten Ruwvoerteelten. Weersinvloeden op oogst Weersinvloeden op oogst Januari.

Gras en klaver: soort en rassenkeuze met respect voor natuur en milieu

Gewasgezondheid in relatie tot substraatsamenstelling (Input-output Fase IV)

Onderzoek naar betere schatting van de dichtheid van gras- en maiskuilen

e moeilijke meimaand van vorig jaar was voor de verkopers van inkuilmiddelen een toptijd. Ze zagen de

Wereldoriëntatie - Natuur Wereldoriëntatie - Techniek Geschatte lesduur Hoofdstuk 1.2. Nuttige microben benadrukt dat niet alle

4 Malen, inkuilen en bewaren. 4.1 Malen. 4.2 Inkuilen

2. Het gewas. Voedergewassen

Niet ruw omspringen met ruwvoer.

Duurzame landbouw door bodemschimmels

Transcriptie:

Effect van het additief 11GFT op de kuilkwaliteit, chemische samenstelling en in vitro verteerbaarheid van Engels raaigras

Auteurs Joos Latré, Elien Dupon Eva Wambacq Johan De Boever, Leen Vandaele 6/05/2014 www.lcvvzw.be 2 / 10

INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Uitvoering: microkuilen en inkuilproeven... 5 Resultaten... 6 Kuilkwaliteit... 6 Chemische samenstelling... 8 Besluit... 10 6/05/2014 www.lcvvzw.be 3 / 10

INLEIDING Inkuilen van gras is een belangrijke stap om te komen tot een degelijk en rendabel winterrantsoen. Vooral het groeistadium van het gras bij maaien en de weersomstandigheden tijdens voordrogen bepalen de kwaliteit en de voederwaarde van het ingekuilde gras. De verplichting tot het in stand houden van permanent grasland en de bemestingsbeperkingen zorgen er vaak voor dat gras met een hoger celstofgehalte en/of minder kwalitatieve grassoorten ingekuild wordt, met een negatief effect op het kuilresultaat en de voederwaarde. Om dit op te vangen is men nog steeds op zoek naar hulpmiddelen om het uiteindelijke inkuilresultaat te verbeteren. In een driejarig onderzoeksproject aan HoGent (2010-2013), in samenwerking met ILVO Eenheid Dier, werd het kuiladditief 11GFT van Pioneer onderzocht. Dit product is een mengsel van verschillende types melkzuurbacteriën, namelijk Lactobacillus casei, L. plantarum en L. buchneri. De eerste twee types bevorderen het verzuringsproces van de kuil. De laatste bacteriestam, de traag groeiende L. buchneri, heeft een broeiremmend effect door de vorming van azijnzuur en deze produceert ook het enzym ferulaatesterase (FE). Dit enzym tast de verbindingen tussen hemicellulose/cellulose en lignine aan, waardoor de celwanden gevoeliger worden voor verdere afbraak. Naast een positief effect op de kuilfermentatie en minder broei, beweert Pioneer dat 11GFT de afbraaksnelheid in de pens en de totale verteerbaarheid van het gras zou verhogen. Bijkomend zou 11GFT de grasoogst minder afhankelijk maken van het groeistadium, door een betere vertering van het meer houterige materiaal in een later groeistadium. Via dit project werd onderzocht of dit inderdaad het geval is. De positieve effecten van het additief worden ook verwacht bij voorgedroogd gras, alhoewel voordrogen alleen al beschouwd wordt als een goede maatregel om het risico op slechte kuilfermentatie te reduceren. In dit eerste artikel gaan we dieper in op de resultaten van de kuilkwaliteit, de broeistabiliteit, de chemische samenstelling en in vitro verteerbaarheid. In een tweede artikel zal er gefocust worden op de pensafbraakkarakteristieken en de uitgevoerde melkveeproef. 6/05/2014 www.lcvvzw.be 4 / 10

UITVOERING: MICROKUILEN EN INKUILPROEVEN Op de proefhoeve Bottelare van HoGent UGent werden tijdens twee opeenvolgende jaren (2010-2011) 4 groeistadia van een eerste snede Engels Raaigras (Lolium perenne) gemaaid, voorgedroogd tot ± 35% DS, gehakseld en ingekuild in microkuilen. Deze microkuilen (Figuur 1) hebben een volume van 2,75 liter (hoogte 35 cm, 10 cm diameter) en zijn luchtdicht afgesloten. Bovenaan is een CO 2-slot bevestigd in het deksel, waardoor de gevormde gassen zoals CO 2 kunnen ontsnappen, maar geen zuurstof kan binnendringen. Aldus kunnen door weging van de microkuilen bij in- en uitkuilen de fermentatieverliezen opgevolgd worden. De microkuilen hebben verder ook openingen langs de zijkant, afgesloten met tape. Door het verwijderen van de tape kan zuurstofstress gesimuleerd worden en meestal wordt dit gedurende 24 uur en circa 2,5 weken vóór uitkuilen toegepast. Bij elk groeistadium werden 20 microkuilen gemaakt. Bij 10 microkuilen werd op het in te kuilen gras een oplossing van water met Pioneer 11GFT met een spuitfles verneveld en dit volgens de commerciële dosis van 1 gram poeder per ton verse stof. Op de andere 10 microkuilen werden een zelfde hoeveelheid water zonder product verneveld (om het verschil in DS tot een minimum te beperken). Figuur 1: Microkuil met CO2-slot en openingen aan zijkant voor toedienen van aerobe stress Er werden twee inkuilperiodes vergeleken: de ene helft van de microkuilen werd na 60 dagen uitgekuild, de andere helft na 150 dagen. Hierna worden vooral de resultaten na 60 dagen bewaring besproken, omdat dit het best aansluit bij de praktijksituatie. Ingeval belangrijke verschillen werden geobserveerd voor de langere inkuilduur, wordt dit aangegeven. Bij het uitkuilen werden monsters genomen voor bepaling van de aerobe stabiliteit, de kuilkwaliteit, de chemische samenstelling o.a. DS, ruw eiwit (RE), Neutral Detergent Fibre (NDF, is maat voor de celwanden), suikers, verder de in vitro verteerbaarheid van de organische stof (OS) met cellulase en tenslotte ook de afbreekbaarheid van OS en NDF in de pens. De energiewaarde uitgedrukt in VEM werd geschat op basis van de cellulaseverteerbaarheid. De resultaten van de pensafbreekbaarheid zullen in een volgend artikel besproken worden. De aerobe stabiliteit werd bepaald door gedurende 7 dagen de temperatuur te meten in het uitgekuilde materiaal bij blootstelling aan lucht. Als de temperatuur in het materiaal 3 C boven de omgevingstemperatuur stijgt, dan spreken we van broei; hoe langer broei uitblijft, hoe beter de aerobe stabiliteit. Voor de beoordeling van de kuilkwaliteit werd op een extract van het kuilvoeder de ph gemeten, werden melkzuur en azijnzuur bepaald alsook de ammoniakfractie. 6/05/2014 www.lcvvzw.be 5 / 10

RESULTATEN Het NDF-gehalte van het gras bij inkuilen varieerde in het eerste jaar van 365 tot 535 g/kg DS en van 482 tot 574 g/kg DS in het tweede jaar. Het suikergehalte varieerde in het eerste jaar van 150 tot 225 g/kg DS en in het tweede jaar van 106 tot 176 g/kg DS. In het tweede jaar bevatte het gras dus duidelijk minder suiker bij inkuilen dan in het eerste jaar. Kuilkwaliteit Door het toepassen van 11GFT daalde de ph significant. In jaar 1 was de afname groter bij de eerste twee groeistadia dan bij de laatste twee en was het effect meer uitgesproken bij de langere bewaarduur. In jaar 2 waren de effecten vergelijkbaar, zij het nogal gelijklopend bij alle groeistadia (Figuur 2). De ammoniakfractie werd zowel in jaar 1 als in jaar 2 significant verlaagd door toepassing van 11GFT met het grootste effect bij het laatste groeistadium in jaar 1. In jaar 2 waren de verschillen tussen de groeistadia minder uitgesproken (Figuur 3). Een lagere ammoniakfractie wijst op minder eiwitafbraak door de toepassing van 11GFT. De lagere ph bij 11GFT werd veroorzaakt door een significant hoger melkzuur- en azijnzuurgehalte (Tabel 1). Een langere inkuilduur met 11GFT gaf een nog iets hogere stijging van het melkzuur- en azijnzuurgehalte in jaar 1, maar de verschillen in absolute waarde tegenover 60 dagen inkuilduur waren niet groot. In jaar 2 werd het melkzuur- en azijnzuurgehalte ook significant verhoogd door toepassing van 11GFT, met een hoger effect bij een inkuilduur van 150 dagen. Azijnzuur remt ook de ontwikkeling van gisten en schimmels af. Dit blijkt onder andere uit het significant lager alcoholgehalte door toepassen van 11GFT, met een groter effect bij een langere inkuilduur in jaar 1. In jaar 2 was dit met uitzondering van groeistadium 1 vergelijkbaar. Alles wijst er dus op dat het kuiladditief de ontwikkeling van de gisten wist te onderdrukken, met een significant hogere aerobe stabiliteit in jaar 1 tot gevolg (zie Tabel 1). In jaar 2 werd slechts in 1 groeistadium een significant effect op de aerobe stabiliteit waargenomen. Door het toepassen van 11GFT werden de fermentatieverliezen ook significant verlaagd, meestal was het effect nog iets hoger bij een langere inkuilduur. 6/05/2014 www.lcvvzw.be 6 / 10

ph 5,10 4,90 4,70 4,50 4,30 4,10 3,90 3,70 3,50 1 2 3 4 Groeistadium Contr Jaar1 11GFT Jaar1 Contr Jaar2 11GFT Jaar2 Figuur 2: Gemiddelde ph van vier microkuilen: controle versus behandeld met 11GFT bij 4 groeistadia na 60 dagen bewaring gedurende twee opeenvolgende jaren NH 3 -fractie 14,00 12,00 10,00 8,00 6,00 4,00 2,00 0,00 1 2 3 4 Groeistadium Contr Jaar1 11GFT Jaar 1 Contr Jaar2 11GFT Jaar 2 Figuur 3: Gemiddelde NH3-fractie van vier microkuilen: controle versus behandeld met 11GFT bij 4 groeistadia na 60 dagen bewaring gedurende twee openvolgende jaren 6/05/2014 www.lcvvzw.be 7 / 10

Tabel 1: Fermentatieverliezen, aerobe stabiliteit en gehaltes melkzuur en azijnzuur: controle en effect van behandeling met 11GFT bij 4 groeistadia na 60 dagen bewaring en twee opeenvolgende jaren (gemiddelde van 4 microkuilen) Fermentatie-verliezen Aerobe stabiliteit (u) a (% op VS) Groeistadium 1 2 3 4 1 2 3 4 Controle - J1 1,6 1,4 1,9 2,2 30 24 31 32 effect 11GFT - J1-0,9-0,2-0,5-0,7 +97 +129 +119 +>138 Controle - J2 0,4 1,8 2,5 2,1 43 40 37 38 effect 11GFT - J2 +0,3-0,9-1,5-1,2-11 -5 +23 +33 Melkzuur (g/kg DS) Azijnzuur (g/kg DS) Groeistadium 1 2 3 4 1 2 3 4 Controle - J1 32 40 45 45 26 11 11 11 effect 11GFT - J1 +55 +43 +26 +7-2 +21 +16 +23 Controle - J2 74 60 58 48 21 20 12 14 effect 11GFT - J2 +44 +44 +29 +36 +7 +0 +5 +1 a De aerobe stabiliteit werd gedurende maximum 170 uur gemeten Chemische samenstelling In Tabel 2 zijn de belangrijkste analyseresultaten qua chemische samenstelling voorgesteld. In het tweede jaar werd de chemische samenstelling van het derde groeistadium niet bepaald omdat er weinig verschil was met het vierde groeistadium. Het droge stofgehalte (Tabel 2) bij uitkuilen was significant hoger bij toepassing van 11GFT in beide jaren en dit als gevolg van lagere fermentatieverliezen. Het NDF-gehalte nam toe naarmate het gras in een later groeistadium werd geoogst. Door het toepassen van 11GFT werd het NDF-gehalte in jaar 1 significant verlaagd en dit vooral bij de jongere groeistadia, het effect was iets meer uitgesproken bij een langere inkuilduur. In jaar 2 kon dit effect ook vastgesteld worden, maar bij de lange inkuilduur was het verschil kleiner en gemiddeld niet significant. Ook was er na 60 dagen inkuilen geen effect van 11GFT op het NDF-gehalte bij het meest gevorderde groeistadium. Het ruw eiwitgehalte (niet weergegeven in de tabel) uitgedrukt op DS-basis vertoonde een licht dalende tendens door toepassing van 11GFT, maar de hoeveelheid ruw eiwit was vergelijkbaar met het controle gras aangezien er minder DS-verliezen waren. In jaar 1 was het suikergehalte bij alle stadia lager door toepassing van 11GFT, zij het meer uitgesproken bij de korte inkuilduur. Dit wijst op een meer intense fermentatie, wat ook overeenstemt met de sterkere productie van melk- en azijnzuur. De complexe koolhydraten stegen bij toepassing van 11GFT, hetgeen te verklaren is door enige afbraak van celwanden. In jaar 2 was het suikergehalte significant lager bij het jongste gras en significant hoger bij het oudste gras door toepassing van 11GFT. De complexe koolhydraten vertoonden in jaar 2 een dalende trend als gevolg van toepassing van 11GFT en dit bij de twee laatste groeistadia. Aangezien de afname van het NDFgehalte en de toename van de complexe koolhydraten vooral waargenomen werd bij de eerste twee groeistadia en minder bij de oudere groeistadia, doet veronderstellen dat de 6/05/2014 www.lcvvzw.be 8 / 10

ferulaatesterase-producerende Lactobacillus buchneri tijdens het inkuilproces voornamelijk de gemakkelijk afbreekbare celwanden hebben afgebroken, terwijl de moeilijker afbreekbare celwanden achterbleven. In overeenstemming met het stijgend celwandgehalte daalde de verteerbaarheid van de organische stof (VCos) (Tabel 2) naarmate in een later groeistadium werd ingekuild. De VCos werd in jaar 1 met gemiddeld 1,2%-eenheden significant verhoogd door toepassing van 11GFT bij de korte inkuilduur. Na 150 dagen inkuilduur in jaar 1 was de VCos gemiddeld 1,5%- eenheden hoger bij de behandeling met 11GFT ten opzichte van de controle. Dit resulteerde in jaar 1 in een hogere VEM-waarde, gemiddeld +12 en +25 VEM/kg DS voor respectievelijk 60 en 150 dagen inkuilduur. In het tweede jaar was de VCos gemiddeld 0,9%-eenheden hoger bij toepassing van 11GFT en dit zowel voor 60 als 150 dagen bewaring. De VEM-waarde steeg gemiddeld met 14 eenheden, met een meer uitgesproken effect bij oudste groeistadium en dit zowel na 60 als 150 dagen inkuilen. Tabel 2: Gemiddelde droge stof, NDF-gehalte, in vitro verteerbaarheid van de OS en VEM gehalte: controle en effect van behandeling met 11GFT bij 3/4 groeistadia na 60 dagen bewaring gedurende twee opeenvolgende jaren DS (g/kg) NDF (g/kg DS) Groeistadium 1 2 3 4 1 2 3 4 Controle - J1 387 342 370 359 344 397 491 512 Effect 11GFT - J1 +10 +19 +10 +6-27 -20-7 -7 Controle - J2 323 338 347 397 494 578 Effect 11GFT - J2 +12 +5 +6-13 -10 +4 VCos in vitro (%) VEM (per kg DS) Groeistadium 1 2 3 4 1 2 3 4 Controle - J1 87,4 85,5 78,0 75,6 1059 1049 960 928 Effect 11GFT - J1 +0,4-0,4 +1,4 +0,9 +8 +2 +24 +15 Controle - J2 84,1 76,6 66,2 1024 947 813 Effect 11GFT - J2 +0,1 +0,5 +2,0 +5 +9 +28 6/05/2014 www.lcvvzw.be 9 / 10

BESLUIT Voorgedroogd gras behandelen met het kuiladditief 11GFT gaf aanleiding tot een meer uitgesproken fermentatie van suikers naar melkzuur en azijnzuur. Als gevolg hiervan daalde de ph, werden lagere fermentatieverliezen vastgesteld en verbeterde de aerobe stabiliteit. De lagere fermentatieverliezen resulteerden in een hoger DS-gehalte. Behandeling verlaagde het NDF-gehalte vooral in gras gemaaid in een jong stadium, vermoedelijk door een afbraak van gemakkelijk afbreekbare celwanden tot complexe suikers. Dit resulteerde in een lichte toename van zowel de verteerbaarheid als de daaruit berekende energiewaarde. 6/05/2014 www.lcvvzw.be 10 / 10