Zaak : 00515164 Onderwerp Portefeuillehouder De heer W.A. van Engeland Datum raadsvergadering 19 september 2017 Samenvatting Op 1 januari 2018 treedt de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in werking. Hierdoor valt peuterspeelzaalwerk onder de definitie van kinderopvang en worden alle resterende peuterspeelzalen omgezet tot kinderdagverblijven in het Landelijk Register Kinderopvang. Ouders van wie de kinderen nu naar de peuterspeelzaal gaan, kunnen daardoor recht krijgen op kinderopvangtoeslag. Dit heeft ook gevolgen voor de rol van de gemeenten in het voorschoolse stelsel en voor de subsidierelatie met voorschoolse voorzieningen. Een grotere groep ouders komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie (VE) voor doelgroepkinderen en voor het aanbod voor peuters waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. De voorbereiding op de harmonisatie is samen met gemeente Waalwijk en betrokken partners doorlopen met ondersteuning van Oberon 1. Op basis van de adviezen van Oberon wordt voorgesteld om te kiezen voor een model van harmonisatie waarbij: de gemeente voor alle reguliere ouders, die gebruik maken van de peuteropvang 2 voor hun kinderen, een normtarief boven het fiscale maximum vergoedt; voor voorschoolse educatie is gerekend met een hogere uuropbrengst ten opzichte van de reguliere peuteropvang. Feitelijk subsidieert de gemeente dan via de aanbieders vanaf 1 januari 2018 de ouder(s)/verzorger(s) die ervoor kiezen hun kind(eren) deel te laten nemen aan de peuteropvang. Voor de ouder(s)/verzorger(s) die recht hebben op de kinderopvangtoeslag is die subsidie relatief laag, omdat de Belastingdienst een deel van de kosten voor haar rekening neemt door de kinderopvangtoeslag. De aanbieder ontvangt een hogere gemeentelijke subsidie voor de peuteropvang van kinderen van ouder(s)/verzorger(s) die geen recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Voor de voorschoolse educatie krijgt de aanbieder een hogere uuropbrengst. Voor het vaststellen van de eigen bijdrage van de ouder(s)/verzorger(s) wordt de tabel van de Belastingdienst gebruikt. Het gezinsinkomen bepaalt de hoogte van de netto eigen bijdrage van ouders voor peuterarrangementen. De netto eigen bijdrage voor peuterarrangementen is voor ouders die recht hebben op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst grosso modo gelijk als voor ouders die daar geen recht op hebben. Voor het derde en vierde dagdeel voor alle peuters met een VVE-indicatie brengt de aanbieder geen tarief in rekening. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente. Aanleiding Het kabinet hecht veel waarde aan een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel van voorschoolse voorzieningen. Deze voorzieningen zijn voor kinderen en voor ouders van cruciaal belang. Voor kinderen omdat voorschoolse voorzieningen een belangrijke bijdrage aan hun ontwikkeling kunnen leveren. Voor ouders omdat goede voorschoolse voorzieningen een belangrijke randvoorwaarde zijn om arbeid en zorg te combineren. Voorschoolse voorzieningen van hoge kwaliteit kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan 1 Oberon is een onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau op het gebied van onderwijs en welzijn en heeft bij diverse gemeenten een dergelijk traject begeleid. 2 kortdurende opvang van ten minste 5 en maximaal 6,5 uur per week verdeeld over 2 dagen ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2 tot 4 jaar;
een goede start voor kinderen in de maatschappij. Kinderen vanaf jonge leeftijd stimuleren in hun ontwikkeling maakt hen kansrijker in hun latere schoolloopbaan en op de arbeidsmarkt. Met name achterstandskinderen profiteren van extra stimulering op jonge leeftijd, zodat zij een deel van hun achterstand kunnen inlopen voordat zij starten op de basisschool. Het kabinet vindt het belangrijk dat de keuze van ouders voor een voorschoolse voorziening gebaseerd is op wat het beste past bij de behoefte van het kind en ervoor zorgt dat ouders op een goede manier arbeid en zorg kunnen combineren. Het uitgangspunt daarbij moet zijn dat voor verschillende vormen van voorschoolse voorzieningen dezelfde eisen en voorwaarden gelden. Daarom wordt de wet- en regelgeving omtrent peuterspeelzaalwerk en kinderopvang geharmoniseerd. De Eerste Kamer heeft op 30 mei 2017 ingestemd met de wetsvoorstellen Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) en Harmonisatie Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk. De wetten treden per 1 januari 2018 in werking. Dit vraagt van gemeenten een herziening van het subsidiebeleid voor peuteropvang en Voorschoolse Educatie (VE). Daarnaast zal ook de verordening Ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaalwerk 2011 moeten worden ingetrokken omdat deze eisen al in de Wet kinderopvang staan en nu ook voor de peuteropvang gaan gelden. Feitelijke informatie In de financieringssystematiek vanaf 1 januari 2018 spelen de kinderopvangtoeslag en het wel of niet hebben van een VVE-indicatie een rol. Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is een ondersteuningsaanbod aan de zogenaamde doelgroepkinderen, kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar van wie is vastgesteld dat zij een (taal)achterstand hebben. Het consultatiebureau indiceert jonge kinderen vlak voor hun tweede verjaardag op (een risico op) taalachterstand. Voorschoolse Educatie (VE) vindt plaats in de voorschoolse voorzieningen en valt onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. VVE-peuters gaan meer dagdelen naar de peuterspeelzaal dan niet VVE-peuters. Als er VVE-peuters op een groep aanwezig zijn, moet er gewerkt worden met een VVE-programma en worden er hogere eisen gesteld aan de leid(st)ers die voor de groep staan. Vroegschoolse Educatie is stimulering van taalontwikkeling bij kleuters (vier tot zes jaar) en valt onder de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Het onderwijs mag dit naar eigen inzicht inrichten; de Onderwijsinspectie controleert of VVE-kleuters een rijk taalaanbod krijgen. Ouders zijn op te delen in een groep die recht heeft op kinderopvangtoeslag en een groep die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. Werkende en/of studerende ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag, kostwinners of niet-werkende ouders kunnen geen aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. Daarnaast zijn ouders in te delen als ouders van een kind met een VVE-indicatie of zonder VVE-indicatie. Hierdoor zijn er vier groepen ouders te onderscheiden: wel/geen VVE wel/geen toeslagrecht geen VVE wel VVE wel toeslag (beide ouders werken) Rijk Rijk en/of gemeente (min. 10 uur) geen toeslag (een ouder werkt) Gemeente (2 dagdelen) Gemeente (min. 10 uur) Huidige situatie voorschoolse voorzieningen in Heusden In onze gemeente bieden twee organisaties peuterspeelzaalwerk aan: Stichting Peuterspeelzalen en Mikz. Stichting Peuterspeelzalen Heusden biedt op zeven locaties in de gemeente peuterspeelzaalwerk aan. Hier kunnen peuters van twee tot vier jaar gedurende 40 weken per jaar twee dagdelen per week (van ongeveer 2,5 uur) terecht. De ouders betalen een vaste ouderbijdrage die door de gemeente is vastgesteld. Dit geldt ook voor de peuterspeelzaallocaties van Mikz. Deze organisatie heeft twee peuterspeelzaallocaties en biedt daarnaast op diverse locaties kinderdagopvang aan. Daarnaast zijn er nog zeven kinderdagverblijven die kinderopvang aanbieden voor kinderen van nul tot vier jaar. Zaak: 515164 2
De tabel op de volgende bladzijde geeft inzicht in aantallen peuters, peuters met een VVE-indicatie en het bereik daarvan. Aantal peuters (2- en 3-jarigen) 840 Aantal peuters zonder VVE-indicatie 720 Aantal peuters met VVE-indicatie 120 Aantal peuterspeelzaallocaties 8 2 Bereik peuters zonder VVE-indicatie op peuterspeelzalen Bereik peuters met VVE-indicatie op peuterspeelzalen Aantal kinderopvangorganisaties Waarvan met VVE-aanbod Bereik peuters met VVE-indicatie op kinderdagverblijven SPH (Drunen 3x, Elshout 1x, Vlijmen 3x, Haarsteeg1x) Mikz (Oudheusden 1x, Drunen 1x ) 220 Mikz en SPH samen = 31% van alle peuters zonder indicatie 90 Mikz en SPH samen = 75% van totaal aantal peuters met doelgroepindicatie 8 6 15 10% van totaal aantal peuters met indicatie Harmonisatieproces vanaf januari 2017 Eind 2016 is gestart met de voorbereidingen van het harmonisatietraject. Samen met de gemeente Waalwijk is aan Oberon gevraagd om de gevolgen van de harmonisatie in beeld te brengen en de verschillende scenario s te onderzoeken. Na een informatiebijeenkomst in januari 2017 met de betrokken organisaties is eerst een uitvraag gedaan bij de ouders om het onderscheid dat de harmonisatie maakt in de groepen ouders (met of zonder Kinderopvangtoeslag en met of zonder VVE) inzichtelijk te krijgen. Ook zijn financiële gegevens opgevraagd bij de huidige aanbieders van het peuterspeelzaalwerk. In juni 2017 zijn de verschillende scenario s toegelicht in een tweede bijeenkomst. Vervolgens heeft Oberon de eindrapportage Toekomst peuteropvang in Heusden in concept aangeleverd. Deze is besproken met de huidige peuterspeelzaalaanbieders en gedeeld met de kinderopvanginstellingen. De reacties zijn verwerkt in het definitieve eindrapport. In het rapport staan achtereenvolgens de landelijke ontwikkelingen, de huidige situatie in onze gemeente, de verschillende scenario s en de gevolgen daarvan (voor ouders, aanbieders en gemeente), een aantal vraagstukken en een advies voor de inrichting van de toekomstige peutervoorziening in Heusden. Uiteindelijk volgt daaruit een voorstel tot een keuze voor een van de scenario s. Hieronder worden de vraagstukken uit het eindrapport en de adviezen van Oberon daarover, kort weergegeven: 1. Peuteropvang als apart product of integreren in de kinderopvang? Advies: peuteropvang blijft een apart product, naast de halve/hele kinderdagopvang. 2. Gaat de gemeente reguliere peuteropvang subsidiëren en zo ja voor welke doelgroepen ouders? Advies: gemeente gaat alle vier de groepen ouders subsidiëren als de aanbieder voldoet aan de wet- en regelgeving en de gemeentelijke kwaliteitseisen in de regeling Peuteropvang en VVE. Dit betekent dat alle ouders recht hebben op een bijdrage voor twee dagdelen als zij gebruikmaken van een organisatie die peuteropvang als apart product aanbiedt. 3. Subsidie aan aanbieder op basis van werkelijke afname (vraaggestuurde financiering) of een aantal plekken vast inkopen? Advies: subsidiëring aan aanbieder alleen bij werkelijke afname peuteropvang op basis van vraaggestuurde financiering ( geld volgt kind ). De aanbieders zijn verantwoordelijk voor een goede bezetting en de kosten worden door het maximum uurtarief begrensd. 4. Ouderbijdrage inkomensafhankelijk maken of niet? Advies: voor alle ouders wordt de ouderbijdrage voor peuteropvang inkomensafhankelijk vanaf 2018. Deze wordt gekoppeld aan de tabel Kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Zaak: 515164 3
5. Hoe het aanbod voor een peuter met VVE-indicatie financieel toegankelijk te houden voor ouders? Advies: peuters met een VVE-indicatie zijn de belangrijkste gemeentelijke doelgroep bij peuteropvang. Daarom wordt prioriteit gegeven aan een kwalitatief hoogwaardig VVE-aanbod en, net als nu, het derde en vierde dagdeel gratis beschikbaar gesteld. 6. Hoe om te gaan met ouders van een kind met VVE-indicatie met recht op toeslag? Advies: deze ouders vragen toeslag voor de eerste twee dagdelen aan via de Belastingdienst. Hierdoor kan de gemeente de VVE-middelen optimaal inzetten voor deze doelgroep door het gratis beschikbaar stellen van het derde en vierde dagdeel VVE. 7. Welke aanvullende kwaliteitseisen wenst de gemeente te stellen voor reguliere peuteropvang? Advies: gemeente stelt als aanvullende kwaliteitseis dat alle peuteropvang op VVE-niveau moet zijn. Alle peuters, ook peuters zonder VVE-indicatie, profiteren van de VVE-kwaliteit in de twee dagdelen dat zij naar de peuteropvang gaan. Het advies is om (bestaande) procesmatige afspraken op te nemen in de Regeling Peuteropvang en VVE zoals o.a. de overdracht van peuters naar basisschool. 8. Welke aanvullende kwaliteitseisen wenst de gemeente te stellen voor VVE-peuteropvang? Advies: gemeente stelt aanvullende kwaliteitseisen die in de Regeling Peuteropvang en VVE worden opgenomen, zoals een goede samenwerking van het voorschoolse veld met het onderwijs en werken in gemengde peutergroepen, waar kinderen met een (taal)achterstand en kinderen zonder een dergelijke achterstand samen spelen en leren. 9. Regeling peuteropvang ook toegankelijk maken voor kinderopvangaanbieders? Advies: VVE-peuteropvang openstellen voor kinderopvangaanbieders. Voor een VVE-peuter in de halve/hele dagopvang wordt een subsidie beschikbaar gesteld als de aanbieder aan alle regelgeving en VVE-kwaliteitseisen voldoet. Het betreft een jaarlijkse vergoeding van 1.125 per VVE-peuter. 10. Welk aantal uren/dagdelen gaat de gemeente maximaal subsidiëren? Advies: gemeente stelt subsidie beschikbaar voor dagdelen van maximaal 3,25 uur. Dit betekent dat een reguliere peuter maximaal 6½ uur per week, verspreid over twee verschillende dagen per week, 40 weken per jaar naar de peuteropvang gaat. Een peuter met VVE-indicatie gaat maximaal dertien uur per week, verspreid over vier verschillende dagen per week, 40 weken per jaar naar de peuteropvang. 11. Hoe om te gaan met het aanbod in de twee kleinere kernen (Haarsteeg en Elshout)? Advies: vanaf harmonisatie dient de gemeente een regeling Peuteropvang en VVE op te stellen die voor alle aanbieders en voor alle locaties gelijk is. Aangezien kinderopvang een marktsector is, is het juridisch niet mogelijk om in bepaalde kernen of locaties een uitgebreidere regeling te treffen. De gemeente kan er dus niet voor kiezen om in deze twee kleinere kernen een aanbodgestuurde subsidiesystematiek erop na te houden en in de andere kernen een vraaggestuurde subsidiesystematiek. 12. Welke ondersteuning kan en wil de gemeente bieden aan SPH? Advies: beperkte ondersteuning in 2017, geen ondersteuning vanaf 2018. De omvorming naar een kinderopvangpartij is voor SPH een grote verandering. De huidige organisatiestructuur is hierop niet ingericht qua aansturing en administratie. Gezien de jarenlange expertise is het daarom goed te verdedigen als de gemeente SPH in het najaar 2017 een eenmalige subsidie verstrekt om de bedrijfsvoering om te vormen. Advies model Valkenburg Oberon adviseert te kiezen voor het scenario dat is beschreven als model Valkenburg. Zaak: 515164 4
Bij vraagstuk 2 is geadviseerd om alle ouders te subsidiëren, dus ook de reguliere ouders met recht op toeslag. Dit wordt gedaan in de modellen van de gemeenten Valkenburg en Eindhoven. Model Valkenburg onderscheidt zich van model Eindhoven door regulier peuterspeelzaalwerk apart te positioneren ten opzichte van VVE. Hierdoor wordt zowel voor reguliere peuteropvang als voor voorschoolse educatie een hoge kwaliteit verlangd. Maar er zijn nog wel verschillen in eisen (zoals bijvoorbeeld eisen over het taalniveau van pedagogisch medewerkers) en er kan door de pedagogisch medewerkers extra aandacht worden gegeven aan de kinderen die dit het hardst nodig hebben. In het Eindhovense model is er VVE voor alle peuters, dus ook voor de peuters die geen taalachterstand hebben en wordt er geen onderscheid gemaakt in het tarief. In model Valkenburg vergoedt de gemeente voor alle reguliere ouders, die gebruik maken van de kortdurende peuteropvang voor hun kinderen, het eerste deel boven het fiscale maximum, zodat de ouderbijdrage lager wordt. In dit model wordt dus ook subsidie toegekend aan reguliere ouders met recht op toeslag. De gemeente vergoedt de ouderbijdrage boven het fiscaal maximum tot en met 8,50. Voor VVE is gerekend met een uuropbrengst van altijd 10,75 per uur. In dit model zijn het derde en vierde dagdeel VVE gratis. Inzet van middelen De inwerkingtreding van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk heeft financiële gevolgen. Het Rijk gaat vanaf 1 januari 2018 de opvang van alle werkende (tweeverdienende) ouders financieren en kort daarom het budget van de gemeenten. Tegenover deze korting staan minder uitgaven. Per saldo verloopt dit voor onze gemeente budgettair neutraal. Een en ander is al verwerkt in de begroting 2018. De ingeschatte kosten van het model Valkenburg bedragen naar verwachting 467.000 (zie rapport Oberon). Deze jaarlijkse subsidiebijdrage past binnen de budgetten in de begroting 2018. Risico's De VNG werkt aan een model van een subsidieregeling. Als mocht blijken dat op basis van dit model aanpassingen in de Heusdense systematiek nodig zijn, dan zullen wij u hierover een voorstel doen. Afweging Met de harmonisatie willen we een vraaggestuurde financieringssystematiek realiseren voor peuteropvang en VE. Binnen de landelijke en gemeentelijke kaders willen we: voldoende, kwalitatief hoogwaardig aanbod voor peuteropvang en VE realiseren; peuteropvang en VE die financieel toegankelijk is voor de ouders; stimuleren dat alle peuters naar een voorschoolse voorziening gaan invoeren van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor alle ouders op basis van de Wet Kinderopvangtoeslag; dat VE ook na 2018 aangeboden wordt in gemengde groepen: gemeente wenst dus geen gesegregeerde groepen met zestien doelgroepkinderen; Het bestaande subsidiebeleid peuterspeelzaalwerk wordt herzien en beschreven in de Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie Heusden 2018. Wij hebben deze regeling onder voorbehoud van uw besluit op 19 september jl. al vastgesteld. Alle aanbieders kunnen aanspraak maken op deze regeling als ze voldoen aan de landelijke en gemeentelijke kwaliteitseisen voor peuteropvang en VVE. Het nieuwe subsidiebeleid sluit aan op de bestaande Rijksbeleid Aanpak non-bereik peuters (ministerie SZW) en het Onderwijsachterstandenbeleid (ministerie OCW, VVE). Model Valkenburg en de geadviseerde maximum uurtarieven sluiten het beste aan bij de bovenstaande doelstellingen. Voor alle ouders blijft peuteropvang goed toegankelijk. Door voor ouders met Zaak: 515164 5
kinderopvangtoeslag de kosten boven het normtarief tot 8,50 te vergoeden wordt peuteropvang voor deze ouders niet duurder dan de kinderopvang. Alle ouders gaan een inkomensafhankelijke ouderbijdrage betalen aan de aanbieder. Ouders met een laag inkomen betalen minder dan nu, ouders met een hoog inkomen gaan meer betalen dan nu. Voor ouders met een peuter met een VVE-indicatie blijft het derde en vierde dagdeel gratis. Er wordt onderscheid gemaakt in de maximum uurtarieven die worden gehanteerd voor subsidie voor voorschoolse educatie en reguliere peuteropvang. Voor alle aanbieders van peuteropvang betekent dit model dat er voor elke bezette peuterplek een gegarandeerde opbrengst is van 8,50 per uur voor reguliere peuters en 10,75 per uur voor peuters met een VVE-indicatie. Het bedrag voor een peuter met VVE-indicatie is hoger omdat er hogere kwaliteitseisen gelden voor voorschoolse educatie en de organisaties kunnen hiermee de extra aandacht en zorg geven die nodig is voor de kinderen met een (taal)achterstand. Procedure / vervolgstappen Als u besluit de harmonisatie vorm te geven zoals in dit voorstel beschreven, wordt de door ons vastgestelde Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie Heusden 2018 zo snel mogelijk gepubliceerd en kunnen de aanbieders op basis van deze regeling subsidie aanvragen. De communicatie over uw besluit richting de ouders gebeurt door de aanbieders van peuteropvang. De gemeente ondersteunt daarbij en zorgt voor een voorlichtingsfilmpje over de harmonisatie. Het vraagstuk over de mogelijke financiële ondersteuning van de gemeente voor de omvorming van SPH naar een marktpartij en voor de omschakeling naar een inkomensafhankelijke ouderbijdrage is nog onderdeel van verdere gesprekken met de betrokken organisaties. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. Het college van Heusden, de secretaris, de wnd. burgemeester, mr. H.J.M. Timmermans drs. R.H. Augusteijn Zaak: 515164 6
De raad van Heusden in zijn openbare vergadering van 31 oktober 2017; gezien het voorstel van het college van 19 september 2017; gelet op de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk; gezien het memo naar aanleiding van de informatievergadering; gelet op de beraadslaging; b e s l u i t : met ingang van 1 januari 2018 de landelijke kaders van de harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk lokaal vorm te geven door een model aan te houden waarbij: de gemeente een vergoeding geeft tot een vastgesteld normtarief voor alle ouders die gebruik maken van de peuteropvang voor hun kinderen; voor voorschoolse educatie wordt gerekend met een hogere uuropbrengst ten opzichte van de reguliere peuteropvang; de ouderbijdrage voor peuteropvang inkomensafhankelijk wordt. De bijdrage wordt gekoppeld aan de tabel Kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst; het derde en vierde dagdeel voorschoolse educatie voor peuters met een VVE-indicatie gratis is; de verordening Ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaalwerk 2011 in te trekken per 1 januari 2018. de griffier, mw. drs. F.E.H.M. Backerra Zaak: 515164 7