HOOFDSTUK 1 Inleiding

Vergelijkbare documenten
Checklist - Grensoverschrijdende arbeid

Inhoudsopgave. Informatie voor grensarbeiders

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

verklaring (E) 101 Verzekeringen Aanvraag 1 Gegevens werkgever 2 Ondertekening ja nee ja nee

Uitzending van personeel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale

De Federale Regering, De Vlaamse Regering, De Waalse Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

CIRCULAIRE NOTA SPECIAAL STATUUT VAN DE GEZINSLEDEN VAN HET PERSONEEL VAN INTERNATIONATIONALE INSTELLINGEN. (10 januari 2013)

INKOMSTENBELASTING. Inkomstenbelasting Art. 1.1 Onder de naam inkomstenbelasting wordt een belasting geheven van natuurlijke personen.

Hoofdstuk 1 Inleiding / Inleiding / Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / Plan van behandeling / 6

Vraag 1 Wie heeft bij u, het ministerie van Financiën of elders richting de overheid gepleit/gelobbyd voor een fiscaal overgangsrecht?

Actualiteiten internationaal belastingrecht en sociale zekerheid

Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid

Gewoonlijk verblijvende bevolking (Usual residence population - Urespop) Kees Prins, projectleider Urespop

WELKE WETGEVING Bureau voor Belgische Zaken (BBZ)

Als u tijdelijk buiten Nederland werkt

AOW voor mensen buiten Nederland

CIRCULAIRE NOTA. (16 mei 2008)

VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Pensioen uit Nederland. Nieuw verdrag vs. Kwalificerende Buitenlandse Belastingplicht. 22 maart 2016

OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË MONTENEGRO INZAKE HET VERRICHTEN VAN BETAALDE WERKZAAMHEDEN DOOR BEPAALDE GEZINSLEDEN

OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)

Instructie aanvraag verblijfsvergunning voor deelname EVS

TRACTATENBLAD VAN HET

Als u gaat werken in Duitsland

januari 2019 de redactie uitgever & redactieadres Wolters Kluwer Postbus GA Deventer

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden

Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland

Niet alleen de immateriële zaken zijn belangrijk. drs. M.B. (Maurice) van Aanholt RB (zelfstandig belastingadviseur)

Toetsingsformulier verzekeringsplicht (Zvw)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwalificerende Buitenlandse Belastingplichtige 2015

RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID OPENBARE INSTELLING VAN SOCIALE ZEKERHEID ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES RSZ. R S Z Kwartaal:

Zelfstandige zonder personeel en het buitenland

Belastingen. Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2

Wonen in Duitsland 2016

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Loonheffingen. Inkomstenbelasting. Heffingsaspecten stagiairs 1. Besluit van 15 december 2006, nr. CPP2006/1461M, Stcrt. nr. 249

Vraag en Antwoord Common Reporting Standard en uw fiscale woon- of vestigingsplaats

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr.

Berekening inkomsten naar Duitse fiscale maatstaven

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 1

Uw Belgisch of Duits pensioen in uw aangifte inkomstenbelasting

Aandelen en andere opties

Londen, 4 november 2004

Human Resources Sixco Policy

Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO. 16 november 2016

Regelingen en voorzieningen CODE

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES RSZ

Wijziging Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

Belastingverdrag Nederland- Duitsland. Kwalificerende buitenlandse belastingplicht

TOEPASSELIJKE SOCIALE ZEKERHEIDSWETGEVING

Belastingen. Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2

van harte welkom op deze informatieavond

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

Date de réception : 01/12/2011

VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

(Inwerkingtreding , gepubliceerd in BS van )

OPENBAAR RAADPLEGINGSDOCUMENT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Loonheffingen. Inkomstenbelasting. Heffingsaspecten stagiairs

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 337 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding / Algemeen / Voorbeelden /

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

Casusoverzicht voor EURAXESS studie en netwerkdag van 1 december 2011

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

TOELATINGSBELEID CURACAO 2016

Toelichting op het beleid briefadres

Regels per 1 mei 2010

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 208

1. Inkomstenbelasting/premie

ECLI:NL:CRVB:2014:1466

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Belastingen Uitzendbureau gevestigd in Nederland, werken in België en/of Nederland

TITEL I - Algemene bepalingen

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

Wonen (en werken) in Nederland voor EU-burgers

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

Belastingen. Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2

O V E R E E N K O M S T Betreffende de gezondheidszorgenverzekering tussen het Koninkrijk België en Australië

Dienst Voogdij. Hoe zal deze dienst je helpen?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Belastingen Onderneming gevestigd in Nederland, werken in België en/of Nederland

OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

138 De Pensioenwereld in 2014

Transcriptie:

HOOFDSTUK 1 Inleiding In 2007 verlieten meer dan 100 000 inwoners Nederland, anders dan voor vakantie. Daarvan waren 50 000 in Nederland geboren. Een bijna gelijk aantal vestigde zich in 2007 vanuit het buitenland in Nederland. Mensen migreren om verschillende redenen. Ook de tijd die zij in het buitenland denken door te brengen, is niet dezelfde. Onder deze personen bevinden zich diplomaten, zelfstandigen en werknemers van multinationale ondernemingen, al dan niet vergezeld van hun gezinnen. Naar ontwikkelingslanden zullen ontwikkelingswerkers vertrekken en naar de traditionele en een paar nieuwe emigratielanden gaan voornamelijk degenen die hopen in die landen een nieuw bestaan op te bouwen. Sedert 1946 deden meer dan een half miljoen Nederlanders dat. Anderzijds keren ook elk jaar enkele tienduizenden Nederlanders terug uit het buitenland. Onder hen bevindt zich, naar we kunnen aannemen, een aanzienlijk aantal mensen die bij hun vertrek van plan waren voor altijd Nederland te verlaten. Voor een ander deel was het verblijf in het buitenland van de aanvang af bedoeld tijdelijk te zijn. Daartegenover hebben de recente uitbreidingen van de Europese Unie en het (deels) openstellen van grenzen geleid tot een grotere trek vanuit de nieuwe EU-landen naar Nederland. Al met al verbleven op 1 januari 2008 meer dan 850 000 (ex-)nederlanders in het buitenland. Bijna de helft daarvan bevindt zich in de traditionele emigratielanden zoals Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten van Amerika en Zuid-Afrika. Maar ook in landen als Argentinië, Brazilië, enkele Oost- Europese landen en niet te vergeten de Nederlandse Antillen en Aruba (Pensionado's) heeft een toenemend aantal Nederlanders hun bestemming gevonden. België en Duitsland herbergen een groot aantal Nederlanders: tezamen meer dan 200 000. Spanje, Frankrijk, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk hebben gezamenlijk ongeveer 80 000 Nederlanders binnen hun grenzen. Ook de Scandinavische landen verheugen zich in een toenemende populariteit. De overigen wonen verspreid over meer dan 175 landen. Interessant in dit verband is ook dat volgens opgave van de Sociale Verzekeringsbank van de 2,6 miljoen AOW ers, 19

Inleiding er eind 2006 bijna 240 000 genieters van een socialeverzekeringsuitkering (voornamelijk AOW) in het buitenland woonden. Bijna één op de tien AOW ers woont nu dus in het buitenland, terwijl dit in 1994 ruim één op de twintig was. Juist 55-plussers verlaten Nederland, meestal op zoek naar een wat warmer klimaat dat ze hopen te vinden in Frankrijk, Spanje, Portugal, maar ook al in Zuid-Afrika. Al deze Nederlanders in den vreemde hebben gemeen dat zij ondanks hun verblijf in het buitenland kunnen worden geconfronteerd met Nederlandse belasting, bijvoorbeeld omdat het verblijf in het buitenland slechts van tijdelijke aard is en ze gedurende dat verblijf hun fiscale woonplaats in Nederland behouden of omdat ze nog bepaalde inkomsten uit Nederland ontvangen. Zo'n confrontatie kan extra onaangenaam zijn omdat het land waar zij wonen, zo zijn eigen fiscale regels hanteert en dus wellicht belasting heft over inkomsten die ook al in Nederland zijn belast. Doet deze situatie zich voor, dan is er sprake van dubbele belasting. Het doel van dit boek is allereerst om duidelijk te maken wanneer men hoewel verhuisd uit Nederland toch nog in Nederland kan worden belast voor de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de dividendbelasting of het successieen schenkingsrecht (hoofdstukken 2 en 3). Vervolgens wordt aangegeven welke bescherming de door Nederland gesloten belastingverdragen bieden tegen belasting betalen én in Nederland én in het land waar men woont én voor welk land en in hoeverre het heffingsrecht in stand blijft (hoofdstukken 4, 5 en 7). Een overzicht van de door Nederland gesloten belastingverdragen treft u aan in bijlage 2. In hoofdstuk 6 wordt aangegeven welke de procedures zijn die men moet volgen om de in de verdragen overeengekomen vermindering en/of teruggaaf van belasting ook daadwerkelijk te realiseren. De volksverzekeringen, de werknemersverzekeringen en de Wet zorgverzekering komen aan de orde in hoofdstuk 8, waarin onder meer wordt aangeduid wanneer men, ondanks vertrek naar het buitenland, toch verzekerd blijft voor de Nederlandse sociale verzekeringen en daarvoor premies moet blijven betalen en wanneer men de premiebetaling AOW en Anw vrijwillig kan voortzetten, ook al woont men in het buitenland. Het daartoe strekkend formulier is opgenomen in bijlage 3. Hoofdstuk 9 geeft een opsomming van de formaliteiten die moeten worden vervuld wanneer men vertrekt naar het buitenland. Hoofdstuk 10 behandelt de fiscale problematiek van de zogenoemde grensarbeiders. Dit zijn personen die in België of Duitsland wonen maar in Nederland in dienstbetrekking werkzaam zijn of omgekeerd en die in de regel dagelijks heen en weer reizen van hun woning naar hun werk over de grens. Vanuit Nederland reizen dagelijks zo n 6000 mensen naar België. In omgekeerde richting zijn het er zelfs 32 000. In de verhouding tot Duitsland bestaat wat 20

Inleiding meer evenwicht: 13 000 inwoners van Duitsland werken in Nederland en 10 000 inwoners van Nederland werken in Duitsland. In hoofdstuk 11 ten slotte wordt een aantal bijzondere regelingen beschreven die enerzijds betrekking hebben op inwoners van Nederland die arbeidsinkomsten uit het buitenland ontvangen, anderzijds op niet-inwoners van Nederland die hier hun arbeidsinkomsten verdienen. De tekst van deze regelingen is als bijlage 1 bijgevoegd. Brochures, nuttige adressen en literatuuroverzicht treft u aan als bijlagen 8, 9 en 10. Ofschoon dit boek in de eerste plaats is bestemd voor degenen die voor een kortere of langere duur naar het buitenland vertrekken en hun eventuele werkgevers, hopen we dat ook degenen die het internationale belastingrecht bestuderen of er beroepshalve mee te maken hebben, er hun voordeel mee kunnen doen. 21

HOOFDSTUK 2 De fiscale woonplaats 2.1 Inleiding Als men in Nederland woont, is men hier als binnenlandse belastingplichtige belastbaar voor het gehele inkomen, waar ter wereld dat wordt verkregen. Woont men niet in Nederland, dan kan men hier alleen worden belast als buitenlandse belastingplichtige voor bepaalde inkomsten verkregen in Nederland. Om welke inkomsten het gaat leest u in hoofdstuk 3. Het maakt dus nogal uit of men in Nederland woont of niet. Normaal gesproken betekent vertrek naar het buitenland, dat men ophoudt in Nederland te wonen en in een ander land zijn woonplaats verkrijgt. Fiscaal gezien hoeft dat echter niet altijd het geval te zijn. Ondanks vertrek naar het buitenland kan het voorkomen dat men zijn fiscale woonplaats in Nederland houdt en daarmee binnenlandse belastingplichtige blijft. Dat heeft tot gevolg dat al het inkomen, waar ter wereld verkregen, in beginsel in Nederland belastbaar blijft. Als men ook in het nieuwe woonland fiscaal als inwoner wordt aangemerkt en dat land een belastingstelsel kent dat - evenals het Nederlandse - uitgaat van het wereldinkomen, kan dat zeer onaangename gevolgen hebben zoals dubbele belasting (zie par. 4.1). Nu de fiscale woonplaats het aanknopingspunt vormt voor de mate waarin zowel Nederland als het nieuwe woonland het inkomen in de belastingheffing betrekt, is het zaak daarop nader in te gaan. 2.2 De fiscale woonplaats in de Nederlandse wetgeving Hoofdregel: waar iemand woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld (art. 4, lid 1, AWR). Welke de van belang zijnde omstandigheden zijn voor de vaststelling van de fiscale woonplaats, wordt in de wet niet omschreven. Er zijn landen die een concrete norm hanteren zoals een verblijf aldaar van meer dan zes maanden in een kalenderjaar. Welke omstandigheden de doorslag geven bij het bepalen of iemand een fiscale woonplaats in Nederland heeft, hangt af van ieders per- 23

2.2 De fiscale woonplaats soonlijke situatie. Het is dan ook niet mogelijk om een uitputtende lijst met van belang zijnde omstandigheden te geven. Toch kan wel een aantal daarvan worden genoemd. Deze liggen voor een deel voor de hand en voor een ander deel zijn zij in rechtspraak over de fiscale woonplaats aan de orde geweest, zoals: verblijf in Nederland (duur, regelmaat, frequentie); sociale contacten (lidmaatschap van verenigingen, kerkgenootschap e.d.); aanhouden van een huur- of eigen woning ( pied à terre ); energieverbruik in Nederland; belegging van vermogen, aanhouden van een bankrekening, aanhouden van een Nederlands E-mailadres; aanhouden Nederlandse Internetprovider/telecomaanbieder; dienstbetrekking of andere werkzaamheden in Nederland; leeftijd kinderen, verblijfplaats gezin, overige familie, plaats waar kinderen naar school gaan; aanhouden van verzekeringen; aard van de inkomsten; nationaliteit; inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens; registratie van auto; het hebben van een verblijfsvergunning; wil van de betrokkene. Aan sommige omstandigheden komt meer gewicht toe dan aan andere. Zo zal het aanhouden van een woning in Nederland en het regelmatig verblijven in Nederland eerder leiden tot het aannemen van een fiscale woonplaats in Nederland dan bijvoorbeeld de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens of het lidmaatschap van een voetbalclub of bridgevereniging. De wil van betrokkene is in wezen onmeetbaar en zal hooguit een aanvullende betekenis kunnen hebben. Meestal doen zich combinaties van omstandigheden voor. Hoe op elk afzonderlijk grensgeval wordt beslist, is moeilijk voorspelbaar. Tot troost moge strekken dat in het merendeel van de gevallen vertrek naar het buitenland ertoe zal leiden dat men ook zijn fiscale woonplaats in Nederland verliest. Als zich niettemin een dubbele woonplaats zou voordoen, dan is daarvoor althans als er met het land waarnaar men is vertrokken een belastingverdrag is gesloten (zie hoofdstuk 4 en bijlage 2) een regeling getroffen. 24

De fiscale woonplaats 2.3 2.3 Fictieve fiscale woonplaats Naast de op basis van de omstandigheden bepaalde woonplaats bevat de Nederlandse fiscale wetgeving enkele bepalingen op grond waarvan een fiscale woonplaats in Nederland wordt gefingeerd, ook al bevindt men zich in werkelijkheid buiten Nederland. 2.3.1 Eerste fictie: tijdelijk verblijf in het buitenland 'Tijdelijk' betekent hier: verblijf van minder dan één jaar in het buitenland. Als men binnen één jaar na vertrek naar het buitenland naar Nederland terugkeert zonder intussen (fiscaal) op het grondgebied van een andere mogendheid te hebben gewoond, wordt men tijdens zijn afwezigheid geacht in Nederland te hebben gewoond. Het doet er in beginsel niet toe of men bij vertrek uit Nederland het voornemen had om binnen één jaar terug te keren of dat men het voornemen had nooit meer terug te keren maar dat voornemen, om welke reden ook, niet kon uitvoeren en toch binnen één jaar terugkeerde. Keert men dus binnen een jaar na vertrek, terug naar Nederland dan blijft men binnenlands belastingplichtige. Ook in de periode dat men in het buitenland was. Deze woonplaatsfictie geldt in beginsel niet in de relatie tot lidstaten van de Europese Unie en ook niet voor bij ministeriële regeling aan te wijzen landen, waarmee Nederland een regeling ter voorkoming van dubbele belasting is overeengekomen die in de uitwisseling van inlichtingen voorziet en mits men gedurende het verblijf in het buitenland aldaar aan een min of meer met de Nederlandse vergelijkbare belastingheffing was onderworpen. Onder de regelingen ter voorkoming van dubbele belasting vallen de BRK en de door Nederland gesloten belastingverdragen. Op die wijze kan bij twijfel in het buitenland om inlichtingen over de belastingheffing van die persoon worden gevraagd. Alle door Nederland gesloten belastingverdragen bevatten de vereiste bepaling inzake uitwisseling van inlichtingen, behalve het belastingverdrag met Zwitserland. Voor dat land geldt de aanwijzing dus niet. Voor een overzicht van de Nederlandse belastingverdragen wordt verwezen naar bijlage 2. 2.3.2 Tweede fictie: Ambtenaren, diplomaten en hun gezinsleden Nederlanders die in dienst zijn van de Staat der Nederlanden worden steeds geacht in Nederland te wonen indien zij zijn uitgezonden: als lid van een diplomatieke, permanente of consulaire vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland; of 25

2.3 De fiscale woonplaats om in het kader van een verdrag waarbij Nederland partij is, in een ander land werkzaamheden te verrichten. Niet alleen de uitgezonden diplomaten maar ook de uitgezonden leden van het administratieve, technische en bedienende personeel van Nederlandse diplomatieke zendingen en consulaire posten in het buitenland vallen onder de woonplaatsfictie. Nederland kent ook vertegenwoordigingen bij grote internationale organisaties als de Europese Unie, de NAVO, de OESO en de Verenigde Naties. Deze zogenoemde permanente vertegenwoordigingen worden op één lijn gesteld met diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen. Daarom zijn de permanente vertegenwoordigingen ook opgenomen in de woonplaatsfictie. Daarmee geldt vanzelfsprekend de woonplaatsfictie ook voor het uitgezonden administratieve, technische en bedienende personeel dat werkzaam is op permanente vertegenwoordigingen. Ook de partners van de hiervoor bedoelde personen vallen onder de woonplaatsfictie, evenals hun kinderen jonger dan 27 jaar, die 'in belangrijke mate' op hun kosten worden onderhouden. De Nederlandse ambassadeur in Parijs is dus, evenals zijn partner en zijn kinderen die aan bovenstaande norm voldoen, fiscaal inwoner van Nederland. Dat geldt ook voor de Nederlandse vertegenwoordigers en hun gezinnen bij de EU, de OESO, de NAVO en de VN die respectievelijk in Brussel, Parijs, Brussel en New York of Genève wonen. Voor 'onderhoud in belangrijke mate' geldt als norm een bijdrage van ten minste 400 per kwartaal (2008). Het spreekt voor zich dat een persoon die vanuit Nederland voor bijvoorbeeld drie jaren wordt uitgezonden naar een vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland, om vervolgens na die drie jaren aansluitend geplaatst te worden op een andere vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland, blijft vallen onder de woonplaatsfictie. De woonplaatsfictie geldt echter niet voor lokaal aangeworven personen. Bij de in het buitenland ter plaatse aangeworven persoon die in Nederlandse overheidsdienst treedt, kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de in Spanje wonende Nederlander die als administratieve kracht of chauffeur in dienst treedt van de Nederlandse ambassade in Madrid. De indiensttreding bij de ambassade heeft dus niet tot gevolg dat hij of zij (alsmede hun partner en kinderen) inwoner van Nederland worden. Buiten Nederland woonachtige werknemers van de Nederlandse overheid (zonder diplomatieke status) bijvoorbeeld de ambtenaar van de gemeente Maastricht die over de grens in Lanaken, België, woont gelden niet als inwoner van Nederland. Tot 1 januari 2001 werden deze werknemers fictief wel als inwoner van Nederland aangemerkt. 26

De fiscale woonplaats 2.4 De woonplaatsfictie geldt eveneens voor uitgezonden werknemers zoals militairen en ontwikkelingswerkers met de Nederlandse nationaliteit in Nederlandse overheidsdienst. Ontwikkelingswerkers die worden uitgezonden naar een ontwikkelingsland en aldaar werkzaam zijn in het kader van een overeenkomst die Nederland met dat land heeft gesloten over ontwikkelingssamenwerking, genieten aldaar in het algemeen een bijzondere, ook fiscaal, geprivilegieerde status teneinde hen zo weinig mogelijk te belemmeren in de uitoefening van hun werkzaamheden. Voor uitgezonden militairen, die deelnemen aan bijvoorbeeld VN-vredesoperaties, geldt hetzelfde. De positie van deze groepen werknemers is daardoor in zeker opzicht vergelijkbaar met die van uitgezonden diplomaten als hiervoor besproken. Ten slotte geldt de woonplaatsfictie nog voor personen met de Nederlandse nationaliteit die met behoud van hun dienstverband met Nederland tijdelijk worden geplaatst bij een internationale organisatie waarbij Nederland partij is. 2.4 Bijzondere woonplaatsregelingen Voor bepaalde categorieën werknemers zijn bijzondere regelingen getroffen met betrekking tot hun fiscale woonplaats. 2.4.1 EU-ambtenaren Personeelsleden van de EU worden in beginsel geacht nog inwoner te zijn van het land waar ze vandaan komen. Voorwaarde daarbij is dat de verhuizing naar in het algemeen België uitsluitend voortvloeide uit het feit dat men bij de EU ging werken. Met andere woorden: de in Utrecht wonende Nederlander die in dienst treedt van de EU en die vervolgens naar Brussel verhuist, blijft fiscaal inwoner van Nederland. Woonde hij echter, toen hij bij de EU in dienst trad, in Antwerpen dan blijft hij fiscaal inwoner van België. 2.4.2 NAVO-militairen De Nederlandse militair die werkzaam is op een geallieerd hoofdkwartier in het buitenland, blijft fiscaal inwoner van Nederland indien hij vanuit Nederland is uitgezonden. 2.4.3 Buitenlandse werknemers in Nederland Volledigheidshalve besteden we ook kort aandacht aan de situatie van de min of meer permanent in Nederland verblijvende buitenlandse werknemers ('ex- 27

2.5 De fiscale woonplaats pats'). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen gehuwde en ongehuwde werknemers. Ongehuwde werknemers worden in het algemeen geacht hun fiscale woonplaats in Nederland te hebben. Dat geldt eveneens voor gehuwde werknemers die hun gezin naar Nederland hebben laten overkomen én voor de gehuwde werknemers die hun gezin vooralsnog hebben achtergelaten maar die bezig zijn uitvoering te geven aan hun voornemen hun gezin te laten overkomen (aanvraag woonruimte en dergelijke). 2.4.4 Schepelingen Personen die aan boord van een schip wonen dat zijn thuishaven in Nederland heeft en die niet elders over een fiscale woonplaats beschikken, worden geacht inwoner te zijn van Nederland. 2.5 Dubbele woonplaats Nederland gaat, zo zagen we, bij het vaststellen van de woonplaats uit van de omstandigheden. Er zijn landen die soortgelijke normen hanteren. Er zijn ook landen die de voorkeur geven aan een meer concreet criterium, zoals een verblijf in dat land van meer dan zes maanden in een belastingjaar of kalenderjaar. Zo kan het zich voordoen dat men zeven maanden in het buitenland verblijft maar zijn gezin in Nederland in een eigen huis achterlaat en dat deze omstandigheden voor de Nederlandse Belastingdienst aanleiding zijn te stellen dat men inwoner van Nederland blijft. We zagen al eerder dat de fiscale woonplaats in Nederland in beginsel behouden blijft indien men binnen een jaar na vertrek naar het buitenland weer naar Nederland terugkeert. De buitenlandse belastinginspecteur heeft echter, met toepassing van het aldaar geldende woonplaatscriterium, een aanwezigheid van meer dan zes maanden vastgesteld en dus bepaald dat men aldaar (ook) inwoner is. Men heeft nu een dubbele woonplaats en dat kan zeer onplezierige gevolgen hebben. Zo kan het andere land zoals Nederland doet zijn inwoners belasten op basis van hun wereldinkomen. Men zal dan in beginsel afgezien van de toepassing van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting (zie hoofdstuk 4) dubbel worden belast. Een onhoudbare situatie, waarvoor gelukkig meestal een oplossing voorhanden is. Van belang is in dit verband of de dubbele woonplaats zich voordoet in de verhouding tot een land waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten tot het voorkomen van dubbele belasting ('belastingverdrag', zie bijlage 2). Praktisch alle belastingverdragen bevatten namelijk regelingen die ervoor zorgen dat het dubbele woonplaatsprobleem in de meeste gevallen wordt opgelost. Is er echter 28

De fiscale woonplaats 2.5 geen belastingverdrag, dan zijn er ook geen concrete regels voor de oplossing van het probleem van een dubbele woonplaats. 2.5.1 Dubbele woonplaats in de belastingverdragen, algemeen Nederland heeft meer dan 80 belastingverdragen gesloten. Daaronder zijn verdragen met alle landen van de Europese Unie en met alle belangrijke industrielanden en emigratielanden zoals Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, de VS van Amerika en Zuid-Afrika. Zie voor een volledig overzicht bijlage 2. Zie voorts hoofdstuk 4. Deze belastingverdragen volgen voor een belangrijk deel een vast patroon, dat is ontleend aan een modelverdrag dat is tot stand gebracht in het kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) te Parijs. In dit 'OESO-modelverdrag' is over de woonplaats het volgende geregeld: de verdragsluitende partijen mogen zelf de regels bepalen op grond waarvan wordt vastgesteld of iemand inwoner is (voor Nederland zijn dat zoals we zagen, de 'omstandigheden', aangevuld met enkele ficties en bijzondere regelingen); als de nationale regels van de verdragsluitende partijen een conflict opleveren er ontstaat dus een dubbele woonplaats wordt dit conflict als volgt opgelost. Eerst wordt gekeken waar de betrokkene beschikt over een zogenoemd 'duurzaam tehuis'. Daarbij kunnen zich de volgende mogelijkheden voordoen. Duurzaam tehuis: 1. in Nederland; 2. in het andere land; 3. in beide landen; 4. in geen van beide landen. In situatie 1 en 2 is het probleem van de dubbele woonplaats opgelost. Als zich echter situatie 3 of 4 voordoet, moet een andere oplossing worden gezocht. Doet zich situatie 3 voor (duurzaam tehuis in beide landen), dan wordt gekeken naar waar zich 'het middelpunt van de levensbelangen' bevindt. Mogelijkheden: 5. in Nederland; 6. in het andere land; 7. in beide landen; 8. in geen van beide landen. Ook hier leiden de situaties 5 en 6 tot een oplossing maar blijft, als zich situatie 7 of 8 voordoet, het probleem bestaan. In dat geval wordt gekeken naar 'het land waar gewoonlijk verblijf wordt gehouden'. Dat is ook het criterium 29

2.5 De fiscale woonplaats voor situatie 4 (in geen van beide landen een duurzaam tehuis). Ook hier weer vier mogelijkheden. Gewoonlijk verblijf: 9. in Nederland; 10. in het andere land; 11. in beide landen; 12. in geen van beide landen. Hoewel het steeds moeilijker wordt om situaties te bedenken waarin óók het verblijfscriterium het probleem van de dubbele woonplaats nog niet tot een oplossing brengt, komt dat soort situaties in de praktijk toch wel voor. In dat geval de situaties 11 of 12 wordt teruggegrepen op het onderdaanschap. Als ook dat criterium geen oplossing biedt dubbele nationaliteit, nationaliteit derde staat of geen nationaliteit kan nog worden getracht door middel van onderling overleg tussen de 'bevoegde autoriteiten' van de desbetreffende landen (dat zijn meestal de Ministeries van Financiën) tot een oplossing te komen. 2.5.2 Dubbele woonplaats in de Nederlandse belastingverdragen De hiervoor beschreven wijze van vaststelling van de woonplaats vinden we in praktisch alle door Nederland gesloten belastingverdragen terug. Voorop staat dus de woonplaatsbepaling op basis van de nationale wetgeving. Als dat resulteert in een dubbele woonplaats, wordt dat opgelost via duurzaam tehuis, middelpunt van de levensbelangen, verblijf, onderdaanschap en uiteindelijk overleg tussen de bevoegde autoriteiten. Zo'n regeling bevatten onder meer de verdragen met België, Canada, Frankrijk, Groot-Brittannië, Israël, Italië, Luxemburg, Nieuw-Zeeland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Spanje, de VS van Amerika en Zuid-Afrika. In de relatie tot de Nederlandse Antillen en Aruba is een vergelijkbare regeling getroffen. De verdragen met onder meer Australië, Duitsland en Zwitserland wijken wat van dit patroon af. Weliswaar wordt ook onder het verdrag met Australië de fiscale woonplaats in beginsel bepaald op basis van de nationale wetgeving maar als dat tot een dubbele woonplaats leidt, gelden er wat afwijkende regelingen. In dat geval staat overeenkomstig het standaardpatroon het duurzaam tehuis voorop. Als dat geen oplossing biedt, zijn de persoonlijke en economische betrekkingen beslissend. Wat er moet gebeuren als ook dat niet tot een oplossing leidt, is niet duidelijk. Vermoedelijk zal betrokkene dan om rechtstreeks overleg tussen de bevoegde autoriteiten moeten verzoeken. In het verdrag met Duitsland wordt de woonplaats in eerste aanleg niet bepaald op basis van de nationale wetgeving maar geldt het criterium: 'het aanhouden van een woning onder omstandigheden waaruit valt af te leiden dat men de woning zal blijven behouden en gebruiken'. Als men zowel in Nederland 30

De fiscale woonplaats 2.5 als in Duitsland geen woning aanhoudt, wordt gekeken naar de verblijfplaats. Bij dubbele woonplaats wordt gekeken naar het middelpunt van de levensbelangen. Als er dan nog van een dubbele woonplaats sprake is, zal overleg tussen de bevoegde autoriteiten de oplossing moeten brengen. Het Nederlands Zwitserse verdrag gaat niet uit van de nationale wetgeving. Uitgangspunt is een duurzame woongelegenheid of, bij afwezigheid daarvan, de plaats van duurzaam verblijf. Bij duurzame woongelegenheid in beide landen is achtereenvolgens het middelpunt van de levensbelangen, duurzaam verblijf en nationaliteit beslissend en wordt ten slotte een oplossing gezocht via overleg tussen de bevoegde autoriteiten. Bij dubbele woonplaats op basis van duurzaam tehuis in beide staten wordt nog gekeken naar de nationaliteit of anders wordt via overleg naar een oplossing gezocht. 31