8 Landenselectie en landenrisico

Vergelijkbare documenten
8 Landenselectie en landenrisico

8 Landenselectie en landenrisico

Hoofdstuk 26 Landenselectie

Hoofdstuk 27 Landenrisico

Hoofdstuk 24 Valutamarkt

Landenanalyse H4. Week 1 Landenrisico

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Economische prognose IMF voor het GOS

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Economische prognose IMF voor het GOS

Economische prognose IMF voor het GOS

Exportkredietverzekering namens de Staat

Een internationale analyse van het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans,

Examen HAVO. Economie 1

Prognose IMF voor Midden-Europa en de Balkan

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

Economische prognose IMF voor het GOS

Regionale vooruitzichten Sub-Sahara Afrika - bijlage Percentage grondstoffen in goederen export

Eindexamen economie havo II

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie VERS

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

Prognose IMF voor Midden-Europa en de Balkan

BBP Inflatie Lopende rekening Werkloosheid Europa 2,0 0,1 0,8 3,3 2,8 2,1 0,4 0,8 1,0

Economie in 2015 Kans of kater?

Samenvatting Economie Internationale Handel

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigde Staten-Nederland 1

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers China-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Tunesië-Nederland 1

Bijlage 1: Datatabellen Latijns-Amerika: na de grondstoffenhausse 2 oktober 2015

1 De onderneming in de wereldeconomie

Economische prognose IMF voor het GOS

Handels- en investeringscijfers Pakistan-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Handels- en investeringscijfers Ghana-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Brazilië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Rusland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Chili-Nederland 1

Recordhoeveelheid varkensvlees uitgevoerd

Handels- en investeringscijfers Colombia-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Iran-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Tunesië-Nederland 1

Waarom loopt de economie nog steeds niet echt lekker? Michiel Verbeek, 2 december 2015

Handels- en investeringscijfers Libië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Indonesië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Handels- en investeringscijfers Turkije-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Handels- en investeringscijfers Mexico-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zweden-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ivoorkust-Nederland 1

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland

Handels- en investeringscijfers Estland-Nederland 1

Internationale varkensvleesmarkt

Handels- en investeringscijfers Marokko-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Noorwegen-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Luxemburg-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Hongkong-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Benin-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Israël-Nederland 1

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014

Handels- en investeringscijfers Nigeria-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Vietnam-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Portugal-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Maleisië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Singapore-Nederland 1

Samenvatting Economie Internationale handel

Handels- en investeringscijfers Hongarije-Nederland 1

FACTSHEET ANANAS COSTA RICA DOMINEERT ANANASMARKT

Handels- en investeringscijfers Slowakije-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Egypte-Nederland 1

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s

Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Kroatië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Saoedi-Arabië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Algerije-Nederland 1

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

De handelsbetrekkingen van België met Moldavië

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Economie Internationale Handel

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Handels- en investeringscijfers China-Nederland februari 2019

Eindexamen havo economie oud programma I

Handels- en investeringscijfers België-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Italië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Frankrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Duitsland-Nederland 1

Transcriptie:

8 Landenselectie en landenrisico Meerkeuzevragen 8.1 8.1 Een onderneming hanteert in de voorselectie van een landenanalyse twee criteria, te weten economische groei en maatschappelijke consensus. Deze twee variabelen geven informatie over respectievelijk a risico en rendement van ondernemingsactiviteiten in het land. b politieke stabiliteit en toename van de afzet. c vestigingsvoorwaarden en arbeidsrust. d rendement en risico van ondernemingsactiviteiten in het land. 8.1 8.2 In de voorselectie van een landenanalyse valt een aantal landen af. Welke landen vallen af in de voorselectie van een producent van varkensvlees? a Landen met een islamitische cultuur. b Landen met een christelijke cultuur. c Landen met lage importbelemmeringen voor varkensvlees. d Landen met een lage economische groei. 8.1 8.3 Voor welke van volgende ondernemingen zijn politieke criteria in een landenselectie relatief belangrijk? a Een bouwonderneming die grote infrastructurele projecten uitvoert. b Een onderdelenfabrikant van de autoindustrie. c Een koekjesfabrikant. d Een producent van damesschoenen. 8.1 8.4 Voor welke van de volgende ondernemingen zijn demografische criteria van groot belang in een landenselectie? a Een producent van militair materieel. b Een producent van verpakte voedingsmiddelen. c Een producent van machines. d Een bruggenbouwer. 8.1 8.5 In een landenselectie speelt de regionale economische integratie waarvan een land deel uitmaakt een belangrijke rol. In welk land zal voor een Nederlandse exporteur de concurrentie van Amerikaanse ondernemingen het grootst zijn? a Argentinië. b Brazilië. c Chili. d Mexico. 8.1 8.6 In een landenselectie kan het van belang zijn om vast te stellen of een land lid is van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Het lidmaatschap van het IMF is belangrijk omdat het betrokken land in geval van betalingsmoeilijkheden a een beroep kan doen op de meestbegunstigingsclausule. b de valuta mag koppelen aan een harde valuta (dollar of euro). c een beroep kan doen op kredietfaciliteiten. d een beroep kan doen op ontwikkelingshulp. Oefeningen hoofdstuk 8 75

8.1 8.7 In 2003 bedroeg het BBP per hoofd in de Verenigde Staten $ 37.610 en in Zwitserland $ 39.880 (inkomen in Zwitserse franken omgerekend tegen de feitelijke dollarkoers). Als we het Zwitserse inkomen omrekenen met behulp van de koopkrachtpariteit van de dollar, dan blijkt het inkomen per hoofd in Zwitserland $ 31.970 te bedragen. Hieruit kunnen we concluderen dat de koopkracht van Zwitsers a lager is dan die van Amerikanen en dat de prijzen in Zwitserland lager liggen dan die in de VS. b lager is dan die van Amerikanen en dat de prijzen in Zwitserland hoger liggen dan die in de VS. c hoger is dan die van Amerikanen en dat de prijzen in Zwitserland lager liggen dan die in de VS. d hoger is dan die van Amerikanen en dat de prijzen in Zwitserland hoger liggen dan die in de VS. De vragen 8.8 en 8.9 gaan over de volgende tekst. In 2003 bedroeg het inkomen per hoofd in China $ 1.100 en in Nederland $ 26.310 (beide omgerekend tegen de feitelijke dollarkoers). Uitgedrukt in koopkrachtpariteit bedroeg het inkomen respectievelijk $ 4.990 en $ 28.600. De bevolking in China bedroeg in 2003 1 288 mln en in Nederland 16,2 mln. 8.1 8.8 Uit de voorgaande tekst kunnen we afleiden dat de koopkracht van een Chinees a lager is dan die van een Nederlander en dat de prijzen in China lager zijn dan die in Nederland. b lager is dan die van een Nederlander en dat de prijzen in China hoger zijn dan die in Nederland. c hoger is dan die van een Nederlander en dat de prijzen in China lager zijn dan die in Nederland. d hoger is dan die van een Nederlander en dat de prijzen in China hoger zijn dan die in Nederland. 8.1 8.9 Als we de koopkracht van beide landen als uitgangspunt nemen is de totale Chinese markt a 79,5 keer zo groot als de Nederlandse markt. b 30,0 keer zo groot als de Nederlandse markt. c 13,9 keer zo groot als de Nederlandse markt. d 5,7 keer zo groot als de Nederlandse markt. 8.1 8.10 In een land met een overgewaardeerde munt zijn de afzetperspectieven voor een Nederlandse exporteur op korte termijn a goed en op lange termijn nog beter. b goed, maar op lange termijn slechter. c slecht, maar op lange termijn beter. d slecht en op lange termijn nog slechter. 8.1 8.11 Welk van de volgende alternatieven is onjuist? Een Nederlandse ondernemer die zakendoet in een land met een zeer hoge inflatie moet rekening houden met een grote kans a op een daling van de valuta van het betrokken land. b dat debiteuren te laat betalen. c op sociale onrust. d op exportrestricties door de overheid van het betrokken land. 76 Oefeningen hoofdstuk 8

8.1 8.12 De bezettingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de aantrekkelijkheid van een bedrijfstak. Als de bezettingsgraad van de machine-industrie in Maleisië laag is, mag machinefabrikant Stork ervan uitgaan dat de prijzen in de bedrijfstak a omlaag gaan, omdat de concurrentie fel is. b omlaag gaan, omdat de concurrentie zwak is. c omhoog gaan, omdat de concurrentie fel is. d omhoog gaan, omdat de concurrentie zwak is. 8.1 8.13 Een voorbeeld van een strategische toetredingsbelemmering tot een bedrijfstak in het buitenland is de a hoogte van de importbelemmeringen. b hoogte van de belastingen. c aanwezigheid van een sterk lokaal merk. d omvang van de schaalvoordelen in de bedrijfstak. 8.2 8.14 Een onderneming loopt landenrisico indien afnemers in een bepaald land hun betalingsverplichtingen misschien niet kunnen nakomen omdat a politieke spanningen heftige wisselkoersfluctuaties veroorzaken. b afnemers failliet gaan. c afnemers door het vertragen van betalingen gebruik wensen te maken van een verwachte koersdaling. d de overheid de vrije omwisselbaarheid van de munt belemmert. 8.2 8.15 Het landenrisico van een in Nederland gevestigde bank die krediet verleent aan het buitenland bestaat uit de mogelijkheid dat a ondernemingen in het buitenland hun schuld niet kunnen terugbetalen als gevolg van een ongunstige conjuncturele ontwikkeling. b rente- en aflossingsverplichtingen niet worden nagekomen als gevolg van het faillissement van een buitenlandse klant. c een buitenlandse overheid beslag legt op het netto buitenlands actief van de bank. d buitenlandse schuldenaars hun verplichtingen niet kunnen nakomen vanwege een gebrek aan deviezen in het land. 8.2 8.16 De debt-serviceratio geeft de verhouding weer tussen de a export en de import. b buitenlandse schuld en de export. c rente- en aflossingsverplichtingen op de buitenlandse schuld en de export. d rente- en aflossingsverplichtingen op de buitenlandse schuld en de deviezenreserves. 8.2 8.17 Welke ontwikkeling is geen duidelijk signaal dat betalingsproblemen in een land aanwezig zijn of dreigen? a Het IMF weigert kredietverlening aan het betrokken land. b De invoerdekking daalt van 14 naar 12 maanden. c De NCM geeft geen dekking voor exporttransacties naar het betrokken land. d Het land heeft een hardnekkig tekort op de lopende rekening en een stijgende buitenlandse schuld die voor een steeds groter deel uit kortlopende leningen bestaat. Oefeningen hoofdstuk 8 77

8.2 8.18 Een onderneming komt op grond van de operations risk index (ORI) tot de conclusie dat een investering in een bepaald land niet gewenst is. De verkoopmanager van het bedrijf brengt op grond van haar ervaring met export naar het desbetreffende land daartegenin dat de rendementskansen zeer goed zijn. De leiding zal a de beslissing heroverwegen omdat de ORI geen rendementsaspecten als economische groei meeweegt. b antwoorden dat rendementsaspecten als economische groei en loonkosten per eenheid product al in de ORI zijn meegewogen. c antwoorden dat een mogelijk deviezentekort in het land wel van belang is voor een directe investering in het land, maar niet voor export naar het land. d antwoorden dat rendementsoverwegingen geen rol spelen bij internationalisering. 8.2 8.19 Een onderneming uit het midden- en kleinbedrijf gaat over tot het exporteren van een massaproduct naar een buurland. De verkoopmanager vreest echter betalingsproblemen en doet voorstellen voor het verminderen van het betalingsrisico. Zij kan dit risico het best verminderen door a vooruitbetaling te eisen. b een geconfirmeerd documentair krediet te eisen. c het afsluiten van een exportkredietverzekering. d afzetspreiding te realiseren. 8.2 8.20 Een ondernemer sluit een order met een Ghanese importeur voor de levering van een hoeveelheid goederen. In het contract tussen exporteur en importeur wordt vastgelegd dat betaling zal plaatsvinden met behulp van een documentair krediet. Indien het landenrisico met betrekking tot Ghana vrij groot is, zal de ondernemer het documentair krediet laten confirmeren door zijn bankrelatie. Hierdoor wordt de vordering op de importeur omgezet in een vordering op a de exporteur. b de bank van de importeur. c de bank van de exporteur. d de Nederlandse Credietverzekeringsmaatschappij. 8.2 8.21 Een bank zal meestal alleen overgaan tot het confirmeren van een documentair exportkrediet naar een land met een hoog landenrisico als: a de Staat der Nederlanden garant staat. b de bank een exportkredietverzekering bij de NCM kan afsluiten. c de bank beschikt over zekerheden in de vorm van een deposito die de bank van de importeur bij haar aanhoudt. d de bank beschikt over zekerheden in de vorm van schulden die de importeur bij de bank heeft. 8.2 8.22 Een onderneming sluit een contract voor de levering van goederen met een importeur in het buitenland. De kredietwaardigheid van de debiteur is zeer hoog. De NCM geeft dekking voor export naar het land van de importeur. Het probleem is dat de valuta van het land een grote instabiliteit vertoont ten opzichte van de euro. Door het sluiten van een exportkredietverzekering bij de NCM is de onderneming beschermd tegen a alleen het debiteurenrisico. b alleen het landenrisico. c het debiteuren- en het landenrisico. d het debiteuren-, het landen- en het valutarisico. 78 Oefeningen hoofdstuk 8

8.2 8.23 Een bank met veel vestigingen in het buitenland overweegt een vestiging te openen in een land met een hoog risico en een scenario waaruit blijkt dat ongunstige ontwikkelingen in het land op vrij korte termijn niet zijn uit te sluiten. Een bank heeft boven veel andere multinationale ondernemingen het voordeel dat zij a lagere toe- en uittredingskosten heeft. b geen nadelig imago heeft als gevolg van haar multinationale karakter. c hogere toe- en uittredingskosten heeft. d vanwege haar monetaire activiteiten geen landenrisico loopt. Opgaven 8.1-8.2 8.24 In de tabel zijn de economische kerngegevens van Argentinië en Brazilië in de periode 2002 tot 2005 weergegeven. Economische kerngegevens van Argentinië en Brazilië (2002-2005) Argentinië Brazilië 2002 2003 2004 1 2005 1 2002 2003 2004 1 2005 1 Groei BBP (%) 10,9 8,8 7,0 4,5 1,9 0,2 5,0 3,7 Inflatie (%) 25,9 13,4 4,5 5,1 8,5 14,7 6,5 6,4 Overheidssaldo (% of BBP) 1,5 0,5 2,3 0,5 5,1 6,6 3,2 3,0 Lopende rekening (% of BBP) 9,0 6,1 4,1 1,8 1,6 0,8 0,4 0,3 Wisselkoers (EUR 1 =..) 0,89 3,67 4,06 4,49 2,07 3,65 3,71 4,06 1 prognoses Bron: ABN AMRO Bank, Economisch Perspectief, januari 2005 In 2002 trad in Argentinië een betalingscrisis op. Het land was niet langer in staat om de rente- en aflossingsverplichtingen op de buitenlandse schuld na te komen. In 2003 en 2004 was het land aangewezen op hulp van het Internationaal Monetair Fonds om een nog ernstiger crisis te voorkomen. a b c d Welke gevolgen heeft een betalingscrisis voor de economische groei, de inflatie en de wisselkoers? Motiveer uw antwoord. In 2002 en 2003 was de inflatie in Argentinië bijzonder hoog. Waarom maakt een hoge inflatie een land onaantrekkelijk als exportmarkt of vestigingsplaats? Welke invloed heeft een betalingscrisis in Argentinië op het buurland Brazilië? Welk van beide landen zou u op basis van de gepresenteerde gegevens in de voorselectie van een landenselectieprocedure kiezen? 8.1-8.2 8.25 In 2001 reageerde de Russische minister van Binnenlandse Zaken op het verwijt dat 70% van de Russische ambtenaren corrupt zou zijn door te zeggen dat corruptie niet verward moest worden met het aannemen van steekpenningen. Er zou volgens hem alleen sprake zijn van corruptie als de georganiseerde misdaad erbij betrokken is. In 2003 stond Rusland op een 86ste plaats op de internationale corruptieranglijst (zie de volgende tabel). Oefeningen hoofdstuk 8 79

De meest en minst corrupte landen in 2003 (0 = zeer corrupt; 10 = niet corrupt) Minst corrupt Score Meest corrupt Score 1 Finland 9,7 124 Angola 1,8 2 IJsland 9,6 Azerbeidzjan 1,8 3 Denemarken 9,5 Kameroen 1,8 Nieuw-Zeeland 9,5 Georgië 1,8 5 Singapore 9,4 Tadzjikistan 1,8 6 Zweden 9,3 129 Myanmar 1,6 7 Nederland 8,9 Paraguay 1,6 8 Australië 8,8 131 Haïti 1,5 Noorwegen 8,8 132 Nigeria 1,4 Zwitserland 8,8 133 Bangladesh 1,3 Bron: Transparency International, Global Corruption Report, 2004 a Hoe ontstaat corruptie? b Welk verband bestaat er tussen de cultuur in een land enerzijds en corruptie anderzijds? c Welke invloed heeft corruptie op de aantrekkelijkheid van een land als potentiële vestigingsplaats? 8.2 8.26 In de volgende tabel staan de economische groei en de inflatie in de industrielanden en de opkomende industrielanden in Latijns-Amerika en Azië weergegeven. Tabel 1 Economische groei en inflatie (gemiddelde jaarlijkse verandering in procenten) Industrielanden Opkomende industrielanden Latijns-Amerika Azië 1 1986-95 1996-05 2 1986-95 1996-05 2 1986-95 1996-05 2 Groei BBP 3,0 2,8 2,8 2,6 7,7 6,6 Groei BBP per hoofd 2,3 2,2 1,0 1,0 5,9 5,3 Inflatie 3,6 1,9 196,2 9,1 11,2 4,1 1 Azië exclusief Japan, Zuid-Korea, Taiwan, Hong Kong en Singapore 2 2004 schatting; 2005 prognose Bron: IMF, World Economic Outlook, september 2004 a b Als we de economische groei als een maatstaf voor de afzetperspectieven in een land beschouwen en de inflatie als maatstaf voor het risico, hoe beoordeelt u dan het rendements/risicoprofiel van de drie categorieën landen? Leid uit de tabel de bevolkingsgroei in de drie regio s af. Welke rol speelt de bevolkingsgroei als een land de welvaart van haar inwoners wil vergroten? 80 Oefeningen hoofdstuk 8

Tabel 2 Externe positie: Saldo op de lopende rekening (USD miljard) Latijns-Amerika Azië 2003 2004 1 2005 2 2003 2004 1 2005 2 Export van goederen 320,7 387,3 401,9 831,7 996,8 1172,9 Import van goederen 285,9 342,3 370,2 761,8 950,3 1127,8 Goederenbalans 34,8 45,0 31,7 69,9 46,5 45,1 Dienstenbalans 7,6 8,5 10,4 10,0 4,6 1,0 Goederen en dienstenbalans 27,2 36,5 21,4 59,9 41,9 44,0 Inkomens, netto 57,8 64,9 66,3 26,0 24,3 24,8 Inkomensoverdrachten, netto 35,0 37,3 38,0 52,1 51,2 49,2 Lopende rekening 4,4 9,0 6,8 85,9 68,8 68,5 1 schatting 2 prognose Bron: IMF, World Economic Outlook, september 2004 c Analyseer de lopende rekening van de betalingsbalans van Latijns-Amerika en Azië. Wat zeggen de verschillend saldi over het landenrisico? Tabel 3 Externe positie: reserves en schuldindicatoren Latijns-Amerika Azië 2003 2004 1 2005 2 2003 2004 1 2005 2 Deviezenreserves (% van de import van goederen en diensten) 55,5 50,1 49,4 75,3 77,3 75,1 Buitenlandse schuld (% van de export van goederen en diensten) 199,3 162,3 156,2 73,2 62,9 54,4 Schuldendienst (% van de export van goederen en diensten) 45,8 36,0 32,7 11,1 8,9 8,1 1 schatting 2 prognose Bron: IMF, World Economic Outlook, september 2004 d e f Hoeveel maanden bedraagt de invoerdekking van Latijns-Amerika en Azië in 2004? Analyseer de schuldpositie van beide regio s. Wat zeggen de verschillende schuldindicatoren over het landenrisico? Welke regio heeft op basis van de tabellen het grootste landenrisico? Oefeningen hoofdstuk 8 81

8.2 8.27 Landenbeleid van Atradius (situatie per 1 januari 2005) Land Kortlopend 1 Middellang 1 Landen-klasse 2 België Geen beperkingen Geen beperkingen 1 China Geen beperkingen Voorwaardelijke zekerheidseis 2 Litouwen Geen beperkingen Voorwaardelijke zekerheidseis 3 Marokko Geen beperkingen Voorwaardelijke zekerheidseis 4 Sri Lanka Voorwaardelijke zekerheidseis Onvoorwaardelijke zekerheidseis 5 Indonesië Onvoorwaardelijke zekerheidseis Onvoorwaardelijke zekerheidseis 6 Argentinië Geconfirmeerd documentair krediet Geen dekking 7 Afghanistan Geen dekking Geen dekking 1 een zekerheidseis bestaat uit een documentair krediet, een bankgarantie of een overheidsgarantie 2 varieert van 1 (zeer goed) tot en met 7 (slecht) Bron: Atradius, Landenbeleid, 1 januari 2005 a Bij welke betalingscondities heeft een exporteur geen landenrisico meer? b Waarom zouden de eisen die Atradius stelt voor de lange termijn strenger zijn dan die voor de korte termijn? c Is het af te raden om zaken te doen met landen in de klasse 7? Vraagstukken 8.1 V8.1 De volgende gegevens zijn ontleend aan het Country Report Brazil van de Economic Research Department van de Rabobank (december 2004). Tabel 1 Basisgegevens van Brazilië 2003 Oppervlakte (in 1000 km 2 ) 8 552 Bevolking (miljoenen) 177 Bruto Binnenlands Product (USD miljard) 492 BNP per hoofd van de bevolking (USD) 2.782 BBP (koopkrachtpariteit, USD) 7.070 BBP per sector (% van het totale BBP) landbouw 10 nijverheid 39 diensten 51 Wisselkoers (Real per USD) 3,1 Werkloosheid (% van de beroepsbevolking) 12 Bron: Rabobank, Country Report Brazil, december 2004 a Wat kunt u op basis van de structurele data zeggen over de Braziliaanse economie als potentiële afzetmarkt? 82 Oefeningen hoofdstuk 8

Tabel 2 Economische kerngegeven van Brazilië Jaarlijks gemiddelde Prognose Prognose 2000-2003 2004 2005 Economische ontwikkeling Economische groei (per jaar in %) 2 5 4 Investeringen in vaste activa (% BBP) 19 20 20 Economisch beleid Overheidssaldo (% BBP) 4,2 3,5 3,5 Inflatie (per jaar in %) 9 7 6 Korte rente (%).. 54 46 Betalingsbalans Lopende rekening in % BBP 2,4 1,1 0,4 Export van goederen in % BBP 12 16 16 Export/import (gd&i) 1 84 103 99 Buitenlandse schuld Debt service ratio 115 71 64 Interest service ratio 21 15 15 Externe schuld/export (gd&i) 1 312 212 198 Liquiditeit Deviezenreserves/import van goederen (maanden) 9 11 12 Debt service/deviezenreserves 231 150 118 1 gd&i = goederen, diensten en inkomen Bron: Rabobank, Country Report Brazil, december 2004 b Is Brazilië anno 2004 een aantrekkelijke markt voor een Europese exporteur? Betrek in uw antwoord ook de mogelijke risico s V8.2 Een onderneming produceert tandpasta voor de Europese en Amerikaanse markt. Het succes van het bedrijf is gebaseerd op de kwaliteit van het product in combinatie met een sterke merknaamreputatie. De marketing van het bedrijf is erop gericht om de kracht van het internationale merk te combineren aan een lokale aanpak. Zo heeft het bedrijf in het verleden veel succes gehad met de toevoeging van lokale ingrediënten aan zijn tandverzorgingsproducten. De onderneming overweegt om in 2004 de Aziatische markt te betreden. China en India lijken, vanwege de enorme omvang van de bevolking, gunstige afzetgebieden te zijn voor een exporteur van tandpasta. Om een eerste indruk te krijgen van de aantrekkelijkheid van beide landen als afzetmarkt, heeft de marketingafdeling enkele basisgegevens van China en India naast elkaar gezet. Oefeningen hoofdstuk 8 83

Dataprofielen van China en India China India 2002 2003 2002 2003 Oppervlakte (km 2 ) 9,6 miljoen 9,6 miljoen 3,3 miljoen 3,3 miljoen Mensen Bevolking 1,3 miljard 1,3 miljard 1,0 miljard 1,1 miljard Bevolkingsgroei (per jaar, %) 0,7 0,7 1,6 1,5 Urbanisatiegraad (%) 37,7.. 28,1.. Analfabetisme, volwassenen (%) 9,1.. 38,7.. Economie BNP/hoofd van de bevolking (USD) 960 1100 470 530 Groei BBP (per jaar in %) 8,0 9,1 4,6 8,0 Inflatie (per jaar in %) 0,3 2,1 3,5 3,2 BBP per sector (%) Landbouw 15,4 14,8 22,7 22,7 Nijverheid 51,1 52,9 26,6 25,7 Diensten 33,5 32,3 50,7 51,6 Bruto-investeringen (% van BBP) 40,4 42,2 22,8 23,9 Internationaal Export van goederen en diensten (% van BBP) 28,9 33,0 15,2 14,9 Import van goederen en diensten (% van BBP) 25,9 32,0 15,6 16,9 Netto instroom van directe investeringen (USD) 49,3 miljard.. 3,0 miljard.. Debt service (% van de export van goederen en diensten) 8,2.. 14,9.. Bron: Worldbank, World development Indicators database, 2004 a Analyseer de gegevens in de tabel. Geef per indicator de betekenis aan voor de landenselectie. b Welk van beide landen biedt volgens u, op basis van de beschikbare gegevens, de beste afzetmogelijkheden? Casus 8.1 8.2 C8.1 Een grote producent van voedings- en genotmiddelen heeft een sterke positie in het topsegment van de ijsmarkt. Het bedrijf produceert verpakt ijs onder een sterke merknaam. Op de thuismarkt West-Europa neemt het bedrijf een dominante positie in. Al vijftien jaar exporteert de onderneming met groot succes naar de Noord-Amerikaanse markt (de Verenigde Staten en Canada). Het succes op de Noord-Amerikaanse markt smaakt naar meer. Een belangrijke strategische doelstelling van de onderneming is voortgezette internationalisering in de richting van de emerging markets. Vanwege het relatief hoge welvaartsniveau in Latijns-Amerika wil de onderneming in eerste instantie proberen een positie te verwerven in deze regio. Het management heeft drie landen op het oog, namelijk Argentinië, Brazilië en Chili. Het management gaat ervan uit dat de Latijns-Amerikaanse markt in eerste instantie wordt bediend vanuit de productievestigingen in Nederland. Als uit de landenanalyse blijkt dat een directe investering aantrekkelijker is, wil 84 Oefeningen hoofdstuk 8

het management dit in overweging nemen. De vestiging in Latijns-Amerika zou dan ook ijs voor de Noord-Amerikaanse markt kunnen produceren. De belangrijkste concurrent in het topsegment van de markt is een Zwitserse onderneming, die zowel productievestigingen in Europa als in de Verenigde Staten heeft. Opdracht: Voer een landenselectie uit voor een producent van ijs in het topsegment voor de landen Argentinië, Brazilië en Chili. Aanbevolen bronnen op het internet voor een eerste oriëntatie op de drie genoemde landen: Exportbevordering- en voorlichtingsdienst: www.evd.nl Exportsite van de Federatie voor de Nederlandse export: www.export.nl Oefeningen hoofdstuk 8 85