De mineralen van Lengenbach (Binntal, Wallis)

Vergelijkbare documenten
VEILING MKA 9 NOVERMBER 2018

The Caldbeck Fells Engeland De Carrock mijn en de Roughton Gill mijn (Wolfram, Lood, zink en koper)

Vier mineralen van de Wannenköpfe (Eifel): jeremejeviet, pseudobrookiet, noseaan en titaniet

MINERALEN DETERMINATIEGIDS PAUL TAMBUYSER

TWEELINGKRISTALLEN. Inleiding. Tweelingen van aragoniet. door drs. E.A.J. Burke Instituut voor Aardwetenschappen Vrije Universiteit, Amsterdam

IN SLIJPPLAATJES LAACHER SEE-GESTEENTE. door J. Stemvers - van Bemmel

Alpiene kwartskristallen: kristalgroei en morfologie

gea De Wannenköpfe (Eifel): een beste vindplaats voor rutiel

Hoofdstuk 1 Inleiding. 3. Hoofdstuk 2 Wat zijn edelstenen? 4. Hoofdstuk 3 Hoe ontstaan edelstenen? 5. Hoofdstuk 4 Verschillende soorten edelstenen.


CALCIET: hoe een 'gewoon' mineraal verrassend mooi kan zijn

De metallische elementen in de mineralen

mineralogische kring van antwerpe n

De Gischigletscher (Binntal,Wallis, Zwitserland): over strahlen, kluften en de geologie & mineralogie

De systematiek van mineralen: II DE SULFIDEN

Bijzondere kristallen toegelicht

Apatiet, de mooie bedrieger

Elba. door P. Stemvers

geonieuws maandblad van d e mineralogische kring antwerpen vz w 17(2), februari 1992 in dit nummer : * lengenbac h anno * pharmacosideriet

Mineralen in soorten en klassen

Een vindplaats van mineralen in Nederland: de Winterswijkse steengroeve.

Enkele mineraalvoorkomens in de Eifel

AB 3 (XO 4 ) 2 (OH) 6

9 dagen in het Kriegalptal (Binntal, Wallis, Zwitserland)

Determinatie van mineralen

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

De mineralen van Les Montmins: klein maar fijn

De fosfaatmineralen van Blaton (Henegouwen, België)

Kristalvormen en de vorm van kristallen. Het terugvinden van vlakken met bekende Millerindices. Inleiding

Optische gesteentedeterminatie IV

Biogene Mineralen een nieuwe kijk op mineraalevolutie

Glimmers van de Wannenköpfe (Eifel)

over korund, titaniet en pyrochloor

Straatstenen met een speciale toplaag van gemiddeld 1 cm dikte. De bovenlaag (1)

6.2. Werkstuk door een scholier 1504 woorden 23 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Mineralen van de granieten en syenieten uit het Oslo-gebied door Ronald Werner

Tin-wolframafzettingen,

mineralogische kring van antwerpe n

Groeve In den Dellen (Eifel, D), deel II:

Wandeling n 23 : La porte Aïve : Hotton Bewegwijzering :

Inhoud Deel 1 Deel 2

Koninklijke Mineralogische Kring Antwerpen Info : P. Van den Bemdenlaan 107, 2650 Edegem secretariaat@minerant.org

gelijk aan het aantal protonen in de kern. hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in de kern.

Verslag geologie excursie ochtend van 4 september.

Solepura is gelegen in de Noord centrale provincie van Sri Lanka, ruim 3 uur rijden vanaf vliegveld Colombo naar het Noorden.

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

Mineralen zoeken in Winterswijk

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

Verschillen tussen de Noli me Tangere (N.m.T.) uit Kassel en de David en Abigael (D.e.A.) uit Kopenhagen.

GRANAAT. Krakatau nu. Afb. 4. Anak Krakatau, augustus 1983.

Slakkenmineralen in Toscane (Italië)

II. kontakt-metasomatisch gevormd (samenhangend met kontaktmetamorfose),

Diepzee mijnbouw Introductie

Toeristen in Nederland

14. GEONIEUWS _-_ ,..--w Y- -.. Mineraiogische Kring van Antwerpen. uitgestorven geleedpotige

NU BELEGGEN IN BELGISCHE MUNTEN?

Met de Kijker op Jacht, Universum 1, 2006 Door: Jeffrey Bout

Teloceras Blagdeni (Sowerby) in het Pleistocene Maasgrind van Zuid Limburg (II)

Steen. 1e college Utrecht maart 2009 HKU

Nijmegen, anders bekeken (2).

CVS_0400_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

Vesuvianiet: het mineraal uit de vulkaan

JAN Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 34 punten.

KURSUS KAART-WEVEN Anneke Boonstra

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 2: Huishoudensgrootte

Het Prepareren van Micro Mounts

Verslag veldtocht insectenwerkgroep naar Viroinval (B) 13 mei 2017

NEDERLAND VIERT 100 JAAR DE STIJL DESTIJLUTRECHTAMERSFOORT.NL ONTDEK HET IN UTRECHT & AMERSFOORT! LESSUGGESTIES 100 JAAR DE STIJL GROEP 1 T/M 4

Wandeling n 8 : Les Mégalithes de reuzenstenen : Durbuy Bewegwijzering : 1

Klas 4 GT. Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG

Stenen zoeken in Wallis (Zwitserland)

Thema 4: Een gezonde bodem

Voorbereiding post 5. De eik elk seizoen anders Groep 1-2

Zware mineralen in zand:

De herkenning van zandmineralen

Introductie gevelletters

universele gasconstante: R = 8,314 J K -1 mol -1 Avogadroconstante: N A = 6,022 x mol -1 normomstandigheden:

Proef 50 Vingerafdrukken zoeken met behulp van cacao- en talkpoeder

De gouden munten onder Leopold II

Portugal - een mineralogische excursie. Het post-hercynische tijdvak. door C. Rewitzer *)

Betreft: Alternatief Heerbaanfietsroute voor Trambaanfietsroute Maastricht - Aachen.

Grond onder je voeten

BESTUUR. Voorzitter Jan Witkam Ad Interim Lammermarkt ES Zierikzee

6.8. Boekverslag door een scholier 2220 woorden 22 januari keer beoordeeld

Tabellen. Thermodynamica voor ingenieurs, Tabellen 1

Aldeia de Luz - Mina de Santo Domingos.

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Mineralen in de Zwitserse Jura

CASUS BEZWAAR EN BEROEP Verzoek om teruggaaf na CNI


Houten terrasplanken met Exterpark Plus clipsysteem

Oude Houtlei 110 & Wellingstraat 1: Hotel Verhaegen-Lammens

Tochttechnieken Cursus Coördinatie Bijlage cursus 5

OPLEIDING FENOMENOLOGIE

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

De mineralenverzameling: ordenen, etiketteren en opbergen

Transcriptie:

Geisspfadsee worden gevonden: andradiet (var. demantoi'd): doorzichtige kristallen,soms knolvormige aggregaten in asbest; hydro-ugrandiet (een granaatgroep): matte, ondoorzichtige kristalaggregaten met doorzichtige demantoid-kernen en vergroeid met fijnkorrelige talk (kleurenfoto H), chrysotiel- en amfibool-asbest; groen doorschijnende, fijnkorrelige lizardiet; talk als glimmerachtige, lichtgroene kristallen; donkergroene tot zeegroene (Ni-houdende!) kristalaggregaten van pennien (kleurenfoto I); pseudo-oktaëdrische tot massieve ilmeniet. Rond de eeuwwisseling zijn deze asbestvoorkomens geëxploiteerd; de meeste grote spleten zijn dan ook leeg. Grampielhorn In talk/chloriet-schisten komen gesteentevormend mooie kristallen van de volgende mineralen voor: klinochloor/ pennien, zwarte pargasitische hoornblende, actinoliet, magnetiet/chromiet, naast vormloze aders van ilmeniet. Grampielhorn-Fleschhorn noordhelling Schwarzhorn en verspreide rodingietaders In kluften en op smalle spleten, vaak gesteentevormend als de spleten of de kluften geheel volgegroeid zijn met mineralen: natroliet en thomsoniet in stengels tot ca. 8 cm lang; skoleciet in witte rozetten tot 5 cm doorsnee; donker roodbruine tot rode grossulaar (var. hessoniet); rode, stengelige vesuvianiet; oranjeachtige titaniet, soms in slecht gevormde, oud-roze kristallen in kleine holtes; apatiet in gelige, met actinoliet vergroeide stengels en als kleurloze, doorzichtige, kort prismatische kristallen (OH-CI-apatiet). Op de NO-helling van de Cherbadung (Italië) zijn in de randzone poreuze blokken gevonden, vrijwel geheel bestaande uit donkergroen-grijze diopsied en spierwitte albiet, die in holtes tevens als mooie kristallen voorkomen met grasgroene epidoot. Verder kleinere kristallen en holteopvulling van prehniet, albiet en calciet. Ten noorden van de Schwarzhorn tegen het contact met de gneizen zijn in de rodingiet soms chalcopyrietknollen ingesloten met tot 5 mm lange cubaniet-lamellen en wat violariet-korreltjes. Voor wie naar het Binntal gaat Tot slot nog wat algemene informatie: sinds 1983 is er in Binn, achter Hotel Ofenhorn, een heus museum. Hoewel het niet dagelijks geopend is en de omvang van de verzameling beperkt, is het beslist de moeite waard om bekeken te worden. Ik heb echt al het een en ander gezien op het gebied van Alpenmineralen, maar wat hier in de vitrines staat is werkelijk topkwaliteit. Men heeft een verzameling van de "Region Binntal" aangelegd met in de vitrines een indeling naar de gesteentetypen, ongeveer zoals in dit verhaal is gedaan. In de toekomst wil men speciaal voor Lengenbach en aanverwante vindplaatsen in de dolomietontsluitingen een afzonderlijke ruimte inrichten. Er is ook een afdeling archeologie waar u zich kunt verbazen over de hoeveelheid en kwaliteit van het tentoongestelde materiaal. Samenvattend: eindelijk eens iets verfrissend anders na alle supertoeristische "Heimatmuseen". Het was al jarenlang de gewoonte in Binn om voor de "liebe Feriengaste" eens in de week een dia-avond te houden, afwisselend over mineralen en over de hier nog rijke flora en fauna (het grootste deel van het Binntal is beschermd natuurgebied!); sinds vorig jaar zijn daar lezingen over de archeologie aan toegevoegd. Ook nieuw is de mogelijkheid om deel te nemen aan rondleidingen in de Lengenbach-groeve. Ik ben ervan overtuigd dat dit verhaal niet compleet is. Er zijn mensen die boeken hebben volgeschreven over het Binntal en zijn mineralen. De meest nuttige en recente informatie heb ik geprobeerd te selecteren en bij elkaar te schrijven. Voor wie er op af gaat: veel succes en vooral veel plezier, wees voorzichtig in het hooggebergte en houd het alstublieft mooi voor wie na u komt! Literatuur R.L. Parker: Die Mineralfunde der Schweiz; CM. Gramaccioli: Die Mineralien der Alpen, 2 dl.; H.A, Stalder et al.: Die Mineralien des Binntales; Die Mineralfundstelle Lengenbach im Binnatal; separaat uit Jahrbuch N.H. Museum Bern 1966/1968; S. Graeser: Das Binntal; Lapis 6 nr. 12, 9-27 (1981); Landeskarte der Schweiz 1/50.000: bladen 264, 265, 274 en 275; 1:25.000: bladen 1270 en 1290. De mineralen van Lengenbach (Binntal, Wallis) door H. Dillen en P. Tambuyser Inleiding Vermoedelijk was de vindplaats "Lengenbach", thans beroemd om haar interessante paragenese van zeldzame sulfozouten, reeds bekend in het begin van de vorige eeuw. Vooral rond de eeuwwisseling werd de groeve intensief geëxploiteerd en werden tal van nieuwe mineraalspecies ontdekt. Tot een meer systematische aanpak kwam het bij de stichting in 1958 van de "Arbeitsgemeinschaft Lengenbach", met de medewerking van verschillende instituten en musea (Stalder et al. 1968). Sinds 1976 heeft men de zool van de groeve enkele meters dieper gelegd en vermoedelijk zal de ontsluiting nog een paar jaar specimens kunnen opleveren. Afb. 1. Situering De Lengenbach-groeve ligt in het Binntal (Wallis, Zwitserland) bij de samenvloeiing van de Messerbach en de 42 Gea, vol. 17, nr. 1

soms hebben zich in deze holtes overigens opnieuw dolomietkristallen afgezet. In de groeve komt een grote verscheidenheid aan mineralen voor. Het bekendst zijn de sulfozouten, maar ook andere mineralen zijn van belang. De niet-sulfozouten Zoals blijkt uit Tabel I zijn ook de niet-sulfozouten in Lengenbach goed vertegenwoordigd. Kwarts (laag-kwarts of a-kwarts) komt relatief weinig voor en dan nog meestal in kleine kristallen, al of niet met insluitsels. De kristallen vertonen meestal de "Tessiner"- habitus. Afb. 1. Gezicht op de Lengenbachgroeve van boven at Naast de groeve is een stortplaats, waar het vooral in de zomervakanties zeer druk is. Velen gaan met grote hamers het brosse gesteente te lijf en vernietigen zo menig zeldzaam mineraal. De doorgaans zeer kleine kristallen van de Lengenbach-mineralen kunnen beter met een goede loep worden opgespoord! Lengenbach (coordinaten 660150/135150) op 1660 m boven de zeespiegel. Op het kaartje van pag. 55 is het punt 0. Per auto neemt men de weg Brig-Furka, en tussen Lax en Fiesch (op 16 km van Brig) neemt men rechts de weg langs Ernen en Ausserbinn via de tunnel naar Binn. In Binn steekt men de brug over en men rijdt verder tot Imfeld (ongeveer 5 km, via een smalle, maar tegenwoordig verharde weg). Hier parkeert men de wagen, en na een wandeling van ongeveer 20 minuten bereikt men de groeve. Met het openbaar vervoer wordt het wel iets moeilijker: dagelijks rijden er enkele bussen van Fiesch (station) langs dezelfde weg naar Binn. Voor de wandeling van Binn tot Imfeld moet u nog eens op ongeveer een uur rekenen. Autostop kan hier natuurlijk ook, en omdat de meeste automobilisten er in vakantiestemming zijn gaat dat vrij vlot. Kortprismatische rutiel-kristallen worden door onervaren verzamelaars wel eens verward met sulfozouten. Kleurenfoto L. Dolomiet is meestal kleurloos tot wit; als gesteentevormend mineraal vormt het de massa van het gesteente van de groeve. De dolomiet is meestal suikerkorrelig en broos, maar hier en daar is hij bijna marmerachtig. Rhomboedrische, kleurloze kristallen, zelden groter dan 1 cm, komen vrij frekwent voor in de holten. Kleurenfoto T. Soms vindt men zeer vlakkenrijke kleurloze bariet-kristallen. Goyaziet (ook wel bowmanniet of hamliniet genoemd) is een zeldzaam mineraal, dat er voorkomt als bruingele zeshoekige tafelige mikrokristallen. In de periode 1982-1983 werden vrij veel goyazietkristallen gevonden. Kleurenfoto Q. Hyalofaan, dat zeer mooie kleurloze kristallen vormt, is een mineraal uitde rij orthoklaas-celsiaan. Morfologisch is het niet van adulaar te onderscheiden. Geregeld kan men ook toermalijn kristallen vinden; de lichtgroene varieteit is draviet. Donkerder gekleurde kristallen hebben een hoger calciumgehalte en neigen naar uviet. Fuchsiet, een groene glimmer kunt u zelf onderscheiden van een chroomhoudende muscoviet, die men oellacheriet Mineralogie De gesteenten van het Binntal maken grotendeels deel uit van het Monte Leone-dekblad. Dit dekblad bestaat voor een groot deel uit gneis. Ook Mesozoi'sche afzettingsgesteenten werden in het dekblad opgenomen. Deze omvatten o.a. een laag dolomiet van Trias-ouderdom, die op veel plaatsen in het Binntal dagzoomt (zie kaart op pag. 37). Het is in deze dolomiet dat de beroemde mineralisaties voorkomen. Bij de rit naar Imfeld passeert u bv. de mooie ontsluiting van Turtschi. In de Lengenbach-groeve verloopt de dolomiet bijna vertikaal en is de laag tot 240 m dik. Het grootste gedeelte van het gesteente bestaat uit suikerachtige dolomiet, wit en poreus met korrels van 0,05 tot 0,1 mm. Soms is de dolomiet blauwachtig grijs, wat waarschijnlijk door koolstof wordt veroorzaakt (Graeser, 1965). Het gesteente bevat heel veel pyriet. De holtes in de dolomiet, waarin de mineralen meestal goed uitgekristalliseerd zijn, worden "Drusen" genoemd. Deze zijn ontstaan doordat hydrothermaal water een deel van de dolomiet heeft opgelost; Tabel I De niet-sulfozouten van "Lengenbach" vervolg op pag. 45 oxiden silikaten sulfiden kwarts adulaar auripigment rutiel albiet galeniet carbonaten fuchsiet borniet calciet hemimorfiet chalcopyriet cerussiet hyalofaan markasiet dolomiet muskoviet molybdeniet-3r malachiet phlogopiet pyriet sideriet prehniet realgar fosfaten skapoliet wurziet apatiet talk sfaleriet goyaziet toermalijn arsenopyriet sulfaten molybdaten bariet wulfeniet 43

p Q R bij de kleurenfoto's: s T P. Lengenbachiet, op de top twee kleine py rietkristal letjes, de ondergrond is vnl. dolomiet. Het kristal is niet vlak maar gebogen, wat typisch is voor lengenbachiet. De eigen kleur van dit sulfozout is grijszwart, het blauw wordt veroorzaakt door een oxydehuidje, o.m. van koperverbindingen. Hoogte kristal: 3 mm. Herkomst: dolomiet van Lengenbach, Binntal. Q. Goyaziet met dolomiet. Dit zeldzame strontium-aluminium fosfaat vormde een parallel vergroeid aggregaatje van 1,2 mm breed en 1,1 mm hoog. Herkomst: Lengenbach, Binntal. R. Arsenopyriet/rr/sfa/ op dolomiet. Dit kortprismatische kristal, met verticaal gestreepte prismavlakken, heeft spiegelend gladde eindvlakken. Hoogte ca. 1 mm. Verder zijn nog pyrietkristallen te zien. Herkomst: storthelling Lengenbach, Binntal. S. Sfaleriet op dolomiet. Het heldergele doorzichtige zinksulfidekristal is een combinatie van een tristetraëder (gestreepte vlakken) en een rhombendodekaëder (de vlakjes van de afgeknotte punten). De gestreepte tristetraëdervlakken zelf wijzen op nog een andere combinatie van vlakjes, die alternerende zones veroorzaakt. Het kristal meet 2,3 x 1,7 mm. Kleine py rietjes zijn op en in het kristal gegroeid. Herkomst: Lengenbach, Binntal. T. Dolomiet, doordringingstweelingen (zie schetsje). Afm. 14 x 15 mm, Lengenbach, Binntal. De mineralen van de kleurenfoto's zijn uit de collectie van W.J. Lustenhouwer, behalve H (demantoid): H. van Dennebroek, en R en T: P. en J. Stemvers. Kleurenfoto's: P. Stemvers. Afb. 2. Py riet-kristallen van de Lengenbach-groeve: FeS2 geel poeder, pararealgar (Roberts et al., 1980). In dit verband lopen momenteel een paar experimenten, opgezet door een van de auteurs (PT) met de medewerking van de Mineralogische Kring Antwerpen v.z.w. Auripigment is veel zeldzamer en vormt bladerige, citroengele, glanzende aggregaten. Galeniet behoort in Lengenbach tot de zeldzaamheden, evenals arsenopyriet, dat in kleine, maar zeer fraaie kristallen voorkomt. Kleurenfoto R. Omdat men er in de literatuur nog niet veel over zal vinden vermelden we hier ook nog een paar mineralen die gedurende de afgelopen 5 jaar werden ontdekt: smythiet, FegSi 1 (niet te verwarren met smithiet AgAsS2 dat ook in Lengenbach voorkomt!) (Graeser, 1977), gedegen zilver en arseen (Graeser et al., 1978), kaoliniet AI4 (OH)8Si40ifj (Graeser, 1979), en acanthiet Ag2S, branneriet UTi206 en fluoriet CaF2 (Graeser et al., 1981). vervolg van pag. 43 noemt: fuchsiet is veel donkerder groen gekleurd en vormt in Lengenbach nooit kristallen. Hexagonale tafelige kristallen van oellacheriet zijn zeer lichtgroen tot bijna kleurloos en vaak doorzichtig. Onlangs werden nog een paar andere glimmers geïdentificeerd: dickiet en paragoniet (Graeser et al., 1981). Pyriet is het meest voorkomende ertsmineraal in de groeve. Het komt gesteentevormend voor, maar ook als kristallen in geodes. Soms zijn de kristallen erg vlakkenrijk, maar meestal overweegt de pentagondodekaeder. Afb. 2. Sfaleriet vormt vaak onberispelijke kristallen tot zowat 1 cm groot. De kleur kan variëren van helgeel tot zwartbruin in funktie van het mangaangehalte (Graeser, 1971). Kleurenfoto S. Realgar vormt spektakulaire helrode vlakkenrijke kristallen, en komt voor in het zuidelijk gedeelte van de groeve, vergezeld van arseenrijke sulfozouten, zoals hutchinsoniet, skleroklaas, baumhaueriet. Afb. 3. In 1945 werd een kristal van 95 g gevonden, dat zich momenteel in het Natuurhistorisch Museum van Bern bevindt (het is een paar jaar geleden echter gebroken en gerestaureerd!). Onder de invloed van het licht zet realgar zich om in een De sulfozouten Afb. 3. Realgar-kristal: AS4S4 De struktuur van vele silikaten is nauwkeurig tot in de kleinste details bekend. Bij de sulfozouten valt het op dat de struktuur van vele mineralen uit deze groep nog niet, of slechts onlangs werd opgehelderd (Nowacki, 1964). Bij silikaten zijn Si04-tetraeders zeer belangrijke strukturele eenheden; in sulfozouten komen diverse anionische groepen voor die een analoge rol spelen. In de meest algemene zin zijn sulfozouten verbindingen van het type M a TbS c. Hierin staat M voor één of meerdere metaalatomen, zoals lood, zink, koper, zilver, thallium. T kan zijn: As (arsenicum) en/of Sb (antimoon) en/of Bi (bismut). Soms is S (zwavel) gedeeltelijk vervangen door Se (selenium) of Te (telluur) (Nowacki, 1969). 45

Voor een meer uitgebreide diskussie over de opbouw van een sulfozoutstruktuur verwijzen we naar de literatuur (bv. Dillen en Tambuyser, 1976 en 1978). De sulfozouten zijn opgesomd in tabel II. Tabel II De sulfozouten van "Lengenbach" lood-arseensulfozouten skleroklaas baumhaueriet rath iet-1 liveingiet dufrenoysiet jordaniet lood-thallium-s.z. hutchinsoniet hatchiet wallisiet lood-zilver-koper-s.z. marriet seligmanniet lengenbachiet koper-sulfozouten binniet tetraedriet sinneriet nowackiiet zilver-s.z. xanthokoon proustiet smithiet trechmanniet thallium-s.z. lorandiet imhofiet Afb. 5. Baumhauerietkristallen van Lengenbach: Pb 7 jas 17S36 (Palache et al., 1949). Beschrijving van de sulfozouten De loodarseensulfozouten (skleroklaas, baumhaueriet, rathiet-1, liveingiet, dufrenoysiet en jordaniet) komen in de Lengenbachgroeve vrij frekwent voor in soms centimetergrote kristallen, hoewel ze, op enkele uitzonderingen na, nergens anders ter wereld gevonden zijn. Hieruit blijkt dat de omstandigheden die tot de genese van deze mineralen hebben geleid zeer uitzonderlijk moeten zijn geweest. Skleroklaas (in de U.S.A. ook sartoriet genoemd) vormt frekwent prismatische staalgrijze kristallen of aggregaten van op elkaar zittende lamellen. Eindvlakken komen zelden voor. Afb. 4. Afb. 6. Dufrenoysietkristal van Lengenbach: PbsAsQS20 (Palache et al., 1949). Afb. 4. Skleroklaaskristal: PbAs$S4 Baumhaueriet vertoont meestal typisch afgeronde kanten. Afb. 5. Liveingiet (identisch met rathiet-ll) lijkt zeer veel op skleroklaas, en dufrenoysiet vertoont weer afgeronde kanten zoals baumhaueriet, afb. 6. Jordaniet is dank zij de pseudohexagonale kristallen gemakkelijk op zicht te identificeren. Afb. 7. Het onderscheiden van skleroklaas, baumhaueriet, rathiet-l, liveingiet en dufrenoysiet is zelfs voor de ervaren Lengenbach-verzamelaar moeilijk en vaak zelfs onmogelijk zonder speciale apparatuur. Wanneer deze mineralen niet Afb. 7. Jordanietkristal van Lengenbach: Pb28 As 12&46 (Stalder et al., 1973). als goedgevormde kristallen voorkomen is er helemaal geen beginnen meer aan en is onderzoek met bv. X-straaldiffractie (röntgendiffractie) noodzakelijk. Van de drie lood-thallium-sulfozouten komt hutchinsoniet het "meest" voor. Hatchiet en wallisiet behoren tot de zeldzaamste mineralen ter wereld. Ook marriet en seligmanniet zijn uiterst zeldzaam. 46 Gea, vol. 17, nr. 1

Lengenbachiet (kleurenfoto P) is de trots van iedere rechtgeaarde Lengenbach-verzamelaar. Dit monokliene lood-zilver-koper-sulfozout vormt dunstengelige tot bladerige kristallen, altijd min of meer gebogen (zo kun je het met zekerheid herkennen!) met soms blauwachtige aanloopkleuren. In 1969 vond men het tot nog toe grootste kristal (40 x 30 x 3 mm) (Nowacki, 1970). De struktuur van lengenbachiet werd tot nu toe nog niet opgehelderd bij gebrek aan perfekte (= rechte) kristallen. Tennantiet, plaatselijk altijd "binniet" genoemd, vormt kogelachtige, enorm vlakkenrijke kristallen, die erg interessant zijn vanuit morfologisch standpunt. Afb. 8. Sinneriet en nowackiiet zijn weer ontzettend zeldzaam. Ook de zilversulfozouten stefaniet, pyrargyriet, proustiet, smithiet en trechmanniet zul je niet alle dagen op de storthoop aantreffen. Imhofiet werd in 1964 ontdekt en genoemd naar Joseph Imhof (1902-1969), een strahler uit Binn, vader van de huidige exploitant Toni Imhof. Genese Graeser (1965) heeft aangetoond dat vrijwel al le dolomietontsluitingen in het Binntal sfaleriet, galeniet en vaak ook sulfozouten bevatten. Er bleek zelfs een zekere systematiek in te zitten, in die zin dat met toenemende afstand van Lengenbach het arseen in de sulfozouten meer door antimoon is vervangen. Ook binnen de Lengenbach-paragenese is een evolutie in de chemische samenstelling van de sulfozouten waarneembaar. De arseenrijkste sulfozouten komen vooral in het zuiden van de groeve voor, de arseenarme in het noorden. Op grond van het arseengehalte van de mineralen kan men zelfs de groeve in een drietal zones indelen. Van noord naar zuid heeft men: zone 1 realgar, auripigment, skleroklaas,... As-rijk zone 2 dufrenoysiet, seligmanniet,... zone 3 galeniet, jordaniet, lengenbachiet... As-arm Deze opeenvolging geeft slechts een trend aan. Tennantiet (var. binniet) bv. komt bijna overal in de groeve voor als een echte "doorloper". Volgens Graeser (1975) bevatte de dolomiet voor de Alpiene metamorfose een primair mineralenbestand, met galeniet, sfaleriet, pyriet enz. Recent onderzoek (Dillen et al., 1984) heeft echter wel uitgewezen dat op zijn minst een deel van de thans aanwezige pyriet ook nog gedurende de Alpiene metamorfose is ontstaan, en dus niet behoort tot het primaire mineralenbestand. Gedurende de Alpiene metamorfose drongen As-Cu-Ag-TI- Sb-enz.-bevattende oplossingen in de dolomiet, met de vorming van diverse sulfozoutmineralen. De arseenarmste mineralen (bv. jordaniet, lengenbachiet) zetten zich blijkbaar eerst af, en naarmate de arseentoevoer groter werd, ontstonden de meer arseenrijke mineralen. Oververzadiging aan arseen leidde tenslotte tot de vorming van auripigment en realgar. De genoemde oplossingen zijn afkomstig van de meer zuidelijke gneizen, waar inderdaad door Graeser (1966) een koper-arseen-ertsafzetting werd gevonden in de buurt van de Cherbadung. Het onderzoek van dit gebied leverde trouwens een paar nieuwe mineralen op: cafarsiet en asbecasiet (Graeser, 1966) en chernoviet (Graeser et al., 1973). Terloops merken we hierbij op dat de groene overkorstingen die vaak op cafarsietkristallen voorkomen bestaan uit agardiet (Graeser et al., 1982). Afb. 8. Binnietkristallen van Lengenbach: (Cu,Fe,Ag)l2 As 4Sl3- Naar Stalder et al., 1973. Besluit In de Lengenbach-groeve werden een groot aantal mineralen ontdekt waarvan een aantal tot nu toe nergens anders werd gevonden. Enkele van de sulfozouten worden ook in de groeve slechts zeer zelden gevonden. Voor verzamelaars is de groeve verboden terrein: ze is bedoeld als studie-objekt, en zoveel mogelijk specimens moeten vakkundiggeborgen worden voor wetenschappelijk onderzoek. Afb. 1 Vlakbij de groeve is echter een storthoop, waar wel gezocht kan worden. Op de storthoop worden echter jaarlijks honderden interessante specimens vernield onder de brutale hamerslagen van personen die niet verzamelen, maar verpulveren. Daarom een oproep aan alien die het Binntal bezoeken: laat de groeve met rust, en neem van de storthoop mee wat u kunt identificeren en gebruiken. Vergeet ook niet, dat de meeste specimens erg broos zijn (skleroklaas-, baumhaueriet-kristallen enz. vertonen bijna altijd hier en daar barsten!), en dat ze niet bestand zijn tegen overdadige warmte. Realgar-kristallen verweren daarenboven onder de invloed van licht. En tot slot nog een tip: wilt u toch de groeve zelf eens bekijken, dan kan dat, enkele keren per seizoen: door de exploitant wordt dan een "open-deur-dag" gehouden. Informatie hierover vindt u jaarlijks in de toeristische kalender van Goms, die u gratis kunt krijgen op het bureau van de "Verkehrsverein" van de meeste dorpen in de omgeving. Bibliografie Dillen H., Tambuyser P. (1976), "Een overzicht van de mineralen van de groeve Lengenbach, Binntal, Zwitserland", in GEODE 76, Mineralogische Kring Antwerpen v.z.w., pp. 81-113. Graeser S. (1975), "Die Mineralfundstelle Lengenbach, Binntal", Schw. Min. Petr. Mitt. 55, 143-149. Nowacki W. (1969), "Zur Kristallchemie der Sulfosalze", Schw. Min. Petr. Mitt. 49, 109-156. Stalder H. et al. (1973), "Die Mineralfunde der Schweiz", Wepf & Co., Basel, pp. 282-289. Stalder H. et al. (1978), "Die Mineralien des Binntales", Naturhistorisches Museum Bern, Separatdruck aus Jahrbuch 1975-1977. Een volledige bibliografie van al le publikaties van de universiteit van Bern i.v.m. Lengenbach verscheen in Mineralienfreund 21 (3), 68-76 (1983). 47