Beleidsnota Plattelandswoningen gemeente Venray

Vergelijkbare documenten
Verklaring. In verband met wijziging agrarische bedrijfswoning tot status plattelandswoning

Nota Plattelandswoningen Wijdemeren

Beleidsnota Plattelandswoningen. Beleid met betrekking tot aanwijzing van plattelandswoningen in de gemeente Wijchen

Beleidsnota Plattelandswoning

Zundertse Regelgeving

Beleidsregel Plattelandswoningen 2014

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning.

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Beleidsnota plattelandswoningen

Besl ispu nten 1. Het bestemmingsplan Wegelaar 7 vast te stellen. 2. De ingekomen zienswijze te weerleggen.

BELEIDSNOTA PLATTELANDSWONINGEN

Wijzigingsplan Julianastraat 30, Avenhorn Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Onderwerp Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE

Oplegnotitie tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Buitengebied

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening'

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Telefoonnummer: Datum: 24 september 2013 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid

Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen Gemeente Goirle

Toelichting Wijzigingsplan Sint Jan ten Heereweg 1 Aagtekerke

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a

De plattelandswoning in Someren

BELEIDSREGELS TWEEDE (BEDRIJFS)WONINGEN IN HET BUITENGEBIED

Bedrijventerrein Belfeld Reparatie 2010

Wet plattelandswoning

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening'

Beltweg EM Siebengewald. Rapportnummer: R Datum: 4 juni 2014 S T A M M E N

Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'.

Ontwerpbestemmingsplan Plattelandswoningen Someren Gemeente Someren

Hoofdstuk 1 Het begrip plattelandswoning geïntroduceerd in de ruimtelijke ordening

1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied

Ruimtelijke onderbouwing

Bedrijventerrein Belfeld Reparatie 2010

Nota van zienswijzen. Wijzigingsplan Duifhuizerweg 18 Uden NL.IMRO.0856BPDuifhuizerweg18-VA01.

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk

Aanleiding Adviesvraag Beoordeling

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

Reactienota Motie bestemmingsplan Buitengebied Wakker Emmen. Inhoud motie

Adviesnota aan gemeenteraad

Beleidsnota plattelandswoningen Elburg

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

bestemmingsplan Veegplan De Streek voorontwerp

Gemeente Woerden. Toetsing aan de wijzigingsregels Teckop 11 in Kamerik

Discussienotitie Plattelandswoning

Nr: Schipluiden: 31 maart Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening. Aan de Raad

29 januari 2014 H. de Paepe. Onderwerp Beleidsnota woningen in het buitengebied van de gemeente Lansingerland 2014

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Beheersverordening Krommeniedijk

Bouwen en wonen in het buitengebied

Nota van zienswijze bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Stuifzandseweg 59a

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

advies aan burgemeester en wethouders

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

BELEIDSNOTA AFHANKELIJK WONEN (mantelzorg) gemeente Boxtel

Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing

2 - Datum vergadering: ŭ Nota openbaar: Ja

Wijzigingsplan Spierdijkerweg 89/89a Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bestemming agrarisch naar wonen.

Samenvatting: Bouwinitiatieven Drunen Noord

Beleidsregels voor huisvesting van meer dan één huishouden in een woning

bijlage 4: ruimtelijke onderbouwing omgevingsvergunning 2016W2136

Bestemmingsplan Buitengebied Veegplan 2015 O N T W E R P

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

Zienswijzennota. Bestemmingsplan West I en II. Gemeente Hardinxveld-Giessendam Datum: 7 november 2014 GemHG\Intern\16962 Zaaknr: HG 19608

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp

ONTWERP. OMGEVINGSVERGUNNING Dorpsstraat 20 in Lattrop-Breklenkamp

bestemmingsplan Veegplan De Streek voorontwerp

Buitengebied e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl)

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk

Telefoonnummer: Datum: 15 augustus 2013 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Bestemmingsplan Bedrijfspercelen Hogeweg 15, Hogeweg 21 en Voederheil 8A, Zeeland. Gemeente Landerd

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

Partiële herziening Buitengebied, verzamelplan 2016 O N T W E R P

10 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Binnenstad

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.1. Onderwerp: delegatie bevoegdheid inzake procedure op grond van artikel 3.10 Wro en 2.12 Wabo

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G

weigeren verklaring van geen bedenkingen ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning Meirweg 1a in Lage Mierde

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

WIJZIGINGSPLAN. Opdrachtgever D. Riemens Seydlitzweg RS Hoek. ZLTO Advies Bram Verhage 10 oktober 2013

Inhoud voorstel aan Raad

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo

HEKKELMAN ADVOCATEN NOTARISSEN

GEMEENTE GOIRLE WIJZIGINGSPLAN BUITENGEBIED GOIRLE, BURGERWONINGEN 2014

Ruimtelijke onderbouwing

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Achterkade 4 en 4a te Meerkerk

afgestemd met afdeling / medewerker Toetsing en Vergunning i.v.m. milieuhinder bedrijvigheid betrokkenheid raad: betrokkenheid o.r.

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende.

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld

De Marke III te Hengevelde

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek

Transcriptie:

Beleidsnota Plattelandswoningen gemeente Venray Inhoud 1. Inleiding 2. Achtergrond 3. Wet Plattelandswoning 4. Beschermingsniveau plattelandswoning 5. Toetsingskader plattelandswoning 6. Toekennen plattelandswoning 1. Inleiding In de gemeente Venray hebben agrarische bedrijven vaak één bedrijfswoning en in sommige gevallen meer. In de praktijk komt het regelmatig voor dat agrarische bedrijfswoningen worden bewoond door burgers. De verwachting is dat burgerbewoning zal toenemen vanwege het overnemen van een agrarische bedrijfslocatie door andere bedrijven. Tot voor kort bracht dit twee moeilijk oplosbare problemen met zich mee. Het gebruik als burgerwoning is strijdig met de bestemming terwijl dit gebruik tegelijkertijd resulteert in een hoger beschermingsniveau tegen nadelige milieueffecten. Immers in het kader van de milieuwetgeving werd uitgegaan van het feitelijk gebruik en niet de planologische status Sinds de komst van de Wet plattelandswoningen (1 januari 2013) is er een eenvoudige oplossing voor deze situatie. Daardoor is het als gemeente mogelijk om het gebruik van een agrarische bedrijfswoning door een burger via het bestemmingsplan te regelen. Vervolgens wordt de plattelandswoning op grond van de Wabo (artikel 1.1a) van rechtswege beschouwd als een onderdeel van de inrichting en niet als een burgerwoning die wordt beschermd tegen de milieugevolgen. De wet spreekt over : een bedrijfswoning behorende tot of voorheen behorende tot een agrarisch bedrijf zoals een akkerbouw- of veehouderijbedrijf. Dit betekent dat de status van plattelandswoning kan worden toegekend aan een agrarische bedrijfswoning waar een burger reeds woont of gaat wonen. De Wet Plattelandswoningen geeft de gemeente de mogelijkheid om te beoordelen of zij de bewoning van een agrarische bedrijfswoning door derden daadwerkelijk toestaat. In de toelichting bij de wet staat dat bij een plattelandswoning een goed woon- en leefklimaat (ook voor de toekomst) geborgd moet zijn. De wet maakt niet duidelijk hoe de gemeente deze belangenafweging moet maken. Om een goede invulling te geven aan de wet heeft de gemeente Venray dit beleid opgesteld. Verder geeft de beleidsnota aan op welke wijze een plattelandswoning dient te worden gerespecteerd om een goed woon- en leefklimaat voor de toekomst te borgen. In de beleidsnota komen de volgende onderdelen aan de orde: de achtergrond van Wet en dit beleidskader; de borging van een goed woon- en leefklimaat; 1

de wijze van toetsing; de procedure. 2. De Wet Plattelandswoning en de achtergronden De agrarische bedrijfswoningen zijn in het verleden planologisch mogelijk gemaakt om te voorzien in de behoefte van eigenaren en medewerkers om in de directe nabijheid van het agrarisch bedrijf te verblijven. Als gevolg van automatisering en modernisering in de agrarische sector worden bedrijfswoningen (met name tweede bedrijfswoningen) in een aantal gevallen overbodig. Deze woningen worden vervolgens verkocht aan personen die niet functioneel verbonden zijn aan het agrarisch bedrijf. Ook kan er sprake zijn van zogenaamde rustende boeren. Dit zijn voormalige agrariërs die hun bedrijf verkocht hebben, maar zelf nog wel in de bedrijfswoning willen blijven wonen. Op het moment dat een derde in een bedrijfswoning woont, is er niet alleen sprake van een illegale situatie, maar wordt ook het bedrijf waar de bedrijfswoning bij hoort én omliggende bedrijven beperkt in de ontwikkelingsmogelijkheden. In het kader van de milieuvergunningverlening wordt de woning immers als burgerwoning (het feitelijk gebruik ) aangemerkt en als zodanig beschermd. Met de Wet Plattelandswoning is hier een einde aan gemaakt. Op 1 januari 2013 is de Wet tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enkele andere wetten om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfsgebouwen aan te passen (plattelandswoningen) in werking getreden. Met de Wet Plattelandswoning is niet het feitelijk gebruik maar de planologische status leidend voor de milieuhygiënische toetsing. Daarnaast maakt deze wet het mogelijk om planologisch toe te staan dat agrarische bedrijfswoningen in het buitengebied tevens bewoond mogen worden door niet-agrariërs (burgers/derden) zonder dat de omliggende bedrijven hierdoor in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt. De toekenning van de status plattelandswoning is feitelijk een juridische regeling. Met de status Plattelandwoning wordt een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van het eigen bedrijf en omliggende bedrijven voorkomen. Verder wordt de strijdigheid met het bestemmingsplan opgeheven waardoor de kans op verkoop vergroot (en wellicht zal de waarde op de woningmarkt stijgen). Tegelijkertijd kan de bewoner van een plattelandswoning te maken krijgen met een hogere milieuhinder dan bij een reguliere burgerwoning het geval is. In de wetstoelichting geeft de wetgever duidelijk aan dat de gemeente bij de toepassing van de wet dient te onderbouwen dat ter plaatse van de woning nu, maar ook in de toekomst, een goed woon- en leefklimaat geboden kan worden. Daarbij refereert de wetgever aan de gemeentelijke taak dat er bij het bepalen van ruimtelijk beleid er sprake dient te zijn van een goede ruimtelijke ordening. Onverkort de status van plattelandswoning toe kennen staat dan ook op gespannen voet met dit uitgangspunt. Immers ruimtelijk relevant is niet alleen de economische ontwikkeling van het agrarische bedrijf maar ook of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. 2

Verder wijst de wetgever ook op de gedachte dat het vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening het niet wenselijk kan zijn om een toename van burgerbewoning toe te staan in een gebied dat bedoeld is voor intensieve veeteelt. 3. Beschermingsniveau plattelandswoning In de toelichting bij de wet staat dat bij een plattelandswoning nu en voor de toekomst een goed woon- en leefklimaat geborgd moet zijn. In de Wet plattelandswoning wordt niet aangegeven wat onder een goed woon- en leefklimaat wordt verstaan. Deze terminologie wordt regelmatig gehanteerd. In de context van de geurregelgeving is hiervan sprake als de geurbelasting aanvaardbaar is. Deze benadering staat haaks op het doel van de Wet waarbij de plattelandswoning wordt gelijkgesteld met een agrarische bedrijfswoning. De geurbelasting bij een veehouderijbedrijf is namelijk altijd hoog. Vandaar dat gezocht is naar een passend beschermingsniveau. De gemeente neemt als uitgangspunt het huidig woon- en leefklimaat aangezien de burger bewust heeft gekozen voor de woonsituatie. Hieronder wordt dit uitgangspunt toegelicht. Conform de wet dient deze ook voor de toekomst te worden geborgd. Deze borging wordt in het volgende hoofdstuk uitgewerkt. Bestaand woon- en leefklimaat als uitgangspunt Aangezien de bewoner van de woning destijds bewust heeft gekozen om dicht bij het agrarisch bedrijf te wonen, mag er van worden uitgegaan dat het woon- en leefklimaat ten tijde van de koop door de burger is geaccepteerd en dus als aanvaardbaar werd beschouwd. Ook de ondernemer heeft in het verleden de keuze gemaakt om het bedrijfsgedeelte gescheiden van de bedrijfswoning te kopen of juist de bedrijfswoning te verkopen. Beide partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de situatie die is ontstaan en de daarmee gepaard gaande risico s (illegale bewoning van een bedrijfswoning respectievelijk beperking van de bedrijfsontwikkeling door het feitelijk gebruik). De verwachting is dat er een toenemend aantal nieuwe situaties ontstaan met burgerbewoning omdat stoppende bedrijfslocaties als extra locatie worden opgekocht. Het uitgangspunt, dat het bestaande woon- en leefklimaat voor de burger acceptabel is, betekent niet dat dit niveau zonder meer ook voor de toekomst is geborgd. Het agrarisch bedrijf kan uitbreiden zonder dat rekening wordt gehouden met de burgerbewoning. Met andere woorden een plattelandswoning wordt bij een milieuhygiënische toets beoordeeld als agrarische bedrijfswoning en daarbij vindt er geen beoordeling van het woon- en leefklimaat plaats. In geval er sprake is van een agrarische bedrijfswoning mag worden verwacht dat bij de bedrijfsvoering rekening wordt gehouden met de belangen van het agrarisch gezin en dus de milieubelasting op de woning. Op het moment dat sprake is van een plattelandswoning vervalt dit gemeenschappelijk belang. Met het wegvallen van de belangen van het bedrijfsgezin resteert alleen het bedrijfsbelang en is de bewoner van een plattelandswoning volledig overgeleverd aan de bereidheid van de ondernemer om de milieubelasting op de woning binnen de perken te houden. 3

De voorwaarden die in het volgende hoofdstuk zijn opgenomen kunnen worden gezien als een vervanging van de bovenstaande belangenafweging. Er worden in het volgend hoofdstuk alleen ruimtelijke criteria gehanteerd. Uitgangspunt van de Wet Plattelandswoningen is dat de burgerbewoning van een plattelandswoning niet mag resulteren in een onnodige belemmering van de bedrijfsontwikkeling. Met de wet is derhalve ook de milieuwetgeving aangepast waarbij de burgerbewoning gelijk is gesteld met de bedrijfswoning. Geen gebiedsgerichte benadering In de toelichting van de Wet plattelandswoning wordt de gemeente ter overweging meegegeven om te kiezen voor een gebiedsgerichte benadering. Echter het toekennen van een plattelandswoning resulteert niet in een bescherming die vergelijkbaar is met een burgerwoning. Vanuit het oogpunt van de agrarische bedrijven is het beschermingsniveau van de plattelandswoning vergelijkbaar met een agrarische bedrijfswoning. Daarmee is er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen reden om te kiezen voor een gebiedsgerichte benadering voor plattelandswoningen. Ook vanuit het belang van de burger in de plattelandswoning is deze benadering niet noodzakelijk aangezien het uitgangspunt is dat het woon- en leefklimaat wordt geaccepteerd. En verder wordt, zoals uit het volgend hoofdstuk blijkt, ervoor gekozen dat de woning de status van agrarische bedrijfswoning blijft behouden. 4. Toetsen plattelandswoning Het bestaand woon- en leefklimaat vormt het uitgangspunt voor het toekennen van de status plattelandswoning. Dit niveau vormt het ijkpunt voor ruimtelijk afstemming tussen de plattelandswoning en de verdere bedrijfsontwikkelingen van het agrarisch bedrijf. Het toekennen van de status plattelandswoning aan een agrarische bedrijfswoning is mogelijk als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. Er is sprake van een aanduidingsvlak agrarische bedrijfswoning binnen het agrarisch bouwvlak, waarbij sprake is van een daadwerkelijk functionerend agrarisch bedrijf; Het bedrijfsgedeelte is volwaardig of maakt onderdeel uit van een ander volwaardig bedrijf. 2. De bedrijfswoning moet minimaal voor 17 december 2010 zijn opgericht Deze datum sluit aan op het bestemmingsplan buitengebied Venray 2010 en het beleid dat sindsdien is gehanteerd voor toekennen van een agrarische bedrijfswoning. Het toestaan van burgerbewoning bij een agrarische bedrijfswoning die na die peildatum is opgericht, is strijdig met de voorwaarden voor het toekennen van een bedrijfswoning, namelijk de randvoorwaarde dat de noodzaak is aangetoond. Peildatum is de gereed melding van de bouwvergunning voor het realiseren van de woning. 3. De toekenning van de status plattelandswoning kan niet leiden tot een nieuwe bedrijfswoning binnen het agrarisch bouwvlak. De plattelandswoning blijft onderdeel van het agrarisch bouwvlak en behoud daarmee zijn agrarische bestemming; 4

4. De direct betrokken partij bij de plattelandswoning dienen een schriftelijke verklaring te ondertekenen dat men de voormalige agrarische bedrijfswoning van de status plattelandswoning wensen te voorzien. Onder betrokken partijen wordt verstaan de (toekomstige) eigenaar en bewoner van de woning. In het proces wordt expliciet gevraagd dat de indiener dit vooraf bespreekt met de eigenaar (huurder) van het agrarisch bedrijf; 5. Bij nieuwbouw van bedrijfsgebouwen dient een ruimtelijke scheiding ten opzichte van de plattelandswoning in acht te worden genomen van ten minste 25 meter. Dit vervangt de 15 meter die bij een agrarische bedrijfswoning van toepassing is en sluit aan bij de afstand die van toepassing is bij burgerwoningen. 6. Voor bedrijfsmatige activiteiten buiten de bedrijfsgebouwen dient een ruimtelijke scheiding ten opzichte van de plattelandswoning in acht te worden genomen van ten minste 25 meter. Dit betreft bedrijfsactiviteiten zoals opslag kadavers, rangeren en parkeren van bedrijfsmaterieel of afspuiten van machines. 7. De plattelandswoning behoudt dezelfde bouwmogelijkheden als de bedrijfswoning conform het bestemmingsplan tenzij hierdoor de bovenstaande afstand van 25 meter wordt overschreden. Het bestemmingsplan staat de mogelijkheid toe om buiten het aanduidingsvlak wonen te bouwen. Bij herbouw van een plattelandswoning of nieuwbouw van aan- en bijgebouwen is het echter niet mogelijk om dichter bij het bedrijf te bouwen. Deze ruimtelijke scheiding dient wederzijds te worden gehanteerd anders zou de ondernemer beperkt worden in zijn bedrijfsmogelijkheden (en zou hij bijvoorbeeld zijn parkeerruimte moeten verplaatsen). 5. Procedure plattelandswoning Voor initiatieven die gelegen zijn binnen het bestemmingsplan Buitengebied Oost kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid die in dit plan is opgenomen. Bij het toepassen van deze bevoegdheid wordt gebruik gemaakt van deze beleidsnota. Uitgangspunt is om het onderhavige beleid op te nemen in de Partiële Herziening van het Buitengebied 2010 (het Veegplan). Dit houdt in dat er een begripsbepaling wordt toegevoegd, de bouwregels worden aangepast en een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen bij de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met Waarde. Toekennen van label plattelandswoning PW is mogelijk binnen de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met Waarde. De begripsbepaling Plattelandswoning: een woning behorende tot een agrarisch bedrijf, die door een derde bewoond mag worden, en die op hetzelfde niveau wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het agrarisch bedrijf waartoe de woning behoort of voorheen behoorde als bedrijfswoning. 5

Binnen het plangebied BBO en het plangebied van het Veegplan (na inwerking treden van de Partiële Herziening ) kan een verzoek worden ingediend voor het wijzingen van de functieaanduiding. Totdat het Veegplan in werking is kan er medewerking worden verleend aan een plattelandswoning via een separate bestemmingsplanprocedure. Dit geldt ook voor alle veehouderijbedrijven in het buitengebied oost die niet vallen binnen het plangebied van BBO. Status beleidsnota Plattelandswoningen gemeente Venray Na de instemming van de gemeenteraad, wordt de beleidsnota gepubliceerd als zijnde beleid en zal daarmee als zodanig status krijgen. Op basis hiervan kunnen initiatiefnemers een procedure in gang zetten voor het verkrijgen van de status plattelandswoning. 6