Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom ( ) Pagina 1 van 16

Vergelijkbare documenten
Stevin havo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 6 Stroom, spanning en weerstand ( ) Pagina 1 van 16

Stevin vwo Antwoorden hoofdstuk 4 Spanning en stroom ( ) Pagina 1 van 20

Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 6 Stroom, spanning en weerstand ( ) Pagina 1 van 26

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 1

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

Stevin havo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 6 Inductie ( ) Pagina 1 van 10

Stevin vwo Antwoorden hoofdstuk 11 Inductie ( ) Pagina 1 van 5

Inleiding 3hv. Opdracht 1. Statische elektriciteit. Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken.

Stevin vwo Antwoorden hoofdstuk 11 Inductie ( ) Pagina 1 van 5

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk Elektrische lading; stroom, spanning en spanningsbron

Maak een schatting van de weerstand bij een afstand van 55 cm en laat zien hoe je aan je schatting bent gekomen.

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 6 Energie en arbeid ( ) Pagina 1 van 10

Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed).

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Opgave 1 Er zijn twee soorten lading namelijk positieve en negatieve lading.

Hoofdstuk 3. 1 Lading en spanning. Elektriciteit. Leerstof. Toepassing

Elektriciteit Inhoud. Elektriciteit demonstraties

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

ρ ρ koper = Ωm (tabel 8 van Binas)

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

Serie. Itotaal= I1 = I2. Utotaal=UR1 + UR2. Rtotaal = R1 + R2. Itotaal= Utotaal : Rtotaal 24 = 10 + UR2 UR2 = = 14 V

Practicum Zuil van Volta

Stevin vwo Antwoorden hoofdstuk 10 Elektromagnetisme ( ) Pagina 1 van 9

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering Enkel 1

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

3.2 Instapprobleem met demonstratie Schakelingen van drie lampjes

6,9. Samenvatting door een scholier 833 woorden 13 december keer beoordeeld. Natuurkunde 1.1

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Hfd 3 Stroomkringen. Isolator heeft geen vrije elektronen. Molecuul. Geleider heeft wel vrije elektronen. Molecuul.

Samenvatting NaSk H5 Elektriciteit

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

Na 0,25T volgt een tweede piek die andersom staat. De pieken vloeien in elkaar over.

1 Lading en spanning. Hoofdstuk 3. Elektriciteit. Plus. Elektriseermachines

UITWERKINGEN EXTRA OPGAVEN SCHAKELINGEN

JAN Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 34 punten.

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer.

Over jezelf. Begripstest Elektriciteit BEGIN DE TEST [DOELGROEP: VMBO EN HAVO/VWO-ONDERBOUW]

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

4,1. Samenvatting door L. 836 woorden 21 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Natuurkunde samenvattingen Havo 4 periode 2.

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 12 Algemene technieken ( ) Pagina 1 van 5

Stevin vwo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 7 Elektromagnetisme ( ) Pagina 1 van 12

Hoofdstuk 7 Stroom, spanning, weerstand

Stevin havo Uitwerkingen hoofdstuk 9 Algemene technieken (augustus 2009) Pagina 1 van 9

Naam: Klas: Repetitie elektriciteit klas 2 1 t/m 6 HAVO (versie A)

Stevin havo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 2 Versnellen ( ) Pagina 1 van 20

Glas en barnsteen hebben een tegengestelde lading als ze opgewreven zijn, de lading van gewreven glas noem je positief.

Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 2 Versnellen ( ) Pagina 1 van 25

Opgave 2 Een spanningsbron wordt belast als er een apparaat op is aangesloten dat (in meer of mindere mate) stroom doorlaat.

Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen?

Eindexamen havo natuurkunde pilot 2013-I

6.1 Afrondingsopdracht Goed en veilig werken van elektrische schakelingen

SERIE-schakeling U I. THEMA 5: elektrische schakelingen. Theoretische berekening voor vervangingsweerstand:

8.1 Elektrische lading; stroom, spanning en spanningsbron

Elektrische stroomnetwerken

VWO 4 kernboek B hoofdstuk 8

Stevin vwo Antwoorden hoofdstuk 15 Quantumwereld ( ) Pagina 1 van 8

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 3 Vectoren en hefbomen ( ) Pagina 1 van 14

Men schakelt nu twee identieke van deze elementen in serie (zie Figuur 3).

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 11 Stoffen en materialen ( ) Pagina 1 van 6

Geleider: (metaal) hierin kunnen elektronen bewegen, omdat de buitenste elektronen maar zwak aangetrokken worden tot de kern (vrije elektronen)

Stevin Antwoorden hoofdstuk 6 Trillingen ( ) Pagina 1 van 9

6 Schakelingen. Lading en spanning. Nova. Leerstof. Toepassing

Stevin havo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 8 Signaalverwerking Pagina 1 van 12

Werking van een zekering

2. maximumscore 1 Het antwoord moet de notie bevatten dat het anders levensgevaarlijk is om de mast aan te raken.

Stevin havo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 1 Energie en arbeid ( ) Pagina 1 van 11

Profielwerkstuk Natuurkunde Weerstand en temperatuur

Natuur- en scheikunde 1, elektriciteit, uitwerkingen. Spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen, energie

Bij een uitwendige weerstand van 10 is dat vermogen 10

Van Dijk Educatie Parallelschakeling 2063NGQ0571. Kenteq Leermiddelen. copyright Kenteq

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 18 augustus Brenda Casteleyn, PhD

Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 35 punten.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

Hoofdstuk 2 Functies en de GRM. Kern 1 Functies met de GRM. Netwerk Havo B uitwerkingen Hoofdstuk 2, Functies en de GRM 1. 1 a. b Na ongeveer 6 dagen.

Werkblad 1 Serieschakeling gelijke lampjes

Diktaat Spanning en Stroom

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn

Naam: examennummer:.

Stevin vwo Antwoorden hoofdstuk 14 Straling van sterren ( ) Pagina 1 van 6

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

Energie : elektriciteit : stroomkringen

Hoofdstuk 1 - Functies en de rekenmachine

Hoofdstuk 1 - Functies en de rekenmachine

Werkstuk Natuurkunde Schakeling

Vraag Antwoord Scores

Stevin havo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Elektromagnetisme ( ) Pagina 1 van 10

hoofdstuk 1 Elektriciteit.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering

4.2 Het instapprobleem Een roodgloeiende metaaldraad onderdompelen in water

Transcriptie:

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina van 6 Als je een ander antwoord vindt, zijn er minstens twee mogelijkheden: óf dit antwoord is fout, óf jouw antwoord is fout. Als je er (vrijwel) zeker van ent dat een antwoord fout is, stuur dan een riefje naar www.stevin.info. Alvast edankt. Opgaven 5. De wet van Ohm a Het aantal ml komt overeen met de lading, dus het aantal ml per seonde met de stroomsterkte. De hoogte komt overeen met de spanning. Het uisje speelt voor weerstand. Geruik I of I of a 60 3 000 0 I 0,06 G = / = / 000 = 0,00 S = ms 0,6 0 0 I 3 30 0 G = / = / 0 = 0,05 S = 50 - S 0 6 5 0 I 6 40 G = / = / 50 6 = 0-7 S en G = / I kω ms 0 Ω 50 - S 5 MΩ 0-7 S d 3 3 I 50 70 35 4 0 V G = / = / 70 3 =,4..0-4 = 0-4 S e 6 6 I 50 80 40 4 0 V G = / = / 80 6 =,50-7 = 0-7 S f = / G = / 0,50-3 = 0 3 40 I 0,0 0 A 3 0 4 0 V 0-4 S 4 0 V 0-7 S 0 3 0 A 3 a 9 8 5 0,5 0 A,5 0 8 A 30 9 9 0,0 0 I 9 5 0 G = / = /,00 9 = 5,00-0 S,0 GΩ 5,00-0 S 3 0 0 6,0 0 I 3 0 0 G = / = /,00 6 = 5,00-7 S 4 a Het kleinste shaaldeel op de gevoeligste stand staat voor 0,0 0,00 A ma 0 Je kunt in het gunstigste geval nog nét éénvijfde shaaldeel shatten, dus 0, ma 9 3 45 0 I 3 0, 0,0 MΩ 5,00-7 S 0, ma 45 kω > 45 kω, want dan kun je de stroomsterkte niet meer aflezen. > 45 kω d Op het gevoeligste ereik kun je maximaal 0,05 A = 50 ma meten. De wijzer staat iets voorij 0,035 A. Beste shatting is 0,035 A e 9 55,..,6 0 I 3 35, 0 35, ma,6 0 Ω

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina van 6 5 a Van de pluspool van de atterij (lange streep) naar de minpool (korte streep). Met de wijzers van de klok mee. 50 μa, zoveel als de stroommeter aanwijst. De stroomsterkte is overal in de kring even groot. ehtsom 50 μa 6 3 meter Ikring meter 50 0 00 0,05 0,0500 V 50,0 0 V 50,0 mv d In deze shakeling heeft de meter nauwelijks invloed op de spanning over de weerstand. Die is maar 0,050 V minder dan V, een vershil van minder dan 0,5%. De meter is hier dus wel als ideaal te eshouwen. 6 a De elektronen gaan van de minpool naar de pluspool. Tegen de wijzers van de klok in. linksom Zie BINAS tael 7A: elementair ladingskwantum: e =,60765 0 C,60 0 9 C 9 9,60..0 8 6,4.. 0 elektronen. 6,4.. 0 8 d 6 Q I t 50 0 0 0,005 C Er passeren 7 6 9 8 6 6 0,005 6,4.. 0,560.. 0,56 0 elektronen Q, 0,60 0 3 I,9 0 A =,9 ma t 8 [] is de voltmeter. Hij staat naast de kring (parallel). Hij meet de spanning over de linker weerstand. [] is de ampèremeter. Hij staat in de kring, in serie met het lampje. Hij meet de stroomsterkte door het lampje. 9,56 0 6,9 ma 0 a Spanningstoten van 80 V Stroomstoten van 80 A Die koelkast staat onder spanning. Hoeveel ampère gaat er door dat lampje? Hoeveel volt staat er over dat lampje? d De spanning is uitgevallen. a Als zo klein wordt, wordt G zo groot. (6 V; 50 ma) hoort ij randen. Invullen van = / I geeft randen = 6 / 0,050 = 0 uit is 0 zo klein uit = 0 / 0 =,0.,0

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 3 van 6 eken met G = / = I / de waarden van G uit: a Een gloeidraad van een lamp is een PTC. Dus ij lage temperatuur is de weerstand van de draad klein. Dan loopt er op het moment van inshakelen de grootste stroom door de gloeidraad en is de kans op doorranden het grootst. (zie ook som 50). De toename van de spanning gaat sneller dan de toename van de I stroomsterkte, dus neemt toe ij hogere temperatuur. Andere uitleg: Bij,0 V is de weerstand 0 Ω. Bij een onstante weerstandswaarde zou je dan ij 6,0 V een stroomsterkte van 0,60 A heen. Hij is ehter 0,40 A, dus = 5 Ω.

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 4 van 6 3 a BINAS tael 8 ρ(zilver) =6 0 9 Ωm (ij 93 K = 0 C) BINAS tael 9 ρ(messing) = 0,07 0 6 Ωm (ij 93 K = 0 C) BINAS tael 0 ρ(diamant) = 0 3 Ωm 9 koper 7 0 m 5 A πr π 0,30 0,8.. 0 m 3 9,30 0 7 0 0,78.. 0,78 A 5,8.. 0 0,78 Ω 4-60 De gemeten weerstand is 7,.. I 0,35 Dit komt overeen met een kaellengte 7,.. 3,.. km 3. Dat is voor heen én terug, dus 3,.. AP 6,59.. 6,6 km 5 a 6 6,6 0 4 A r,6 0 r r 7,3.. 0 m 4 3 3 D r 7,3.. 0,4.. 0,4 0 m 6,6 km,4 mm 6 A,6 0 6 6,0,0 m, 0 6 Ωm A 30,00 Nihroom (BINAS tael 9) nihroom 6 a 0,00 6,0 0,0 0,0 Ω 00 =,4 0 3 0,0 = 6,8 = 7 V 7 V 7 a 5 7 0,04(m),0 0 ( /m) 8 0 3 7 I,8 0 80 0,004.. 0,00 V ρ koper = 7 0 9 Ωm (BINAS tael 8) Voor m draad geldt: 9 5 9 7 0,0 0 7 0 A A A 9 7 0 4 A 8,5 0 m 5,0 0 4 4 8,5 0 A r 8,5 0 r r 0,064.. m D r 0,064.. 0,038.. 0,033 m mv 3,3 m 8 a Let op: ij a is de dihtheid van koper en ij is de soortelijke weerstand! m = V V = m / = 0,50 / 8,960 3 = 5,58..0-5 m 3 = 5,60-5 m 3 5,60-5 m 3 V ilinder = r l (0,00-3 ) l = 5,58..0-5 l = 5,58..0-5 / (0,00-3 ) =,77.. km =,8 km,8 km = l / A = (70-9,77..0 3 ) / ((0,00-3 ) ) = 96 = 9,60 9,60 9 - Feller etekent grotere I dus kleinere (want = / I) en grotere G (want G = / ) De shuif S moet daarvoor naar rehts worden geshoven. rehts

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 5 van 6 Opgaven 5. - Serie en parallel 0 a... groter dan de grootste. Want v, dus groter dan elk van de afzonderlijke weerstanden. a it a en omdat G = / geldt:. kleiner dan de kleinste.. kleiner dan de kleinste. Want / v = / + / + Je kunt ook zeggen: hoe meer parallelle wegen de stroom ter eshikking staan, des te gemakkelijker zal de doorgang zijn, dus des te kleiner is de vervangingsweerstand. (Hoe meer deuren er open staan, des te gemakkelijker kunnen de leerlingen het shoolgeouw verlaten.). groter dan de grootste. Want G v = G + G + De ronspanning verdeelt zih over de drie weerstanden in serie: 60 40 8 40 30 40 60 30 30 V De stroomsterkte door de weerstand van 40 Ω 40 30 I 40 0,75 A 40 Dit is ook de stroomsterkte door de andere twee weerstanden: 8 4 en 6 I 0,75 I 0,75 Berekening : 4, 5 4,,0 6, 6, V 5 I 0,40 5,0,0 V Berekening : 0, I 0,40 0,5 0,40 6, 6,0 0, V Berekening : I 0,40 6,0 5 6,0,0 4,0 V 4,0 0 0,40 30 V 0,75 A 4 Ω 6 6, V 0,5 Ω 0 Ω 3 a [] is de voltmeter, parallel geshakeld aan de weerstand van Ω. [] is de ampèremeter, in serie geshakeld met de weerstanden. d v 5 8 I,5 A 8 v I,5,5 V Eerst de totale weerstand in de kring erekenen: v 40 I 0,3 40 5 34 v 3 3,5 V,5 A 34 Ω I 0,3 0,3 V 0,3 V

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 6 van 6 e De stroomkring is verroken. Er loopt geen stroom meer. I = 0 A I 0, want I 0 A Er is geen spanningsvershil meer over de weerstanden. Alle spanning staat over het gat, de open shakelaar. 4 a De kring is gesloten. v 0 40 50 I 0 0,4 0 4,0 V 0 I 0,4 0,40 A 50 I 40 0,4 40 6 V v 0 A 0 V 0,40 A 4,0 V 6 V De stroomkring is verroken. Er loopt geen stroom meer. I = 0 A I 0, want I 0 A Er is geen spanningsvershil meer over de weerstanden. Alle spanning staat over het gat, de open shakelaar: = 0 V Eerst de stroomsterkte in de kring erekenen: I 40 I 0,3 A 40 0 0 8 V 8 6,6.. 7 I 0,3 0 A 0 V 0 V 7 Ω 5 Vervanging links: v 3 9 3, want het zijn drie gelijke weerstanden. Vervanging rehts: v 0 5, want het twee gelijke weerstanden. Dit geeft als vervangende serieshakeling: 8 Ω Dan v v v 3 5 8 8 6. 3 3 v 40 60 0 60040 60 0 De tweede weerstand is veel groter dan de eerste. De stroomsterkte wordt vooral epaald door deze tweede weerstand.. 0,050.. 3 v 39,9.. 40 v 40 60 0 0,050.. De onderste weerstand is veel groter dan de ovenste. Bijna alle stroom gaat door de ovenste weerstand. 3. 0,083.. v 54,54.. 54,5 v 3 00 00 300 0,083.. 4 0,005.. 3 6 v 9,95.. 0 v 3 0 0 30 0,005.. Deze uitkomst kun je ook egrijpen als je ziet dat de twee onderste weerstanden erg veel groter zijn dan de ovenste. Bijna alle stroom zal door de ovenste weerstand gaan. 7 - Eerst de spanning tussen P en Q erekenen: PQ I 0,60 00 60 V PQ 60 I 0,3 0,30 A 00 I I I 0,60 0,30 0,90 A Of: In de onderste tak is weerstand x zo groot als in de ovenste tak. De spanning PQ over eide takken is gelijk. Dus de stroomsterkte onder is x zo klein. Enzovoorts. 60 kω 40 Ω 54,5 Ω 0 Ω. 0,30 A 0,90 A

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 7 van 6 e manier (vervangingsweerstand) 0,0533.. v 30 50 I v 8,75 0,0533.. I PQ I v 0,5 8,75,8.. V PQ,8.. 0,0937.. 0,094 A 30 PQ,8.. 0,056.. 0,056 A 50 e manier (verhoudingen) De hoofdstroom verdeelt zih in twee takstromen. De kleinste weerstand laat de meeste stroom door. De verhouding van de stromen is 5 (oven) : 3 (onder). In de ovenste tak I 5 0,5 0,0937.. 0,094 A 8 In de ovenste tak I 3 0,5 0,056.. 0,056 A 8 0,094 A 0,056 A 8 a Je koelt een gedeelte van de gloeidraad af daalt kleiner I = /, dus ij nog lagere zal I nog groter worden en zal de gloeidraad doorranden. 9 Eerst de totale (vervangings)weerstand van de kring erekenen: De hoofdstroom is I, A en de ronspanning V De totale vervangingsweerstand van de kring is Hoofdstroom I, A v,kring 0 Bronspanning V I, De vervanging van de paralleltakken ereken je met 0,5 v,takken 4,0 3,0 0 0 v,takken 0 4 6 v,kring v,takken 6 Ω 30 a De ampèremeters A en A : A geeft een takstroom aan. Beide takken zijn identiek. Dus A geeft,0 A aan. A geeft de hoofdstroom aan, de som van de twee takstromen. A geeft 4,0 A aan. De voltmeters V en V : In eide takken zijn de lampjes identiek, dus in elke tak wordt de spanning gelijk 0 verdeeld over eide lampjes: 5 5,0 V 4,0 A,0 A 5,0 V 5,0 V Die verandert niet. De spanning over en de weerstand in die tak veranderen niet. De ovenste paralleltak is onderroken. Daar loopt geen stroom: I = 0 A. Er is daar dus ook geen spanning over de lampjes: = 0 V 0 In de onderste paralleltak is niets veranderd. Nog steeds 5 5,0 V De hoofdstroom is gelijk aan de stroom in de onderste paralleltak. I I,0 A,0 A 0 A 0 V 5,0 V Voltmeter [] meet de spanning over het gat, dus de totale ronspanning. = 0 V. De andere meters wijzen hetzelfde als in de vorige vraag. I =,0 A; I = 0 A; = 0 V ; = 5,0 V 3 a I < 0 ma want de paralleltak met de grootste weerstand laat de minste stroom door.,0 A 0 A 0 V 5,0 V < 0 ma

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 8 van 6 Berekening takstroom I : De spanning I over eide paralleltakken is gelijk. 0,0 0 I 60 0,0 0 I 0,04 0,040 A 60 Berekening hoofdstroom I : I I I 0,040 0,0 0,60 A Berekening ronspanning : Eerst de vervangingsweerstand van de paralleltakken erekenen: 0,0666.. v,takken 5 60 0 0,0666.. v,takken en de vervangingsweerstand van de kring: v v,takken 5 0 35 Dan I v 0,60 35 5,6 V 40 ma 60 ma 5,6 V 3 a De stroom loopt dan tegen de wijzers van klok in, dus P is de + pool. Dan gaat de rode led randen. Voor de leds lijft 4,5 0,7 = 3,8 V over. 3,8 38 0, Bij geruik van standaardweerstanden (zie opgave 8) neem je 39 Ω. 33 a Koperdraad is een PTC-weerstand. De weerstand neemt dus af. Het lampje gaat dus feller randen (het zou zelfs door kunnen randen), want I = /. Koolstof is NTC-materiaal. De weerstand zal dus toenemen en het lampje gaat dan zwakker randen. 39 Ω

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 9 van 6 Opgaven 5.3 De huisinstallatie 34 a De weerstand in de kring is oneindig groot. Er loopt dan geen stroom De stroomsterkte is te klein. 30 6 I 7,66.. 0 A 7,7 A 6 30 0 De aardlekshakelaar reageert pas als de stroomsterkte van de weggelekte stroom groter is dan 30 ma. In de stroomkring staan drie weerstanden: - de eveiligingsweerstand van (door voht) nu 50 kω. - de overgangsweerstand van de natte huid: 5 kω per m (= 00 mm ), dus op 0 mm ontatoppervlak is die weerstand 0 x 5 = 50 kω 50 - de weerstand van de twee voeten naast elkaar: over 75 k v 50 50 75 75 k 30 3 3 I,34.. 0,3 0 A 3 75 0 v Zeer lang. In geied alleen krieeling of misshien onaangename kramp, maar geen levensgevaar.,3 ma 35 3 P I 45 40 800,8 0 W,8 kw 36 a e manier P 40 P I I 0,73.. A 30 30 3 3,..,3 0 I 0,73.. e manier,3 kω P I 30 3 3,..,3 0 P 40 P I 0 0 0 0 4,8.. 5 V 5 V 37 a 6 6 E P t I t (V) 45(A) 60 60(s),94.. 0,9 0 J,9 MJ

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 0 van 6 38 a e manier 6 5 5 E,94.. 0,94.. 0 t,94.. 0 s h 54 h P 0 3600 e manier P 0 Ilampje 0,833.. A 45 (Ah) t 54 h 0,833.. (A) Geruik hier P I I (zie p. 95) In een serieshakeling is I door alle weerstanden gelijk, dus P ~ P : P : P 0 : 30 : 70 : 3 : 7 : 3 : 7 0 30 70 Geruik hier P I In een parallelshakeling is de spanning over alle weerstanden gelijk, dus P / P 7 7 0 : P30 : P70 : : : : : : 0 30 70 3 7 3 54 uur :,5 : 3,5 3,5 :,3 : 39 a Door eide lampen is de stroomsterkte even groot. P 3 Als de lamp links normaal randt: P I I 0,5 A 0,5 A 6 P I 30 0,5 5 W 00 W ligt daar het dihtst ij. 00 W 40 a 30 P I 59 59 W 00 59 W 7 7 Q E P t 59 (W) 4 60 60 (s) 4,57.. 0 4,6 0 J of Q E P t 0,59 (kw) 4 (h),6.. 3 kwh 4,6 0 7 J 3 kwh 4 a 5 5 P I 500 33 4,695.. 0 4,70 0 W 4,70 0 5 W a 5 8 8 E P t 4,695.. 0 (W) 0,5 60 60 (s) 8,45.. 0 8,5 0 J of E P t 4,695.. 0 (kw) 0,5 (h),34.. 0,3 0 kwh 8,5 0 8 J,3 0 kwh,3475.. 0 0,0 3,4.. 3 3 Het elektrishe vermogen is tijdens de terugrit P I 500 67,00..0 W De terugrit duurt op halve snelheid twee keer zo lang, dus uur. Energiegeruik E P t,00.. 0 (kw) (h),00.. 0 (kwh) Dat kost nu,005 0 0,0 0,0.. 0 5 0 4 - Bij kortsluiting is de stroomsterkte zeer veel groter dan ij overelasting. Het gevaar van oververhitting van de draden en daardoor rand is daarij zeer veel groter. - Door hetzelfde effet dat kortsluiting veroorzaakt, komt soms ook de uitenzijde van een apparaat onder spanning te staan. Dat is ij aanraking levensgevaarlijk.

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina van 6 Opgaven hoofdstuk 5 43 44 a Eerst de weerstand van de kael erekenen: l 0,70 m 5 A πr π 0,5 0,96.. 0 m 9 koper 7 0 m (Binas tael 8) l 9 0,70 4 kael 7 0 6,06.. 0 A 5,96.. 0 d kael 4 I 75 6,06.. 0 0,0454.. 0,045 V 6,0 0 I 0,60 3 8 9 A πr π0,075 0,76.. 0 m 0 7 0 A 8,76.. 0 9 koper 7 0 m 8 0,76.. 0 0,39.. = 0 m Klopt. 9 7 0 45 mv ldeel 0,50 totaal 6,0 0,88.. 0,9 V 0,9 V ltotaal 0,39.. Als de stroomkring verroken wordt, staat de volledige spanning over het gat. 0 V of 6,0 V Als de voltmeter over het gat aangesloten was, wijst hij 6,0 V aan. Was hij aangesloten naast het gat, dan wijst hij 0 V aan. 45 a In B staat de duele ronspanning over het lampje. Dat lampje randt dus het felst. Lampje A randt even fel als lampje C, maar het randt korter. In de twee atterijen van C zit meer energie opgeslagen dan in de ene van A. 46 Na inshakelen zullen ze pas na een zwakke start fel gaan gloeien. Door de temperatuurstijging wordt de weerstand lager en de stroomsterkte groter. 47 a I I I3 0 00 ma I I I3 00 0 80 ma 80 ma 0,009583.. 00 300 800 v 3 0,009583.. 04,3.. 04 v 04 Ω

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina van 6 3 I,,3 v 80 0 04,3.. 8,34.. 8,3 V 8,34.. I 0,047.. 0,04 A 00 8,34.. I 0,078.. 0,08 A 300 8,34.. I3 0,004.. 0,00 A 3 800 8,34.. 47,.. 4, 0 I 3 4 0 0 48 a 4 ma 8 ma 0 ma 8,3 V 4, 0 Ω e mogelijkheid Door het eerste lampje loopt 0,5 A. Bij het tweede lampje moet hiervan 0, A omgeleid worden via een weerstand. Door de laatste weerstand loopt weer 0,5 A. Daarover staat nog 6 4 = V. 4 (V) (V) 0 en 4 0, (A) 0,5 (A) e mogelijkheid Door het eerste lampje loopt 0,5 A. Via een weerstand wordt 0, A rehtstreeks teruggeleid naar de ron. Over deze weerstand staat 6 = 6 V. Door de andere weerstand loopt, net als door het tweede lampje, 0,3 A. De spanning over die weerstand is 6 4 = V 6 (V) (V) 30 en 6,67.. 6,7 0, (A) 0,3 (A) 0 Ω 4 Ω of 30 Ω 6,7 Ω 49 a Als je er één losdraait, gaan ze allemaal uit. Over het gat van het losgedraaide lampje komt dan 30 V te staan. d e 30 P 5,.. Dit is de weerstand van alle lampjes samen. 35 5,.. Van één lampje is de weerstand dus 30 50 35 W = 0,035 kw E = P t = 0,03585 =,975 = 3,0kWh Dit kost dus 0,30. De weerstand van de hele keten is nu met 30 Ω verminderd. Daardoor wordt de stroomsterkte groter en verdampen de gloeidraden van de andere lampjes sneller. Als er dan weer een lampje stuk gaat, wordt de stroomsterkte weer groter, enzovoort. 50 a Spanning ron omlaag Op t =,5 s wordt de stroomsterkte flink lager. Dan koelt de gloeidraad af, de weerstand van de gloeidraad wordt daardoor kleiner en de stroomsterkte neemt weer iets toe. Spanning ron omhoog Op t = 6,0 s neemt de stroomsterkte door de wat afgekoelde gloeidraad flink toe. De gloeidraad stijgt daardoor in temperatuur, de weerstand ervan wordt hoger en de stroomsterkte neemt weer wat af. De stroomsterkte lijft afnemen totdat er een temperatuurevenwiht ontstaat. Vanaf dat moment zijn de weerstand en de stroomsterkte onstant. 30 Ω 0,30

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 3 van 6 Voor dit antwoord is een nieuwe meting gedaan. De hulpweerstand en het lampje staan in serie. De hulpweerstand was Ω. Je kunt nagaan dat ron hulpweerstand lampje De gevraagde grafiek is de groene links onder. 5 a De drempelspanning is de waarde waarij het geleiden egint, dus a. 0,7 V. 0,7 V 3,45 De spanning is dan 3,45 V,5 Ω I 0,300 P = I = 3,450,3 =,0 W,0 W 5 a P = I = 9,00,70 =,43 =,4 W,4 W 3,6 MJ = kwh E = 80030 = 4 kj = Dit kost dus 0,07 ent. 3 4 0 3 6,7 0 kwh 6 3,6 0 53 a Als 0,3 V is de diode geleidend.,5 0,3, V, I 0,0 A 00 0,07 ent ma 9 0,3 Minimaal 43,5 44 44 Ω I 0,00 54 a Meter is de voltmeter, want die staat parallel. meter Er gaat 38 ma door de weerstand van 00. Daar staat 00 = 0,03800 = 3,8 V over. De 6,0 V van de atterij wordt verdeeld, dus staat er 6,0 3,8 =, V over de draad., V 3 I 38 0 G,7..0 S 57,9,,73 0 S 3 D = 0,0 mm A = 7,85 0-9 m 9 A 57,89 7,85 0 7 4,5 0 m A 4,5 0 7 m = 0,45 0 6 m onstantaan (tael 9). d = l / A. G = / = A / l. Omdat = / G = A / l. d De eenheid van is m. Omdat = /, is de eenheid van = - m - = S/m, 0 6 S/m 4,5 0 7 m

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 4 van 6 55 a P 50 Ilamp 0,65.. A 30 Izekering 6 A laat maximaal 6 4,5.. 4 lampen toe. 0,65.. N.B. naar eneden afronden! 30 min 4,3.. 5 Imax 6 N.B. naar oven afronden! 56 Geruik E (kwh) P (kw) t (h) 57 a E E kahel E 50W E 5 60W 5 0,50 0 5 0,060 5, 5 kwh Dat kost 5, 0,0 5,,5 4 5 Ω,5 Bepaal het oppervlak onder de figuur. Maak er met een timmermansoog een rehthoek van: I = 30 ma = 0,30 A en t 0,8 h = 0,8 3600 = 38880 s Q = 0,30 38880 = 5, 0 3 C 5, 0 3 C Capaiteit = 0,300,8 =,40 Ah,40 Ah 58 a V staat parallel aan lampje van V a I 0,5 A Want het door het 6 V lampje kan,5 A, maar door het V lampje slehts A. Dus 0,5 A moet omgeleid worden via de weerstand V 0,5 A a3 4 4 Ω I 0,5 e mogelijkheid 8 (V) 6 6 (V) 6,4 en 4,5 (A),5,5 (A),5

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 5 van 6 e mogelijkheid 8 (V) 6 8 6 (V) 6 en 8 (A),5 (A),5 59 a 30 30 P I 60 88,.. 8,8 0 60 30 I 0,60.. 0,6 A 88,.. of P 60 I 0,60.. 0,6 A 30 30 88,.. 8,8 0 I 0,60.. De weerstand van de onstantaandraad is onafhankelijk van de temperatuur 5 P 5 W 88,.. of Als de spanning x zo klein wordt, wordt ook de stroomsterkte x zo klein. Het vermogen P I wordt 4 zo klein: 60 5 W 4 60 a Katoen kan op den duur verpulveren waardoor de isolatie steeds minder wordt. Er kunnen dan lekstromen optreden tussen de draden die steeds groter kunnen worden en het katoen doen ontranden, ook als is de stroomsterkte nog geen 6 A. 6 a In het snoer wordt warmte ontwikkeld. Het snoer moet die warmte goed kwijt kunnen. Als de temperatuur te hoog oploopt, smelt de isolatie en kan kortsluiting ontstaan. In de stekker maken de draden waarshijnlijk sleht ontat met de pootjes zodat er een extra weerstand is ontstaan. Die weerstand staat in serie met de motor van de stofzuiger. Je moet dus P = I voor de serieweerstanden toepassen. Bij een goede stekker is nul en wordt er geen warmte opgewekt. Na vastzetten van de shroefjes is het proleem waarshijnlijk opgelost Geruik 30 P P of 6 P P L L 60 W 88 Ω 6 W 6 Ω 50 W 353 Ω 3 W Ω 00 W 65 Ω 8,8 0 Ω 0,6 A 88 Ω 353 Ω 65 Ω 6 Ω Ω

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 5 Spanning en stroom (06-05-4) Pagina 6 van 6 In een serieshakeling geldt : : 30 Hier 30 V ond ij de shatting ook de weerstandswaarden af. e shakeling 6 30 30 30,5 V 50 900 Veel minder dan de enodigde 6 V. L zal niet (of nauwelijks zihtaar) randen. Voor L lijft ijna de nodige 30 V over. e shakeling 6 30 30 30 4 V 60 360 Wat minder dan de enodigde 6 V. L zal zwak randen. Voor L lijft ijna de nodige 30 V over. 3 e shakeling 6 30 30 30 5 V 45 70 Iets minder dan de enodigde 6 V. L zal ijna goed randen. Voor L lijft ijna de nodige 30 V over. 4 e shakeling 30 30 30 7,5 V 30 360 Nogal wat meer dan de enodigde 6 V. L zal doorranden. De kring is verroken. Ook L randt niet. 6 a Bij A staat parallel met + =. / AB = ½ + ½ = AB = Dit doe je nog twee keer en dan houd je uiteindelijk in serie met, dus 3 over voor de hele kring. 3