Samenvatting. Betwiste Constituties: Constitutioneel Design, Conflict en Verandering in Postcommunistisch Centraal- en Oost-Europa.



Vergelijkbare documenten
Samenvatting. Betwiste Constituties: Constitutioneel Design, Conflict en Verandering in Postcommunistisch Centraal- en Oost-Europa.

Trust and Control in Teams

JAARSCHEMA MASTER EMMW

JAARSCHEMA MASTER EMMW Afstudeerrichting Economie

Nederlandse samenvatting

Democratie op bestelling?

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Tentamen rooster / Exam Schedule

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

Het belang van sterke lokale besturen door processen van bestuursversterking. Planningsdagen VVSG Vaalbeek, 3 mei 2013 Jean Bossuyt (ECDPM)

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk?

Politieke legitimiteit

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen: Corporate Social Responsibility in a Transnational Perspective

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

From the Press to Politics and Back. When do Media set the Political Agenda and when do Parties set the Media Agenda? D.J.

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt

Inhoudsopgave Politiek en politieke wetenschap Staat en macht Breuklijnen en ideologieën

Agreements, door de landen van Centraal- en Oost-Europa is geaccepteerd. Er was echter

Stand for Secularism and Human Rights!

Algemeen belang. Algemeen belang. Overheidsmanagement en beleid in dienst van het algemeen belang. Prof. Dr. Annie Hondeghem. Achterhaald concept?

BSc Tourism. René van der Duim en Martijn van Santen

Programmaoverzicht Bachelor Open dag

Van der Wal, Z. (2012). Elite Ethiek. Hoe politici en topambtenaren invulling geven aan publieke waarden. Beleid&Maatschappij 39 (3): forthcoming.

Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU

Informed Floating Voters? The Impact of Media on Electoral Volatility. S. Geers

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

Eerste jaars. Bachelor. Erasmus School of Economics. Erasmus School of History, Culture and Communication. Erasmus School of Law

Wie bestuurt de Europese Unie?

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Managen van digitale competenties (e-skills) 2017 Paul P.M. Willockx MSc. AGENDA

Wie bestuurt de Europese Unie?

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6

Wie bestuurt de Europese Unie?

Nederland is helemaal geen representatieve democratie

Future of the Financial Industry

BSc Tourism. De volgende presentatie start hier om 9:30 uur

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0455/31. Amendement

ZONDER SCEPSIS GEEN DEMOCRATIE

MA FR: profiel directe belastingen

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

The next Erasmus+ Lem van Eupen Director Nationaal Agentschap Erasmus+ 7 december 2017

Europese Integratie en Nationale Verkiezingen: De invloed van EU Issue Voting op nationale verkiezingen. Samenvatting

Samenvatting (Summary in Dutch)

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Between Public Participation and Energy Transition: The Case of Wind Farms S. Akerboom

Appendix: Itemlijst Interview Suïcidaal Gedrag

Een Europese democratie: utopie of noodzaak?

Certified Public Manager Program (CPM) voor Senior Public Controllers

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 15. Europees Sociaal Handvest, met Bijlage; Turijn, 18 oktober 1961

Graduate School of Communication

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Welke factoren beïnvloeden het gezamenlijk leren door leraren? Een systematische literatuurreview Thurlings, M.C.G.; den Brok, P.J.

Trends in Mantelzorg. November Trends in Mantelzorg

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6

Het nieuwe toezicht op de financiële sector. Brussel, 28 september Freddy Van den Spiegel Professor VUB Economisch Adviseur BNP Paribas Fortis

VOORBEREIDINGSPROGRAMMA MASTER IN DE VERGELIJKENDE EN INTERNATIONALE POLITIEK (25 à 29 SP)

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

2008 Universiteit Maastricht Page 1 of 141

VASTSTELLING EN INTERPRETATIE VAN TAAKSTELLINGEN RECENTE ONTWIKKELINGEN IN ONDERZOEK

OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008

Meertalig testen. Een business en development perspectief

Wim Eysink Deloitte IIA Raad van Advies. Voorstellen herziene Corporate Governance Code

Tentamen rooster

JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent)

Vragen en antwoorden over het burgerinitiatief

projectmanagement van projectmanagement Drs. A.J.Gilbert Silvius MBA Lector Business, ICT en Innovatie Consultant Hogeschool Utrecht Van Aetsveld

Eumedion symposium Nederland vestigingsland aantrekkelijk voor beleggers én ondernemingen

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I

SAMENVATTING. Samenvatting 181. Titel: Medialogica en electorale democratie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

APPENDIX: Total number of students per programme and specialisation

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

Transformeer naar een data gedreven organisatie. Strategy & Big Data Analytics Leadership

Opleidingsonderdelen voor de faculteit Sociale Wetenschappen en Solvay Business School als gaststudent

Vak Literatuur Major Marketing Hoofdfase 1 en 2 Image. Marketing management P. Kotler & K.L. Keller Prentice Hall, 15th ed., 2014 ISBN

Minor voorlichting PEW 13 maart 2017 Dorien Kooij

LEEFTIJDSONAFHANKELIJK WERVINGSBELEID Presentatie Marjolijn Blokzijl

NAAR EEN MODERNE(RE) DEMOCRATIE

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Multi-disciplinary workshop on Ageing and Wellbeing

OPLEIDINGSONDERDELEN VOOR DE FACULTEIT ECONOMISCHE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN KIES JE OPLEIDING WAARUIT JE VAKKEN WENST OP TE NEMEN:

De indeling van de sector Gedrag & Maatschappij

Democratie in tijden van populisme en technocratie. Prof. Stefan Rummens ID dagen beweging.net 12 okt 2017

2008 Universiteit Maastricht Page 1 of 212

ISO 41001; a game changer for Facility Management?!

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Ambitie, doelstellingen, acties

2008 Universiteit Maastricht Page 1 of 126

Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden. Bart van Horck

Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016

Handels- en Welvaartseffecten van Vrijhandelsakkoorden

Exchange - Erasmus ES

University of Groningen. Inferior or superior Carmona Rodriguez, Carmen

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Transcriptie:

Samenvatting Betwiste Constituties: Constitutioneel Design, Conflict en Verandering in Postcommunistisch Centraal- en Oost-Europa. Inleiding Een democratische grondwet bevat, naast de fundamentele rechten waar burgers zich op kunnen beroepen, de basisregels van het politieke spel. Hiermee stelt de grondwet grenzen aan het handelen van politici en bepaalt mede het functioneren van politieke instituties en hun onderlinge interacties. Vanwege deze invloed op politici en instituties is een grondwet daarom meer dan een juridisch document: zij beïnvloedt de verdeling van de politieke macht. Als politici ontevreden zijn met die verdeling kunnen zij proberen om de grondwet aan te passen, of zodanig te interpreteren en toe te passen dat zij daar politiek garen bij spinnen. Dit proefschrift onderzoekt de omstandigheden waaronder politici zulke pogingen ondernemen, de politieke conflicten die daaruit voortvloeien en de gevolgen daarvan voor democratische en constitutionele ontwikkeling. De focus ligt daarbij op tien Centraal- en Oost-Europese landen sinds daar aan het einde van de jaren 80 en het begin van de jaren 90 en masse nieuwe grondwetten werden aangenomen. Deze landen zijn Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Democratisering en constitutioneel conflict in Centraal- en Oost-Europa Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 begonnen in grote delen van Centraal- en Oost-Europa onderhandelingen tussen de communistische machthebbers en oppositiegroepen. In zogenaamde Rondetafel Besprekingen werden de voorwaarden voor het ontmantelen van de communistische alleenheerschappij bepaald en ontstonden de contouren van het nieuwe, democratische politieke systeem. Vrije en eerlijke verkiezingen en het principe van scheiding der machten waren belangrijke kenmerken van dat systeem. De uitwerking en vastlegging van deze zaken in een grondwet werd vaak uitgesteld tot na de eerste democratische verkiezingen, zodat zoveel mogelijk partijen konden meebeslissen over het nieuw in te voeren systeem. Na vaak langdurige onderhandelingen in gekozen parlementen en constitutionele assemblees werd zodoende tussen april 1989 en juli 1993 in tien Centraal- en Oost-Europese landen de 228

SAMENVATTING communistische constitutie vervangen door een democratisch vastgestelde grondwet. In een aantal gevallen werden deze nieuwe grondwetten ook nog voorgelegd aan de bevolking, die in referenda met grote meerderheid haar goedkeuring uitsprak. Daarmee verdween het vraagstuk over de inrichting van het politieke systeem echter niet van de politieke agenda. In de tien landen die dit proefschrift bestudeert, duurde het soms wel tot het begin van de 21 e eeuw voordat de politieke discussie en het conflict over de toepassing en interpretatie van de nieuwe grondwetten kon worden afgesloten. De hoeveelheid en intensiteit van dergelijke constitutionele conflicten, de belangrijkste onderwerpen van discussie en ook de betrokken politieke actoren verschilden tussen de landen. Door het vergelijken van conflictpatronen over de tijd en tussen de landen verklaart dit proefschrift deze variatie en brengt het de oorzaken en gevolgen van constitutioneel conflict in postcommunistisch Centraal- en Oost-Europa in kaart. Hiervoor is een dataset ontwikkeld waarin de belangrijkste constitutionele conflicten tot 2005 opgenomen zijn. Met het begrip constitutioneel conflict introduceert dit proefschrift een nieuw theoretisch concept en empirisch instrument om het democratiseringsproces in Centraal- en Oost-Europa, en de rol van politieke actoren daarin, beter te begrijpen. Het verhoudt zich daarbij kritisch tot twee belangrijke stromingen in de vergelijkende politicologie die zich bezighouden met het bestuderen van democratische ontwikkeling en institutionele verandering: de democratiseringsliteratuur en het nieuw institutionalisme. In de democratiseringsliteratuur bestaat de overtuiging dat instituties en in het bijzonder grondwetten zowel legitiem als stabiel dienen te zijn. Dit zou ertoe bijdragen dat politici de regels van het politieke spel respecteren en ervan uit kunnen gaan dat ook anderen dat zullen doen. Een zorgvuldig ontworpen grondwet kan maatschappelijk conflict in goede banen leiden en bijdragen aan het ontstaan van politieke consensus en samenwerking. Het nieuw institutionalisme beschouwt instituties als lastig te veranderen structuren waarop politieke actoren weinig invloed kunnen uitoefenen. Eenmaal gekozen instituties worden verondersteld voort te bestaan, tenzij ze onder externe druk komen zoals in het geval van oorlog of andere vormen van crisis. Beide assumpties dat een democratische grondwet stabiel en legitiem dient te zijn en dat politici de grondwet lastig kunnen veranderen zijn echter moeilijk te rijmen met het fenomeen constitutioneel conflict. Binnen de democratiseringsliteratuur worden conflicten over de grondwet al snel als een bedreiging voor democratie gezien, omdat daarmee de basisregels van het democratische politieke 229

BETWISTE CONSTITUTIES spel onder druk komen. Het nieuw institutionalisme op zijn beurt gaat ervan uit dat politici niet snel pogingen zullen ondernemen om de grondwet te veranderen, omdat er maar een kleine kans is dat deze tot het door de actoren gewenste resultaat zullen leiden. De hoeveelheid constitutioneel conflict in postcommunistisch Centraal- en Oost-Europa en de manier waarop die conflicten zijn opgelost en omgezet in grondwetsveranderingen, laat echter zien dat discussies over de grondwet wel degelijk kunnen samengaan met en zelfs bijdragen aan democratiseringsprocessen en dat politici bereid en in staat zijn om invloed uit te oefenen op hun institutionele omgeving. Constitutionele conflicten in de tien in deze studie opgenomen landen zijn op een enkele uitzondering na volgens democratische spelregels uitgevochten en hebben nergens tot democratieondermijnende grondwetsveranderingen geleid. Veelal werden constitutionele conflicten voorgelegd aan constitutionele hoven, die op basis van hun mandaat de grondwet konden interpreteren en daarmee bijdroegen aan impliciete constitutionele verandering. In het geval van veel andere conflicten werd uiteindelijk politieke overeenstemming bereikt in bijvoorbeeld parlementaire debatten. Het resultaat was dat de nieuw overeengekomen interpretatie of toepassing van de grondwet door vrijwel alle politieke actoren werd onderschreven. De belangrijkste conclusie van dit proefschrift is dan ook dat het proces van constitutioneel conflict, overeenstemming en verandering intrinsiek heeft deeluitgemaakt van het democratiseringsproces in Centraal en Oost-Europa. In tegenstelling tot wat op basis van de democratiseringsliteratuur kan worden verwacht, ondergroeven deze conflicten niet de stabiliteit en legitimiteit van de nieuw ingevoerde grondwetten, maar droegen ze daar juist aan bij. De motieven voor politici om constitutioneel conflict aan te gaan lagen niet in een wens om het democratische karakter van de nieuwe grondwetten te ondermijnen, terwijl de strategieën die zij daarbij hanteerden veelal in overeenstemming waren met het democratisch toelaatbare. Bevindingen Waarin lagen dan wel de motieven voor Centraal- en Oost-Europese politici om conflicten over de constitutie aan te gaan? Dit proefschrift onderzoekt drie factoren die het samenspel vormen van partijpolitieke en institutionele motieven dat politieke actoren ertoe kan aanzetten om te proberen de grondwet te wijzigen en daarmee het conflict aan te gaan met voorstanders van de constitutionele status-quo. 230

SAMENVATTING De eerste factor die dit proefschrift onderzoekt is het karakter van het grondwetsvernieuwingsproces. Er wordt vaak verondersteld dat toegankelijke en representatieve onderhandelingen en besluitvorming over een nieuwe grondwet, en het betrekken van de bevolking in het ratificatieproces, bijdragen aan een legitieme constitutie. In de context van dit onderzoek zou dit betekenen dat constitutioneel conflict minder voorkomt na grondwetsvernieuwingsprocessen waaraan oppositiegroepen en de bevolking konden deelnemen. Hoewel er een duidelijke variatie waarneembaar is in de grondwetsvernieuwingsprocessen in de regio, kan een verband met de mate van constitutioneel conflict niet worden aangetoond. De landen met de hoogste aantallen constitutioneel conflict Bulgarije en Slowakije kenmerkten zich door een relatief open vernieuwingsproces, terwijl in Polen en Hongarije, waar de communistische grondwetten lange tijd grotendeels in stand bleven, in vergelijking veel minder conflicten voorkwamen. Het blijkt dat de manier waarop grondwetten in Centraal- en Oost-Europa werden ontworpen en vastgesteld geen duidelijke invloed heeft gehad op de legitimiteit van het document. Een factor die wel van belang is voor het begrijpen van constitutioneel conflict in Centraal- en Oost-Europa is constitutioneel design of, in andere woorden, de inhoud van de grondwet. Deze factor wordt in dit proefschrift op twee manieren onderzocht. Ten eerste wordt gekeken naar de invloed van constitutionele ambiguïteit. Hoofdstukken 4 en 5 laten zien dat een onduidelijke afbakening van competenties en ontransparante procedures in een groot aantal gevallen tot conflicten heeft geleid. Dit was vooral het geval bij discussies over de rol van presidenten in de regio. In alle landen is gekozen voor zogenaamde duale executieven. In deze constitutionele setting moeten de president en ministers in het kabinet uitvoerende verantwoordelijkheden delen en het is gebleken dat een dergelijke verdeling niet eenvoudig is vast te leggen in de grondwet. Regelmatig kwam het daarom voor dat de ambities van presidenten op bijvoorbeeld het terrein van buitenlands beleid of defensie botsten met de lezing van de grondwet door ministers of de premier. Deze zagen de positie van de president als voornamelijk ceremonieel, terwijl presidenten als Václav Havel en Lech Wałęsa zich een veel actievere rol toedichtten. De tweede manier waarop de effecten van constitutioneel design worden onderzocht, is door te kijken naar de verschillen in het constitutionele raamwerk van de tien landen. Meer specifiek ligt daarbij de nadruk op de effecten van machtsdeling en machtsconcentratie en de gevolgen van constitutionele bescherming door middel van rigide amenderingregels en sterke con- 231

BETWISTE CONSTITUTIES stitutionele hoven. Op basis van het werk van Arend Lijphart wordt in hoofdstuk 6 onderzocht of machtsdeling door middel van de constitutie bijdraagt tot meer legitieme, en daardoor minder betwiste, grondwetten. Er zijn wat het constitutioneel raamwerk betreft grote verschillen waarneembaar tussen de tien landen, maar het bewijs voor een effect van machtsdeling op het niveau van constitutioneel conflict is niet eenduidig. Zo dienen de meeste Centraal- en Oost-Europese presidenten hun grondwettelijke macht te delen met kabinetten en parlementen, maar de positie van presidenten was tevens het meest betwiste onderwerp in de regio. Dit kan worden toegeschreven aan de vele pogingen door presidenten om meer macht naar zich toe te trekken ten koste van andere instituties. Hieruit blijkt dat de dreiging van machtsconcentratie bij de president tot constitutioneel conflict heeft geleid. Ook de verhouding tussen parlementen en kabinetten was een terugkerend onderwerp van discussie. Vooral conflicten over de zogenaamde checks and balances en de voorwaarden voor en procedures bij moties van wantrouwen waren regelmatig aan de orde. Ook hier moet de verklaring voor conflict worden gezocht in constitutionele dynamiek en niet zozeer in de bestaande machtsverdeling. Waren het aan het begin van de jaren 90 parlementen die een zeer machtige positie hadden ten opzichte van kabinetten, in de loop van de tijd kwamen de verhoudingen meer in balans. Dit heeft te maken met de toenemende professionaliteit en stabiliteit van regeringen en met groeiende partijdiscipline waardoor kabinetten konden rekenen op meer steun van hun eigen partijen in het parlement. Dat deze ontwikkelingen het vaakst gepaard gingen met conflict in landen waar het parlement aanvankelijk de meeste macht had, duidt erop dat machtsconcentratie (bij het parlement) tot constitutioneel conflict heeft geleid. De analyse in hoofdstuk 6 laat verder zien dat in landen met de machtigste en actiefste constitutionele hoven het meeste conflict over de rol en bevoegdheden van deze instellingen heeft plaatsgevonden. Constitutionele hoven waren echter steeds in staat om aanvallen op hun positie door vooral regeringen af te slaan en om een belangrijke rol te blijven spelen in de constitutionele ontwikkeling in Centraal- en Oost-Europa. De derde factor die dit proefschrift in beschouwing neemt, is de rol van partijpolitieke en strategische belangen in constitutionele conflicten. Waar de eerste twee factoren vooral betrekking hadden op de institutionele context van conflict, laten de analyses in hoofdstukken 4 en 7 zien dat partijpolitiek in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het ontstaan van constitutionele conflicten. Hoofdstuk 4 toont aan dat constitutioneel conflict vooral intens was gedurende perioden van politieke 232

SAMENVATTING polarisatie en na electorale verschuivingen en kabinetswisselingen. Dit was bijvoorbeeld het geval in het begin van de jaren 90, toen links en rechts in veel landen tegenover elkaar kwamen te staan op het onderwerp van economische hervormingen. Tussen 1993 en 1995 kwamen in Bulgarije, Polen, Roemenië en Slowakije radicaal linkse en nationalistische regeringen aan de macht die de eerder doorgevoerde economische maatregelen trachtten terug te draaien. Dit leidde tot soms hevige inhoudelijke, maar ook constitutionele conflicten met de parlementaire oppositie en met presidenten die vaak voor liberalisering waren. In hoofdstuk 7 wordt gekeken onder welke politieke omstandigheden gedurende 100 Centraal- en Oost-Europese kabinetten constitutioneel conflict heeft plaatsgevonden. Ook hier blijkt dat de meest intensieve periodes van conflict werden gekenmerkt door partijpolitieke verschillen. Zo laat de analyse zien dat coalities waarin de partij van de president deelneemt, minder vaak in conflict raken met de president. Ook de politieke verhouding tussen het kabinet en de parlementaire meerderheid is van invloed op het niveau van constitutioneel conflict. Regeringen die steun van de meerderheid in het parlement genieten waren duidelijk minder vaak betrokken in conflicten over de machtsbalans tussen uitvoerende en wetgevende macht. Opvallend is wel dat partijpolitieke verhoudingen er aan het begin van de jaren 90 minder toe leken te doen. Dat blijkt vooral uit het feit dat presidenten in de eerste periode hun macht ten opzichte van het kabinet probeerden uit te breiden zonder daarbij rekening te houden met de politieke kleur van de zittende regering. Zelfs als daarin hun eigen partij deelnam, deden presidenten als Wałęsa en Zhelev pogingen om executieve verantwoordelijkheden naar zich toe te trekken. Dit laat zien dat de eerste presidenten in de regio vooral geïnteresseerd waren in het uitbreiden van hun constitutionele macht en niet zozeer conflicten aangingen met als doel het beïnvloeden van beleid. Conclusie Dit proefschrift laat zien dat constitutioneel conflict in postcommunistisch Centraalen Oost-Europa veelal onderdeel was van reguliere politiek, waarbij vooral strategische en partijpolitieke motivaties een rol speelden. Politici maakten daarnaast gebruik van onduidelijkheden en hiaten in de nieuw ingevoerde grondwetten om te proberen hun constitutionele en politieke positie te verstevigen. In een aantal gevallen leidde dit tot wijzigingen in de grondwet of tot nieuwe interpretaties en toepassingen van constitutionele artikelen. Uitspraken van constitutionele hoven en parle- 233

BETWISTE CONSTITUTIES mentaire debatten speelden een belangrijke rol bij het oplossen van constitutionele conflicten. Hiermee was het proces van constitutionele discussie, overeenstemming en aanpassing verenigbaar met het democratiseringsproces in de Centraal- en Oost- Europese regio. Deze bevindingen onderschrijven het idee dat conflict en competitie centraal staan in een democratie en dat een democratische politieke cultuur ruimte moet bieden aan discussie, ook als deze over de grondwet gaat. Zonder een dergelijke ruimte en de mogelijkheid om de grondwet aan te passen bestaat namelijk de kans dat de constitutie haar legitimiteit verliest en dat politici andere ondemocratische wegen zullen bewandelen om hun onvrede met de grondwet te uiten. 234

Faculty of Social Sciences, VU University Amsterdam Dissertation Series M.M. Meijer, (2004), Does Success Breed Success? Effects of news and advertising on corporate reputation. Askant Academic Publishers: Amsterdam, isbn 90 5260 145 3. J.J. Woldendorp, (2005), The Polder Model: From Disease to Miracle? Dutch Neo-corporatism 1965-2000. Amsterdam, isbn 90 77472 05 3. Y.P. Ongena, (2005), Interviewer and Respondent. Interaction in Survey Interviews, Yfke Ongena. Amsterdam, isbn 90 9020070 3. M.E.D. Lamboo, (2005), Integriteitsbeleid van de Nederlandse politie. Eburon: Delft, isbn 90 5972 088 L. T.E. Aalberts, (2006), Politics of Sovereignty. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 10: 90 9020656 6 / isbn 13: 978 90 9020656 1. E. Zwart, (2006), In Pursuit of Comfort. The Transnationalisation Process of Malaysian Chinese Small and Medium Enterprises. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 90 8659 024 1. H. Haenen, (2006), Afrikaans Denken. Ontmoeting, dialoog en frictie. Een filosofisch onderzoek. Buijten en Schipperheijn Motief, Amsterdam. A. Claver, (2006), Commerce and capital in colonial Java. Trade finance and commercial relations between Europeans and Chinese, 1820s-1942. Vrije Universiteit Amsterdam. S. van der Pas, (2006), Intergenerational relationships of older adults. Family structure, contact and norms. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 10: 90 9022075 X / isbn13: 978 90 9021075 9. P. Mika, (2007), Social Netwoks and the Semantic Web. SIKS dissertation series No. 2007-03. K.E. Knibbe, (2007), Faith in the Familiar. Continuity and Change in Religious Practices and Moral Orientations of the South of Limburg, The Netherlands. Vrije Universiteit Amsterdam. C.L. Carabain, (2007), Taking Too Much for Granted? A Study on the Measure of Social Attitudes. Gildeprint Drukkerijen B.V., Enschede, isbn 978 90 8659 075 9. 235

L.M. Cruz, (2007), Repression and Rebellions in Southern Mexico. The search for a political economy of dignity. Dutch University Press, Amsterdam, isbn 978 90 361 0050 2. C.E. de Vries, (2007), European Integration and National Elections. The impact of EU Issue Voting on National Electoral Politics. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 13: 978 90 9022112 0. E. Kolthoff, (2007), Ethics and New Public Management. Empirical Research into Effects of Businesslike Government on Ethics and Integrity. Boom Juridische Uitgevers, isbn 978 90 5454 905 5. R. Vliegenthart, (2007), Framing Immigration and Integration. Facts, Parliament, Media and Anti-Immigrant Party Support in the Netherlands. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9022279 0. L.L.J. van Noije, (2007), The Democratic Deficit Closer to Home. Agendabuilding relations between parliament and the press, and the impact of European integration, in the United Kingdom, the Netherlands and France. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978-90-8659-161-9. R. de Man, (2007), Where to draw the line? Antecedents and consequences of the integration of work in home life. Vrije Universiteit Amsterdam. F. Krijtenburg, (2007), Cultural Ideologies of Peace and Conflict. Vrije Universiteit, isbn 978 90 8659 167 1. R. van Steden, (2007), Privatizing Policing. Describing and explaining the growth of private security. BJU Legal Publishers, isbn 978 90 5454 953 6. L. Reijn, (2008), Identity at work. Control and commitment in postbureaucratic organisations.vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659 180 0. B. Vis, (2008), Biting the Bullet or Steering Clear? Politics of (Not-) Unpopular Welfare State Reform in Advanced Capitalist Democracies. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9022715 3. M.J.M. de Koning (2008), Zoeken naar een 'zuivere' islam. Geloofsbeving en identiteisvorming van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims. Bert Bakker. P. Wiepking (2008), For the Love of Mankind. A Sociological Study on Charitable Giving. Labor Grafimedia, isbn 978 90 77383 07 0. A. Supriyono (2008), Buruh Pelabuhan Semarang. Pemogokan-pemogokan pada zaman colonial Belanda revolusi dan republic 1900-1965. Vrije Universiteit Amsterdam. 236

G. van Noort (2008), Bricks versus Clicks. A self-regulation perspective on consumer reponses in online and conventional shopping environments. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9022845 7. W. Stam (2008), Does Networking Work? A study of Social Capital and Performance among New Ventures in the Dutch Open Source Software Industry. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023014 6. A. Wigger (2008), Competition for Competitiveness: The Politics of the Transformation of the EU Competition Regime, Rozenberg Publishers, isbn 978 90 9023150 1. Z. van der Wal (2008), Value Solidity. Differences, Similarities and Conflicts Between the Organizational Values of Government and Business, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9022991 1. H.C. van Vugt (2008), Embodied agenst from a user's perspective, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023086 3. J. ter Horst (2008), Weaving into Cambodia. Trade and Identity in the (post)- Colonial Cambodian Silk Weaving Industry, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023232 4. A. Berhe (2008), A Political History of the Tigray People s Liberation Front (1975-1991): Revolt, Ideology and Mobilisation in Ethiopia, Vrije Universiteit Amsterdam. H. van den Heuvel (2008), Between Optimism and Opportunism. Deconstructing African Management Discourse in South Africa, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023118 1. K. Lasthuizen (2008), Leading to Integrity. Empirical Research into the Effects of Leadership on Ethics and Integrity, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8132771 8. I. Reci (2008), Unemployed and Scarred for Life. Longitudinal Analyses of How Unemployment and Policy Changes Affect Re-employment Careers and Wages in the Netherlands, 1980-2000, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023654 4. L.C. Horn (2009), The Transformation of Corporate Governance Regulation in the European Union, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023813 5. 237

B.E. Büscher (2009), Struggles over Consensus, Anti-Politics and Marketing. Neoliberalism and Transfrontier Conservation and Development in Southern Africa, Vrije Universiteit Amsterdam. H.M. Koolma (2009), Verhalen en Prestaties, een onderzoek naar het gedrag van woningcorporaties, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659309 5. J.J. van wijk (2009), Moving Beyond Heroes and Winners, Institutional Entrepreneurship in the Outbound Tour Operations Field in the Netherlands, 1980-2005, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659285 2. H.A. Binnema (2009), How Parties Change. EU Integration and teh Flexible Response of Political Parties, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659309 5. E. Grassiani (2009), Numbed Soldiers: Moral Indifference, Distancing and Denial amongst Israel Conscripts in Everyday Practices Occupation, Vrije Universiteit Amsterdam. G. van Koningsbruggen (2009), Processing and Acceptance of Threatening Health Information: The effects of self-affirmation, Vrije Universiteit Amsterdam. D. van Bergen (2009), Suicidal Behaviour of Migrant Women in the Netherlands, Vrije Universiteit Amsterdam. J. Perry (2009), Goodwill Hunting: Accounting and the Global Regulation of Economic Ideas, Vrije Universiteit Amsterdam. A. Linden (2009), Besmet. Levenslopen en motieven van extreme-rechtse activisten in Nederland, Vrije Universiteit Amsterdam. A. Vliegenthart (2009), Transnational Actors and Corporate Governance Regulation in Postsocialist Europe, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9024555 3. A.H. Schakel (2009), A Postfunctionalist Theory of Regional Government, Vrije Universiteit Amsterdam. A.M. van Essen (2009), Seeking a Balance?! The emergence of New Public Management in new hospital payment systems in Germany, the Netherlands and the united Kingdom, Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659349 1. 238