SG W.J. Bladergroen. vmbo - lwoo, OPDC, ISK en praktijkonderwijs algemeen toegankelijk

Transcriptie

1 SG W.J. Bladergroen vmbo - lwoo, OPDC, ISK en praktijkonderwijs algemeen toegankelijk

2 SG W.J. Bladergroen Wie zijn we? 1 Bladergroen is een kleine, gezellige en veilige school waarin verschillende onderdelen samen zijn gebracht. We hebben een school voor het praktijkonderwijs, een school voor het vmbo met extra ondersteuning en de Internationale Schakelklas. Op alle deelscholen staat een individuele benadering voorop. Ofwel: kleine groepen, een vertrouwd team van gespecialiseerde docenten en begeleiders en een overzichtelijke en veilige leeren werkomgeving. Bij ons staat de leerling dus centraal. We gaan uit van zijn of haar mogelijkheden en leervragen. We bieden zoveel mogelijk maatwerk. We stimuleren de leerling om actief en initiatiefrijk te zijn en het maximale uit zichzelf te halen. Contact met ouders staat hoog in het vaandel en waar nodig wordt ondersteuning en begeleiding geboden door het Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC), dat ook in ons gebouw is gehuisvest. Vanuit de vmbo onderbouw stromen leerlingen door naar de bovenbouw van het vmbo (het College voor Beroepsonderwijs, dat volgend jaar een nieuwe naam krijgt). SG W.J. Bladergroen De praktijkschool kan na vier of vijf jaar worden afgerond met een diploma praktijkonderwijs. In aansluiting op het praktijkonderwijs gaan leerlingen verder op de school om hun niveau 1 diploma te halen (in samenwerking met het Regiocollege), het AKA-diploma (Arbeidsmarkt gekwalificeerd Assistent). Hierna kunnen de leerlingen bij een ROC hun opleiding vervolgen of gaan werken.

3

4 SG W.J. Bladergroen maakt onderdeel uit van de vmbo/pro-campus van de Purmerendse ScholenGroep. De eindverantwoordelijkheid voor SG W.J. Bladergroen berust bij de directeur, mevrouw I. Krug. Deelschool vmbo onderbouw, met leerwegondersteuning + internationale Schakelklas (ISK) teamleider: mevr. M. Bremer Deelschool Praktijkonderwijs onder- en bovenbouw teamleider: mevr. M. de Bie 3 SG W.J. Bladergroen

5 Toelating Leerlingen met indicatie Op SG W.J. Bladergroen worden leerlingen toegelaten met een zogeheten indicatie. Het kan gaan om een indicatie voor Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo); in dat geval kan een leerling geplaatst worden op onze deelschool vmbo-onderbouw. Het kan ook zijn dat een leerling een indicatie heeft voor praktijkonderwijs. In dat geval kan hij of zij geplaatst worden in één van de deelscholen (onderbouw of bovenbouw) van het praktijkonderwijs. Een indicatie voor lwoo komt tot stand door het afnemen van een toets in combinatie met een advies van de basisschool. Alle leerlingen in Waterland maken deze toets. Het kan voorkomen dat de toets niet direct een indicatie oplevert, maar dat mede op grond van informatie van de basisschool de leerling gebaat is bij een kleinere en veiliger leeromgeving of extra ondersteuning door het OPDC. Deze leerlingen komen in aanmerking voor plaatsing bij SG W.J. Bladergroen. Een indicatie voor lwoo of praktijkonderwijs wordt afgegeven door de Regionale Verwijzings Commissie (RVC).

6

7 Deelschool vmbo-onderbouw De vmbo-onderbouw is gericht op kinderen die leerwegondersteuning (lwoo) of sociaalemotionele ondersteuning krijgen en op kinderen die nog niet schoolrijp zijn en eventueel een extra leerjaar nodig hebben om achterstanden op te heffen. De individuele leerling staat bij ons centraal. Dat wil zeggen dat we voor iedere leerling een handelingsplan maken waarbij we de leervorderingen en onze pedagogisch-didactische aanpak toespitsen op de individuele behoefte van iedere leerling. Taal, rekenen en het werken aan competenties krijgen extra aandacht. Vakdocenten en mentoren werken samen met de leerling aan het behalen van de doelen uit het handelingsplan. Ook de ouders zijn erg belangrijk in ons onderwijsproces. Zo wordt van ouders verwacht dat zij het handelingsplan onderschrijven en ondertekenen en samen met hun kind het handelingsplan regelmatig doornemen. De samenwerking met thuis is een belangrijke basis voor ons onderwijs. De vmbo-onderbouwklassen zijn te verdelen in drie stromen:

8 A-stroom leerlingen De A-stroom is er voor leerlingen die een indicatie leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) hebben en daarom beter functioneren in kleinere klassen. Zij hebben de mogelijkheid door te stromen naar de bovenbouw van het vmbo op het College voor Beroepsonderwijs. 7 B-stroom leerlingen: 3-jarige vmbo-onderbouw voor leerlingen met leerachterstanden en een lager IQ Deze klas wordt alleen opgestart bij voldoende aanmeldingen. Leerlingen in de B-stroom hebben een indicatie leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). Zij zijn gebaat bij een extra jaar waarin vooral aandacht wordt besteed aan de leervorderingen op het gebied van taal en rekenen. De leerlingen in de B-stroom volgen dus een driejarige onderbouw. De praktijk wijst uit dat de meeste leerlingen, na deze drie jaar, overstappen naar de bovenbouw van het vmbo op het College voor Beroepsonderwijs. C-stroom leerlingen De C-stroom is voor leerlingen die al dan niet een indicatie leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) hebben en die extra begeleiding nodig hebben op sociaal-emotioneel gebied. Ook zij zijn gebaat bij een kleinere en veiligere leeromgeving. Deze leerlingen stromen indien mogelijk na een of twee jaar door naar de bovenbouw van het vmbo op het College voor Beroepsonderwijs. SG W.J. Bladergroen

9

10 Vmbo - Praktische Sectororiëntatie (PSO) In de eerste en tweede klas staat het programma Praktische Sectororiëntatie (PSO) in het teken van studie en beroep. De leerlingen maken kennis met de verschillende sectoren van de bovenbouw van het vmbo, te weten Dienstverlening & Commercie, Zorg & Welzijn en Techniek. Elke klas gaat tijdens de PSO-lessen een periode naar het College voor Beroepsonderwijs om les te krijgen van vakdocenten van de bovenbouw. De leerlingen kunnen zo een juiste keuze maken voor een sector die aansluit bij hun vervolgopleiding in het mbo. Studiekeuze of vervolgloopbaan Afhankelijk van motivatie, capaciteiten en de geleverde prestaties zet een leerling in de bovenbouw van het vmbo zijn studie voort in: de basisberoepsgerichte leerweg de kaderberoepsgerichte leerweg de theoretische leerweg. De leerwegen sluiten aan op de niveaus van de opleidingen in het Middelbaar Beroepsonderwijs (mbo), zoals die worden aangeboden door een Regionaal Opleidingen Centrum (ROC). De bovenbouw van het vmbo leidt nog niet op voor een beroep. De leerlingen worden voorbereid op het vervolgonderwijs. Docenten PSO en de mentor op Bladergroen begeleiden de leerlingen bij hun studiekeuze.

11

12 De Internationale Schakelklas (ISK) De Internationale Schakelklas (ISK) is een schakelen oriëntatieklas waarin buitenlandse leerlingen van 12 tot 16 jaar, die korter dan twee jaar in Nederland wonen, worden opgevangen. Het ISK-lesprogramma bestaat, naast een intensief aanbod van Nederlands als tweede taal (NT2), uit de vakken maatschappijoriëntatie, wiskunde/rekenen, Engels, lichamelijke opvoeding en beeldende vorming. Het doel van dit onderwijsprogramma is leerlingen een goede basis te geven waarmee ze zo snel mogelijk kunnen doorstromen naar het vervolgonderwijs of werk. Het soort vervolgonderwijs hangt af van de capaciteiten en interesses van de leerlingen en van hun leeftijd. ISK-ers stromen door naar regulier voortgezet onderwijs of, wanneer zij 16 jaar zijn of dat op korte termijn worden, naar de startopleidingen van een Regionaal Opleidingscentrum als het Regio College. 1 1 SG W.J. Bladergroen

13 Deelschool praktijkonderwijs Het praktijkonderwijs heeft de opdracht om haar leerlingen voor te bereiden op een zelfstandige deelname aan het maatschappelijk proces. We werken samen met onze leerlingen aan een loopbaan voor het leven, waarin zelfstandig wonen, zinvolle vrijetijdsbesteding en een plaats op de arbeidsmarkt centraal staan. Daarom kijken we als eerste naar wat een leerling kan en wil. Samen werken we toe naar een passende werkomgeving of vervolgopleiding. Om dit proces te begeleiden, maken we gebruik van IOP (het Individuele Ontwikkelingsplan). In ons onderwijsconcept leren wij onze leerlingen om zelf keuzes te maken en zelf verantwoordelijkheid te nemen. Leerlingen in het praktijkonderwijs: Hebben een leerachterstand ten opzichte van leeftijdsgenoten. Hebben extra begeleiding nodig om zelfstandig te worden. Hebben praktijkgericht onderwijs nodig. Leren door te doen. De regionale Verwijzingscommissie (RVC) van het voortgezet onderwijs bepaalt of een leerling toelaatbaar is tot het praktijkonderwijs. Of een leerling toelaatbaar is, hangt af van de testresultaten. Een leerling is in principe toelaatbaar indien de aangemelde jongere een leerachterstand heeft van drie jaar of meer in combinatie met een IQ dat ligt tussen de 55 en 80.

14 Kenmerken van Praktijkonderwijs zijn: Uitdagend onderwijs. Leren door te doen. Arbeidsvaardigheden ontwikkelen via stages in de praktijk. Competentiegericht leren. Vergroting van welzijn van de leerlingen op school en in de maatschappij. Vergroting van de kansen van de leerlingen op de arbeidsmarkt. Het onderwijs is dus heel praktisch en heeft veel stages. Het leidt op tot zelfstandige uitvoering van eenvoudige werkzaamheden op de arbeidsmarkt. Aan het eind van de bovenbouw ronden de leerlingen de praktijkschool af met een diploma voor praktijkonderwijs. Voor sommige leerlingen is dit in vier jaar mogelijk. Anderen hebben hier vijf jaar voor nodig. Na het behalen van het diploma praktijkonderwijs kan er gestart worden met het AKA-traject (=Arbeidsmarkt gekwalificeerd Assistent). Na vijf jaar zou een leerling van het Praktijkonderwijs het AKA-diploma op niveau 1 van het mbo kunnen halen. Sommige leerlingen gaan hierna door naar een ROC. 1 3 SG W.J. Bladergroen

15

16 Het mentorsysteem In de leerlingbegeleiding speelt de mentor een belangrijke rol. De mentor is voor leerlingen en ouders het eerste aanspreekpunt. Elke mentor overlegt regelmatig met de docenten die aan de klas lesgeven. De resultaten van deze besprekingen worden door de mentor besproken door tijdens de mentorles of in het individuele contact met de leerling en/of ouder. Op Bladergroen is er meerdere keren per jaar een gesprek met ouders en de leerling over de vorderingen van de leerling. 1 5 SG W.J. Bladergroen

17 De zorgstructuur Alle leerlingen die de vestiging SG W.J. Bladergroen bezoeken hebben een (zorg)indicatie. Er is sprake van een indicatie voor leerwegondersteuning (lwoo), er worden leerlingen via de PCL geïndiceerd, andere leerlingen hebben een indicatie voor praktijkonderwijs. Ook zijn er leerlingen die een Leerling Gebonden Financiering, ofwel rugzak, ontvangen op grond van een indicatie van het REC. Deze gelden worden ingezet ten behoeve van de leerling op schools gebied in de vorm van met name personele middelen. In het kader van passend onderwijs is er in het takenpakket van de docenten aan de school ruimte voor de begeleiding van leerlingen die deze (extra) zorg nodig hebben. De klassen zijn kleiner, en indien nodig kan het OPDC direct ingeschakeld worden voor advies en ondersteuning. Alle nieuwe leerlingen worden in de eerste weken van het nieuwe schooljaar besproken door de zorgcoördinator en de mentoren van de eerste klas. Bij het praktijkonderwijs en vmbo vinden aan het begin van het nieuwe schooljaar individuele gesprekken met ouders en leerlingen plaats. De bespreking geschiedt op basis van het dossier van de leerling. De zorg is te verdelen in: Zorg op het gebied van leerachterstanden en beperkingen. Zorg rondom het sociaal-emotionele functioneren.

18 Leerachterstanden worden onder meer zichtbaar na afname van een intelligentieonderzoek zoals de Nederlandse Intelligentietest voor onderwijsniveau (NIO) en de Nederlandse Differentiatietest (NDT) en didactische onderzoeken die de leervorderingen bepalen. Voor leerlingen van het VMBO en leerlingen met een REC-indicatie (kan gelden voor VMBO en PRO) wordt op basis van de testuitslagen en gesprekken met leerlingen en/of met ouders een handelingsplan opgesteld. Op basis hiervan kan een leerling binnen of buiten de klas remedial teaching geadviseerd worden. Daarnaast kan besloten worden tot extra ondersteuning voor een of meerdere vakken. Achterstanden op het gebied van het sociaalemotionele functioneren komen o.a. aan het licht op basis van de Schoolvragenlijst (SVL). Zo nodig worden andere sociaal emotionele vragenlijsten afgenomen. De meeste begeleiding wordt door de mentor verzorgd. Als het nodig is voert de leerling gesprekken met: de mentor de zorgcoördinator of schoolmaatschappelijk werk (die ook externe hulpverlening in kan schakelen) de teamleider. 1 7 SG W.J. Bladergroen Er is geregeld contact tussen de ouders en de mentor; bij het bespreken van zorg kan ook de teamleider of zorgcoördinator aanwezig zijn.

19

20 Lestijden 1e uur e uur e Pauze min 3e uur e uur e Pauze min 5e uur e uur e Pauze min 7e uur e uur e uur SG W.J. Bladergroen In de pauzes blijven de leerlingen in principe op het terrein van de school.

21 OPEN HUIS SG W.J. Bladergroen Op 6 maart 2013 organiseren wij een Open Huis. Vanaf uur tot uur zijn leerlingen en ouders van harte welkom. Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op. Wij hopen u op ons Open Huis te mogen begroeten. SG W.J. Bladergroen Flevostraat PX Purmerend bladergroen.psg.nl

22 SG W.J. Bladergroen Flevostraat PX Purmerend Postbus AW Purmerend 2013 telefoon fax