Individuele herkenning bij de gladde slang

Vergelijkbare documenten
Individuele herkenning gladde slang Aanvulling digitale zoekformule

Patronen in de tekening van de gladde slang

Gladde slangen op een plagseldijk Arnold van Rijsewijk, Raymond Creemers en Jeroen van Delft

Patronen van kopschilden als individuele herkenning bij de adder

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

Subadulte gladde slangen: zelden gezien maakt onbekend

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Telemetrieonderzoek naar de ecologie van de gladde slang in het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide. Christoffel Bonte Loïc van Doorn

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

Microdata Services. Documentatie Volgtijdelijk vergelijkbare Persoon_id's van personen (VTVPERSOONTAB)

Introductie in flowcharts

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Natuurstudieartikel. Inzichten in de levenswijze van de gladde slang in het Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide gebaseerd op een

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Classification of triangles

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

Door: A.B. van Woerkom, Volkerakstraat 19-bis, 3522 RB Utrecht. Inhoud: Inleiding - Atretium schistoswn - Cerberus

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units.

Four-card problem. Input

ALGORITMIEK: answers exercise class 7

CUSTOMIZE YOUR APPLE AND PRESENT A UNIQUE COMPANY GIFT

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Health targets: navigating in health policy. van Herten, L.M. Link to publication

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Calculator spelling. Assignment

University of Groningen

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Het effect van dynamisch terreinbeheer op een slinkende adderpopulatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of:

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles

NUCHTER, EEN HELDERE KIJK EN NO-NONSENSE

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 7 februari 2011

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Wij beloven je te motiveren en verbinden met andere studenten op de fiets, om zo leuk en veilig te fietsen. Benoit Dubois

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

Laatst bijgewerkt op 2 februari 2009 Nederlandse samenvatting door TIER op 25 mei 2011

Summary 136

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Andere Dimmers / Other Dimmers. Inhoud / Contents. - Overige Dimmers / Other Dimmers. COMPACT klantenspecificatie / Custom Special 5-1

B1 Woordkennis: Spelling

The genesis of the game is unclear. Possibly, dominoes originates from China and the stones were brought here by Marco Polo, but this is uncertain.

Content and Language Integrated Learning in de moderne vreemde talenles

DE ADDER, HÉT SYMBOOL VAN NATIONAAL PARK DE MEINWEG

Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie. Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M.

KABELGELEIDING cable guide

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

BOOK REVIEW: Chinese Tattoo Art (Edition Reuss)

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

DECLARATION FOR GAD approval

Adherence aan HWO en meer bewegen

STAMBOEK GEOCHELONE DENTICULATA (woudschildpad) Rapport European Studbook Foundation (E.S.F.) R. Govers, stamboek houder

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Summary 124

Mentaal Weerbaar Blauw

226 Lacerta 65 nummer 6. Peter Mudde Lepelaarstraat XM Ilpendam

Zo werkt het in de apotheek (Basiswerk AG) (Dutch Edition)

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 16 June 2016

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

een kopie van je paspoort, een kopie van je diploma voortgezet onderwijs (hoogst genoten opleiding), twee pasfoto s, naam op de achterkant

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt.

Evidence Based Management? Maxime Congres Groep Maatwerk The Vigor Unit

THE WORK HET WERK HARALD BERKHOUT

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

AE1103 Statics. 25 January h h. Answer sheets. Last name and initials:

Global TV Canada s Pulse 2011

Exploiting natural and induced genetic variation to study hematopoiesis Gerrits, Alice

Webstask 2D. Bernard Brouwer. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Ontremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit

Transcriptie:

RAVON 45 september 2012 jaargang 14 nummer 3 57 tijdschrift Individuele herkenning bij de gladde slang De ontwikkeling van een digitale zoekformule Ton Lenders Individuele herkenning bij de gladde slang is een populair onderwerp dit jaar. In RAVON 44 heeft u de eerste resultaten kunnen lezen van Arnold van Rijsewijk naar aanleiding van zijn oproep Loopt er bij u ook een streepje door?. In dit artikel wordt verder ingegaan op de ontwikkeling van een digitale zoekformule. Dankzij samenwerking van herpetologen wordt op dit onderzoeksvlak nu veel kennis opgedaan en gedeeld. Helpt u ook mee? Bij populatieonderzoek is het belangrijk om het gedrag van individuele dieren gedurende lange tijd na te kunnen gaan. Het is vrijwel altijd mogelijk om met technische hulpmiddelen individuen te volgen, maar veelal kleven daar bezwaren aan, omdat vaak een kleine of grote chirurgische ingreep nodig is. Voor veel kleinere organismen, zoals de gladde slang, is de technologie bovendien nog niet ver genoeg ontwikkeld, zodat het onverantwoord is om bepaalde technieken toe te passen. Het meest bevredigend bij ecologisch onderzoek is als men gebruik kan maken van natuurlijke kenmerken, omdat daarmee de impact voor het dier minimaal is en iedere ethische discussie nagenoeg overbodig wordt. Dit artikel gaat in op de individuele herkenning bij gladde slangen met gebruikmaking van natuurlijke kleur- en schildpatronen. volgen. Hoofddoel was om meer inzicht te krijgen in de relatie van de dieren met hun omgeving. Een van de eerste methodes die met een oude techniek werd toegepast was het tatoeëren van reptielen (Woodbury, 1948), in het veld echter vrijwel onbruikbaar. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden bij slangen nieuwe, ook in het veld toepasbare technieken gepresenteerd, zoals het merken met radioactieve stoffen (Naulleau & Courtois, 1965), het brandmerken met vloeibare stikstof (Lewke & Stroud, 1974) of met een soldeerbout (Frigge et al., 1978) en het knippen van buikschilden (Brown & Parker, 1976). Ethisch gezien niet de meest diervriendelijke methoden, maar bij gebrek aan beter in de vorige eeuw breed gepraktiseerd. Sinds die tijd zijn bij de meeste soorten reptielen en amfibieën, al dan niet soortspecifieke, herkenningsmethoden ontwikkeld en daarna ook weer bekritiseerd (Henle et al., 1997; Borczyk, 2000). Het gaat in dit kader te ver om hier dieper op in te gaan. Technieken bij de gladde slang Voor de gladde slang (Coronella austriaca) (figuur 1) geldt een vergelijkbare ontwikkeling. In de jaren zeventig van de vorige eeuw gebruikte Spellerberg (1977) het knippen van buikschilden bij zijn baanbrekende studies aan de gladde slang in Zuid-Engeland. Deze methode Oude technieken Al vroeg bij de opkomst van de ecologie, ongeveer halverwege de vorige eeuw, ontstond de behoefte om reptielen individueel te kunnen Figuur 1. Een gladde slang (Coronella austrica) in het Meinweggebied, gevonden tijdens een excursie van de Herpetologische Studiegroep Limburg (Foto: P. Palmen).

RAVON 45 September 2012 jaargang 14 nummer 3 58 tijdschrift werd tot voor kort nog gebruikt in de voormalige Oostbloklanden (Najbar, 2006). In Nederland wordt het op deze manier beschadigen van dieren, zelfs met een ontheffing op de Wet op de Dierproeven van 1977, slechts zelden toegestaan. Datzelfde geldt overigens ook voor het gebruik van transponders en transmitters (zenders) bij radiotelemetrie. Temperatuurgevoelige transmitters werden in Nederland al in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw bij gladde slangen gebruikt (de Bont et al., 1986) en zijn nog steeds gangbaar bij ecologisch populatieonderzoek (Käsewieter & Völkl, 2001). De nadelen van dit soort onderzoek zijn evenwel niet minder geworden. Nog steeds is de zender, met name de batterij, te groot in verhouding tot de lichaamsomvang van de gladde slang. Een kleinere voeding gaat ten koste van bereik en levensduur. In tegenstelling tot grote slangen, waar zenders operatief ingebracht kunnen worden in de buikholte, liet men gladde slangen vaak met dwangvoedering de zenders inslikken, met als consequentie dat de zenders snel weer werden uitgebraakt. Minder geschikt om dieren over grote afstanden te volgen, maar wel om ze individueel te herkennen is het gebruik van PIT tags (Passive Integrated Transponder). Deze elektronische microchip heeft geen voeding nodig, is dus veel kleiner en kan veel gemakkelijker in dieren worden ingebracht (Gibbons & Andrews, 2004). De methodiek wordt bij het onderzoek in Zuid-Engeland inmiddels toegepast (Reading, 2004; Pernetta et al., 2011). Een diervriendelijke methode Op het einde van de vorige eeuw begon men meer aandacht te geven aan de kleurpatronen bij de gladde slang. Het vlekkenpatroon op kop en rug verandert bij het ouder worden en tijdens vervellingen niet en maakt een individuele herkenning mogelijk (Sauer, 1994; 1997). Sauer maakt gebruik van de pigmentatie op de bovenzijde van de kop en onderscheidt daarin vier zones op grond waarvan ze de dieren kan onderscheiden. Veelal is daarbij de pigmentatie van het Figuur 2. Benaming van de kopschilden bij een gladde slang (Coronella austriaca). Overgenomen van De Witte (1948). A = internasaalschild; B = prefrontaalschild; C = frontaalschild; D = supraoculairschild; E = postoculairschilden; F = parietaalschild; G = temporaalschilden; H = postparietaalschilden: I = gewone rugschilden. voorste gebied, de internasaalschilden (figuur 2), al voldoende om de dieren te herkennen. Op afstand levert het achterste gebied (het kroontje van de slang) de beste herkenning op. Met behulp van de gemaakte foto s (bovenen rechter zijaanzicht van de kop) kunnen alle dieren eenduidig worden geïdentificeerd. De methode is inmiddels uitgebreid door ook het vlekkenpatroon in de hals en het voorste deel van de rug te fotograferen (Mutz, 2005; van Rijsewijk et al., 2007). Dit geeft nog meer informatie en maakt de herkenning op afstand in het veld nog gemakkelijker. Het kleurpatroon lijkt bovendien streekgebonden te zijn en is onderwerp van onderzoek (van Rijsewijk, 2009; 2012). Binnen een kleine begrensde populatie is deze werkwijze verreweg te prefereren boven de andere beschreven identificatiemethoden. Met de komst van de digitale fotografie heeft de methode meer navolging gekregen en ze is bovendien gemakkelijker te gebruiken in het veld. Een volgende stap Met de introductie van de fotografie bij individuele herkenning van reptielen is er evenwel ook een nieuw probleem ontstaan. Bij een gering aantal individuen binnen een populatie brengen de foto s meestal vrij snel uitsluitsel, omdat het fotobestand goed is te overzien. Bij een populatie van duizenden dieren ligt dat anders. In dat geval is het handig een formule te hebben aan de hand waarvan een eerste selectie uit de afbeeldingen kan worden gemaakt. Zolang er geen digitaal fotografisch zoekprogramma ontworpen is, blijft het moeilijk een overzicht over de database te houden. Bij de adder (Vipera berus) is dit opgelost met het bedenken van een zoekformule die gebaseerd is op de ligging van de kopschilden (Lenders, 2000). De formule is later verfijnd (Janssen, 2006) om de foutkans te verkleinen bij het digitaal terugzoeken van de dieren. Formule en foto geven een gerichte toegang tot het databestand. Het ontwikkelen van een soortgelijke formule lijkt ook voor de terugherkenning van gladde slangen onmisbaar. In de volgende paragraaf wordt hiertoe een eerste aanzet gegeven. Zoekformule Voor het opstellen van een zoekformule zijn individuele lichaamskenmerken van belang die enerzijds niet veranderen tijdens de verschillende levensfasen van een dier, anderzijds sterk variëren tussen individuen onderling. Daarnaast is het van belang dat de kenmerken gemakkelijk van een dier in situ en van een foto zijn af te lezen. Het meest voor de hand liggend is, analoog aan de adderformule, te kijken naar het schildenpatroon op de kop. Het aantal kopschilden bij de gladde slang is echter weinig variabel, dus beperkt bruikbaar. Daarentegen is het vlekkenpatroon van de dieren zeer divers en bovendien constant. Het wordt bovendien in allerlei toepassingen al volop voor individuele herkenning gebruikt. In de voorgestelde zescijferige zoekformule wordt gebruik gemaakt

RAVON 45 september 2012 jaargang 14 nummer 3 59 tijdschrift Figuur 3 van de variatie in zowel de kopschilden als de kleurpatronen. Hierbij is gefocust op de bovenzijde van de kop, omdat deze gemakkelijk te fotograferen is. Wat betreft de schilden wordt gekeken naar ligging en aantal van de temporale en postparietale schilden. Voor het kleurpatroon wordt alleen gelet op het kroontje, de grote vlek op de achterzijde van de kop waar het dier zijn naam aan dankt. Voor de terminologie en de tekeningen bij dit artikel is gebruik gemaakt van De Witte (1948), die op een zeer overzichtelijke wijze de kopschilden benoemd en beschrijft. In figuur 2 zijn de voor dit artikel meest relevante schilden aangegeven. Kopschilden De eerste drie cijfers van de formule worden bepaald door de schilden rond de parietaalschilden. De parietaalschilden worden aan de voorzijde begrensd door het centraal gelegen frontaalschild, met aan weerszijden naar buiten toe de supraoculairschilden en de Bepaling van de eerste drie cijfers van de zoekformule (figuur 3a). A = linker temporaalschild, B = rechter temporaalschild, C = linker postparietaalschild, D = rechter postparietaalschild, E = centraal postparietaalschild. De eerste drie cijfers van de formule zijn 4.1.4. postoculairschilden. Deze schilden zijn niet variabel en worden derhalve niet gebruikt in de formule. Aan de zijkant van de parietaalschilden liggen de temporaalschilden, aan de achterzijde de postparietaalschilden. Deze laten een behoorlijke variatie zien. Het eerste cijfer is het aantal schilden, uit de categorie temporaal- en postparietaalschilden, dat uitsluitend aan het linker parietaalschild grenst. In figuur 3a zijn dat drie temporaalschilden (A) en één postparietaalschild (C). Het eerste cijfer is derhalve 4. Het tweede cijfer is altijd een 1 of een 0. Het wordt namelijk bepaald door het aantal postparietaalschilden dat aan beide parietaalschilden grenst. In figuur 3a is het tweede cijfer een 1 (letter E). Het derde cijfer wordt analoog aan het eerste cijfer voor de rechterzijde van het dier vastgesteld. In figuur 3a dus wederom een 4 (letters B en D). De eerste drie cijfers van de zoekformule worden dus 4.1.4. Een mogelijke fout kan gemaakt worden als het bovenste postoculairschild wordt meegeteld. Bepaling van de tweede drie cijfers van de zoekformule (figuur 3b). De cijfers geven de schildjes aan die meetellen voor het tweede deel van de formule (in dit voorbeeld 6.1.5). De totale zoekformule voor deze slang is derhalve: 4.1.4.6.1.5. De schilden links en rechts mogen derhalve nooit grenzen aan de supraoculairschilden of aan de ogen zelf. Kroontje De laatste drie cijfers van de zoekformule worden, behalve door de ligging, vooral bepaald door de kleur. De donkere vlek (het kroontje) op de bovenzijde van de kop van de gladde slang is zeer variabel van vorm en grootte. De vlek strekt zich normaliter uit van het frontaalschild tot de voorste rugschilden in de halsstreek. Vaak is de achterrand scherp begrensd, maar is het vlekkenpatroon naar de zijkanten en de voorzijde toe sterk diffuus. Dat uit zich in losse vlekjes die verspreid over de hele bovenzijde van de kop aanwezig zijn, ook op de prefrontaal- en de internasaalschilden. In de zoekformule wordt gebruik gemaakt van de temporaalschilden, de postparietaalschilden en de daarnaast en daarachter liggende rugschilden. Er wordt dus ingezoomd op de achterste helft van de kop waar de pigmentatie het sterkst is. Voor de formule worden alleen de (volledig) donkere schildjes meegeteld. Soms bezitten schildjes een lichte vlek. Wanneer deze vlek helemaal omgeven is door donker pigment, telt het schildje mee. Ook in het geval dat de lichte vlek aan de rand zit, maar de aangrenzende schildjes donker zijn, wordt het in de formule meegenomen. Het eerste cijfer wordt bepaald door het aantal donker gekleurde schilden aan de linker kophelft. In figuur 3b zijn dit één postparietaalschild (nummer 1) en vijf gewone rugschilden (nummers 2 tot 6). Het tweede cijfer is het aantal volledig donkere, centraal gelegen schilden. In de figuur is dat één postparietaalschild. Het derde cijfer is het aantal donkere schildjes aan de rechterzijde van de kop, één postparietaalschild (nummer 1) en vier gewone rugschilden (nummers 2 tot 5). De laatste drie cijfers van de zoekformule worden in dit geval 6.1.5. Fouten worden gemaakt bij het meetellen van vrijwel geheel donkere schildjes met op de rand een lichte vlek die grenst aan een lichtgekleurd buurschildje.

RAVON 45 September 2012 jaargang 14 nummer 3 60 tijdschrift Figuur 4 De totale zoekformule voor het dier van figuur 3 wordt dan: 4.1.4.6.1.5. In de figuren 4, 5 en 6 worden nog een drietal getekende koppatronen van gladde slangen weergegeven. De zoekformules voor deze dieren zijn respectievelijk: 5.0.3.8.2.9. (figuur 4), 7.1.6.9.2.11. (figuur 5) en 5.1.5.4.1.6. (figuur 6). De foto s (figuur 7) geven het beeld uit de praktijk. Figuur 5 Figuur 6 De zoekformule voor dit exemplaar is: 5.0.3.8.2.9. De zoekformule voor dit exemplaar is: 7.1.6.9.2.11. De zoekformule voor dit exemplaar is: 5.1.5.4.1.6. Test in het Meinweggebied In de jaren 2010 en 2011 is de zoekformule ontwikkeld en getest in het Meinweggebied. Hoewel het niet altijd eenvoudig was (denk aan vervellende dieren) om met name het kleurpatroon goed vast te stellen, konden aan de hand van de formule de terugvangsten vrij snel worden teruggevonden. In totaal werd van 35 gladde slangen de zoekformule bepaald. In deze groep zaten vier terugvangsten. De gladde slangen waren vrijwel uitsluitend afkomstig van een drietal deelgebieden, te weten de Lange Luier, het Bosbeekdal en de Slenk. Slangen die gedurende het seizoen lang op een bekende plek verbleven en herkend werden, zijn niet opgepakt om de zoekformule nogmaals te noteren. Het aantal terugvangsten is dus ondergewaardeerd. Het onderzoek was evenwel ook niet bedoeld om de populatiegrootte op de Meinweg vast te stellen. Gezien het beperkte zoekgebied en het geringe aantal teruggevonden dieren moet het aantal gladde slangen in het Meinweggebied zeer aanzienlijk zijn. Dit maakt het gebruik van een goede zoekformule bij verder onderzoek naar dit dier essentieel. Bij de 31 verschillende dieren is geen enkele doublure van de zoekformule vastgesteld. De formule lijkt dus vrij specifiek te zijn en leidt in het archief al snel tot het oorspronkelijke dier. Het zou interessant zijn om de zoekformule ook te testen in andere gebieden waar de gladde slang voorkomt. Misschien is ze elders minder bruikbaar, omdat de variatie in ligging en kleur van de kopschilden geringer is. Mogelijk is de methode echter ook voor een veel groter (internationaal) areaal geschikt. De auteur roept andere onderzoekers dan ook op om de gepresenteerde

RAVON 45 september 2012 jaargang 14 nummer 3 61 tijdschrift Figuur 7 Koppatronen bij diverse gladde slangen met bijbehorende zoekformules: 4.1.6.6.1.8. (a), 5.1.5.6.2.8. (b), 5.1.4.8.2.7. (c), 5.1.5.7.2.10. (d), 5.1.5.9.1.7 (e) en 7.1.3.8.1.10. (f) (Foto s: T. Lenders). zoekformule uit te testen in andere natuurgebieden en de bevindingen met hem te delen. Summary Identifying individuals of the Smooth Snake (Coronella austriaca) A digital search formula For population studies of snakes, it is important to be able to recognize individuals in the field. Starting in the 1970s, various marking techniques were used in field studies,most of which were harmful to the animals, leading to unnatural behaviour or even death. Therefore, the use of the variation in particular natural characteristics was looked at as a preferable way of identification. The colour pattern of the Smooth Snake seemed to be unique for each individual (Sauer, 1994; 1997). Photography makes it possible to identify individuals in a small population. However,screening a population of thousands of snakes for similarities in colour and patterning needs the help of a computer program. I have developed a formula based on the location and colouration of the scales on the back of the snake s head, focusing on the temporal, post-parietal and dorsal scales. The search formula consists of six numbers, the first three indicating the location of the temporal and postparietal scales, the last three relating to the colouration of the temporal, parietal and dorsal scales. A pilot study in the Meinweg National Park in the southern province of Limburg, which concerned 31 individuals, showed that the formula gives a unique outcome for each snake. Recaptured animals could easily be traced in the data bank. These results are so encouraging that I call upon others to use this formula in their studies of the Smooth Snake, both in the Netherlands and abroad. I would welcome their findings.

RAVON 45 September 2012 jaargang 14 nummer 3 62 tijdschrift Dankwoord Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door een intensieve samenwerking met Staatsbosbeheer, de beheerder van NP De Meinweg, en is ondersteund door de Provincie Limburg middels het project Natuurkwaliteitsimpuls Nationaal Park De Meinweg. Literatuur Bont, R.G. de, J.J. van Gelder & J.H.J. Olders, 1986. Thermal ecology of the smooth snake, Coronella austriaca Laurenti, during spring. Oecologia 69(1): 72-78. Borczyk, B., 2000. A review of marking and identification techniques for amphibians and reptiles. Przegla d Zoologiczny 44(3-4): 165-176. Brown, W.S. & W.S. Parker, 1976. A ventral scale clipping system for permanently marking snakes (Reptilia, Serpentes). Journal of Herpetology 10(3): 247-249. Frigge, P., V. Kobussen, K. Musters & G. van Wersch, 1978. Adders in het Meynweggebied. Rapport no. 150. Zoölogisch Laboratorium, Afdeling Dieroecologie. Katholieke Universiteit Nijmegen, Nijmegen. Gibbons, J.W. & K.M. Andrews, 2004. PIT Tagging: Simple Technology at Its Best. BioScience 54(5): 447-454. Henle, K., J. Kuhn, R. Podloucky, K. Schmidt-Loske & C. Bender, 1997. Individualerkennung und Markierung mitteleuropäischer Amphibien und Reptilien: Übersicht und Bewertung der Methoden; Empfehlungen aus Natur- und Tierschutzsicht. Mertensiella 7: 133-184. Janssen, P., 2006. Individuele herkenning bij de adder. RAVON 8(1): 9-11. Käsewieter, D. & W. Völkl, 2001. Habitat Preferences and Movement Distances of the Smooth Snake (Coronella austriaca) at the Lech valley (Bavaria). In: F. Schober (ed.), Proceedings of the 16the International Symposium on Biometry, May 6-11, 2001, Vienna, Austria. Lenders, A.J.W., 2000. Merkmethoden bij de herpetofauna. Patronen van kopschilden als individuele herkenning bij de adder. RAVON 3(1): 13-18. Lewke, R.E. & R.K. Stroud, 1974. Freeze- Branding as a method of Marking Snakes. Copeia 1974(4): 997-1000. Mutz, T., 2005. Eine bemerkungswerte Häufung von Farb- und Zeichnungsvarianten der Schlingnatter (Coronella austriaca) in zwei Populationen im nordwestdeutschen Flachland. Zeirschrift für Feldherpetologie 12(1): 31-42. Najbar, B., 2006. The occurrence and the characteristics of Coronella austriaca austriaca (Laurenti, 1768) (Serpentes: Colubridae) in western Poland. Acta Zoologica Cracoviensia 49A(1-2): 33-40. Naulleau, G. & G. Courtois, 1965. Utilisation du Cobalt 60 pour le marquage de serpents. Comptes Rendus de l Académie des Sciences Paris - Series D 260(23): 6219-6222. Pernetta, A.P., J.A. Allen, T.J.C. Beebee & C.J. Reading, 2011. Fine-scale population genetic structure ans sex-biased dispersal in the smooth snake (Coronella austriaca) in southern England. Heredity 107: 231-283. Reading, C.J., 2004. Age, growth and sex determination in a population of smooth snakes, Coronella austriaca in southern England. Amphibia- Reptilia 25(2): 137-150. Rijsewijk, A. van, 2009. Loopt er bij u ook een streepje door? RAVON 11(1-2): 30-31. Rijsewijk, A. van, 2012. Patronen in de tekening van de gladde slang. RAVON 14(2): 26-31. Rijsewijk, A. van, R. Creemers & J. van Delft, 2007. Gladde slangen op een plagseldijk. RAVON 9(1): 1-5. Sauer, A., 1994. Methode zur Identifiziering der Schlingnatter (Coronella austriaca). Salamandra 30(1): 43-47. Sauer, A., 1997. Fotografische Individualidentifikation und erste Ergebnisse zur Langzeitbeobachtung einer Schlingnatterpopulation (Coronella austriaca). Mertensiella 7: 103-110. Spellerberg, I.F., 1977. Marking live snakes for identification of individuals in population studies. Journal of Applied Ecology 14(1): 137-138. Witte, G.F. de, 1948. Faune de Belgique. Amphibiens et reptiles. Musée royal d histoire naturelle de Belgique, Bruxelles. Woodbury, A.M., 1948. Marking Reptiles with an Electric Tattooing Outfit. Copeia 1948(2): 127-128. A.J.W. (Ton) Lenders Coördinator onderzoek NP De Meinweg Groenstraat 106 6074 EL Melick tlenders@home.nl