Uitspraaknr

Vergelijkbare documenten
de heer A en mevrouw B te C, ouders van D, voormalig leerling van E te C, klagers

Uitspraaknr /

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO

SAMENVATTING ADVIES. in de klacht van: mevrouw A, moeder van B, ex-leerlinge van de openbare basisschool C te D, klaagster. tegen

Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (mr. R. van de Water, drs. D.J. Duyvis, W.

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (mr. E.N. Brons, W. Dulfer-Visser, R.

Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. ADVIES

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

Uitspraaknr

Uitspraaknr

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs De school heeft adequaat opgetreden tegen het pesten van een leerling. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Uitspraaknr

Een ouderpaar klaagt erover dat de school ernstig tekort is geschoten in de pedagogisch didactische begeleiding van hun zoon.

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs ( mr. E.N. Brons, S.J. Drijver, mr. N.

SAMENVATTING Klacht over pedagogische benadering en zorg voor veilige onderwijsomgeving; PO

ADVIES. de heer [klager] en mevrouw [klaagster] te [plaatsnaam], ouders van [leerling],

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers

Een onderzoek naar (het gebruik van geluidsopnamen in) de klachtbehandeling door de regionale eenheid van politie Oost-Nederland.

Klacht over fysiek ongewenst gedrag door leerkracht. het gedrag betreft geen ongewenste seksuele intimiteit. ADVIES

ADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers

Klacht over onveilige schoolomgeving. School heeft onvoldoende gedaan om herhaling van geweld jegens leerling te voorkomen.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

Klacht over begeleiding leerling is ongegrond. De schoolleiding heeft een taak bij de oplossing van een geschil tussen docent en ouders.

Een voormalig docent van de school klaagt over de wijze waarop het schoolbestuur een tegen hem ingediende klacht heeft afgehandeld.

108174/108175/ Klacht over veiligheid in de klas ongegrond. De school heeft adequaat gehandeld. ADVIES

Uitspraaknr

Klacht over pedagogische handelwijze leerkracht en afhandeling van de klacht daarover; PO

ADVIES. inzake de klacht van: [klagers] te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers. tegen

SAMENVATTING Klacht over begeleiding, onveilige schoolomgeving, leerlingdossier en communicatie; PO

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw A te B, moeder van C, klaagster. tegen. D te B en E te B, verweerders

SAMENVATTING. inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, D, E en F A, klager. tegen

SAMENVATTING. de heer A en mevrouw B te C, ouders van D en E, voormalig leerlingen van de openbare basisschool F te C, klagers

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES

4. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, beschikt de school over een directe aanpak. (Zie verderop in dit protocol)

Uitspraaknr Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs. De klacht. Visie van partijen

Handelingen van leerlingen Als de kinderen merken dat er gepest wordt, vertellen zij dit aan de leerkracht en/of ouders.

Uitspraaknr

08-99 kwaliteit aanbod en opvang 2008 / 200. Opvangvorm organisatie met meer kinderopvangvormen. Betreft kwaliteit. Inleiding

Begeleiding ADHD-leerling; klacht gedeeltelijk gegrond; primair onderwijs.

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, S.Y. Kuurstra, drs. M.

Uitspraaknr Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs. De klacht. De visie van de klager

SAMENVATTING Klacht over o.a. onderwijskundige begeleiding en informatieverstrekking; PO

ADVIES /advies d.d. 14 november 2018 pagina 1 van 5

SAMENVATTING Klacht over informatieverstrekking, ontoereikend veiligheidsbeleid en niet adequate begeleiding; SO

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw A te B, moeder van C, klaagster. tegen. mevrouw D, directeur van obs E te F, verweerster

Klacht over onveilige schoolomgeving ongegrond. ADVIES. inzake de klacht van: de heer en mevrouw A te B, ouders van C en D, klagers.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/100

De school had geen melding bij Veilig Thuis moeten doen. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/133

SAMENVATTING Klacht over mondelinge en schriftelijke communicatie door school en over klachtbehandeling; PO

Een leerkracht heeft een leerling pedagogisch gezien niet goed behandeld. De schooldirectie heeft de klacht hierover niet goed onderzocht.

Klacht over veilige schoolomgeving, communicatie en melding ongeoorloofd verzuim. ADVIES

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (mr. H. Th. Van der Meer, W. Dulfer-Visser, S.Y.

ADVIES. de directie van [de school] en het College van Bestuur van de [stichting], verweerders gemachtigde: de heer mr. W.Th.A.

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs

Uitspraaknr De klacht. De feiten. De visie van partijen

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs

Uitspraaknr

SAMENVATTING Klacht over optreden tegen pesten, onderwijskundige begeleiding en communicatie rond besluit dat leerling van school moest; VO

SAMENVATTING Klacht over niet verzorgen van onderwijs, ontbreken van bestraffingsbeleid en niet intrekken toegangsverbod; PO

SAMENVATTING. De Commissie heeft aanbevelingen gedaan over (de wijze van) communicatie en het vastleggen van afspraken.

Naar het oordeel van de Commissie is niet komen vast te staan dat er fouten zijn gemaakt bij het afnemen van toetsen bij de leerling.

mevrouw A en de heer B, ouders van C, voormalig leerling van de openbare basisschool D te E, klagers

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (mr. M.E.A. Wildenburg, S. Drijver, W.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Heerlen. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/244

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs

SAMENVATTING ADVIES. inzake de klacht van:

Klacht over valselijk beschuldigen van ouder. Niet gebleken dat de beschuldiging onjuist was. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Uitspraaknr

ADVIES. inzake de klacht van: [Klagers], wonende te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers. tegen

Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond.

Bij voorwaardelijke bevordering moet de school contact met ouders houden over de resultaten van de leerling. ADVIES

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO

ADVIES. De Commissie heeft besloten om de twee resterende klachtonderdelen in behandeling te nemen en heeft deze als volgt samengevat:

De leerkracht klaagt er eveneens over dat het schoolbestuur onvoldoende is ingegaan op haar grieven.

Het is raadzaam desgevraagd het onderwijskundig rapport ter inzage aan ouders te geven voordat het wordt verstuurd aan de nieuwe school.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE KATHOLIEK ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/145. Advies aan: het bestuur van de Stichting x te P1 (verder: het bevoegd gezag),

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 12-01

Klacht betreffende de handelwijze van de school in verband met het opleggen van strafmaatregelen aan een leerling

Inleiding Bevoegdheid van de Commissie Reglement

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

De Landelijke Klachtencommissie voor het Christelijk Onderwijs (verder: de Commissie) heeft op

Protocol mbt hoe de school omgaat met baldadig gedag van en diefstal door leerlingen, ouders/verzorgers en leerkrachten.

Juni Inhoudsopgave

ADVIES. mevrouw A te B, moeder van C en D, voormalige leerlingen van de E te F, klaagster

SAMENVATTING Klacht over overgang leerling met autistische stoornis naar hogere groep lopende het schooljaar; PO

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 11-6

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

Transcriptie:

Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (mr. R. Holtmaat, S.J. Drijver, S.Y. Kuurstra-Brons) Uitspraaknr. 02.098-02.103 Datum: 17 april 2003 Leerling overschrijdt regels en wordt daarvoor te streng gestraft; klacht gedeeltelijk gegrond; primair onderwijs. De klacht 1. Een vader klaagt over de wijze waarop de directeur een incident tijdens het overblijven heeft behandeld. Hij stelt met name dat verweerder de verantwoordelijkheid van de school met betrekking tot dit incident ontkent en onvoldoende nazorg heeft verzorgd. 2. De vader klaagt erover dat de directeur zijn dochter te streng heeft gestraft nadat zij tijdens het schoolkamp betrokken was bij een winkeldiefstal en dat hierover geen goed overleg mogelijk bleek. Volgens de vader heeft verweerder ten onrechte een verband gelegd met eerdere voorvallen. Hij klaagt er tevens over dat de directeur over dit incident een brief heeft geschreven aan de ouders van medeleerlingen die mee op kamp waren. 3. De vader klaagt erover dat de directeur niet adequaat is opgetreden tegen de slechte sfeer en het pestgedrag in de klas van zijn dochter. Volgens de vader heeft dit slechte pedagogische klimaat nadelige gevolgen gehad voor het niveau van de groep en van zijn dochter. 4. Ten slotte klaagt de vader over de wijze waarop het bevoegd gezag zijn klacht over het optreden van de directeur heeft behandeld. Hij stelt met name dat het bevoegd gezag een nietonafhankelijke vertrouwenspersoon heeft ingeschakeld en zelf de klacht niet objectief heeft beoordeeld. Op een dag in het voorjaar van 2002 - de dochter van de klagende vader zat in groep 7 - is een groepje leerlingen, waaronder de dochter van de klagende vader, tijdens het overblijven verder gelopen dan was geoorloofd, waardoor zij uit het zicht van de overblijfkrachten raakten. De overblijfkrachten hebben dit gemeld bij de leerkrachten. Die hebben het groepje leerlingen strafwerk gegeven. Ongeveer een week later is een groepje kinderen waaronder ook de dochter van de klagende vader, weer verder weg gegaan dan mocht. Het groepje heeft zich op een moment gesplitst. Een meisje dat alleen liep is vervolgens aangerand. Na dit incident zijn de regels nogmaals besproken. De leerlingen mochten niet meer buiten het schoolplein spelen. De directeur heeft de ouders van de school schriftelijk geïnformeerd over het incident. Enkele dagen daarna heeft de dochter van de klagende vader zich bij het buitenspelen buiten het hek verstopt. Hiervoor moest zij strafwerk maken. Ongeveer een maand later zijn groep 7 en 8 op een maandag op kamp gegaan. De dochter van de klagende vader is op dinsdag samen met een vriendinnetje betrapt op het stelen van snoep uit een winkel. De twee leerlingen zijn naar huis naar huis gestuurd voor de duur van het kamp (tot vrijdag).

De vader was het niet eens met de straf en heeft daarover eerst met de directeur, later met de vertrouwenspersoon en ten slotte met het bevoegd gezag gesproken en gecorrespondeerd. Het bevoegd gezag was niet van oordeel dat er sprake was van onverantwoord handelen van de directie en vond de strafmaatregel op het kamp tegen de achtergrond van de eerdere gebeurtenissen verdedigbaar. De vader heeft ten slotte een klacht ingediend bij de Commissie. De visie van de partijen De directeur schetst dat de school in het schooljaar 2001-2002 werd geconfronteerd met een aantal leerlingen in groep 7 dat bezig was met het verkennen van grenzen. Het handelen van de directeur inzake de te bespreken onderwerpen moet in dit kader worden gezien. Klachtonderdeel 1 Volgens de vader waren de regels met betrekking tot het overblijven in de loop der tijd verslapt. Er was te weinig toezicht bij het overblijven van de bovenbouwleerlingen. De vader stelt dat de directeur alle verantwoordelijkheid voor het incident in het bos ontkent. In een brief aan de ouders stond zelfs expliciet dat de school geen enkele schuld had. De vader neemt het de directeur kwalijk dat hij na het incident geen contact heeft opgenomen met de ouders van de direct betrokken leerlingen (de vijf leerlingen die te ver waren gelopen). Volgens hem hadden deze ouders en leerlingen ook behoefte aan nazorg. De directeur geeft aan hoe de regels met betrekking tot het overblijven zijn tot stand gekomen en geeft een toelichting op de organisatie van het overblijven. De directeur erkent dat er na het incident niet goed is gecommuniceerd met de ouders. De school is inmiddels verhuisd en heeft geen ruimteprobleem meer voor de overblijf. Klachtonderdeel 2 De vader is door de directeur gebeld met de mededeling dat zijn dochter samen met een klasgenoot iets had gestolen uit een winkel en dat zij het kamp moesten verlaten. De vader erkent dat het niet goed te praten is wat zijn dochter heeft gedaan, maar dat het niet als winkeldiefstal is te kenschetsen. De directeur legde ten onrechte een verband met andere zaken zoals de gebeurtenissen rond het 'bosincident', die niet zijn dochter maar de school waren te verwijten. De vader vindt het onbegrijpelijk dat de directeur een brief heeft geschreven aan alle ouders van groep 7 en 8. Hierdoor is het incident nog breder bekend geworden en zijn de ouders nog nieuwsgieriger geworden. De directeur verklaart dat de leerlingen voorafgaande aan het kamp al was verteld dat ze zich aan de regels moesten houden en dat overtreding kon leiden tot het naar huis sturen van leerlingen. De directeur vond de gegeven straf op zijn plaats, omdat de leerlingen na het overschrijden van de regels bij het overblijven en na de waarschuwing zich tijdens het kamp aan de regels te houden, toch weer in de fout waren gegaan. Mede gelet op de sfeer in de klas, waarbij een aantal leerlingen duidelijk bezig was grenzen te verkennen, was volgens de directeur een zware straf gepast. Wellicht was hij tot een lichtere straf gekomen als er geen sprake was geweest van de hiervoor beschreven context. Omdat de directeur niet wilde dat de desbetreffende leerlingen naderhand door anderen over de zaak zouden worden aangesproken of er geruchten over de zaak zouden ontstaan heeft hij bij de terugkeer van het kamp een brief verspreid onder de ouders van de leerlingen van groep 7 en 8 waarin hij globaal heeft verteld wat er was gebeurd. Hij heeft de ouders in deze brief tevens gemeld dat voor de school de zaak was afgehandeld en dat hij hoopte dat de betrokken

leerlingen niet door ouders of medeleerlingen zouden worden aangesproken. Klachtonderdeel 3 De vader beschrijft de achtergrond van de sfeer die in de klas lange tijd zeer slecht is geweest. De directeur heeft hier nooit adequaat op gereageerd. De sfeer heeft ook een negatief effect gehad op de prestaties van de leerlingen. Inmiddels is de situatie in de klas verbeterd. De directeur vertelt hoe de problemen in groep 7 zijn ontstaan, onder andere doordat de groepsleerkracht overspannen raakte. In het voorjaar heeft de directeur enkele signalen gekregen dat er werd gepest in de klas. Hij heeft toen de schoolbegeleidingsdienst ingeschakeld. Volgens de schoolbegeleidingsdienst was de dochter van de klagende vader een van de aangevers van het probleem. Tijdens een rapportbespreking is met de ouders over de situatie gesproken. Ook binnen de groep is er veel over het onderwerp gesproken en zijn er klassenregels afgesproken. De sfeer is sindsdien verbeterd. Volgens verweerder hebben de omstandigheden geen invloed gehad op het niveau van de groep en de prestaties van de leerlingen. Klachtonderdeel 4 Volgens de vader was de vertrouwenspersoon niet onafhankelijk. De vader is van mening dat het bevoegd gezag de directeur de hand boven het hoofd heeft gehouden door hem niet af te willen vallen en niet te willen toegeven dat de straf tijdens het schoolkamp veel te zwaar was. Het bevoegd gezag geeft aan dat het niet de inzet van het bevoegd gezag was dat de vertrouwenspersoon een conclusie of oordeel over de klacht zou geven. Het bevoegd gezag weerspreekt gemotiveerd dat de vertrouwenspersoon niet onafhankelijk is. Het is het bevoegd gezag niet gelukt door middel van een gesprek te komen tot een gezamenlijke oplossing tussen partijen. Het bevoegd gezag heeft zich daarna een oordeel over de klacht gevormd. Het bevoegd gezag is van mening dat het de klacht zorgvuldig heeft behandeld. Overwegingen van de Commissie Klachtonderdeel 1 De Commissie is van oordeel dat bij een ernstig incident de communicatie tussen de school en de ouders van de betrokken leerlingen gevoerd moet worden door de directeur, die eerstverantwoordelijk is voor de gang van zaken op school. Dit geldt niet alleen voor de aangerande leerling, maar ook voor de leerlingen die zijdelings bij het incident waren betrokken. De Commissie constateert dat directeur de communicatie met de ouders van de leerlingen die zijdelings waren betrokken bij het incident heeft overgelaten aan de groepsleerkracht. De directeur heeft ervoor gekozen na de eerste contacten, waarin de ouders op de hoogte zijn gesteld van de gebeurtenissen, af te wachten of de ouders of leerlingen behoefte hadden nogmaals over de zaak te spreken. Naar het oordeel van de Commissie had bij een dergelijk ernstig incident dat grote indruk op de leerlingen maakte een meer actieve rol van de directeur gepast. Hij had zelf bij de betrokken ouders moeten polsen of die behoefte hadden aan een vervolggesprek. De Commissie verwondert zich er wel over dat de vader dit klachtonderdeel naar voren heeft gebracht omdat de directeur reeds volmondig heeft erkend dat de communicatie met ouders beter had gekund. De Commissie acht dit deel van de klacht gegrond. (.) De Commissie staat op het standpunt dat alleen de dader verantwoordelijk kan worden gesteld voor het feit dat een leerlinge is aangerand. De school/directeur kan er echter wel mede verantwoordelijk voor zijn dat de leerlinge tijdens het overblijven alleen in het bos liep

en zo een makkelijk doelwit was. Hoewel de school wellicht formeel-juridisch niet verantwoordelijk is voor de organisatie van het overblijven, betekent dit niet automatisch dat op de school helemaal geen verantwoordelijkheid rust. In dit geval voelt de school zich medeverantwoordelijk voor de overblijf, gezien het feit dat er regelmatig overleg is tussen de directeur en de coördinator van de overblijf, de school een protocol heeft opgesteld, leerlingen die zich tijdens de overblijf niet aan de regels houden erop aanspreekt en strafwerk geeft en er steeds een leerkracht op de achtergrond aanwezig is. Geoordeeld moet worden dat als een school zich verantwoordelijk voelt en ook daadwerkelijk inhoud geeft aan deze verantwoordelijkheid, zij daarmee ook op die verantwoordelijkheid kan worden aangesproken. De Commissie stelt vast dat de directeur, uit algemeen bestaande onvrede over de toenmalige overblijfplek, de locatie bij het bos als nieuwe plek heeft voorgedragen. De Commissie heeft ter zitting begrepen dat deze plek, een grasveld, niet fysiek is afgescheiden van het bos, maar door paden die er langs lopen wel duidelijk is gemarkeerd. De Commissie kan zich goed voorstellen dat zo'n omgeving voor leerlingen uit groep 7 en 8 zeker met mooi weer uitnodigt tot het maken van een boswandeling. Om de kans dat leerlingen weglopen klein te houden moet dan wel voldoende toezicht aanwezig zijn. Het komt de Commissie voor dat twee ouders op circa 50 leerlingen hiervoor te weinig is. De Commissie overweegt eveneens dat een eerder incident in ditzelfde bos - waarbij een leerkracht met een pistool is bedreigd - de directie tot bijzondere voorzichtigheid had moeten manen. De Commissie komt daarmee tot het oordeel dat de directeur heeft bijgedragen aan het laten ontstaan/bestaan van een situatie waarin het incident heeft kunnen plaatsvinden. Het is de Commissie uit de stukken en het ter zitting verhandelde niet gebleken dat de school en de directeur in het bijzonder deze verantwoordelijkheid hebben erkend. De Commissie wijst hierbij met name op de brief van de directeur aan de ouders waarin hij niet alleen schrijft dat alleen de dader schuldig is, maar stelt dat alle gemaakte afspraken door de direct betrokkenen zijn nagekomen en er voldoende toezicht aanwezig was. De Commissie acht dit onderdeel van de klacht gegrond. Klachtonderdeel 2 (.) De Commissie overweegt dat winkeldiefstal een ernstig vergrijp is waar de school op dient te reageren indien het zich voordoet in een situatie waarbij de leerlingen zich onder toezicht en verantwoordelijkheid van de school bevinden. De Commissie acht het daarnaast begrijpelijk dat de school de regels heeft aangescherpt na het incident tijdens de overblijf. De directeur heeft verklaard dat hij een zware straf heeft opgelegd vanwege de omstandigheid dat de leerlingen bij het overblijven de regels al hadden overtreden en daarvoor gestraft waren. Toch was de dochter van de klagende vader op het kamp weer de fout ingegaan. De Commissie overweegt tevens dat er bij het bepalen van de zwaarte van de straf in beginsel een onderscheid gemaakt moet worden tussen incidenten die in het verlengde liggen van eerdere incidenten en incidenten die daar los van staan. In het eerste geval kan een relatief zware straf worden gegeven omdat er sprake is van een herhaalde overtreding. De Commissie is van oordeel dat er in dit geval geen sprake was van een herhaalde overtreding, maar van een incident van een andere orde. De school was eerder opgetreden tegen leerlingen die zich niet hielden aan de afspraak niet verder te lopen dan was toegestaan c.q. zich niet van het schoolplein te verwijderen. Indien leerlingen tijdens het schoolkamp waren gaan zwerven en zich zo aan het toezicht van de leiding hadden onttrokken, was er inderdaad voldoende reden hen zeer streng te straffen, bijvoorbeeld door hen van de rest van het kamp uit te sluiten.

In dit geval had de dochter van de klagende vader echter toestemming om in het dorp te winkelen en had zij de eerder genoemde regels niet overschreden. Het incident heeft ook de veiligheid van de leerlingen of de voortgang van het kamp niet in gevaar gebracht. De directeur had de eerdere overtredingen van de regels daarom niet bij het vaststellen van de strafmaat moeten betrekken en had de diefstal als losstaand incident moeten beoordelen. De Commissie heeft er begrip voor dat de directie en de kampleiding de winkeldiefstal als zodanig hoog opnamen (ook al was er niet veel gestolen) en een voorbeeldstellende straf wilden geven. De Commissie vindt de verwijdering van de betrokken leerlingen van het kamp echter disproportioneel nu het een overtreding van een andere orde betreft dan die waarvoor de dochter van de klagende vader eerder was bestraft en gewaarschuwd. Het had in de rede gelegen om een straf te geven die op het kamp kon worden uitgevoerd. Te denken valt aan het uitsluiten van bepaalde activiteiten of het verplichten tot corveewerkzaamheden. (.) De Commissie heeft begrip voor de wens van de directeur om te voorkomen dat er nog lang over het incident zou worden doorgepraat en de zaak de leerlingen zou blijven achtervolgen. Hiervoor is het noodzakelijk dat alle ouders over dezelfde correcte en duidelijke informatie beschikken. De Commissie is van oordeel dat de brief waarover de vader klaagt niet aan het gestelde doel voldoet. Door open te laten wat er is gebeurd, wordt er geen duidelijkheid geschapen en roept de brief eerder de vragen en geruchten op die de directeur juist wilde voorkomen. Samenvattend concludeert de Commissie dat de gegeven straf te zwaar was en dat de inhoud van de brief tekortschoot. De Commissie acht klachtonderdeel 2 gegrond. Klachtonderdeel 3 (.) De directeur heeft geschetst voor welke problemen hij zich gesteld zag inzake de groepsleerkracht die overspannen was of dreigde te worden. Hij heeft erkend dat de situatie niet optimaal was voor de leerlingen, maar dat er geen andere mogelijkheid was. De Commissie is van oordeel dat het tekort aan leraren en vervangers een maatschappelijk probleem is dat een directeur niet snel aan te rekenen is. Hij is voor het vinden van een vervanger voor een niet optimaal functionerende, zieke leerkracht afhankelijk van de aanwezigheid van vervangers. Het is de Commissie niet gebleken dat de directeur in deze situatie zich onvoldoende heeft ingespannen of met een betere oplossing had kunnen komen. De Commissie is daarnaast van oordeel dat de directeur na de signalen over pestgedrag adequaat is opgetreden. Hij heeft de signalen serieus genomen en hij heeft direct externe deskundigheid ingeroepen bij de schoolbegeleidingsdienst. Naar aanleiding van de bevindingen zijn met de klas gesprekken gevoerd. Partijen hebben aangegeven dat de sfeer inmiddels is verbeterd. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Met betrekking tot de stelling van de vader dat het slechte pedagogische klimaat nadelige gevolgen heeft gehad voor het niveau van de groep en van zijn dochter merkt de Commissie op dat dit voor haar niet is komen vast te staan. De directeur heeft het weersproken en beide partijen hebben hun visie niet ondersteund met een feitelijke onderbouwing. Klachtonderdeel 4 (.) Het feit dat de vertrouwenspersoon vroeger in dienst is geweest van het bevoegd gezag en nog steeds opdrachten uitvoert voor het bevoegd gezag acht de Commissie op zich geen reden te twijfelen aan de onafhankelijkheid van de vertrouwenspersoon, temeer nu het bevoegd gezag heeft geschetst dat deze opdrachten liggen in het verlengde van haar functie van vertrouwenspersoon. De vader heeft dit laatste niet weersproken. Geoordeeld moet worden dat niet aannemelijk is gemaakt dat de vertrouwenspersoon niet onafhankelijk was. De Commissie is tevens van oordeel dat het verwijt van de vader dat zijn klacht niet is onderzocht door een onafhankelijk commissie niet terecht is. De vader heeft zijn klacht

ingediend bij het bevoegd gezag, dat de vader vervolgens heeft voorgesteld de vertrouwenspersoon in te schakelen. De vader heeft hiermee ingestemd. De Commissie merkt met betrekking tot de werkwijze van de vertrouwenspersoon het volgende op. De Commissie heeft in eerdere oordelen reeds aangegeven dat een vertrouwenspersoon twee mogelijke rollen heeft: ondersteuner van de vader of neutraal bemiddelaar/bruggenbouwer. Een vertrouwenspersoon dient zich niet uit te laten over de gegrondheid van de klacht. Dat is een taak voor het bevoegd gezag en/of de klachtencommissie. De Commissie constateert dat de vertrouwenspersoon naast het houden van afzonderlijke gesprekken met partijen en het adviseren van het bevoegd gezag over het vervolg van de procedure ook haar oordeel gegeven heeft over de inhoud van de klacht. Zoals hierboven reeds gesteld had de vertrouwenspersoon dit achterwege moeten laten. Terzijde merkt de Commissie op dat een persoon of instantie die oordeelt over een klacht het principe van hoor en wederhoor dient te hanteren. De vertrouwenspersoon heeft partijen alleen gehoord. Zij hebben niet kunnen reageren op elkaars verhaal. Dit heeft echter geen invloed gehad op de verdere procedure, daar het bevoegd gezag bij zijn oordeelsvorming wel hoor en wederhoor heeft toegepast. De Commissie zal het bevoegd gezag adviseren over de rol van de vertrouwenspersoon. (.) De Commissie stelt vast dat het bevoegd gezag na het advies van de vertrouwenspersoon besloten heeft de klacht zelf te behandelen. Het heeft hierbij een insteek gekozen die erop was gericht het conflict op te lossen. Toen dat niet is gelukt heeft het een oordeel over de klacht gegeven. De Commissie is van oordeel dat het bevoegd gezag in alle redelijkheid tot deze procedure kon besluiten. Daarnaast is uit de stukken en het ter zitting verhandelde niet gebleken dat het bevoegd gezag bij de behandeling van de klacht niet zorgvuldig is geweest. Partijen hebben allebei de kans gekregen hun visie op de zaak te geven en te reageren op elkaars verhaal. De Commissie benadrukt hierbij dat het feit dat het bevoegd gezag de vader niet op alle punten in het gelijk heeft gesteld en ook niet tot eenzelfde oordeel als de Commissie is gekomen niet met zich meebrengt dat het bevoegd gezag de klacht niet zorgvuldig heeft afgehandeld. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Oordeel van de Commissie De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klachtonderdelen 1 en 2 gegrond zijn. Klachtonderdelen 3 en 4 zijn ongegrond. Advies aan het bevoegd gezag De Commissie adviseert het bevoegd gezag van de openbare basisschool met de vertrouwenspersoon nadere invulling te geven aan haar rol en daarbij bovenstaande overwegingen als uitgangspunt te nemen.