WERKDOCUMENT ENKELE INRICHTINGSASPECTEN VOOR DE WATERSPORT IN HET MARKERWAARDGEBIED. door L. Tigelaar (november 1977) Abw nov.

Vergelijkbare documenten
Na het BEGE-weekend door Noord-Holland

Sprong over het IJ Kaders

Regionale Factsheets watersportsector. December 2011

4. GROEN; NATUUR. LANDSCHAP EN RECREATIE

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004

Werkdocument Co. (te hanteren in het Statistisch Overzicht voor Flevoland) door. ir. A. G. van Ommeren

Elektrisch varen, 2 e fase Infrastructuur en Pleisterplaatsen. Informatiebijeenkomst

Toekomst van de watersport in het gebied Markermeer - IJmeer

Voorstel maaibeheer Hoornse Hop

H4 Lichten, seinen & termen

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Verslag van de bijeenkomsten voor leden van Natuurmonumenten over het project Marker Wadden, in Hoorn op 17 januari en 21 februari 2013.

DIENST DER ZUIDERZEEWERKEN

Herontwikkeling recreatiegebied De Veenhoop

Stoommachinemuseum met op de achtergrond De Kleine Vliet (Bron:

Sloten. Bron:

Nationaal Waterrecreatie Onderzoek 2013

VAARREGELS DE BELANGRIJKSTE

Actualisatie gegevens recreatievaart Bypass Kampen

Ruimtelijk Beheer en Duurzaam

Reeve - Kampen. Bootbezit in dit waterrijke plan

eemhaven amersfoort Eén haven, twee kades: herinrichting zet Eemhaven op de kaart

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Ontwikkeling watersport IJsselmeergebied en Noord-Hollandse IJsselmeerkust /2017

Cijfers in de watersport, trends en ontwikkelingen

Behoefte ligplaatsen in Oegstgeest aan de Rijn. Toets Ladder voor duurzame verstedelijking

Landschap Waterland AB Agendapunt 5: jaarrekening 2008 BIJLAGE 1: BESTUURSSAMENVATTING JAARREKENING ONDERDEEL WATERLAND

Meerstad. Meer water, meer natuur, meer vrijheid.

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

Documentnummer AMMD /

Deel 1 Toen en nu 13

Regioteam Rivierengebied Watersportverbond. Nieuwsbrief 1. April 2016

Sluis Kornwerderzand op maat voor de toekomst. Een impuls voor de Nederlandse economie

Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving

Bijlage. vaarbewegingen Waterfront-Zuid

onderdelen Knoop-punt Nieuwklap Nieuwklap

De paragrafen en worden in het kader van deze partiële herziening als volgt gewijzigd;

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Beleidsregels voor nautische. vergunningen. Datum 30 september Ons kenmerk /BBV

Bi~en het b,eheersgebied van de directie Zuiderzeewerken liggen een aantal gemeentehavens en jachthavens, waarvan de toegangsgeul

1. Branding en voorzieningen in gehele subregio Cultuurhistorie benadrukken Toegankelijkheid zorg vergroten (sociaal, fysiek) Wie: overheid,

Sluis Kornwerderzand op maat voor de toekomst. Een impuls voor de Nederlandse economie

. D.B.W./RIZA. Stijghoogte-veranderingen door de aanleg van Westelijk Flevoland. D.B.W./RIZA nota Auteurs F.A.M. Claessen D.

A. Verbodstekens A.1 In-, uit- of doorvaren verboden (algemeen teken)

Verslag Interactieve sessie Noord-Hollandse kust. Hoorn, 28 april Deelgroep 1: Hoornse Hop - Gouwzee. Aan tafel. Conclusie. Doelen en ambities

Het Dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Besluit: De concept-beleidsregels voor nautische vergunningen vast te stellen;

Memo. Stuurgroep Zandmotor. resultaat nadere uitwerking alternatieven Zandmotor en voorstel voorkeursalternatief

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V.

BEKENDMAKING AAN DE SCHEEPVAART IJmond Noordzeekanaalgebied Centraal Nautisch Beheer

voor vaartoeristen, fietsers en wandelaars Tekst:??????

Ontwikkeling watersport provincie Noord-Holland 2000/

S.I.O.Z. Stichting Islamitisch Onderwijs Zaanstad

Onderzoek vaargedrag IJsselmeergebied & Waddenzee

Aansluiting van de jachthaven bij het recreatieve aanbod in de omgeving versterkt het eigen aanbod;

RUIMTELIJKE VISIE KORNWERDERZAND. Feddes/Olthof landschapsarchitecten en Architectenbureau Paul de Ruiter

Deelgroep1: Almere stad van water en groen, bebouwing met de tenen in het water

Motie. Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad,

Kansen BRTN-route Kop van Noord-Holland. 12 november 2013

Wat je van ver haalt is!

Het Verhaal van Meerstad. Ambities en ontwikkelingen

Sluis Kornwerderzand op maat voor de toekomst. Een impuls voor de Nederlandse economie

WATERRISICOPROFIEL. Inleiding. Waar bevindt zich oppervlakte water?

Roeivereniging "De Meije", Nieuwkoop

Wieringenrandmeer - wieringen. Ontwerp voor het masterplan en het beeldkwaliteitsplan voor een nieuw woonlandschap in de kop van Noord-Holland.

Aansluiting van de jachthaven bij het recreatieve aanbod in de omgeving versterkt het eigen aanbod;

Zienswijze concept beheerplan Natura 2000 IJsselmeergebied

NOTITIE. 1 Inleiding. Onderwerp : Bepaling ligplaatslengte Referentie : VNZT N Datum : 20 maart 2015 : W. van den Bos/F.

HOORNSE HOP WEST COAST STORY

U ontspant en geniet, wij zorgen voor de rest! EN U BENT HIER NOG NOOIT GEWEEST?

Toerisme in Cijfers. INSTITUUT SERVICE MANAGEMENT T.a.v. Toerdata Noord CG Leeuwarden drs. P.H. Huig tel: fax:

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

Wandeloverleg Noord-Holland p/a Govert Flinckstraat EE Amsterdam

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

Plan ontwikkeling Natuurbegraafplaats Maasbree

Hierbij is aangegeven dat al deze ontwikkelingen moeten passen bij de schaal/bestaande karakteristiek van het gebied.

Vaarroute IJsselmeer-Amstelmeer Verkenning meerwaarde en moeite, 1 september 2017

Onderwerp: Verplaatsing afvalverwerkingsbedrijf Vliko: verkenning mogelijkheden verplaatsing Vliko naar de Munnikenpolder.

Kavels Woonarken. a Nieuw! wonen op het water.

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Bureauonderzoek Landschap & Cultuurhistorie en Recreatie & Infrastructuur regionale waterkering Westknollendam

41 BADHOEVEDORP OBSERVATIES

RISICOBESCHOUWING VERVOER GEVAARLIJKE STOFFEN OVER HET SPOOR

1 7050, door Abw augustus

INRICHTINGSVISIE ANNA S HOEVE CONCEPT

8IBLIOTH - MS-C Lfv,fc LKi-OLDtKS WERKDOCUMENT Abw februari

Rabobank Cijfers & Trends

Watersport in Noordwijk

Ontwikkeling watersport IJsselmeergebied 2009

Omgevingsvisie De Fryske Marren Onderdeel waarden

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Toelichting locatiekeuze nieuwe sluis

Route 1. De plaatsen waar je o.a. doorheen komt: Alphen aan den Rijn. Oudewater

Het commentaar van "Uitwaterende Sluizen" op nota a. 286 van ZZW, RIZA en RIJP (Waterstaatkundige werken. het Westelijk Randmeer

Provincie Noord-Holland

Studie fietsroutes Beethoven

IJsselmeer sportief, 6 dagen

IJsselmeer 7 dagen. individuele fietsreis vanaf 515 Rondje IJsselmeer met de Afsluitdijk

Reactie watersportsector n.a.v. bijeenkomst Rijkswaterstaat over bestaand gebruik IJsselmeergebied

ILPENDAM - locatie Ilpenhof. concept mei 2012

Transcriptie:

RWMJMJ - Ofll WERKDOCUMENT ENKELE INRICHTINGSASPECTEN VOOR DE WATERSPORT IN HET MARKERWAARDGEBIED door L. Tigelaar (november 1977) 1978-292 Abw nov. - - r 1 SDIENST VOOR DE IJSSELMEERPOLDERS S M E D I N G H U I S L E L Y. / s ^ / ^

-3- INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 5 2. Gebiedskenmerken 5 2.1. Ligging en schaal 5 2.2. Oevers 5 2.3. Bodem en waterdiepte 5 2.4. Gebiedsindeling 6 2.5. Capaciteit 6 3. Functies voor de watersport 7 3.1. Gebiedsgebonden watersport 7 3.1.1. Het vaarpatroon 7 3.1.2. De druk uit de herkomstgebieden 7 3.2. De touristische recreatievaart 7 3.3. Oevergebonden watersport 8 4. Globale zonering 8 5. Beschrijving per deelgebied 9 5.1. Het IJmeer 9 5.2. Het water tegenover V'aterland 9 5.3. Het water ten zuiden van Marken 9 5.4. De baai ten oosten van Marken 9 5.5. De Gouwzee 10 5.6. Het water voor Edam/Volendam 10 5.7. Het Hoornse Hop 10 5.8. Het Streekmeer 10 5.9. Het brede deel van het Oostvaardersdiep 10 5.10. Het IJsselmeer 10 6. Fasering 1 I biz. 6755/3-1l-1977/tn-tvl-fb

-5-1. INLEIDING Door de te verwachten toename van het aantal boten en de beperkte capaciteit van de watersportgebieden in Nederland is het gevaar groot, dat na verloop van tijd alle watersportgebieden overvol raken. Hierdoor dreigt de nodige verscheidenheid in drukke en rustige gebieden verloren te gaan. Omdat het volraken van watersportgebieden in wezen een onomkeerbaar proces is (saneren is moeilijker dan ontwikkelen), is het in het algemeen aan te bevelen om nieuw te ontwikkelen watersportgebieden in eerste instantie zo rustig mogelijk te houden. Toch zal een indruk verkregen moeten worden omtrent de mate waarin het gebied maximaal zou kunnen worden ontwikkeld om nog in het geheel van de watersport in Nederland optimaal te kunnen functioneren. 2. GEBIEDSKENMERKEN 2.1. Ligging en schaal Het watersportgebied rondom de toekomstige Markerwaard kan worden gezien als een schakel tussen het hollandse plassengebied, het IJsselmeer en het Friese merengebied. Het kan als zodanig worden beschouwd als een overgangsgebied tussen het zeer drukke hollandse watersportgebied en het stille IJsselmeer. Het gebied heeft een grootschalig karakter; te vergelijken met de Zuidhollandse- en Zeeuwse stromen. Het verkleinen van de schaal van het gebied is in het algemeen om landschappelijke redenen niet aan te bevelen en om technische redenen zeer kostbaar. 2.2. Oevers Aan de oude-land-zijde (Noord-Holland) zijn de oevers goed beschut tegen de overheersende windrichting. De beschutting langs de westelijke dijk is geringer. Dit is nader uitgewerkt in par. 4.2. van de studies t.b.v. het aanvangsplan. De dijk Enkhuizen-Lelystad geeft een goede beschutting voor jachthavens aan het IJsselmeer. Hetzelfde geldt voor de verbreding van het Oostvaardersdiep. Langs de oude-land-zijde zijn de oevers plaatselijk ondiep. Dit is het geval langs de oevers tussen Muiderberg en Amsterdam en in mindere mate bij de oevers langs Waterland. 2.3. Bodem en waterdiepte De diepte van het water is (behoudens enkele oevergebieden) 2 a 3 meter. De Gouwzee heeft een geringere diepte van +1,5 meter. Door op- en afwaaing kan dit nog wisselen, waardoor grote delen van het meer ten gevolge van "onzekere" waterdiepte door veel boten wordt gemeden. Verwacht mag worden dat door het inpolderen van de Markerwaard deze wisseling in waterstand enigszins zal verminderen (de mate waarin is niet bekend). De grondslag (dikte van de slappe laag) en de waterdiepte zijn in de randmeren van de Markerwaard zodanig, dat het aanleggen van eilanden zeer kostbaar wordt. Bijlage 1 geeft globaal aan met hoeveel meter zand de bodem zou moeten worden opgehoogd om na 10^ dagen (30 jaar) een uiteindelijke hoogte van 1 m +N.A.P. te kunnen bereiken. Het blijkt dat de benodigde hoeveelheid zand uiteenloopt van 4 m3 per m2 (Gouwzee en tegenover Edam) tot ca. 8 m3 per m2.

-6-2.4. Gebiedsindeling Ten gevolge van het inpolderen van de Markerwaard ontstaan een aantal randmeren met een gezamenlijk oppervlak van ca. 26.000 ha (excl. vaargeul Oostvaardersdiep). Het water is in te delen in een aantal deelgebieden. De begrenzing van deze gebieden wordt deels gevormd door duidelijke markeringen (toekomstige sluizen, bruggen of vernauwingen), deels door min of meer arbitrair gekozen zones (zie bijlage 2). De volgende gebieden zijn te onderscheiden: 1. Het IJmeer 6.700 ha 2. Het water voor Waterland 1.200 ha 3. Het water ten zuiden van Marken 3.100 ha 4. De baai ten oosten van Marken 2.900 ha 5. De Gouwzee 1.800 ha 6. Het water voor Edam/Volendam 1.200 ha 7. Het Hoornse Hop 4.800 ha 8. Het Streekmeer 2.100 ha 9. Het brede deel van het Oostvaardersdiep 1.300 ha 10. Het IJsselmeer 120.000 ha Hoewel deze deelgebieden zijn te onderscheiden is er tussen de onderdelen van de westelijke randmeren een zodanige samenhang, dat ze in zekere zin als een watersportgebied kunnen fungeren. Het brede deel van het Oostvaardersdiep kan als afzonderlijk meer worden gezien. In bijlage 3 wordt de oppervlakte van de verschillende meren weergegeven waarbij ook het aanwezige aantal ligplaatsen in de jachthavens is vermeld. 2.5. Capaciteit In veel gevallen kan voor bepaalde vormen van recreatie worden aangenomen, dat de capaciteit in aantallen recreanten per oppervlakte-eenheid afneemt naarmate de schaal van het gebied toeneemt. (Een wandelaar per ha bosgebied is een geringe bezetting; een (wad)wandelaar per ha Waddengebied is een zeer dichte bezetting). Zo is de capaciteit van kleinschalig water (varende boten per ha) te stellen op 1 a 2 boten per ha (Kaagerplassen). Daarnaast schat de A.N.W.B. de capaciteit van het IJsselmeer op 1 "bruto" boot op 8 ha water. Onder "bruto" wordt verstaan alle boten die in het gebied thuis horen (varend, aanleggend en in jachthavens). Bij een verdeling van varende- en niet varende boten zoals die uit het watersportonderzoek is afgeleid (20% van de boten vaart tegelijk), zou een norm van 1 "bruto" boot op 8 ha overeenkomen met 1 varende boot op 40 ha water. Voor de randmeren is in par. 4.2 van de studies t.b.v. het aanvangsplan voor de Markerwaard uitgegaan van 1 varende boot op 10 ha als maximum capaciteit (of 1 in het gebied aanwezige boot per 2 ha water). Dit zou inhouden dat in het gebied voor de westelijke randmeren tezamen met het Oostvaardersdiep (ca. 20.000 ha) ongeveer 10.000 boten een plaats zouden kunnen krijgen bij een maximale bezetting. Uiteraard zullen naar gelang aard en ligging van het gebied de bezettingen verschillend zijn (zie par. 4). Bij deze capaciteitsschatting is het IJmeer buiten beschouwing gelaten. Gezien de ligging van dit meer, dicht bij de grote bevolkingsconcentraties, ligt het voor de hand dat de druk van de watersport op dit gebied groot is. In de plannen van de Werkgroep Inrichting Gooi- en IJmeer wordt in het IJmeer in het jaar 2000 rekening gehouden met meer dan 10.000 boten. Hierbij is het echter wel noodzakelijk dat door het aanleggen van eilanden de schaal van het gebied wordt verkleind.

-7-3. FUNCTIES VOOR DE WATERSPORT 3.1 Gebiedsgebonden watersport 3.1.1 Het_vaargatroon De gebiedsgebonden recreatievaart wordt bedreven in (de omgeving van) het vaargebied waar de watersporter zijn thuishaven heeft. De uitgestrektheid van het vaargebied is afhankelijk van factoren zoals soort watersportgebied, verbindingsmogelijkheden, grootte van het schip enz. Ook blijkt de afstand tot aantrekkelijke doelen mede bepalend te zijn voor de uitgestrektheid van het vaargebied. Zo bleek uit een watersportonderzoek in 1972 uitgevoerd door R.IJ.P. en L.H. in Hoorn dat er een sterke relatie zou bestaan tussen de haven in Hoorn en de jachthaven aan de Gouwzee (zie bijlage 4). Hoewel uit dit onderzoek niet zonder meer algemene conclusies kunnen worden getrokken is het toch redelijk om te veronderstellen dat ook bij het inpolderen van de Markerwaard een relatie tussen deze jachthavens zal bestaan. Uit het bovenstaande mag worden afgeleid dat het vaarpatroon uit de verschillende jachthavens zich over meer dan een deelgebied zal uitstrekken zodat met een sterke verwevenheid tussen de verschillende deelgebieden rekening moet worden gehouden. 3.1.2.De_druk_uit_de_herkomstgebieden In de concept-ontwikkelingsvisie recreatief gebruik randmeren wordt uitgaande van een rekenmodel de druk van de watersport uit de verschillende herkomstgebieden op de watersportgebieden berekend. Hoewel de capaciteit van het water voor de watersport in de ontwikkelingsvisie hoger wordt aangenomen dan I boot op 10 ha kan toch de in de ontwikkelingsvisie berekende druk vanuit de herkomstgebieden als verdeelsleutel worden gebruikt. Uit de ontwikkelingsvisie is (enigszins afgerond) de volgende drukverdeling af te leiden: Het water rondom Marken (deelgebied 2 t/m 6 tot brug) 60 % Het Hoornse Hop 30 % Het Streekmeer 5 % Brede deel Oostvaardersdiep 5 % Uitgaande van de totale capaciteit van het gebied van 10.000 aanwezige boten zou dus in grote lijn een volgende verdeling zijn af te leiden: - Water rondom Marken ca. 6.000 boten (= 1,6 ha water/boot) - Het Hoornse Hop 3.000 " (=1,8 " " " ) - Het Streekmeer 500 " (= 4,2 " " ) - Brede deel Oostvaardersdiep 500 " (= 2,6 " " " ) Uit deze verdeling blijkt dat het water rondom Marken het grootste aantal boten zou moeten herbergen. In dit gebied zouden ook de grootste dichtheden voorkomen, gevolgd door de bootdichtheid in het Hoornse Hop. Het brede deel van het Oostvaardersdiep zou onder relatief geringe druk staan, terwijl in het "Streekmeer" de druk nog geringer is. 3.2. De touristische recreatievaart (doorvaart) Zoals in par. 4.2 van de studies t.b.v. hei. aanvangsplan werd uiteengezet, zijn op de westelijke randmeren een aantal routes te verwachten die de doorvarende pleziervaart zal gebruiken. Bijlage 5 geeft hiervan een beeld. Het is te verwachten dat ten noorden van Marken een aantal routes tezamenkomen bij de verbinding tussen Gouwzee en de randmeren in de nabijheid van een aantal aantrekkelijke doelen. (Monnickendam, Volendam/Edam, Marken).

-8- Tevens vormt dit gebied de verbinding tussen de recreatievaart op de kanalen in Noord-Holland en die in de Markerwaard zodat ook in deze richting recreatievaart (motorboten) is te verwachten. Naast de doorvaart door de westelijke randmeren kan ook het Oostvaardersdiep een functie voor de doorgaande recreatievaart vervullen. Om conflicten met de beroepsvaart te vermijden zal d.m.v. een markering de recreatievaart van de beroepsvaart moeten worden gescheiden. Het brede deel van het Oostvaardersdiep kan een functie vervullen als overnachtingsplaats voor doorvaarders. 3.3. Oevergebonden watersport Naasf de hierboven genoemde watersport is er sprake van meer oevergebonden vormen van watersport zoals het varen met kleine meeneembootjes vanaf de oever, het waterskien en het windsurfen. Het varen met kleine bootjes en het windsurfen vereisen geen grote waterdiepte en kan dus ook langs ondiepe oevers worden bedreven; bijv. aansluitend aan andere recreatievormen op de oevers. Te denken is aan bepaalde oevers in N.-Holland. Het waterskien zal op een zodanige plaats moeten worden bedreven dat geen overlast voor andere recreatievormen ontstaat. Zeer ondiepe gebieden zijn hiervoor niet geschikt, luwte wordt op prijs gesteld. Bepaalde delen van het brede deel van het Oostvaardersdiep kunnen hiervoor worden aangewezen. 4. GLOBALE ZONERING Uitgaande van de weergegeven gedachtengang kan dus globaal een zonering in het gebied ten noorden van de dam door het IJmeer worden afgeleid zoals in bijlage 6 is weergegeven. De meest drukke gebieden liggen tussen Hoorn en de Gouwzee waarbij met name in het noordelijk gebied van de Gouwzee en het water ten noorden van Marken de grootste dichtheden zouden voorkomen. In de richting van Waterland gaande zou de dichtheid afnemen. Hetzelfde geldt voor de richting Hoornse Hop-Enkhuizen. Dit gebied is echter wel van belang voor de doorvaart van en naar het IJsselmeer. In bijlage 7 is een mogelijke verdeling van aantallen ligplaatsen in jachthavens aangegeven. De aantallen moeten als zeer globaal worden beschouwd en zijn bedoeld als een soort maximale inrichting. Aan de Noordhollandse kust van Durgerdam tot Enkhuizen is gerekend met uitbreidingsmogelijkheden van ca. 2600 boten tot een totaal van ca. 4700 ligplaatsen. In hoeverre deze uitbreidingsmogelijkheid werkelijk aanwezig is moet in nader overleg worden vastgesteld. Langs de westelijke dijk van de Markerwaard zijn in deze situatie ca. 4000 boten gepland.

-9-5. BESCHRIJVING PER DEELGEBIED 5.1. Het IJmeer Dit gebied is het dichtst gelegen bij de grote bevolkingsconcentraties. In verband met de studie van de Werkgroep Inrichting Gooi- en IJmeer is dit gebied in vorenstaande analyse buiten beschouwing gebleven. 5.2 Het water tegenover Waterland Bij de aanleg van de dam door het IJmeer volgens het voorgestelde trace is dit gebied een doodlopende uitloper van de randmeren. De noordoever (plaatselijk ondiep) wordt gevormd door het natuurgebied Waterland, de zuidoever is een dam zonder achterland. Het ligt niet voor de hand dit gebied sterk voor de watersport te ontwikkelen gezien zijn ligging dichtbij Waterland. Vanwege de ligging dichtbij Amsterdam zou uit watersport-overweging een uitbreiding van de haven van Durgerdam tot ca. 500 ligplaatsen (?) met vooral kleine boten wel zijn te motiveren. 5.3 Het water ten zuiden van Marken In dit gebied ligt (uitgaande van de voorgestelde situering van de sluizen in de dam door het IJmeer) een doorgaande vaarroute. De begrenzing wordt grotendeels gevormd door andere watergebieden of dammen zonder achterland. Het gebied kan worden gezien als overgangsgebied tussen het rustige water tegenover Waterland en het drukke water ten oosten van Marken. Aan de dam door het IJmeer (in combinatie met het sluizencomplex?) kan plaatselijk aanleggelegenheid worden gemaakt. De vluchthaven bij de Nes (aansluiting dam van Marken aan Noord-Holland) zou als jachthaven kunnen worden aangelegd. 5.4 De baai ten oosten van Marken Dit gebied ligt in de doorgaande vaarroute. De oever wordt gevormd door de westelijke dijk van de Markerwaard. In het aanvangsplan is aan de zuidzijde een recreatiegebied gepland en aan de noordzijde een woonkern direct aan het water en een recreatiegebied. Het ligt voor de hand om met de jachthavenontwikkeling hierop in te haken. Aan de zuidzijde kan gedacht worden aan een of meer jachthaven(s) voor grotere boten welke ook voor inwoners van Almere (zo nodig) een functie kan vervullen. Binnendijks zou ook op de geplande zandwinplannen watersport kunnen worden bedreven. Langs de oever van het randmeer zou ook gedacht kunnen worden aan oevergebonden (mooi weer) watersport (kleine meeneerabootjes, windsurfen). Het noordelijk deel van de baai sluit direct aan bij gebieden met aantrekkelijke watersportdoelen. Het is uit Purmerend redelijk bereikbaar. In dit gebied zijn verschillende doorvaarroutes geconcentreerd. Dit gebied kan worden gezien als het drukste deel van de westelijke randmeren. Door met de jachthaven-ontwikkeling hierbij aan te sluiten kan zo veel mogelijk worden getracht de drukte te concentreren, zodat de kans op het handhaven van rustige gebieden elders wordt vergroot. Aan de oever van de Markerwaard zijn hier ca. 2000 boten gedacht. Wegens de directe ligging aan de woonkern zal een deel hiervan uit kleinere boten bestaan. Ook is te verwachten dat hier wegens de mogelijke vaart op de kanalen, de motorboten iets sterker zijn vertegenwoordigd. Het voorgaande houdt in dat waarschijnlijk in dit gebied de behoefte aan aanleggelegenheid groot is. Bezien moet worden in hoeverre de pier van Marken hiervoor kan worden gebruikt of elders aan het eiland en aan de dijk van de Markerwaard mogelijkheden zijn. Gezien de grondslag (bijlage 3) is in dit gebied het aanleggen van een kunstmatig eiland nog het minst kostbaar.

-10-5.5 De Gouwzee In dit gebied waar in de huidige situatie ca. 1200 boten aanwezig zijn, is gerekend met een uitbreiding tot ca. 2200 boten. De mogelijkheden hiervoor zijn nog niet met anderen (P.P.D.) besproken. Het zuidelijk deel van de Gouwzee kan als onderdeel van Waterland een rustig karakter behouden. Tussen Monnickendam en Volendam zou gedacht kunnen worden aan plaatsen voor meer oevergebonden watersport. 5.6 Het water voor Edam/Volendam Het gebied vormt de schakel tussen het drukke gebied van de Gouwzee en het gebied ten noorden van Marken en het Hoornse Hop en kan eveneens als druk gebied worden beschouwd. In de luwte van de brug in dit gebied kan gelegenheid voor aanleggen worden geboden. 5.7 Het Hoornse Hop Gezien de ronde vorm van het meer en de grote schaal is dit gebied naar zijn aard niet zeer geschikt voor grote vaardichtheden. Door de belangrijke watersportplaats Hoorn en de relaties met de havens aan de Gouwzee en Enkhuizen (IJsselmeer) zal op dit meer toch nog een aanzienlijk aantal boten varen. In de directe omgeving van Hoorn is gerekend met een uitbreiding van het aantal boten waarin ook een aantal kleinere boten zijn begrepen. Aan de Markerwaarddijk is aansluitend aan het recreatiegebied in de polder een jachthaven-ontwikkeling van ca. 1000 boten aangegeven. 5.8 Het Streekmeer Dit meer is het verst verwijderd van bevolkingsconcentraties, de druk voor plaatsgebonden recreatievaart is hier relatief laag. Wel vervult dit meer een functie voor de doorvaart. Aansluitend aan het basisplan voor openluchtrecreatie en landschap van West Friesland is aan de oude-land zijde enige jachthaven-ontwikkeling aangegeven. De aangegeven jachthaven bij Broekerhaven kan mede functioneren als "wachthaven" (o.a. overnachten) voor het passeren van de sluis naar het IJsselmeer. 5.9 Het brede deel van het Oostvaardersdiep De druk op dit meer vanuit de grote bevolkingsconcentraties is hier t.o.v. de andere gebieden laag. Het gebied kan goed een functie vervullen voor de doorvaart. Gerekend is met een "eigen" jachthavencapaciteit van ca. 500 boten en nog extra plaats voor passanten (200 ligplaatsen). Dit meer heeft d.m.v. een sluis verbinding met de kanalen in de polder. Een groter percentage motorboten dan elders is hier te verwachten. Aansluitend aan recreatiegebieden in de polder kan in dit meer ook ruimte worden gereserveerd voor een waterskibaan. 5.10 Het IJsselmeer De ontwikkelingen van de watersport in het IJsselmeer zullen mede moeten worden gezien in verband met de andere oevers van dit meer. In het kader van het aanvangsplan voor de Markerwaard heeft dit nog niet plaatsgevonden. Voor het aantal ligplaatsen van Lelystad is uitgegaan van de uitbreidingsplannen van de bestaande jachthaven en de aanleg van de haven bij A 15. Langs de dijk Enkhuizen-Lelystad zijn aansluitend aan recreatieve ontwikkelingen binnendijks enkele jachthavens aangegeven. Voor de jachthaven-ontwikkeling bij het Enkhuizerzand zal moeten worden nagegaan in hoeverre plaatselijk hier schaalverkleining door aanleg van eilanden kan worden verwezenlijkt.

-11-6. FASERING De in de vorige paragraaf weergegeven aantallen boten moeten als een soort maximum worden gezien. Het lijkt zinvol om met de ontwikkeling van de watersport in het gebied te beginnen aansluitend aan de ontwikkelingen in de Gouwzee. De jachthaven-ontwikkeling in de Markerwaard tegenover Edam kan parallel aan de daar te ontwikkelen woonkern worden aangezet. In een later stadium kan aan de zuidpunt van de Markerwaard en vervolgens aan het Hoornse Hop worden begonnen. De jachthaven-ontwikkeling aan het Enkhuizerzand kan gelijk lopen met recreatieve ontwikkelingen binnendijks. Lelystad, november 1977 L. Tigelaar

BIJLAGE uijjnauin 1. i. ne De benodigde hoeveelheid zand vooe het a jr.lo^gen van r-ilanden. \jy^ o "I : benodigde hoevei in M3 per K2 o 1 m.bover. N.A.P. te blijven / 1».s, f -A^ \., ^ >.r,:.c.:-^j vv> Js.. x v \ <, «r.»,.- V... j 'J.V ' "*

BIJLAGE 2. Indeling van het water in deelgebieden. / :nummer deilgebied y. \r.vii,.lri ". f, J Ilx^jn." 1 -.. ' 'j t '. \ i W..«>rU<] /*

BIJLAGE 3. He oppervlakte van de deelgebieden en de aanwezige jachthavencapaciteit. (ligplaatsen) J: iw.cr,i.«0 LcUyiTAO

I 3 i

BIJLAGE 5: D«redelijkerwijs te verwachten westelijke randmeren. vaarroutes op de uflnl&«>t>j.rj /N^N/N» kanaal dijk hoofdwegen vaarroutes O bestaande havens(vaardoel. << toekomstige sluizen -) - overige passage punten (vernauwing vaarwater) o aanleg jachthaven accomodatie(deels aanvankelij werkhaven) - X

BIJLAGE 6. Globale zonering in drukke en ru3tige gebieden in de westelijke randmeren en het Oostvaardersdiep V_ I I A' rusl not*** OuftMEBvtviTJ

BIJLAGE-7 Een mogelijke verdeling van de jachthavencapaciteit bij een maximale inrichting. CD :aantal ligplaatsen [J :nummer deelgelied :-. 1CC-»»0