PUBLIC. Brussel, 23 juli 2002 (28.08) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11238/02 LIMITE ELARG 254

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 oktober 2000 (26.10) (OR. en) 12415/00 LIMITE ELARG 155

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 oktober 2000 (15.11) (OR. en) 12705/00 LIMITE ELARG 160

PUBLIC LIMITE L CO FERE TIE OVER DE TOETREDI G TOT DE EUROPESE U IE IJSLA D. Brussel, 13 oktober 2011 (17.10) (OR. en) AD 46/11 LIMITE CO F-IS 19

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

PUBLIC GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE EUROPESE UNIE (vervangt doc /99 CONF-CY 48/99)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 april 2000 (06.04) (OR. en) 7482/00 LIMITE ELARG 40

PUBLIC. Brussel, 19 juli 2002 (25.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11088/02 LIMITE ELARG 245

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 juni 2002 (07.06) (OR. en) 9487/02 LIMITE ELARG 193

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2004 (03.06) (OR. en) 9919/04. Interinstitutioneel dossier: 2004/0109 (COD) 2004/0110 (COD)

PUBLIC. Brussel, 10 december 2002 (12.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 15171/02 LIMITE ELARG 405 CAB 22

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 juni 2004 (OR. en) 10470/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/0110 (COD) ENER 169

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2000 (20.10) (OR. en) 11951/00 LIMITE ELARG 142

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

Deze nota bevat ook een planning voor de verdere behandeling van dit dossier in de aanloop naar de zitting van de Raad TTE (8-9 juni 2006).

PUBLIC LIMITE L CO FERE TIE OVER DE TOETREDI G TOT DE EUROPESE U IE - TURKIJE - Brussel, 12 juni 2008 (16.06) (OR. en) AD 17/08 LIMITE CO F-TR 6

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

TOETREDINGSDOCUMENT Betreft: GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE EUROPESE UNIE Hoofdstuk 10: Informatiemaatschappij en media

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

PUBLIC. Brusel,7december1999(11.01) (OR.f) RAADVAN DEEUROPESEUNIE 12985/99 LIMITE PV/CONS68 SAN180

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

10111/16 GAR/cg 1 DG G 3 B

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2003 (03.09) (OR. en) 12057/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS)

14722/16 eer/rts/sl 1 DG G 2B

Publicatieblad van de Europese Unie

12756/1/16 REV 1 pro/van/ev 1 DG C 1

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 mei 2019 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

SLOTAKTE. FA/TR/EU/HR/nl 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 juli 2017 (OR. en)

7051/16 pro/ons/as 1 DGB 1 A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

17. Initiatief van het Koninkrijk Denemarken met het oog op de aanneming door de Raad van een

11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 februari 2004 (03.03) (OR. en) 5655/04 LIMITE PV/CONS 2 RELEX 33

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

*** ONTWERPAANBEVELING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 november 2010 (16.11) (OR. en) 15697/1/10 REV 1 ENER 301 CONSOM 100

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 januari 2009 (09.01) (OR. fr) 17438/1/08 REV 1 ATO 133

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 december 2001 (19.12) (OR. fr) 15468/01 Interinstitutioneel dossier 2000/0177 (CNS) LIMITE PI 73

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 juni 2003 (17.06) (OR. fr) 10445/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS) LIMITE

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 februari 2016 (OR. en)

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

ONTWERP VAN TWEEDE VERSLAG

5894/11 ADD 1 las/las/sd 1 DG G II A

1. 1. Het Comité heeft zich herhaaldelijk uitgesproken over de programma's en activiteiten van de Unie op energiegebied:

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2019 (OR. en) XT 21105/1/18 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2018/0427 (NLE) BXT 124

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

?? NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21

7461/18 pro/asd/fb 1 DG G 1B

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 38 def.

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

7875/17 oms/rts/sl 1 DGG 2B

Over de passage tussen haken op de bladzijden 2-3 is nog geen overeenstemming bereikt.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2003) 1127 def.

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 november 2008 (20.11) (OR. fr) 15306/08 LIMITE JUSTCIV 236 CO SOM 167

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2002 (04.12) (OR. en) 14477/02 LIMITE ELARG 379

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 november 2008 (OR. en) 15311/08 E V 781 MAR 199 MED 76

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2006 (OR. en) 16647/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/194 (CNS) REGIO 70 FIN 673

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

*** ONTWERPAANBEVELING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

; ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en)

Verklaringen voor de Raadsnotulen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 87. RICHTLIJN 2004/74/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

Transcriptie:

Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 juli 2002 (28.08) (OR. en) 11238/02 PUBLIC LIMITE ELARG 254 INLEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers Betreft: UITBREIDING - Voorbereiding van de volgende vergadering van de toetredingsconferentie met Estland = Hoofdstuk 14: Energie 1. Met het oog op de volgende vergadering van de toetredingsconferentie met Estland, heeft de Groep uitbreiding, op basis van een door de Commissie ingediend ontwerp, het aangehechte ontwerp van gemeenschappelijk standpunt van de EU opgesteld. 2. De Finse delegatie maakte een voorbehoud bij de voorwaarden voor de liberalisatie van de elektriciteitsmarkt, omdat zij die verder wenst te analyseren en haar definitieve standpunt op het niveau van het Comité van permanente vertegenwoordigers wil vaststellen, gezien het bijzondere belang dat zij aan dit vraagstuk hecht. DG E I 1

3. In het licht van wat voorafgaat en overeenkomstig de interne regelingen voor de onderhandelingen (doc. 5361/00), wordt het Comité van permanente vertegenwoordigers derhalve verzocht: - het gemeenschappelijk standpunt als vervat in bijlage I aan te nemen. - de in bijlage II opgenomen verklaring op te nemen in zijn notulen. Nadat het Comité van permanente vertegenwoordigers overeenstemming heeft bereikt, zal het gemeenschappelijk standpunt van de EU vóór de volgende vergadering van de toetredingsconferentie ter beschikking van Estland worden gesteld. DG E I 2

CONFERENTIE OVER DE TOETREDING TOT DE EUROPESE UNIE - ESTLAND - BIJLAGE I ONTWERP GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE EUROPESE UNIE (vervangt doc. 20306/99 CONF-EE 52/99) Hoofdstuk 14: Energie Dit standpunt is gebaseerd op het algemene standpunt van de Europese Unie ten aanzien van de toetredingsconferentie met Estland (CONF-EE 2/98), en geldt onverminderd de door de conferentie goedgekeurde onderhandelingsbeginselen (CONF-EE 6/98), met name: "- een standpunt dat een partij ten aanzien van een hoofdstuk van de onderhandelingen inneemt, loopt geenszins vooruit op het standpunt van die partij ten aanzien van andere hoofdstukken; - akkoorden - ook deelakkoorden - die tijdens de onderhandelingen worden bereikt ten aanzien van hoofdstukken die achtereenvolgens aan de orde komen, kunnen pas als definitief worden aangemerkt wanneer een algeheel akkoord is bereikt." De EU onderstreept dat het van belang is dat Estland zowel de Europa-overeenkomst als het Partnerschap voor de toetreding eerbiedigt, omdat deze de hoekstenen van de versterkte pretoetredingsstrategie vormen. De EU onderstreept dat Estland er belang bij heeft de afstemming van zijn beleid op het acquis en de effectieve implementatie daarvan te bespoedigen. De EU memoreert dat Estland in zijn standpunten CONF-EE 30/99, 44/00 en 33/01 het op 31 december 2000 voor dit hoofdstuk geldende acquis aanvaardt en verklaart in staat te zijn dit acquis tegen de toetreding uit te voeren, met uitzondering van twee verzoeken om een overgangsperiode (tot en met 31 december 2009 voor aardolievoorraden, en tot en met 31 december 2008 voor de volledige toepassing van de bepalingen inzake de openstelling van de elektriciteitsmarkt). Estland houdt zijn standpunt in beraad voor wat betreft de bepalingen inzake de openstelling van de markt van het toekomstige acquis inzake elektriciteit en verklaart dat het tegen 31 december 2012 in staat zal zijn dergelijk eventueel nieuw acquis toe te passen (doc. CONF-EE 30/02). Estland wenst dat de overgangsregeling betreffende de elektriciteitsrichtlijn wordt opgenomen in het Toetredingsverdrag. De EU neemt nota van het verzoek van Estland om onderzoek op het gebied van schalie-olie in aanmerking te nemen voor het post-egks-fonds voor onderzoek inzake kolen en staal. BIJLAGE I DG E I 3

De EU neemt nota van de door Estland verstrekte aanvullende informatie (CONF-EE 61/99, 44/00, 20/01, 33/01, 53/01, 5/02, 6/02 en 30/02. Als algemeen antwoord op de verzoeken van Estland om een overgangsperiode memoreert de EU haar algemene onderhandelingsstandpunt dat overgangsmaatregelen een uitzondering vormen, in tijd en draagwijdte beperkt zijn, en vergezeld gaan van een plan voor de toepassing van het acquis in duidelijk omschreven stappen. Ze mogen in geen geval wijzigingen van de regels en het beleid van de Unie met zich brengen, noch de goede werking daarvan verstoren of tot ernstige verstoringen van de concurrentie leiden. De EU benadrukt dat de noodzakelijke nationale wetgevings- en begrotingsmaatregelen voor de daarmee samenhangende investeringen tijdig voor de toetreding voorbereid en ingevoerd moeten worden. De EU neemt met betrekking tot Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging nota van het voorstel van Estland om het technisch overleg met de Europese Unie voort te zetten. De EU neemt in het bijzonder nota van de bereidheid van Estland om te beginnen met de ontwikkeling van referentiedocumenten voor de beste beschikbare technieken voor de schalie-olie-industrie, zulks met het oog op de vereiste licenties en in het kader van het streven van Estland om te dien einde communautaire financiering te verkrijgen. De EU verzoekt Estland hierover technisch overleg te blijven plegen met de Commissie in de context van hoofdstduk 22, Milieu. Onverminderd de eigenlijke resultaten van het technisch overleg, beklemtoont de EU dat Estland ervoor moet zorgen dat de relevante installaties in de schalie-oliesector in overeenstemming zijn met de eisen van Richtlijn 96/61/EG tegen de in die richtlijn vermelde data. De EU neemt met betrekking tot Richtlijn 67/548/EEG betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen nota van het voorstel van Estland om het technisch overleg met de Commissie voort te zetten, zodat de met deze richtlijn verband houdende vraagstukken nog voor het einde van de toetredingsonderhandelingen kunnen worden opgelost. Estland wenst in het bijzonder de kennisgeving omtrent schalie-olie en op basis van schalie-olie geproduceerde chemicaliën in de Europese lijst van Chemische stoffen waarvan kennis is gegeven (ELINCS) uit te breiden, zodat deze producten in de Unie in de handel kunnen worden gebracht, en steun kan worden verleend voor de voor de kennisgeving noodzakelijke proeven. De EU verzoekt Estland hierover technisch overleg te blijven plegen met de Commissie in de context van hoofdstuk 1, Vrij verkeer van goederen. Wat betreft Richtlijn 2001/80/EEG inzake beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties, neemt de EU er nota van dat Estland wenst dat oplossingen die verband houden met deze richtlijn ten volle rekening houden met de schalieoliesector. De EU gaat ermee akkoord dat dit vraagstuk wordt behandeld in het kader van hoofdstuk 22, Milieu. Veiligheidsvoorraden en crisisbeheersingsmaatregelen met betrekking tot de aardolievoorziening De EU verheugt zich erover dat Estland zijn verzoek om een overgangsperiode met één jaar heeft ingekort, namelijk tot en met 31 december 2009, om te voldoen aan de verplichtingen van Richtlijn 68/414/EEG zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/93/EG houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden. De EU neemt nota van de door Estland aangevoerde financiële reden voor dit verzoek; Estland wil voldoende tijd krijgen om de aardolievoorraden op het bij het acquis vereiste niveau voor 90 dagen verbruik te brengen. BIJLAGE I DG E I 4

De EU neemt er nota van dat Estland op 1 juli 2001 vroegtijdig overeenstemming met het acquis heeft bereikt door de inwerkingtreding van de wet betreffende de minimumvoorraden aan vloeibare brandstoffen; dat het ministerie van Economische Zaken zorgt voor controle en toezicht op de olievoorraden en dat tegen eind 2002 een gespecialiseerde instantie voor de olievoorraden zal worden opgericht; de EU neemt ook nota van het programma voor de aanleg van de verplichte aardolievoorraden, en van de plannen van Estland om vóór 31 december 2009 via de staatsbegroting en financiering door de oliemaatschappijen te zorgen voor de nodige financiële middelen voor de aanleg van de verplichte aardolievoorraden. Voorts neemt de EU er nota van dat Estland zich heeft verbonden tot de volgende tussentijdse doelstellingen: olievoorraden voor 5 dagen vóór 31 december 2002; voor 10 dagen vóór 31 december 2003; voor 20 dagen vóór 31 december 2004; voor 35 dagen vóór 31 december 2005; voor 45 dagen vóór 31 december 2006; voor 50 dagen vóór 31 december 2007; vóór 31 december 2008 voor 65 dagen en vóór 31 december 2009 voor 90 dagen. Na een zorgvuldig onderzoek van de door Estland verstrekte informatie merkt de EU met name op dat de gevraagde overgangsperiode in tijd en omvang beperkt is en wordt ondersteund door een geloofwaardig investeringsprogramma en door bestaande nationale wetgeving, en dat de totstandbrenging van de verplichte aardolievoorraden binnen de gevraagde overgangsperiode niet zou leiden tot een significante verstoring van de interne markt. In deze omstandigheden kan de EU instemmen met een overgangsperiode tot en met 31 december 2009. De EU zal er nauwlettend op toezien dat het acquis op niet-discriminerende en doorzichtige wijze wordt omgezet, en dat Estland zijn verbintenissen met betrekking tot de effectieve aanleg van de voorraden volgens het ingediende tijdschema (CONF-EE 30/02) nakomt. Estland wordt ertoe aangemoedigd na te gaan of de voorraden tijdens de periode tot de toetreding niet nog verder kunnen worden uitgebreid. De EU verheugt zich erover dat Estland zijn verzoek om schalie-olie op te nemen in de verplichte voorraden vloeibare olie, heeft ingetrokken. De EU neemt er nota van dat Estland bereid is vanaf 1 januari 2003 maandverslagen over de aardolievoorraden aan de Commissie toe te zenden. Wat betreft de crisisbeheersingsmaatregelen met betrekking tot de aardolievoorziening, neemt de EU er nota van dat Estland voornemens is tegen de toetreding aan de vereisten van het acquis te voldoen. Concurrentievermogen en de interne energiemarkt Estland wordt verzocht het technisch overleg met de Commissie over aangelegenheden in verband met de totstandbrenging van de interne energiemarkt voor te zetten. In dit opzicht zou Estland kunnen profiteren van de ervaring van de lidstaten, waar thans de uitvoering van de elektriciteitsrichtlijn (96/92/EG) en de aardgasrichtlijn (98/30/EG) gaande is. Tevens wordt Estland aangespoord ten volle gebruik te maken van de dialoog in het kader van het gemeenschappelijk actieplan van de Commissie en de Wereldbank voor de eenmaking van de energiemarkt. Afgezien van de punten die hieronder met betrekking tot de respectieve richtlijnen aan de orde komen, wordt Estland verzocht bijzondere aandacht te blijven schenken aan de verdere versterking van de Inspectiedienst voor de Energiemarkt, die de in de richtlijnen omschreven taken zal moeten verrichten. BIJLAGE I DG E I 5

Bovendien neemt de EU er nota van dat Estland de prijsverstoringen in de energiesector uit de weg heeft geruimd, en verzoekt zij Estland in het kader van de Europa-overeenkomst informatie te verstrekken over de toekomstige ontwikkelingen van de energieprijzen. De EU attendeert Estland op de conclusies van de Europese Raden van Lissabon en Barcelona waarin ertoe opgeroepen wordt de openstelling van de markt te bespoedigen in onder andere de sectoren gas en elektriciteit, met het doel op deze gebieden tot een volledig operationele interne markt te komen; zij neemt nota van de verklaringen van Estland dienaangaande. Onverminderd de noodzaak van een spoedige totstandbrenging van een operationele interne markt voor elektriciteit, neemt de EU er nota van dat Estland zijn standpunt met betrekking tot toekomstige wetgevende ontwikkelingen op dit gebied in beraad houdt (CONF-EE 30/02). De EU erkent in dit verband de specifieke situatie met betrekking tot de herstructurering van de sector schalie-olie, die tot 2012 bijzondere inspanningen zal vergen, alsmede de noodzaak van een geleidelijke openstelling van de Estse elektriciteitsmarkt voor niet-huishoudelijke afnemers tegen die datum, als vervat in CONF-EE 30/02 De EU merkt tevens op dat, met het oog op de beperking van mogelijke concurrentieverstoring op de interne elektriciteitsmarkt, eventueel vrijwaringsmechanismen zullen moeten worden toegepast, zoals de wederkerigheidsclausule van Richtlijn 96/92/EG De Commissie zal nauwlettend toezien op de ontwikkeling van de elektriciteitsproductie en eventuele veranderingen op de elektriciteitsmarkt in Estland en zijn buurlanden. Onverminderd bovengenoemde overeenkomst, kan elke lidstaat, met inbegrip van Estland, vanaf 2009 de Commissie verzoeken de ontwikkeling van de elektriciteitsmarkten van het gebied rond de Oostzee te evalueren, rekening houdend met het unieke karakter van schalie-olie en met sociale en economische overwegingen in verband met de winning, de productie en het verbruik van schalie-olie, alsmede met de doelstellingen van de EU met betrekking tot de elektriciteitsmarkt, en verslag uit te brengen bij de Raad, gekoppeld aan passende aanbevelingen. Estland wordt verzocht het verloop van de EU-werkzaamheden ter zake nauwlettend te volgen zodat het zijn beleid en zijn wetgeving dienovereenkomstig kan aanpassen. Bovengenoemde overwegingen zullen op een passende wijze in de toetredingsinstrumenten worden opgenomen. Elektriciteitsmarkt (Richtlijn 96/92/EG van de Raad) De EU neemt nota van het Estse verzoek om een overgangsperiode tot en met 31 december 2008 voor de toepassing van artikel 19, lid 2, van Richtlijn 96/92/EG inzake de openstelling van de elektriciteitsmarkt (CONF-EE 30/02). De EU neemt nota van de sociale en economische redenen en van de overwegingen inzake regionale impact, milieu en voorzieningszekerheid die in verband met de uitzonderlijke omstandigheden waarin het proces van herstructurering van de sector schalie-olie verloopt, door Estland worden aangehaald ter staving van zijn verzoek. De EU neemt tevens nota van het door Estland voor de geleidelijke openstelling van zijn markt gepresenteerde tijdschema (CONF-EE 30/02). De EU verheugt zich erover dat Estland de looptijd van zijn verzoek om een overgangsperiode (oorspronkelijk was 2015 gevraagd) heeft ingekort. De EU onderstreept dat de herstructurering van de elektriciteitssector en van de sector schalie-olie moet worden voortgezet en verzoekt Estland in het kader van de Europa-overeenkomst informatie te verstrekken over de daadwerkelijke uitvoering van de plannen waarmee de volledige naleving van het acquis moet worden verwezenlijkt BIJLAGE I DG E I 6

Na een grondig onderzoek van de door Estland verstrekte informatie neemt de EU er in het bijzonder nota van dat de herstructurering van de sector schalie-olie, een uitzonderlijke uitdaging vormt, dat de gevraagde overgangsperiode beperkt is in tijd en draagwijdte, dat zij niet zal leiden tot een ernstige verstoring van de concurrentie op de interne markt, rekening houdend met o.a. de beperkte omvang van de Estse economie en de interconnectie van de Estse elektriciteitsnetwerken; dat zij wordt ondersteund door een geloofwaardig herstructureringsplan voor de sector schalie-olie en, in verband daarmee, een geloofwaardig plan waarin wordt aangetoond dat Estland volledig achter de EU-doelstellingen inzake openstelling van de markt staat, namelijk om de elektriciteitsmarkt geleidelijk open te stellen tegen 31 december 2008 en voor de daarop volgende periode; dat Estland zijn elektriciteitsmarkt al heeft open gesteld, zij het in beperkte mate; dat Estland degelijke vorderingen heeft gemaakt inzake de aanpassing van het acquis en dat het land een geloofwaardig plan heeft ingediend voor de volledige aanpassing tegen het tijdstip van toetreding; dat Estland vorderingen heeft gemaakt op het stuk van de herstructurering van de elektriciteitssector, met inbegrip van het volledig wegwerken van prijsdistorsies; en dat de inspectiedienst voor de energiemarkt al sedert 1998 operationeel is. In deze omstandigheden kan de EU instemmen met een overgangsperiode tot en met 31 december 2008. De EU wijst evenwel op het cruciale belang van de interne energiemarkt. De EU zal er van nabij op toezien dat Estland zijn verbintenissen naleeft aangaande met name de effectieve openstelling van de elektriciteitsmarkt conform het door Estland ingediend tijdschema en de verdere voorbereiding op de interne energiemarkt (herstructurering van de sector schalie-olie, herstructurering van de elektriciteitssector, wetgeving, versterking van de inspectiedienst voor de energiemarkt, enz.). Daarnaast verzoekt de EU Estland het technisch overleg met de Commissie over niet-marktconforme kosten (zie artikel 24 van de elektriciteitsrichtlijn) voor te zetten. Estland wordt verzocht op dit punt voorzichtig te blijven met het aangaan van nieuwe langetermijnverplichtingen. In verband daarmee verzoekt de EU Estland de ontwikkelingen van de communautaire werkzaamheden aangaande staatssteun in verband met niet-marktconforme kosten op de voet te blijven volgen. De EU brengt in herinnering dat elke vorm van door Estland toegekende overheidssteun voor de modernisering van de elektriciteitscentrales van Narva in overeenstemming moet zijn met artikel 87 van het EG-Verdrag. De EU verzoekt Estland hierover technisch overleg te blijven plegen met de Commissie. Gasmarkt (Richtlijn 98/30/EG) De EU neemt nota van de plannen van Estland om bij de toetreding volledig te voldoen aan Richtlijn 98/30/EG, en van het tijdschema voor de openstelling van de gasmarkt (zie CONF-EE 30/02). De EU onderstreept dat de herstructurering van de gassector moet worden voortgezet, neemt nota van het werk dat momenteel met dat doel verricht wordt en verzoekt Estland in het kader van de Europa-overeenkomst informatie te verstrekken over de daadwerkelijke uitvoering van de plannen waarmee de volledige naleving van het acquis moet worden verwezenlijkt. BIJLAGE I DG E I 7

Vaste brandstoffen De EU neemt nota van het Estse verzoek om onderzoek op het gebied van schalie-olie in aanmerking te laten komen voor het post-egks fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (Besluit van de vertegenwoordigers van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen van 27 februari 2002, betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal), en derhalve het begrip "schalie-olie" op te nemen in Aanhangsel A, punt 1, van bovengenoemd besluit. De EU erkent dat onderzoek naar schalie-olie past binnen de doelstellingen van bovengenoemd besluit van 27 februari 2002, en gaat ermee akkoord het begrip "g) schalie-olie" op te nemen in Aanhangsel A, punt 1, van dat besluit. Deze toevoeging zal in het Toetredingsverdrag worden opgenomen. Estland wordt verzocht de nodige aandacht te blijven schenken aan de beëindiging van het EGKS- Verdrag op 23 juli 2002. Aardolie (Richtlijn vergunningen koolwaterstoffen; informatieprocedure) De EU neemt er nota van dat Estland voornemens is om tegen de toetreding de overname van Richtlijn 94/22/EG (richtlijn vergunningen koolwaterstoffen) betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen te hebben voltooid. De EU neemt nota van de Estse plannen om vóór 31 december 2002 aan het acquis inzake de informatieprocedure te voldoen. Overig acquis (Doorvoer en transparantie) De EU neemt nota van de plannen van Estland om bij de toetreding te voldoen aan het acquis op het gebied van doorvoer. De EU neemt nota van de plannen van Estland om het acquis op het gebied van transparantie vóór 31 december 2002 over te nemen. Energie-efficiëntie De EU neemt nota van de Estse plannen om te voldoen aan het acquis inzake energie-efficiëntie (etikettering van toestellen, minimumnormen inzake efficiëntie). Gezien de verwachte positieve effecten voor de voorzieningszekerheid, het concurrentievermogen en de milieubescherming wordt Estland aangespoord zijn inspanningen ter verbetering van de energie-efficiëntie voort te zetten en het gebruik van hernieuwbare energie te stimuleren. BIJLAGE I DG E I 8

Kernenergie De EU memoreert dat Estland niet beschikt over een kerncentrale en op afzienbare termijn geen plannen op dat gebied heeft. De EU neemt er nota van dat Estland het acquis op het gebied van kernenergie volledig aanvaardt, met inbegrip van het Euratom-Verdrag, het afgeleid recht op gebieden als nucleaire veiligheidscontroles en voorzieningen, en internationale nucleaire overeenkomsten. Met betrekking tot de veiligheidscontroles in het kader van Euratom, gebaseerd op het Euratom- Verdrag en Verordening (Euratom) nr. 3227/76 (als laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 2130/93), neemt de EU er nota van dat Estland aanvaardt dat de boekhoudkundige rapporten door Estland rechtstreeks aan het Bureau veiligheidscontrole van Euratom worden toegezonden. Estland wordt verzocht het technisch overleg met het Bureau veiligheidsonderzoek van Euratom op dit gebied van het acquis voort te zetten. De EU neemt er nota van dat Estland het aanvullend protocol bij zijn overeenkomst met de IAEA betreffende veiligheidscontroles heeft ondertekend en dat Estland dat protocol voor de toetreding wil bekrachtigen. De EU neemt er nota van dat Estland de EU-aanbevelingen in het verslag betreffende nucleaire veiligheid in de context van de uitbreiding, vervat in CONF-EE 23/01, aanvaardt. Voorts neemt de EU nota van de tijdschema's die Estland wil hanteren voor de uitvoering van de aanbevelingen (CONF-EE 6/02). Estland wordt verzocht bij de uitvoering van deze aanbevelingen naar behoren rekening te houden met de daaraan toegekende prioriteit. De EU herinnert eraan dat betreffende het toezicht op de verbintenissen van Estland, in het zogenaamde "peer review Status Report" dat onder auspiciën van de Raad van de EU is opgesteld, wordt opgemerkt dat Estland alle in dat verslag vervatte aanbevelingen heeft aanvaard en op passende wijze uitvoert. Stralingsbescherming en kernafval zijn behandel onder hoofdstuk 22 (Milieu). * * * BIJLAGE I DG E I 9

Indien Estland met het bovengenoemde instemt, neemt de EU er nota van dat in dit stadium niet verder over dit hoofdstuk behoeft te worden onderhandeld. De voorgang die met de overname en de uitvoering van het acquis wordt gemaakt, zal tijdens de gehele duur van de onderhandelingen gevolgd worden. In het kader van het toezichtsproces zal nauwlettend worden toegezien op de uitvoering van het programma om de verplichte brandstofvoorraden aan te leggen binnen het tijdschema van de overgangsperiode, op de uitvoering van de elektriciteitsrichtlijn en op vraagstukken die verband houden met schalie-olie in het algemeen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het verband tussen dit en andere onderhandelingshoofdstukken, zoals mededingingsbeleid, industriebeleid en milieu. De overeenstemming van wetgeving en beleid van Estland met het acquis kunnen pas in een later stadium van de onderhandelingen definitief worden beoordeeld. De EU verzoekt Estland, naast de informatie die de EU met het oog op de onderhandelingen over dit hoofdstuk vraagt en die aan de conferentie moet worden verstrekt, de Associatieraad op gezette tijden gedetailleerde schriftelijke informatie te verstrekken over de vooruitgang bij de aanneming en uitvoering van het acquis. Gezien het bovenstaande is het mogelijk dat de EU te gelegener tijd op dit hoofdstuk terugkomt. Voorts herinnert de EU eraan dat er tussen 1 januari 2001 en de afsluiting van de onderhandelingen nieuw acquis kan zijn ontstaan. BIJLAGE I DG E I 10

BIJLAGE II Ontwerp van gezamenlijke verklaring van de Commissie en de Raad "De Raad en de Commissie beklemtonen in het kader van de toetredingsonderhandelingen dat de afspraken met Estland betreffende het toekomstige acquis inzake de openstelling van de elektriciteitsmarkten voor de EU alleen aanvaardbaar is wegens de unieke situatie van Estland op energiegebied, in het bijzonder de geplande herstructurering van de sector schalie-olie, waarvan de economische levensvatbaarheid nog moet worden aangetoond, en die niet te vergelijken valt met die van enige andere huidige of toekomstige EU-lidstaat. In deze context nemen de Raad en de Commissie in het bijzonder nota van de sociale aspecten van het herstructureringsproces. Deze overeenkomst mag in geen geval worden beschouwd als een precedent voor de toetredingsonderhandelingen met enige andere kandidaat-lidstaat of voor de besprekingen binnen de Gemeenschapsinstellingen over toekomstig acquis BIJLAGE I DG E I 11