ONDERSTEUNINGSPLAN VMBO DE ROOI PANNEN EINDHOVEN 16-18 VMBO Eindhoven is aangesloten bij het Regionaal Samenwerkingsverband passend voortgezet onderwijs Eindhoven en De Kempen. De afdeling biedt de basisondersteuning zoals is afgesproken en vastgelegd binnen dit samenwerkingsverband. Daarnaast wordt lichte ondersteuning en zware ondersteuning (op onze afdeling genaamd intensieve ondersteuning) geboden zoals omschreven in dit plan.
Ondersteuningsprofiel VMBO De Rooi Pannen in het kader van Passend Onderwijs Kleinschaligheid, betrokkenheid en structuur zijn kenmerkend voor De Rooi Pannen. Samen wordt gezorgd voor een prettige sfeer, waarin de leerling zich thuis voelt en waarin de leerling zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen. Daarbij is veel aandacht voor de begeleiding van leerlingen omdat De Rooi Pannen er naar streeft om de leerling het hoogst haalbare diploma te laten behalen. Intake Elke aangemelde leerling wordt met zijn ouders/verzorgers uitgenodigd voor een intakegesprek. Tijdens het gesprek wordt op basis van het advies van de toeleverende school, het onderwijskundig rapport, testgegevens, etc. de ondersteuningsvraag in kaart gebracht in samenspraak met de ouders/verzorgers. In het belang van de leerling is openheid van zaken daarbij essentieel. Op basis van de beschikbare informatie wordt door de toelatingscommissie een besluit over plaatsing van de leerling genomen. Toelating Om toegelaten te worden moet een leerling aan het volgende voldoen: Een advies van de afleverende school voor de Basisberoepsgerichte, Kaderberoepsgerichte of de Gemengde/Theoretische leerweg. In alle leerwegen is leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) mogelijk. Om een VMBO-diploma te kunnen halen, wat natuurlijk het uitgangspunt is, moet een leerling in staat zijn om klassikaal onderwijs te volgen. De leerling wordt in een klas geplaatst en neemt naast theorie- en praktijklessen ook deel aan projecten volgens een vast rooster. De leerling neemt deel aan alle andere onderwijsactiviteiten die bij de opleiding horen. Daarin wordt de leerling begeleid door een mentor. Ondersteuning Iedere leerling neemt deel aan het reguliere en volledige onderwijsprogramma en krijgt daarbij zoveel aandacht als nodig en mogelijk is van de klassenmentor en de vakdocent. De Rooi Pannen gaat uit van geïntegreerde ondersteuning voor alle leerlingen. Leerlingbegeleiding De Rooi Pannen kent een eenvoudige begeleidingsstructuur. Iedere leerling maakt deel uit van een klas met een eigen klassenmentor als aanspreekpunt en begeleider. Deze eerste lijn in de leerlingenbegeleiding wordt door De Rooi Pannen als leidend beschouwd. De klassenmentor is de spil. De klassenmentor is contactpersoon voor een leerling en thuis. De klassenmentor bespreekt ook de resultaten met de leerling, geeft advies over de voortgang van de studie, etc. Een aantal malen per jaar zijn er ouderavonden. De klassenmentor bespreekt dan samen met de leerling en de ouders/verzorgers hoe de leerling ervoor staat. Als de leerling op basis van de (intake)gegevens ondersteuning nodig heeft, dan wordt dat via de klassenmentor geregeld door de zorgcoördinator van de afdeling. Elke afdeling kent een structureel zorgoverleg en een zorg advies team waar vertegenwoordigers van de afdeling en vertegenwoordigers van externe instanties in een gezamenlijk, structureel overleg leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben, bespreken.
Schoolondersteuningsprofiel VMBO Eindhoven SG De Rooi Pannen 1. Onderwijsactiviteiten De leerling moet in staat zijn om klassikaal beroepsvoorbereidend onderwijs te volgen. Leerlingen worden in een klas geplaatst, nemen deel aan theorielessen, interne praktijk en projecten volgens een vast rooster en aan alle andere onderwijsactiviteiten in het kader van de opleiding en worden begeleid door een klassenmentor. Leerlingen met een zware gedragsstoornis of een eenduidig advies voor speciaal voortgezet onderwijs of praktijkonderwijs kunnen niet deelnemen aan dit onderwijsproces. Leerwegen met maximum aantal leerlingen per klas: Basis leertuin/leerplein: 16 Basis: 20 Kader: 24 Gemengd/Theoretisch: 30 2. Voorzieningen LWOO: Leerlingen met leerwegondersteuning worden verdeeld in leerlingen die met beperkte voorzieningen in reguliere klassen kunnen functioneren en leerlingen die in speciale klassen worden geplaatst. Deze speciale klassen in de basisberoepsgerichte leerweg kennen een maximum van 16 leerlingen, de leerlingen krijgen voor een aantal vakken een meer op het individu afgestemd programma en de leerlingen krijgen les van zo weinig mogelijk verschillende docenten, zodat een klein team de klas intensief kan begeleiden. Capaciteit van de speciale LWOO-klassen basisberoepsgerichte leerweg is maximaal 32 leerlingen per leerjaar. We noemen deze klassen leertuin (klas 1-2) of leerplein (klas 3-4). Dyslexie: De school beschikt over een dyslexie-protocol. Voor leerlingen met een officiële dyslexieverklaring wordt aan het begin van het schooljaar een dyslexiekaart gemaakt. Daarop worden (in overleg met ouders, leerlingen, RT-ers en mentor) de dyslexiefaciliteiten vastgelegd. De leerling kan in alle omstandigheden door het tonen van deze kaart kenbaar maken dat hij/zij van bepaalde dyslexiefaciliteiten op dat moment gebruik wil maken. Voor het verklanken van toetsen wordt gebruik gemaakt van het programma Sprint Plus. Alle dyslexiefaciliteiten zijn voor ouders/leerlingen kosteloos. Dyscalculie: De school beschikt over een dyscalculie-protocol. Voor leerlingen waarbij dyscalculie is vastgesteld wordt aan het begin van het schooljaar een speciale kaart gemaakt. Daarop worden (in overleg met ouders, leerlingen, RT-ers en mentor) de dyscalculiefaciliteiten vastgelegd. Met deze kaart maakt een leerling kenbaar dat hij/zij van bepaalde faciliteiten gebruik wil maken. Leerachterstanden: In de klassen 1 en 2 is er een extra taaluur op het rooster om aandacht te besteden aan eventuele leerachterstanden op taalgebied of problemen met facetten van taal. Voor rekenen staat er in alle leerjaren een rekenuur op het rooster en leggen de leerlingen in leerjaar 3 en/of 4 de rekentoets af. Intensieve begeleiding: Voor leerlingen met AD(H)D, een stoornis in het autistisch spectrum, NLD, spraak- en/of taalstoornis, motorische stoornis of een chronische ziekte wordt in overleg met interne begeleiders, externe begeleiders, mentor, ouders en leerling een handelingsplan opgesteld, waarin alle vormen van begeleiding voor die leerling worden benoemd. De school beschikt over opgeleide interne begeleiders die altijd binnen de school aanwezig zijn en frequente gesprekken met de leerling initiëren. Deze interne begeleiders zijn ook op afroep beschikbaar in bijzondere situaties. Waar wenselijk en of nodig worden externe begeleiders ingeschakeld voor adviezen. Regelmatig vindt groot overleg plaats tussen alle bij de begeleiding betrokkenen. Daar wordt zo nodig het handelingsplan bijgesteld. Voor de begeleiding en overlegsessies is een grote kantoorruimte beschikbaar met de nodige faciliteiten.
Trainingen: Na een screening (SAQI) kan aan een beperkte groep leerlingen (10 leerlingen per training, per schooljaar) een sociale vaardigheidstraining of een faalangstreductietraining worden aangeboden. Deze training wordt verzorgd door interne en externe deskundigen. Ook is voor leerlingen in het examenjaar een examenvreestraining mogelijk. Interne rebound: Voor leerlingen die tijdelijk niet goed kunnen functioneren in een klassikale setting of voor leerlingen die dreigen uit te vallen is er een interne rebound voorziening. Een speciale ruimte is hiervoor ingericht die wordt bemenst door een Onderwijsassistent. Deze voorziening is dagelijks beschikbaar voor geselecteerde leerlingen van 9.00 14.30 uur. Er wordt een speciaal programma gemaakt om onderwijsachterstand te voorkomen, er worden dagelijks gesprekken gevoerd gericht op sociale vaardigheden en probleemoplossing en dagelijks wordt aan de ouders gerapporteerd. De maximale capaciteit is 8 leerlingen gelijktijdig in de rebound. Leerlingen worden in principe voor een periode van 4 tot 6 weken in deze voorziening geplaatst. Die periode kan eenmaal verlengd worden. Doel is terugplaatsing in de eigen klas. 3. Meetbare bijdrage en verantwoording voorzieningen Iedere leerling wordt intensief gevolgd via het leerlingvolgsysteem van Magister (waarin naast de resultaten, absentie, de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte en interventies worden gevolgd en ingezette acties). Ouders en leerling hebben inzage in delen hiervan. Onderwijsresultaten worden 6 wekelijks geïnventariseerd en geëvalueerd. Daarnaast vindt iedere 6 weken een bespreking plaats van het sociaal-emotioneel functioneren van de leerlingen. Per klas (op niveau van de leerling) vindt een inventarisatie van gedrag, inzet, motivatie en competenties plaats. De mentor maakt hiervan een overzicht en dit wordt met leerlingbegeleiding, directie en lesgevende docenten besproken (op grond van genoemde resultaten vindt jaarlijks een analyse plaats en wordt zo nodig het beleid en/of de werkwijze gehandhaafd of bijgesteld). Er is een taal- en rekenbeleidsplan. Vorderingen op het gebied van taal en rekenen worden middels een reeks toetsen aan het einde van leerjaar 2 tussentijds geëvalueerd. Mede op basis van de resultaten uit deze testreeks kan de plaatsing in het derde leerjaar worden bepaald. In alle vakwerkplannen worden de resultaten van dat vak jaarlijks gevolgd en vindt bijstelling van het vakwerkplan plaats om zodoende een kwaliteitsimpuls te geven. De LWOO gelden worden grotendeels besteed aan de volgende voorzieningen: aangepaste groepsgrootte en werkvormen in klassen planagenda, steunboekje en studievaardigheden dyslexie/dyscalculie faciliteiten investeringen in begeleiding (Time Out voorziening), eigen schoolpsychologe, RT inschakelen van externe deskundigen via zorgteam (SMW, GGD, Leerplicht) faalangsttraining, examenvreestraining en sociale vaardigheidstraining signaleren (schoolvragenlijst, klimaatschaal, vorderingentoetsen) scholing personeel / deskundigheidsbevordering inzet Leefstijl. Vanuit middelen van het RSV wordt een groot deel van de interne rebound voorziening gefinancierd. Dit zijn met name de extra personeelskosten. De andere kosten van deze voorziening worden gedekt vanuit de LWOO-middelen. Er wordt geïnvesteerd in de begeleiding van leerlingen met intensieve zorg (voorheen RECclusters) in de vorm van 1 fte voor interne begeleiders, een eigen, vergader-/begeleidings- /werkruimte, en inzet van externe begeleiders voor adviezen. Ook zijn verschillende materialen voor de begeleiding door de school aangeschaft. De borging op kwaliteit van de inzet van alle voorzieningen wordt ingepast in de cyclische kwaliteitszorg van de afdeling en de scholengemeenschap.
Ondersteuning LWOO bij KGT klassen Profiel ondersteuningsvoorziening: voor leerlingen met leerachterstanden en daarbij sociaal emotionele problemen. De leerlingen volgen een programma met veel structuur en aandacht voor planning. Verder krijgen zij intensieve begeleiding voor sociale vaardigheden en planning. 1. Onderwijsactiviteiten leerling De leerling volgt het normale lesprogramma van de kaderberoepsgerichte of gemengde leerweg. 2. Kenmerken van de leerling Het is een leerling die leerachterstanden heeft op het gebied van taal en of rekenen en die vaak op sociaal emotioneel gebied wat extra begeleiding nodig heeft. 3. Competentie / kwaliteiten van personeel Vooral pedagogische en didactische kwaliteiten van het personeel voeren de boventoon. Veelal zijn dit 2 e graads opgeleide vakdocenten. Daarnaast zijn deze docenten geschoold in klassenmanagement, gesprekstechnieken en het begeleiden van leerlingen met achterstanden. 4. Inzet specifieke materialen en begeleidingsinstrumenten Er wordt gewerkt volgens het principe van adaptief onderwijs. Planning met behulp van een speciale planagenda en studieplanners per vak per thema geven structuur. Een steunboekje biedt ondersteuning bij taal- en rekenvraagstukken. Er zijn specifieke ontwikkelingsperspectieven voor deze leerlingen waarin extra faciliteiten om tot een diploma te komen worden omschreven. 5. Huisvesting De leerlingen volgen klassikaal onderwijs en er zijn geen specifieke aangepaste huisvestingsvoorzieningen voor deze leerlingen. 6. De capaciteit van de voorziening Niet gelimiteerd. 7. Ontwikkelingsperspectief Het perspectief is slagen voor de kaderberoepsgerichte of gemengde leerweg. Hieraan wordt bijgedragen door veel hulp bij en aandacht voor planning. Er worden speciale trainingen ingezet om aan het perspectief bij te dragen. Er zijn aanvullende voorzieningen in de school. Doorstroom in principe naar de niveaus 2-3-4 van het MBO. 8. Evaluatie Via de opbrengstenkaart inspectie, via een cyclisch kwaliteitszorgsysteem, via leerlingen- en ouderenquêtes, via een opbrengstenparagraaf in de vakwerkplannen, via tussentoetsen taal en rekenen in de bruglassen. 9. Inzet personeel en materiaal Extra inzet onderwijsassistenten bij de lessen consumptieve techniek. Extra personele inzet leerlingenbegeleiding, schoolpsycholoog (intake, begeleiding), interne begeleiders. Inzet speciale trainingen, planagenda, steunboekje, methode studievaardigheden, RT voorziening, trainingen voor leerlingen, schoolvragenlijst, klimaatschaal, schoolvorderingentoetsen, extra scholing en deskundigheidsbevordering personeel, inzet leefstijl. 10. Financiering uit middelen Inzet lumpsum (volledig), LWOO-gelden (volledig) en budget lichte ondersteuning (aanvullend). 11. Borging kwaliteit Tussentijdse taal- en rekentoetsen bij alle leerlingen, volgen van de sociaal emotionele ontwikkeling in het leerlingvolgsysteem, inzet van enquêtes en schoolvragenlijsten. Op basis van de uitslagen wordt in het kwaliteitszorgsysteem na evaluatie en analyse een nieuw jaarplan opgesteld. Daarnaast is er voortdurende scholing van personeel om kwaliteit te borgen.
Ondersteuning LWOO bij basis-klassen Profiel ondersteuningsvoorziening: er wordt gewerkt in kleine klassen basisberoepsgerichte leerweg (max. 16 leerlingen per groep) voor leerlingen met leerachterstanden en daarbij een lage IQ en sociaal emotionele problemen. De leerlingen volgen een programma met veel structuur en aandacht voor planning volgens het leertuin- / leerpleinprincipe gedurende hun hele VMBO schoolloopbaan. 1. Onderwijsactiviteiten leerling De leerling volgt het normale lesprogramma van de basisberoepsgerichte leerweg. 2. Kenmerken van de leerling Het is een leerling met leerachterstanden van 25 50% bij taal en/of rekenen, die een beperkte IQ heeft en daarnaast ook sociaal emotionele problemen kent. 3. Competentie / kwaliteiten van personeel Vooral pedagogische en didactische kwaliteiten van het personeel voeren de boventoon. Veelal zijn dit PABO opgeleide docenten. Daarnaast zijn deze docenten getraind in Leefstijl om zodoende op sociaal emotioneel vlak aan ontwikkeling van de leerlingen te kunnen bijdragen. Tenslotte is een goed klassenmanagement van essentieel belang. Ook hierin zijn de docenten extra geschoold. 4. Inzet specifieke materialen en begeleidingsinstrumenten Leerlingen werken met een planagenda, krijgen een steunboekje, krijgen weekplanners en spoorboekjes per vak. Leefstijl wordt ingezet als begeleidingsinstrument voor sociaal-emotionele ontwikkeling. Er is extra inzet van leerlingenbegeleiding, vooral in de preventieve sfeer. 5. Huisvesting De tweede verdieping van het schoolgebouw is speciaal voor deze voorziening ingericht. Voor onderbouwklassen zijn er dubbelgrote lokalen voor het leertuinprincipe (dubbele groepen, met inzet van twee docenten in één lokaal met alle middelen aanwezig). Voor de bovenbouw zijn er twee aan elkaar grenzende lokalen voor het leerpleinprincipe (twee groepen parallel met lokalen per vakgebied ingericht en alle leermiddelen aanwezig). Deze lokalen zijn ingericht voor alle AVO-vakken. Er is een extra Time Out voorziening op de eerste verdieping. 6. De capaciteit van de voorziening De capaciteit is 32 leerlingen per leerjaar. Dat betekent 2 klassen van max. 16 leerlingen per leerjaar. 7. Ontwikkelingsperspectief Het perspectief is slagen voor de basisberoepsgerichte leerweg. Hieraan wordt bijgedragen door veel hulp bij en aandacht voor planning. Er worden speciale trainingen ingezet om aan het perspectief bij te dragen. Het slagingspercentage voor basis is al jaren hoog. 8. Evaluatie Via de opbrengstenkaart inspectie, via een cyclisch kwaliteitszorgsysteem, via leerlingen- en ouderenquêtes, via een opbrengstenparagraaf in de vakwerkplannen, via tussentoetsen taal en rekenen in de bruglassen. 9. Inzet personeel en materiaal Kleinere klassen, waardoor meer inzet van docenten. Extra inzet onderwijsassistenten bij de lessen consumptieve techniek. Extra personele inzet leerlingenbegeleiding, schoolpsycholoog (intake, begeleiding), interne begeleiders. Inzet speciale trainingen, planagenda, steunboekje, methode studievaardigheden, RT voorziening, trainingen voor leerlingen, schoolvragenlijst, klimaatschaal, schoolvorderingentoetsen, extra scholing en deskundigheidsbevordering personeel, inzet leefstijl. 10. Financiering uit middelen Inzet lumpsum (volledig), LWOO-gelden (volledig), lichte ondersteuningsgelden (aanvullend) en zware ondersteuningsgelden (voor een beperkte groep leerlingen waarop dat van toepassing is). 11. Borging kwaliteit Tussentijdse taal- en rekentoetsen bij alle leerlingen, volgen van de sociaal emotionele ontwikkeling in het leerlingvolgsysteem, inzet van enquêtes en schoolvragenlijsten. Op basis van de uitslagen wordt in het kwaliteitszorgsysteem na evaluatie en analyse een nieuw jaarplan opgesteld. Daarnaast is er voortdurende scholing van personeel om kwaliteit te borgen.
Intensieve ondersteuning Profiel ondersteuningsvoorziening: voor leerlingen met een gediagnosticeerde stoornis of leerlingen met structuuren planningsproblemen die met intensieve begeleiding uitzicht hebben op het behalen van een VMBO diploma (o.a. voormalige LGF leerlingen). Het gaat veelal om leerlingen met een ASS-stoornis, AD(H)D of NLD. De voorziening biedt een individuele begeleider op school en maakt gebruik van adviezen van externe begeleiders. Voor iedere leerling wordt een persoonlijk ontwikkelingsperspectief gemaakt, 1. Onderwijsactiviteiten leerling De leerling volgt het normale VMBO lesprogramma in een klassikale setting in één van de drie leerwegen (B-K-GT). 2. Kenmerken van de leerling Het is een leerling die op basis van een gediagnosticeerde stoornis of op basis van structuur- en planningsproblemen individuele begeleiding nodig heeft om tot een VMBO diploma te komen. 3. Competentie / kwaliteiten van personeel Vooral pedagogische en didactische kwaliteiten van het personeel voeren de boventoon. Veelal zijn dit 2 e graads opgeleide vakdocenten. Daarnaast zijn de docenten geschoold in klassenmanagement, gesprekstechnieken en het begeleiden van leerlingen met achterstanden. De interne begeleider heeft vooral extra pedagogische kwaliteiten en is daarvoor speciaal opgeleid. 4. Inzet specifieke materialen en begeleidingsinstrumenten Er zijn speciale begeleidingsinstrumenten m.b.t. afspraken, structuur en sociale vaardigheden die zijn ondergebracht in een orthotheek. Iedere leerling heeft een speciale planagenda om naast huiswerk ook planning en schoolafspraken bij elkaar te hebben. Ook is er hulp in de vorm van een steunboekje. 5. Huisvesting De leerlingen volgen klassikaal onderwijs in de standaard klaslokalen en praktijklokalen. Er is een speciale ruimte voor leerlingen en begeleiders in de intensieve ondersteuning, waar breed overleg, gesprekken, coaching, planning en dergelijke kunnen plaatsvinden. Daarin is ook de orthotheek met speciale materialen voor de begeleiding van deze leerlingen. 6. De capaciteit van de voorziening Maximaal 2 leerlingen per stoornis per klas. 7. Ontwikkelingsperspectief Het perspectief is slagen voor een VMBO diploma met intensieve individuele begeleiding. Er is veel structuur en aandacht voor planning. Er worden speciale trainingen ingezet om aan het perspectief bij te dragen. Er zijn aanvullende voorzieningen in de school. Doorstroom in principe naar de niveaus 2-3-4 van het MBO. 8. Evaluatie Via de opbrengstenkaart inspectie, via een cyclisch kwaliteitszorgsysteem, via leerlingen- en ouderenquêtes, via een opbrengstenparagraaf in de vakwerkplannen, via tussentoetsen taal en rekenen in de bruglassen. Via regelmatig breed overleg tussen alle begeleiders (intern en extern), ouders, leerling, mentor en andere betrokkenen. In dat breed overleg kunnen ook afspraken over bijstelling van de begeleiding worden gemaakt. 9. Inzet personeel en materiaal Speciale ingerichte ruimte voor leerlingen met intensieve ondersteuning, 1 fte interne begeleiders, planagenda, steunboekje, ondersteuning door schoolpsychologe, intensievere begeleiding door Time Out (interne leerlingenbegeleiding). 10. Financiering uit middelen Inzet lumpsum (volledig), LWOO-gelden, ondersteuningsgelden vanuit het SWV. 11. Borging kwaliteit Analyse van tussentijdse uitstroom en uitstroom van deze leerlingen met als doel om 75% of meer van deze groep leerlingen met een VMBO diploma door te laten stromen naar het MBO niveau 2-3-4.
Interne rebound Profiel ondersteuningsvoorziening: leerlingen die dreigen uit te vallen of tijdelijk niet goed in een klassengroep kunnen functioneren worden opgevangen in een speciaal lokaal met vaste dagelijkse schooltijden en intensieve begeleiding door een onderwijsassistent. Er wordt in de voorziening gewerkt aan terugkeer in de eigen groep. 1. Onderwijsactiviteiten leerling De leerling volgt een individueel aangepast programma gebaseerd op de studieplanners van de klas waar de leerling uit komt. Praktijkmomenten en lessen als LO en Kunst & Cultuur worden volgens een aangepast rooster gevolgd. 2. Kenmerken van de leerling Het is een leerling die tijdelijk niet in een klassengroep kan functioneren door persoonlijke omstandigheden of gedragsmatige factoren. 3. Competentie / kwaliteiten van personeel Vooral pedagogische en didactische kwaliteiten van het personeel voeren de boventoon. Het zijn onderwijsassistenten die extra cursussen hebben gevolgd in het plannen, gesprekstechnieken, het begeleiden van leerlingen en verslagen maken. Zij moeten vooral structuur kunnen aanbieden. 4. Inzet specifieke materialen en begeleidingsinstrumenten Leerlingen werken met individuele dagplanners. Daarnaast zijn er speciale gesprekhandleidingen, gespreksverslagen en brieven. Er zijn materialen om individueel te werken aan plannen, omgaan met bijzondere omstandigheden, sociale vaardigheden en faalangst. 5. Huisvesting Er is een speciaal lokaal ingericht op de tweede verdieping van het schoolgebouw waarin de Interne Rebound is gehuisvest. In dit lokaal zijn voorzieningen om schoolwerk te doen, gesprekken te voeren, de leerlingen intensief te begeleiden, met ICT te werken en/of even tot rust te komen. 6. De capaciteit van de voorziening De capaciteit is maximaal 8 leerlingen tegelijkertijd in de voorziening. Verblijf is 4 tot 6 weken. Het verblijf kan eenmalig verlengd worden. 7. Ontwikkelingsperspectief Het perspectief is slagen voor het VMBO diploma. Doel van de voorziening is terugkeer in de eigen klas. 8. Evaluatie Dagelijks wordt er met de leerling geëvalueerd door de begeleidende onderwijsassistent. Een verslagje hiervan gaat naar de ouders en de mentor van de leerling. Het totale proces wordt geëvalueerd met de coördinator ondersteuning. 9. Inzet personeel en materiaal Twee onderwijsassistenten, ieder voor 0,45 fte, 0,1 fte voor de coördinator ondersteuning en inzet van de schoolpsychologe bij adviezen en beleid. Een speciaal ingericht lokaal voor deze voorziening en materialen voor diverse trainingen en het sturen van de planning. 10. Financiering uit middelen Inzet lumpsum en geoormerkte gelden lichte ondersteuning van het samenwerkingsverband. 11. Borging kwaliteit Voortdurende scholing van personeel om kwaliteit te borgen. Daarnaast wordt geregistreerd hoeveel leerlingen geplaatst worden in de IR, voor welke duur zij in de IR zitten en hoeveel er daadwerkelijk naar hun eigen klas terugstromen of uitstromen naar een andere voorziening. Het streven bij deze voorziening is om uiteindelijk meer dan 75% terug te laten stromen naar de eigen klas.