Meer wilde bijen in en om stedelijk gebied

Vergelijkbare documenten
Bijen en Landschapsbeheer

Wilde planten voor wilde bijen

Groenbeheer met oog voor bijen

Ecologische vegetatiebeheer van bermen, taluds van watergangen en greppels. in Drenthe buiten de natuurgebieden

Bermenplan Assen. Definitief

Wilde bijen in de betuwe

Wat hebben bijen nodig?

Bij-vriendelijk Beheer

Wat hebben bijen nodig?

Ecologische bij-structuur: het beheer

Wilde bijen in de stad

Voorjaarsweekend Tuinplezier EEN TUIN VOL LEVEN. De Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht maart Drachtplanten - Bijenplanten

Betaalbaar Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven. Frank Verhagen Beheerder natuurlijke gebieden

Hoe gaat het met de wilde bijen?

Inrichting en beheer van groen voor insecten in het bijzonder wilde bijen

Bijen en volkstuinen

Drachtverbetering!!! Van het grootste belang!!!!! Aat Rietveld,

Voorjaarsweekend Tuinplezier EEN TUIN VOL LEVEN. De Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht maart 2017.

WORKSHOP BIJENFOTOGRAFIE

Bij-scholing voor de groenprofessional. Titel presentatie. subtitel

Veldbezoeken Het gebied is op 16 juli 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Hendrik Baas (gemeente Zoetermeer).

Kleine bosfragmenten: oases voor bestuivers in een groene woestijn?

Hoe krijg je wilde bijen in de tuin. In de Oude Ijsselstreek. Arie Koster. Arie Koster

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP

Sonne Copijn, Bee Foundation

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Ecologisch Beheer. Speeldernis.nl, Rotterdam

Wilde bijen in de stad

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen

Kennis over wilde bijen, hun planten en beheer bij professional is onvoldoende

1.0INLEIDING. Als we over natuur hebben waar denk je dan aan? Schrijf dit hier nu eens op:

Ecologisch bermbeheer

14. Maai stukken met ruigtekruiden zo min mogelijk (eenmaal. in de 2-5 jaar) en laat ook dan een deel staan; dit zijn nest- en

Bijenhotel maken Draaiboek Leeftijd: 10 tot 15 jaar Duur activiteit: 2 tot 2,5 uur

Aanleg & beheer van bloemenweides. Warme Winteravonden in 't Dijleland

De verschillen tussen de onderhoudsniveaus basis en accent zijn aangegeven in de tekst door middel van een onderstreping.

Bijen en hun leefomgeving. Lezing door Arie Koster d.d

Soortenlijst Flora faunawet. Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening

Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer. Context: steeds minder insecten. -76% insectenbiomassa Anthonie Stip

Oevers 2x maaien Oever 2

Bijen en hommels. En alles dat je moet weten om ze te beschermen. John Smit EIS Kenniscentrum Insecten

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)

NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

Dit kun je zelf doen om insectensterfte te voorkomen

Wilde bijen en beheer Vlinders, (wilde) bijen en Idylles Presentatie door Wankja Ferguson Eco ontwerp en advies: Vlinder er Bij

Wilde bijen in en rond Leiden

Beleid Natuurvriendelijk maaien gestart in 2015.

Inspraak januari Groenbeleidsplan

Wilde bijen in Amsterdam 2000 en 2014

De Bijenwijzer biedt handvatten voor effectief bijenbeheer

Anne Pieter Nicolai (0511) Z /S

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Bijenhotels in de publieke ruimte

Veel gemeenten bezuinigen op groenonderhoud en onderhoud van de openbare ruimte

Dagpauwoog Hoe ziet hij eruit? Wanneer vliegt hij? Waar kun je hem vinden? Waar leven de rupsen? Atalanta

Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage[n] Behandeld door Doorkiesnummer Vries M. Teekens januari 2013

Achtergrondinformatie

B ijlage Referentieboek

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Knelpunten van de Natuurzoom.

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

ADVIEZEN VOOR EEN BIJENRIJKER SINGELPARK. Menno Reemer (EIS Kenniscentrum Insecten) Robbert Snep (Alterra) Augustus 2015 INLEIDING

Leefomgeving voor bijen

Planten in weiden, grasvelden en bermen

Biodiversiteit in tuinen

MEMO maaibeleid. Beheergroep Streefbeeld en maairegime Waar kan dit voorkomen Gazon

Aanbevelingen voor het Groenbeleidsplan van de Wageningse natuurorganisaties

No regret maatregelen voor de natuur

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Zorgen om insecten. Insecten. Sinusbeheer Meanderend maaien voor insecten Alle kranten + tv kopten

Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen. Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis)

bosplantsoen Dunnen van

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Bijlage 10 Planning en kosten renovaties

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Zoogdieren in het Bos

Schriftelijke vragen ex artikel 37 Reglement van orde voor de raadsvergaderingen (RvO)

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

Kaart zonneveld Farm Frites gebiedsvisie

Een b(l)oeiend sportpark

Bijen en biodiversiteit

De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen.

Groenbeheer Westeinde. Presentatie: Nico Kelderhuis 12 november 2015

Wilde bijen in het stedelijk groen

Je kunt nu de heesters snoeien die al zijn uitgebloeid. Ook buxushaagjes kun je alvast knippen. Geef ze daarna extra mest voor goede hergroei.

Bijenvriendelijke bermen met gesloten beurs

Algemeen. Voorwoord

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Bloemrijke bermen in Leiderdorp. behoort bij Speerpuntproject 1 Ecologische verbindingszones uit het Groenstructuurplan

De Groenzoom Struweelvogels

Beheerplan landgoed Nieuw Cruysbergen

Inheems zaaizaad. Gehakkelde aurelia op Knoopkruid

Diversiteit van bestuivers behouden en bevorderen

Bijen en biodiversiteit in tuinen

PVM AKKERRANDENMENGSELS MATERIALEN. Telefoon Telefax

Provincie Zeeland. Zeeuwse bermen steeds bonter

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen

Transcriptie:

Meer wilde bijen in en om stedelijk gebied Arie Koster Slobkousbij Wilde bijen, met uitzondering van de meest algemene hommels, zag je vroeger nauwelijks in het stedelijke groen. Het openbaar groen werd zo perfect netjes onderhouden, dat wilde planten in geen velden of wegen te vinden waren. In de oude buurt waar ik tot mijn tiende jaar heb gewoond, werd door de meeste bewoners de stoep vrijwel wekelijks geboend. Het gebruik van bleekwater was daarbij heel normaal. Het gras werd minstens 24 keer per jaar gemaaid en tot in de jaren zestig werd de grond tussen de beplantingen meestal twee keer per jaar gespit. Zelfs voor de meest algemene wilde bijen was dat een onmogelijk milieu. In het schema op pagina 31 staat een selectie van zomerbijen die worden benadeeld door maaien. Een deel van het probleem kan worden opgelost door gefaseerd te maaien; dat wil zeggen het maaien uit te stellen tot na. Maar dan wel op strategische plaatsen dicht in de buurt van nestgelegenheid. Het is in dit artikel onmogelijk op allerlei andere aspecten in te gaan zoals nestgelegenheid, samenstelling van vegetaties en beplantingen. Zeer gedetailleerde en praktische informatie over vrijwel alle in Nederland voorkomende wilde bijen in relatie tot beheer is te vinden op www.denederlandsebijen.nl. GROEN 29

Andoornbij Andoornbij op Borstelkrans Duinzijdebij (vr) Heggenrankbij (vr) Kattenstaartbij (vr) 188 In tuinen was het al niet anders. Toen ik ongeveer elf jaar oud was kreeg ik van Sint Nicolaas een insectenboekje Vlinders en andere insecten in kleuren (Postma 1956). Ik vond altijd van alles behalve wilde bijen. In de tuinen waar ik van 1960 tot rond 1970 werkte zag ik zelden wilde bijen. De periode 1970-1990 was de periode van het chemisch beheer. Maar in tuinen is tot de dag van vandaag chemisch beheer (onkruid- en ongediertebestrijding) eerder normaal dan uitzonderlijk. Vanaf de jaren negentig werd het groen door een zeer klein aantal gemeenten volledig gifvrij beheerd. Onder invloed van een brede maatschappelijke discussie en allerlei initiatieven (die in de jaren zestig al waren begonnen) werd het groen steeds meer gifvrij en natuurvriendelijk (ecologisch) beheerd. In 1990 werd ik stadsecoloog bij de Dorschkamp, over wilde bijen werd toen nog nauwelijks gesproken, maar er waren wel allerlei aanwijzingen dat de positie voor wilde bijen aan het verbeteren was. In het Europees natuurbeschermingsjaar 1995 stond de aandacht voor natuur in en om de stad op een hoogtepunt. Het openbaar groen werd zienderogen natuurlijker en bloemrijker. Wilde bijen begonnen steeds meer op te vallen. Ook in heel wat tuinen veranderde veel (ten dele ook al eerder onder invloed van Mien Ruys). De perkplanten (afrikaantjes en dergelijke) maakten steeds meer plaats voor vaste planten en heidetuinen. Voor de wilde bijen gaf dat een stuk stabiliteit: ze konden in tuinen gaan nestelen. De situatie van het groen was zo sterk in positieve zin veranderd dat er behoefte was om te onderzoeken wat dat voor de biodiversiteit betekende. Omdat wilde bijen op korte afstand verschillende milieus nodig hebben om te kunnen leven (nestgelegenheid en bloemrijke vegetaties) en zeer gevoelig zijn voor allerlei storing (maaien en snoeien net voor of tijdens de boeiperiode, of het verstoren van nest gelegenheid (bodembewerking, afvoeren van snoeihout lees potentieel dood hout) werd er gekozen voor een onderzoek naar het voorkomen van wilde bijen in relatie met groenbeheer. Dit onderzoek is in 28 gemeenten uitgevoerd en leverde voor die tijd spectaculaire resultaten op. Zo was Veenendaal in 1972 op het gebied van wilde 30 GROEN

Naam bij en vliegtijd Begroeiing, nestplaats en plantensoort Waar in Nederland Beheer * Slobkousbij Natte ruigte langs oevers. Nesten in de grond. Grote wederik Op de natte zandgronden overal in het land Maaien tussen sept-april* Kattenstaartbij Natte ruigte langs oevers. Nesten in de grond. Grote Kattenstaart Omgeving grote rivieren en zijrivieren Maaien tussen sept-april* Knautiabij mei-aug Grazige begroeiing, bermen, dijken, holle wegen, Nesten in de grond. Beemdkroon Zuid- en Midden-Limburg en zuidoostelijke rivierdijken Klaver dikpoot Grazige begroeiing; bermen, dijken, grasland. Ook in kleigebieden. Nesten in de grond. Witte klaver Het meeste in Zeeland en Limburg, ook elders Klokjes dikpoot Grazige bermen, dijken, grasland bosranden. Nesten in de grond. Grasklokje Oostelijk Nederland Kleine harsbij Grazige vegetatie in de buurt van dennenbos. Bermen, grasland op voedselarme grond. Nesten boven de grond aan bomen. Gewone rolklaver Zuid-oostelijk deel van het land. Voornamelijk N-Br., L en Achterhoek. Duinzijdebij Grazige tot ruderale vegetaties: Bermen, dijken, parken, overhoeken. Boerenwormkruid Niet in zeeklei en veengebieden Langhoornbij Grasland, bermen, randen van bos en beplantingen. Nesten in de grond. Heggenwikke Zuid- en Midden-Limburg Roetbijen grasland, bermen op schrale tot voedselarme zandige tot lemige bodems. Nesten in de grond. Gele composieten met lintbloemen zoals Gewoon biggenkruid In hoofdzaak op de binnenlandse zand en leemgronden Lathyrusbij Eind mei- aug Grasland, dijkhellingen, ruigte. Nesten in doodhout en plantenstelsels. Vliegt vooral op Lathyrus. In hoofdzaak in Zeeland en het Zuidoostelijk rivieren gebied. Moshommel mrt - sept Bloemrijk grasland en bermen. Maken nest van gras en mos bovengronds. Allerlei bloemen. In principe in het hele land, maar thans vrijwel beperkt tot het noorden en het zuidwesten. september. Heggenrankbij mei-aug Langs struweel, heggen, bosplantsoen, mantelbegroei-ing. Nesten in de grond. Heggenrank Zuid-Limburg, zuidoostelijk rivierengebied en zuidwest- Nederland Passief beheer: hakhout of heggenbeheer Andoorbij Randen van bossen en beplantingen. Nesten in doodhout. Bosandoorn Verspreid over heel het land. Passief beheer: hakhout of heggenbeheer * Hier wordt alleen maaien genoemd. Maar extensief begrazen eventueel in combinatie met maaien is ook een optie. De bijen in deze tabel zijn voorbeelden. Ze zijn goed herkenbaar, landelijk of locaal niet zeldzaam. GROEN 31

Kattenstbij Kattenstbij bijen nog volledig steriel, maar rond 2000 kwamen er tientallen soorten wilde bijen voor, waarvan er voor die tijd enkele zeldzaam tot zeer zeldzaam waren, waaronder de kattenstaartbij en de bonte viltbij. In de gemeente Sneek, die in een zeer bijenonvriendelijk landschap ligt, was in de periode 1976 tot ongeveer 1985 met uitzondering van het spoorwegemplacement dat niet meer werd gebruikt, nauwelijks een bij te vinden. Rond 2000 werden er meer dan veertig soorten wilde bijen waargenomen en wilde bijen kwamen in de hele stad voor: parken, plantsoenen, grasland, sportvelden en noem maar op. Het zelfde geldt in grote lijnen ook voor de andere gemeenten. Ecologisch groenbeheer heeft een enorm positief effect op het voorkomen van wilde bijen. Dit geldt ook voor tuinen die op een natuurvriendelijke wijze worden beheerd. Klaverdikkop Kleine Roetbij Lathyrusbij We zijn er nog niet Al vóór deze economisch crisis werd er al geregeld flink bezuinigd op de uitgaven van openbaar groen. Het beheer wordt vaak ruiger en de machines zijn vaak veel te zwaar voor ecologisch verantwoord beheer. Tuinen staan onder invloed van de steenlobby: er worden er steeds meer volledig verhard. Ook zijn er allerlei chemische middelen onder mom van milieuvriendelijkheid in vrijwel alle groene supermarkten te koop. Een omslagpunt naar het begin van de jaren tachtig ligt gevaarlijk dichtbij. Maar we zullen hier niet uitgaan van dit sombere scenario. In vrijwel alle gemeenten komen groene elementen voor die van betekenis zijn voor wilde bijen. Deze elementen moeten op een ecologische wijze worden beheer. Voor en tijdens de vliegperiode van de bijen mag het leefmilieu niet worden verstoord. Als voorbeeld worden hier een aantal aandachtsoorten opgegeven. Dat zijn soorten die landelijk of regionaal niet echt zeldzaam zijn en in combinatie met de planten waar ze op vliegen gemakkelijk zijn te herkennen. Er wordt opgegeven in welk type begroeiingen ze voorkomen en hoe deze begroeien het beste kunnen worden beheerd. In vrijwel alle gevallen is het zo: als het groen goed wordt beheerd, profiteren 32 GROEN

Klokjesdikpoot (Vr)1 daar meestal ook andere soorten bijen en insecten van. Wat in het eerder genoemde onderzoek is opgevallen dat voor wilde bijen maaien het meest fataal is. Daarnaast is het ook de eenvormigheid van de vegetatiestructuur die door integraal maaien ontstaat. In het voorjaar bloeien veel soorten bomen en heesters waar wilde bijen talrijk op vliegen; daarnaast zijn er graslandplanten en bosplanten zoals stinkende gouwe en speenkruid. Vanaf half juni tot half juli worden zowel binnen als buiten de bebouwde kom het overgrote deel van de grazige vegetaties integraal gemaaid. En dat op een moment dat vrijwel alle inheemse bomen en heesters zijn uitgebloeid. Dat is een ramp voor de bijen want in een klap is al hun voedsel weg. Daarnaast duurt het een aantal weken voordat de vegetatie zich begint te herstellen. Voor de zomerbijen is dat uiterst fataal. Ook sommige vegetaties ruigtekruiden worden heel vaak al eind mei gemaaid. Vrijwel alle planten hestellen zich wel, maar komen dan voor de bijen te laat in bloei. De synchronisatie van de bijen met de planten is dan verbroken. De planten blijven wel, maar de bijen verdwijnen uit het landschap. Knautiabij (vr) Langhoornbij (m) Langhoornbij Slobkousbij (vr2) GROEN 33