Financiering van de VMSW



Vergelijkbare documenten
Sociale woningen: wie betaalt ze? Fabienne De Broeck, Ludwig Lemmens

houdende de invoering van een nieuwe regeling voor de financiering van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en het Vlaams Woningfonds

Dag van het Lokaal Woonbeleid: Overdracht van gesubsidieerde onroerende goederen. 25 juni 2019

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 maart 2019;

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt:

Verslag aan de Provincieraad

Aan het college van burgemeester en schepenen,

BEKNOPT OVERZICHT VAN DE INGREPEN VOOR DE HUURPRIJSBEREKENING 2012

9164 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Onderzoek naar de hypothecaire kredietverstrekking en de erkenningsvoorwaarden bij een aantal erkende kredietmaatschappijen.

december 2007 tot uitbreiding van het machtigingsbesluit van 22 mei 2001;

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1992 BIJLAGE XIV

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen van Gimvindus nv

VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ Begrotingsopmaak 2014

Subsidies bij sociale koopwoningen. Behoefte aan sociale koop

nr. 344 van VALERIE TAELDEMAN datum: 1 februari 2017 aan LIESBETH HOMANS Sociale woonleningen - Stand van zaken

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Verslag aan de Provincieraad

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 maart 2019;

Reglement voor de toekenning van renteloze leningen. aan erkende culturele verenigingen

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ Begroting 2012

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

Het belastingvoordeel dat verbonden is aan een hypotheeklening, noemt men in Vlaanderen de woonbonus.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Participaties van SHM s

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit:

VOORSTEL VAN DECREET. van de dames Veerle Heeren, Dominique Guns en Caroline Gennez en de heer Bart De Wever

Verslag aan de Provincieraad

Voorstel van resolutie. betreffende een harmonisatie in de sociale kredietsector

Berekening van de belasting

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS WONINGFONDS VAN DE GROTE GEZINNEN cvba PERSBERICHT de Meeûssquare, mei BRUSSEL BLIKVANGER VAN HET ACTIVITEITENVERSLAG 2006

Elke weigering moet door de VMSW omstandig worden gemotiveerd.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Verslag aan de Provincieraad

Sectoraal pensioenstelsel voor de sector van het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf Transparantieverslag 2016

Mevrouw Liesbeth Homans

Presentatie ZA 23 februari Onesto?

nr. 237 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 2 januari 2017 aan LIESBETH HOMANS Lokale besturen - Financieringsmogelijkheden

Omzendbrief RWO/WO/2014/03

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

BIJLAGE IV: ALGEMENE VOORWAARDEN VAN HET STOCKBONUS PLAN

Bronnen en overgang naar het ESR (Waalse provincies)

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Sociaal sectoraal pensioenstelsel Transparantieverslag 2008

INFOFICHE WONEN Sociaal lenen

Nota aan de leden van de Vlaamse Regering

Het financieringsbesluit (FS3) Kurt Herregodts, Ludwig Lemmens

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

Nota aan de leden van de Vlaamse Regering

Bronnen en overgang naar het ESR (Brusselse gemeenten)

ADVIES ERKENDE KREDIETMAATSCHAPPIJEN

VR DOC.1026/1


NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS AGENTSCHAP VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP (VAPH) Begrotingsopmaak 2014

Principe. Daarom heeft de wetgever 2 belangrijke beperkingen ingevoerd. Beperking 1: maximumstand rekening-courant

(B.S. 07/06/2004) Gecoördineerd tot 4 december Artikel. 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

protocol nr

Doorlooptijden van investeringsprojecten inzake sociale woningbouw Wat kan een overheid doen?

Reglement renteloze leningen aan verenigingen

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

VERSLAG AAN DE RAAD VAN BESTUUR UITVOERING BEGROTING 2016 EN AANPASSING BEGROTING 2017

Verslag aan de Provincieraad

Monitoring van het sociaal woonaanbod. De realisatie van een sociaal woonaanbod op gemeentelijk niveau

nr. 372 van DANIËLLE VANWESENBEECK datum: 7 maart 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Winwinleningen - Stand van zaken

Verslag. Waarborgbeheer nv: Controle van de rekeningen van het Rekenhof. 37-A (2009) Nr juli 2009 (2009) stuk ingediend op

r'þ" t-y1l f ingeschreven zijn bij de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen; HOOFDSTUK I DEFINITIES

Decreet van 20 december 2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten

DE SCHEEPVAART NV Begrotingsopmaak (in duizend euro) ONTVANGSTEN ESR CODE OMSCHRIJVING Laatste budget Uitvoering 2015 BA 2016 BO 2017

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

VR DOC.0915/2BIS

Bronnen en overgang naar het ESR (Duitstalige gemeenten)

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september

Globaal (categorie A en B) Lid Kredietgevers (categorie B) Niet-lid Totaal

DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING,

VR DOC.0986/1BIS

nr. 274 van KURT DE LOOR datum: 17 december 2014 aan LIESBETH HOMANS Administratie Binnenlands Bestuur - Juridische adviezen

BRUPART : nieuwe producten

DE COMPATIBILITEIT VAN DE AUDIOVISUELE TAX SHELTER MET ANDERE FISCALE STIMULANSEN

Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen

Nieuwsbrief 2014/4. Wat brengt het regeerakkoord?

Reglement voor het toekennen van een lening aan scholen op grondgebied Antwerpen

DE SCHEEPVAART NV Begrotingsopmaak (in duizend euro) ONTVANGSTEN ESR CODE OMSCHRIJVING Laatste budget Uitvoering 2012 BA 2013 BO 2014

SOCIALE KOOP. Dé manier om een betaalbare & kwalitatieve woning te kopen. Vereniging van Vlaamse VVH Huisvestingsmaatschappijen

Bronnen en overgang naar het ESR (Vlaamse provincies)

Sociaal sectoraal pensioenstelsel van de elektriciens Transparantieverslag 2016

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1989 BIJLAGE VI

FINANCIERINGEN PMV WEEK VAN DE BEDRIJFSOVERDRACHT 26 OKTOBER 2015

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar Stuk 71B (BZ 1988) - Nr.

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2011 houdende de organisatie van het toezicht, vermeld in artikel 29bis van de Vlaamse Wooncode

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Een korte duiding bij het boek. Sien Winters

Boekhouding verenigingen 28 februari Sylvia Thienpont

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie:

Financiering van de VMSW Een verkenning van mogelijke modellen Sien Winters Gerard van Bortel I

Auteurs: Winters Sien van Bortel Gerard Publicatiedatum: Augustus 2010 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Ruimte en Wonen Kasteelpark Arenberg 51 bus 2429-3001 Heverlee Tel: +32 (0)16/32 13 36 Email: info@steunpuntruimteenwonen.be Verantwoordelijke uitgever: Dit rapport kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Gemeenschap: Programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek. In deze tekst komt de mening van de auteurs naar voor en niet die van de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de meegedeelde gegevens. 2

Inhoud Inhoud 2 Lijst van afkortingen 4 DEEL I: De financiering van de VMSW binne de globale financiering van de sociale huisvesting in Vlaanderen 8 Inleiding 10 1. Historische schets: de VMSW en haar rechtsvoorgangers 10 1.1 De Nationale Maatschappijen 10 1.2 Na de regionalisering 11 1.3 Na de operatie Beter Bestuurlijk Beleid 12 2. De financiering van de VMSW 13 2.1 Financiële stromen in de sociale huisvesting 14 2.2 De financieringsfondsen 18 2.3 De rekening-courant van de SHM s (R/C) 20 2.4 De gewestelijke sociale correctie 20 2.4 De bijdragen van de SHM s 21 2.5 De financiering van de werking van de VMSW 22 3. Het takenpakket van de VMSW 24 4. Referentiekader voor het uitwerken van een goed financieringssysteem 30 4.1 Goed bestuur 30 4.1.1 Bestuurskundige concepten over organisaties in het maatschappelijke middenveld 30 4.1.2 VMSW en SHM s als maatschappelijk middenveldorganisaties 33 4.1.3 Principes voor een goed financieringssysteem 33 4.2 Financiering van de Société Wallonne de Logement (SWL) 37 4.3 Financiering van gelijkaardige organisaties in het buitenland 38 5. Eerste voorlopige conclusies over de financiering van de VMSW op basis van wat voorafgaat 39 DEEL II: Mogelijke modellen voor de financiering van de VMSW 42 Inleiding 44 1. Hoeveel werkingsmiddelen heeft de VMSW nodig? 45 1.1 Invoering van een financiële meerjarenplanning voor de werkingskosten van de VMSW 45 1.2 Instelling van een compensatiefonds 46 2. Hoe worden de kosten verdeeld over de verschillende partijen? 51 2.1 Principes waarover (bijna) iedereen het eens is 51 3

2.1.1 Gelijke behandeling van gelijke gevallen 51 2.1.2 Efficiëntie 51 2.1.3 Transparantie 52 2.2 Twee basismodellen 52 2.2.1 Model 1: volledige financiering van de VMSW door de Vlaamse overheid 53 2.2.2 Model 2: financiering van de VMSW door haar klanten 54 2.2.3 Besluit i.v.m. de basismodellen 55 3. Uitwerking model 2: financiering van de VMSW door klanten 55 3.1 Verschillende mogelijke financieringsmechanismen voor verschillende soorten van taken 55 3.2 Financiering van overheidstaken 59 3.2.1 Financiële baten 59 3.2.2 Vlaamse dotatie 59 3.2.3 Onrechtstreekse financiering via de LSW s 60 3.3 Financiering van taken die toewijsbaar zijn aan klanten 60 3.3.1 Al dan niet keuzevrijheid voor de klant 60 3.3.2 Mogelijke financieringswijzen voor de verschillende groepen van taken 64 3.4 Op zoek naar een eenvoudige combinatie 71 3.5 Gevolgen van deze voorstellen voor de andere lokale sociale woonactoren 73 4. Randbemerkingen 75 DEEL III: Proeve van voorstel 77 Bijlage 1. Lijst van geïnterviewde personen 85 Bibliografie 85 4

Lijst van afkortingen AGI Afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur ALESH Amortisatiefonds van de Leningen voor de Sociale Huisvesting BBB Beter Bestuurlijk Beleid BTW Belasting op Toegevoegde Waarde BVR Besluit van de Vlaamse Regering GSC Gewestelijke Sociale Correctie EGKS Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal EKM Erkende Kredietmaatschappij ESR Europees Stelsel van Rekeningen EVA Extern Verzelfstandigd Agentschap EVE Eerste Vlaamse Effectisering HCA Homes and Community Agency KV-SHM Kredietverlening en verkoop - SHM KSZ Kruispuntbank Sociale Zekerheid LSW Lokale sociale woonactor NFS Nieuw Financieringssysteem NFS1 Nieuw Financieringssysteem voor de Sociale huisvesting ingevoerd in 1994 NFS2 Nieuw Financieringssysteem voor de Sociale huisvesting ingevoerd in 2008 NMH Nationale Maatschappij voor de Huisvesting NLM Nationale Landmaatschappij NMGWW Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken NMKL Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn PPS Publiek-Private Samenwerking RC Rekening-courant RWO Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend erfgoed SBR Subsidie Bouw en Renovatie SBE Subsidie Bouw in de Eigendomssector SHM Sociale Huisvestingsmaatschappij SKV Erkende Kredietmaatschappij SSI Subsidie Sociale Infrastructuur 5

SVK s SWL VB-SHM- UP VHM VLEM VOB VMSW VTE VVH VVSG VWC WSW Sociale Verhuurkantoren Société Wallonne du Logement Verhuur en Beheer - SHM Uitvoeringsprogramma Vlaamse Huisvestingsmaatschappij Vereneging van Vlaamse Erkende Maatschappijen van de voormalige NLM Vlaams Overleg Bewonersbelangen Vlaamse Maatschappij Sociaal Wonen Voltijdse Equivalenten Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Vlaamse Wooncode Waarborgfonds Sociaal Wonen 6

Inleiding Artikel 36 van de Vlaamse Wooncode stelt dat de werking van de VMSW wordt gefinancierd via de eigen inkomsten en door bijdragen van de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM s). De Vlaamse regering stelt nadere regels vast voor de betaling van de bedragen door de SHM s. Momenteel is de hoogte van de beheersvergoeding gebaseerd op de waarde van het patrimonium van de SHM s en de opbrengsten van verkoop van woningen. Er is geen directe relatie met de omvang van de dienstverlening van de VMSW aan de SHM s. De vergoeding dekte in 2007 ongeveer 66% van de niet-gedekte werkingskosten van de VMSW. Met de operatie Beter Bestuurlijk Beleid is de verhouding tussen de VMSW en de SHM s grondig gewijzigd. Bovendien kreeg de VMSW ook een dienstverlenende functie t.o.v. andere woonactoren. Tot op heden betalen deze woonactoren niet voor deze dienstverlening. Er zijn dus meerdere redenen om het principe van de beheersvergoeding en de parameters waarop deze gebaseerd zijn, te herzien. Het gesprek hierover is in het verleden reeds meerdere keren gestart, maar telkens gebotst op meningsverschillen of tegenstrijdige belangen. Met het oog op een goede werking van de sector is het wenselijk tot een goede en breed gedragen regeling te komen. In het voorjaar van 2009 gaf de Minister verantwoordelijk voor wonen aan het Steunpunt Ruimte en Wonen de opdracht om een bijdrage te leveren tot de objectivering van dit gesprek en alternatieve berekeningswijzen voor de beheersvergoeding te toetsen op voor- en nadelen. Dit rapport brengt hierover verslag uit. In het eerste deel wordt uitgelegd hoe binnen de globale financiering van de sociale huisvesting in Vlaanderen de werking van de VMSW momenteel wordt gefinancierd. In het tweede deel worden mogelijke modellen voor de financiering van de VMSW besproken. Op het einde van dit rapport formuleren we een proeve van voorstel. Dit beoogt een kader te bieden voor een nieuwe financieringswijze voor de werking van de VMSW. Binnen dit kader zijn niettemin nog beleidskeuzes nodig. Bovendien zullen de keuzemogelijkheden nog mee worden beperkt door financieel-technische 7

beperkingen, in het bijzonder de implicaties voor de ESR-neutraliteit en de BTWplicht. Het onderzoek hiernaar werd buiten deze studie-opdracht gehouden. Het Departement RWO zal de nodige initiatieven nemen om deze problematiek nader uit te klaren. 8

Deel I: De financiering van de VMSW binnen de globale financiering van de sociale huisvesting in Vlaanderen 9

Inleiding In dit deel plaatsen we de financiering van de VMSW binnen de ruimere context van de financiering van de sociale huisvesting in Vlaanderen. We starten met een een historische schets, waarbij we drie grote perioden onderscheiden: deze voor de regionalisering, na de regionalisering tot aan de operatie Beter Bestuurlijk Beleid en daarna. Tijdens deze drie perioden is de sociale huisvesting op verschillende wijzen gefinancierd. Deze financieringssystemen bepalen tot op vandaag de financieringsstromen van en naar de VMSW en hebben zo gevolgen voor de middelen waarover de VMSW kan beschikken voor het financieren van haar werking. Naast de beschrijving van deze financiering geven we in dit deel ook een omschrijving van het huidige takenpakket van de VMSW, waarbij we een onderscheid trachten te maken naar klanten. Verder werken we in dit deel een mogelijk referentiekader uit voor de toekomstige financiering van de VMSW. We baseren ons daarbij vooral op de bestuurskundige literatuur, waarbij we de VMSW positioneren als een hybride organisatie. Ook principes van good governance komen daarbij aan bod. Deel I eindigt met een aantal mogelijke denksporen voor de financiering van de VMSW. 1. Historische schets: de VMSW en haar rechtsvoorgangers 1.1 De Nationale Maatschappijen De VMSW heeft meerdere rechtsvoorgangers gehad. De allereerste was de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken (NMGWW), die in 1920 werd opgericht om goedkope huurwoningen voor gezinnen met lage inkomens te bouwen. De bouw van woningen werd toevertrouwd aan plaatselijke vennootschappen, die over een ruime autonomie beschikten. De NMGWW stimuleerde de oprichting van die maatschappijen, oefende er toezicht op uit, trad op als hun financier en bankier en zorgde voor begeleiding en logistieke steun. In 1956 werd de organisatie herdoopt als Nationale Maatschappij voor de Huisvesting (NMH). De activiteit van de NMH richtte zich tot haar ontbinding integraal op (volks)huisvesting. De beleidsaandacht voor huisvesting op het platteland werd in 1935 geconcretiseerd met de oprichting van de Nationale Maatschappij voor den Kleinen Landeigendom (NMKL) naar het model van de NMGWW. De NMKL stond in voor de verbetering van de huisvestingsvoorwaarden, de aanmoediging van de kleinlandbouw, de verbetering van de bodemkwaliteit en enkele jaren later ook voor de uitvoering van de wet op de ruilverkaveling. In 1970 werd de NMKL omgedoopt tot de Nationale Landmaatschappij (NLM) om nog meer het plattelandskarakter van de instelling te benadrukken. De belangrijkste activiteiten waren ruilverkaveling en huisvesting. Beide organisaties waren erg gelijkaardig gestructureerd: ze hadden dezelfde vennootschapsvorm, dezelfde kapitaalstructuur (de helft van het kapitaal werd ingebracht door de staat en de andere helft door de 9 provincies), dezelfde vormen van controle en vanaf 1973 met de invoering van het statuut van de personeelsleden voor instellingen van openbaar nut ook hetzelfde personeelsstatuut. 10

Tijdens de periode 1945-1990 werden beide Nationale Maatschappijen in het Vlaamse Gewest op ongeveer dezelfde manier gefinancierd. Het systeem, gekend als klassiek financieringssysteem, kwam er op neer dat de Nationale Maatschappijen door de centrale overheid, de Staat en nadien door het Vlaamse Gewest, gemachtigd werden leningen aan te gaan op de kapitaalmarkt. Dat gebeurde onder waarborg van de respectieve centrale overheden en tegen marktvoorwaarden. De Nationale Maatschappijen leenden dat geld dan door aan de erkende vennootschappen en individuele kopers tegen sterk verminderde rentevoeten (rond de 2,5% voor de NMH en de 6,5% voor de NLM) en op zeer lange termijn (66 jaar voor de NMH en 20 jaar voor de NLM). De overheid paste het verschil tussen betaalde en ontvangen intresten bij. Voor de huursector lag de subsidie dus een heel stuk hoger dan voor de koopsector. Op de vervaldag van de marktleningen moesten de kapitaalverstrekkers worden terugbetaald. Twee situaties konden zich voordoen (Van den Cruyce & Van Dender, 1993): - de aan de kapitaalverstrekkers verschuldigde bedragen overtroffen de van de erkende vennootschappen of hypothecaire ontleners ontvangen annuïteiten; in dit geval stelde het Fonds voor de Huisvesting het ontbrekende bedrag ter beschikking; - de ontvangen annuïteiten waren groter dan de verschuldigde bedragen; het teveel werd dan ter beschikking gesteld van het Fonds voor de Huisvesting. Als gevolg van een combinatie van sterke investeringsactiviteiten en hoge rentevoeten leidde deze financieringstechniek in de jaren 70 en begin jaren 80 tot een zeer hoge last voor de overheid. Er dienden herfinancieringen te worden aangegaan, die de oorspronkelijke schuld nog deden toenemen. Ook na de regionalisering (zie verder) bleef deze regeling nog enige tijd van kracht. De financiering van de Nationale Maatschappijen via de vennootschappen was gekoppeld aan de leningfinanciering. Bovenop de genoemde intresten betaalden de vennootschappen aan de NMH een vergoeding van 0,25% voor administratiekosten. De NLM ontving een vergoeding van 0,25% die echter was inbegrepen in de intrest die rond de 6,5% schommelde. Deze bijdragen kunnen gezien worden als de vroegere beheersvergoeding. Deze regeling bleef in stand tot 1993 (zie verder). 1.2 Na de regionalisering Ingevolge de wet van 1 augustus 1974 op de voorlopige gewestvorming werden de bevoegdheden voor het huisvestingsbeleid overgedragen van de Belgische Staat naar de Gewesten. Als gevolg van jarenlange discussie over de verdeling van de hoge schuldenlast duurde het echter nog tot 1990 voor de NMH en de NML definitief werden ontbonden. Bij decreet van 1 juli 1987 werd de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) opgericht. De VHM, die officieel van start ging op 1 januari 1990 legde zich toe op de huisvesting, terwijl de andere taken van de NLM werden ondergebracht bij de VLM. De voornaamste opdrachten waarmee de VHM werd belast, waren het toezicht op en het verlenen van service aan de erkende vennootschappen in het Gewest, de financiering van investeringsverrichtingen en het beheer van de portefeuille van hypothecaire leningen aan particulieren. De sectoren die werden overgeërfd van de NMH en NLM leefden binnen de VHM verder als resp. de VBsector (Verhuring en Beheer) en de KV-sector (Kredietverlening en Verkoop). 11

Met ingang van 1994 werd een nieuw financieringsstelsel ingevoerd, bekend onder de afkorting NFS1. De voornaamste reden voor deze wijziging was dat de bestaande financieringswijze een debudgettering betekende. De subsidies kwamen immers niet in de begroting terecht op het moment van de investering, maar tot vele jaren later. Met NFS1 werd dit anders. Voor het totaal investeringsvolume van 100% ontving de VHM vanaf dan een vastgelegd percentage aan kapitaalsubsidie. Het overige gedeelte kon de VHM ontlenen op de kapitaalmarkt met gewestwaarborg. De kapitaalsubsidie moest de VHM toelaten leningen te verstrekken aan de SHM s en particulieren aan goedkopere voorwaarden dan op de markt. De hoogte van de kapitaalsubsidies werd bepaald op basis van de gemiddelde tussenkomst van het Vlaamse Gewest in het vroegere stelsel. Voor de huuractiviteiten was dit in aanvang 69% van de totale investeringskost en voor de koopactiviteiten 28%. Vanaf 1997 werden deze percentages jaarlijks aangepast naargelang de marktomstandigheden. In 2006 bedroegen de percentages resp. 23,95% en 16,06%. De looptijd op de leningen aan vennootschappen werd teruggebracht tot 33 jaar. Voorafgaand daaraan is er een opnameperiode van maximum 2 jaar. Begin 1992 startte de VHM ook gesprekken met de vennootschappen over een hervorming van de beheersvergoeding. Na moeizame maar constructieve gesprekken werd daarover een consensus bereikt, die na goedkeuring door de Raad van Bestuur en de Vlaamse regering per 1 januari 1993 effectief kon worden toegepast (De Smet, 1997). Deze regeling, die tot op vandaag ongewijzigd van kracht is, wordt in 2.5 nader toegelicht. 1.3 Na de operatie Beter Bestuurlijk Beleid Op 1 juli 2006 werd de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) de rechtsopvolger van de VHM. Die omvorming was het resultaat van de operatie Beter Bestuurlijk Beleid (BBB), een hervormingsprogramma van de Vlaamse overheid voor heel haar administratie. De VMSW werd via nieuwe statuten vorm gegeven als een publiekrechtelijk verzelfstandigd agentschap met een eigen raad van bestuur. Inhoudelijk werd het takenpakket van de VMSW én uitgebreid, én ingeperkt. De voogdijfunctie werd voor het eerst in de geschiedenis van de rechtsvoorgangers uit de organisatie gelicht, om ze over te dragen aan het agentschap Inspectie RWO. De uitbreiding betrof de integratie van de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur (AGI) van het Departement Algemene Zaken en Financiën van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De kerntaken van de VMSW zijn daarmee nu (VMSW, 2008): - het opmaken van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma voor de aankoop, bouw en renovatie van sociale huur-, en koopwoningen in overleg met alle sociale woonactoren; - het technisch ondersteunen van de sociale woonactoren tijdens het bouwproces; - het toestaan van leningen aan de sociale woonactoren voor de aankoop, bouw en renovatie van sociale huur-, en koopwoningen; - het toestaan van bijzondere sociale leningen aan particulieren; - het beheer van de financiële middelen van de SHM s; - aanleg van infrastructuur (wegen, riolering, omgevingswerken) bij sociale woonprojecten - andere vormen van dienstverlening aan lokale sociale woonactoren zoals bijstand bij boekhouding en opstellen van ondernemingsplannen, verstrekken van juridisch advies en begeleiding bij juridische geschillen, toegang tot de Kruispuntbank Sociale Zekerheid, dagelijks 12

krantenoverzicht en de databank patrimonium online voor het opvolgen van bouwprojecten. Belangrijk daarbij is dat de VMSW niet enkel meer de SHM s ondersteunt en begeleidt, maar haar dienstverlening ook aanbiedt aan alle lokale sociale woonactoren, waaronder de VMSW verstaat: SHM s, gemeenten, OCMW s, intercommunales, SVK s en sinds het grond- en pandendecreet ook de private bouwsector. Deze verschuivingen hadden tot gevolg dat het personeelsbestand daalde van 279 personen bij de VHM naar 262 personen bij de VMSW (VHM, Jaarverslag 2006). Vanaf 1 januari 2008 werd ook een nieuw financieringsstelsel ingevoerd (bekend als NFS2 ). Net zoals bij NFS1 neemt de VMSW leningen op onder gewestwaarborg op de kapitaalmarkt en verstrekt ze hiermee goedkope leningen aan de SHM s. De looptijd van deze leningen is dezelfde als bij NFS1, met name een opnameperiode van maximum 2 jaar een aflossingsperiode van 33 jaar, en de intrest is 0%. Om het verschil tussen inkomsten en uitgaven te dekken, ontvangt de VMSW jaarlijks een kapitaalsubsidie van de Vlaamse overheid. Maar daarnaast ontvangen nu ook de SHM s een gewestelijke sociale correctie (GSC). Deze subsidie is berekend als het verschil tussen in aanmerking te nemen inkomsten en uitgaven van de SHM s, waarbij de uitgaven geplafonneerd worden (zie verder). Nieuw aan NFS2 is ook dat de leningen begrensd zijn tot een bepaald plafond, de NFS2-norm. Indien de verrichting meer kost dan het toegelaten bedrag, moet de SHM alles boven dat bedrag financieren met eigen middelen, met een marktconforme lening bij de VMSW, of met een subsidie van een andere overheid. Deze wijziging in het financieringssysteem had een dubbel doel: enerzijds de SHM s een financiering garanderen ongeacht het inkomen van hun huurders, anderzijds de SHM s responsabiliseren door kostennormering. In 2009 is een evaluatie van NFS2 gepland. Met de invoering van NFS2 was het de bedoeling de bestaande subsidiesystemen te integreren in één financieringsstelsel. Ook de andere woonactoren zouden dus hun projecten financieren binnen NFS2, waarmee de VMSW ten aanzien van deze andere actoren niet alleen een ondersteunende functie maar ook een bankfunctie zou vervullen. Tot op heden is dit niet het geval. De gemeenten, OCMW s, intercommunales en het Vlaams Woningfonds blijven hun projecten financieren met SBR-subsidies (Subsidie Bouw en Renovatie). Deze worden uitbetaald door het Departement RWO. Het administratief werk daarvoor gebeurt door medewerkers van de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur van de VMSW. Voor de periode na BBB zijn verder nog het Grond- en Pandendecreet van maart 2009 te vermelden en de wijziging van het Toezichtsbesluit in juli 2008, die beide gevolgen hebben voor het takenpakket van de VMSW. We komen hier verder op terug. 2. De financiering van de VMSW De VMSW vervult een functie als bankier voor de sector van de sociale huisvesting. Van en naar de VMSW vertrekken diverse geldstromen tussen SHM s, overheid, ondernemingen en particulieren. De financiering van de werking van de VMSW zelf is erg verweven met deze geldstromen. De kaspositie van de SHM s, van de financieringsfondsen (zie verder) en van de VMSW maken samen de globale kaspositie van de sector uit. Ook tussen deze drie onderdelen van de 13

thesaurie van de sector zijn er geldstromen. Het is zelfs zo dat de zuivere kaspositie van de VHM tot einde 2008 meerdere jaren negatief was. De VHM heeft dus maar verder kunnen werken dankzij de andere geldstromen van de sector. Op zich is dit niet problematisch. Ook private banken werken op basis van het principe dat niet alle schuldeisers op hetzelfde moment hun middelen opvragen en financieren hun werking vanuit die middelen. 2.1 Financiële stromen in de sociale huisvesting Het schema op volgende pagina, dat is overgenomen van de VMSW, verduidelijkt welke financieringsstromen van en naar de VMSW gaan. De erna volgende tekst geeft per geldstroom een nadere toelichting en vult dit aan met gegevens uit het recentste jaarverslag van de VMSW. Enkele belangrijke onderdelen van het schema worden verder in detail besproken, met name de financieringsfondsen, de rekening-courant van de SHM s, de gewestelijke sociale correctie en de beheersvergoedingen. 14

Figuur 1. De financiële stromen van de sociale huisvesting 15

Toelichting bij de geldstromen (aangeduid met nummers op het schema) 1. De Vlaamse overheid stort subsidies voor rekening van de SHM op de rekening van de VMSW. Het gaat hier over huursubsidies (vermindering kroostrijke gezinnen, huurcompensatie en de tussenkomst in Domus Flandriawoningen) en over projectsubsidies (SBR, SBE, SSI en SV). De stelsels SBR en vermindering kroostrijke gezinnen zijn uitdovend als gevolg van de invoering van NFS2 en het Kaderbesluit sociale huur. In 2007 werd in totaal 84 mio euro ontvangen aan projectsubsidies. Vanaf 2008 is hier ook de Gewestelijke Sociale Correctie (GSC, zie verder) bijgekomen. De VMSW ontvangt ook een dotatie om een tussenkomst te verschaffen in de aankoopprijs van een bouwgrond in de Vlaamse rand. 2. De SHM s deponeren hun overschotten verplicht op hun Rekening-Courant (R/C) bij de VMSW. Die overschotten zijn het resultaat van enerzijds de ontvangen huurgelden en andere subsidies en tussenkomsten (o.a. provinciale of gemeentelijke subsidies) en anderzijds de uitgaven voor de werking van de SHM en onderhoud en renovatie van het patrimonium. De doorstortingen van huurgelden en huursubsidies varieerden in 2007 tussen 13 mio euro en 28 mio euro per maand. 3. De SHM stort de sommen ontvangen bij de verkoop van woningen op R/C bij de VMSW. Het betreft zowel opbrengsten uit de verkoop van koopwoningen (groepsbouwwoningen) als de inkomsten uit de verkoop van huurwoningen (kooprecht van de zittende huurder). 4. De SHM s hebben een aantal externe financieringen lopen. De belangrijkste zijn de schulden bij NV Domus Flandria. Daarnaast zijn kantoorgebouwen en woningen gebouwd onder alternatieve financiering en het urgentieprogramma soms extern gefinancierd. De betalingen van de schulden bij NV Domus Flandria verlopen via de VMSW. 5. De VMSW betaalt aan de SHM s intrest op R/C. In 2007 betrof het een bedrag van 15 mio euro. 6. De VMSW betaalt aan de KV-SHM s (Kredietverlening en Verkoop) een vergoeding voor de prestaties geleverd in het kader van de hypothecaire kredietverlening. Deze vergoeding bedroeg sedert 1992 0,25% op het totale uitstaande hypothecaire krediet (Raad van Bestuur VHM, 3.11.1992). Dit blijft zo voor de akten verleden tot einde 2006. Voor de akten die nadien verleden werden, is er een degressief percentage: 0,25% voor leningen met een oorspronkelijke looptijd van 20 jaar en dalend naarmate de oorspronkelijke looptijd langer is. In 2007 vertegenwoordigden de vergoedingen een bedrag van 2,4 mio euro. Deze vergoedingen worden voor een groot deel (1,7 mio euro in 2007) ten laste genomen door het financieringsfonds. 7. De SHM s betalen beheersvergoedingen aan de VMSW (zie 2.5). In 2007 was dit voor 12,5 mio euro. 8. De SHM s betalen aan de VMSW de leningen terug voor de financiering van hun investeringen. 9. Er bestaan een aantal onderlinge geldstromen tussen de Vlaamse overheid en de VMSW. Zo ontvangt de VMSW kapitaal- en intrestsubsidies van de Vlaamse overheid. De kapitaalsubsidies NFS1 bedroegen in 2007 73 mio euro. 16

Anderzijds lost de VMSW de schulden af binnen het klassieke financieringssysteem en betaalt de VMSW de premies voor het verkrijgen van de gewestwaarborg (in 2006 2,5 mio euro). De VMSW blijft in het kader van de klassieke financiering de ontvangsten van SHM s en particulieren nog tot in 2060 doorstorten aan het Vlaams Gewest. 10. Er bestaan ook een aantal onderlinge geldstromen t.o.v. andere overheden: de VMSW beheert de ALESH-schulden (zie 2.2); de VMSW fungeert als doorgeefluik voor hypothecair krediet toegestaan door EGKS; de VMSW fungeert als doorgeefluik voor renteloze leningen aan Limburgse SHM s in het kader van het Limburgs reconversiefonds (uitgedoofd); de VMSW ontvangt een werkingsvergoeding en een jaarlijks dividend op basis van een participatie in NV Domus Flandria van 25,06% 1 ; in 2008 bedroeg het divident 915.000 euro; de volgende jaren daalt dit wel sterk en in 2022 stoppen de dividenduitkeringen de VMSW fungeert als doorgeefluik voor kredieten aan SHM s in het kader van Vlabinvest en ontvangt een vergoeding voor werkingskosten verbonden aan Vlabinvest. 11. De VMSW heeft operationele inkomsten en uitgaven in het kader van haar eigen werking. Dit wordt verder in detail besproken. 12. Dit is de kredietverlening en de terugbetaling ervan aan de erkende kredietmaatschappijen (EKM s, de vroegere SKV s) en EVE (4 mio euro uitstaand einde 2006). De VHM zette in het verleden een effectiseringsoperatie op om de uitstaande kredieten te financieren. In deze financieringsstructuur werd geïnvesteerd met het oog op een latere aanwending van deze techniek voor het financieren van sociale woningen. Achteraf besliste het beleid echter geen gebruik te maken van deze mogelijkheid. Daarom heeft de VMSW geen nieuwe effectiseringen meer opgezet. De vroegere operatie is uitdovend. Er lopen nog betalingen tot 2010. De EKM s betalen aan de VMSW een beheersvergoeding. De VMSW is nu ook niet meer bevoegd voor de erkenning van de EKM s. Daarom zullen de EKM s in de toekomst uit het financieel plaatje verdwijnen. 13. De VMSW neemt leningen op bij banken en betaalt deze terug. De leningsmachtiging voor het investeringsprogramma NFS1 bedroeg in 2007 140 mio euro voor de huursector en 112 mio euro voor de koopsector. Daarnaast was er een machtiging voor 40 mio euro voor aanvullende financiering van subsidiedossiers in de huursector. Maar de VMSW zet ook geld uit bij banken en ontvangt hierop beleggingsopbrengsten. In 2007 stond maandelijks gemiddeld 250 mio euro uit op korte termijn. Het gemiddeld rendement lag tussen 2,5% en 3,5%. De VMSW heeft einde 2004 de ALESH-schulden bancair geherfinancierd (zie 2.2) 14. De VMSW staat hypothecaire leningen toe aan particulieren voor de aankoop van groepsbouwwoningen. Doordat de SHM de verkoper is, wordt het toegekend hypothecair krediet rechtstreeks getransfereerd naar de R/C (cashpositie van de SHM). 1 Domus Flandria is een vennootschap die begin jaren 90 werd opgericht voor het uitvoeren van een inhaaloperatie in de sociale woningbouw. De VMSW is samen met private partners aandeelhouder. 17

15. De VMSW staat rechtstreeks aan particulieren hypothecaire leningen toe voor de individuele verrichtingen. In 2007 ging over een bedrag dat voor de meeste maanden tussen 6 en 8 mio euro lag. 16. De particuliere ontleners betalen hun lening rechtstreeks terug aan de VMSW zowel voor groepsbouwwoningen als voor individuele verrichtingen. In 2007 werd een totaalbedrag van 133 mio euro ontvangen. 17. Aannemers en architecten worden betaald met middelen uit leningfinanciering. Het gaat hier om vastleggingen op NFS1-programma s van vorige jaren en op NFS2-leningen en om marktconforme leningen. De marktconforme leningen worden o.a. toegekend voor aanvullende financiering van verwervingen, SBRprojecten, infrastructuurwerken, meerwerken op lopende projecten, kleine renovaties, financieringen boven het NFS2-plafond. In 2008 werd ca 81 mio euro aan investeringen in de huursector met een marktconforme lening betaald. 18. Aannemers en architecten worden aanvullend betaald met de eigen middelen van de SHM (op de R/C). In 2007 ging het maandelijks over bedragen tussen de 35 mio euro en de 55 mio euro (met uitzondering voor september). De betalingen voor infrastructuurwerken uitgevoerd in opdracht van de VMSW (afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur) gebeuren rechtstreeks door het Vlaams Gewest. 19. De VMSW voert occasionele betalingen uit in naam van de SHM s. Het betreft meestal BTW en onroerende voorheffing. 20. Het garantiefonds betaalt het verschil tussen de erfpachtcanon en de ontvangen huur voor PPS-projecten. 21. Het VOB heeft een overeenkomst met de VMSW w.b. de toegang tot de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ). Op vraag van het VOB en in ruil voor een vergoeding vraagt de VMSW bij de KSZ gegevens op. 2.2 De financieringsfondsen De VMSW houdt de geldstromen m.b.t. NFS1 bij in twee interne financieringsfondsen, één ten behoeve van de verrichtingen voor sociale huurwoningen en één ten behoeve van de verrichtingen voor kredietverlening en verkoop. De middelen van die fondsen zijn bestemd voor de financiering van de investeringsverrichtingen van de sociale huisvestingsmaatschappijen en van de VHM zelf. Art. 38 van de Vlaamse Wooncode (VWC) bepaalde oorspronkelijk dat de Vlaamse regering het gebruik van eventuele saldi op de financieringsfondsen regelt. Voor de koopsector geldt dit nog op basis van het BVR van 6 juli 1994. Het fonds van de huursector is opgeheven met de invoering van het UP-besluit van 18 juli 2008. In 2007 bedroeg het resultaat voor het financieringsfonds NFS VB 9,4 mio euro en voor NFS KV 2,7 mio euro. Bijzonder valt te vermelden dat in 2005 via een overeenkomst tussen de Vlaamse Minister van Financiën en de toenmalige VHM 20 mio euro werd aangerekend op het financieringsfonds van de koopsector als compensatie voor de sale-and-rentbackoperatie van het administratief gebouw die niet plaats vond. Dit was mogelijk dankzij een tijdelijk overschot binnen dit fonds. Om dit te compenseren betaalt de 18

Vlaamse overheid aan de VHM/VMSW vanaf 2006 gedurende 18 jaar jaarlijks 1.385.000 euro aan wedersamenstellingstussenkomsten. Wanneer de liquiditeitspositie omwille van deze operatie daartoe noodzaakt, kan de VMSW een gedeelte van dit bedrag extern financieren. Naar aanleiding van de operatie BBB werd afgesproken deze wedersamenstellingstussenkomsten te verlagen ter compensatie voor personeelsbewegingen tussen de VMSW en de Vlaamse administratie, in het bijzonder met 231.000 euro (te indexeren vanaf 2008) voor personeelsbewegingen) en 208.000 euro (niet te indexeren) voor de organisatie van het toezicht. De VMSW stort jaarlijks dat compensatiekrediet in het financieringsfonds zodat de volledige wedersamenstelling gegarandeerd blijft. Deze compensatieregeling zal worden herzien als de Vlaamse regering uitvoering heeft gegeven aan artikelen 36 en 38 van de Vlaamse Wooncode 2, d.w.z. als er een nieuwe regeling bestaat voor de financiering van de VMSW. Voor NFS2 is een gelijkaardig financieringsfonds gecreëerd. Het BVR 12 oktober 2007, art. 12, stelt hierover: Mits voorafgaande mededeling aan de Vlaamse Regering, regelt de minister, in overleg met de minister bevoegd voor de begroting, de werking van dat fonds en het gebruik van eventuele saldi. Een regeling hiervoor bestaat nog niet. Het ALESH, voluit Amortisatiefonds van de Leningen voor de Sociale Huisvesting, werd opgericht in het kader van de regionalisering om de schulden gemaakt voor de sociale huisvesting in het verleden, te beheren. Zoals hoger toegelicht kwam het klassieke financieringssysteem in de jaren 70 80 in een crisis terecht als gevolg van de hoge intresten en de sterke investeringsactiviteit. Dit had een enorme schuldenlast tot gevolg. De intresten, aflossingen en herfinancieringskosten voor schulden tot 1985 werden ondergebracht in het ALESH en hier volgens een sleutel verdeeld over de gewesten. Het Vlaamse Gewest betaalde zoals afgesproken jaarlijks intresten af. De VHM betaalde jaarlijks annuïteiten aan ALESH. Einde 2003 werd een akkoord gesloten tussen de federale regering en de gewestregeringen om de schuld bij het ALESH te laten herfinancieren door de gewestelijke huisvestingsmaatschappijen. De gewestelijke huisvestingsmaatschappijen, en dus ook de VHM, betaalden einde 2003 de marktwaarde van de financiële schulden van het ALESH. Daartoe ging de VHM herfinancieringen aan op de kapitaalmarkt met staatswaarborg. Vanaf dan dienden geen annuïteiten meer terugbetaald te worden. De nieuwe schuld was kleiner dan de schuld die de VHM nog diende af te lossen aan het ALESH. De meerwaarde werd geboekt in 2004 en diende voldoende groot te zijn om de toekomstige verliezen te dekken. In 2007 bedroeg het resultaat van het ALESHfinancieringsfonds -7,4 mio euro. De VMSW houdt haar aandeel in de herfinanciering van het ALESH financieel en boekhoudkundig afzonderlijk. Dit beïnvloedt dus niet de middelen waar de VMSW gebruik van kan maken voor haar werking. Als het resultaat van 2007 van de VMSW wordt uitgesplitst over de financieringsfondsen en de rest van de werking, geeft dit het volgende (Jaarverslag VMSW 2007): 2 Deze artikels betreffen de beheersvergoeding en de subsidie van het Vlaams gewest aan de VMSW. 19

Resultaat NFS VB Resultaat NFS KV Resultaat ALESH Resultaat werking en andere financieringssystemen Totaal resultaat VMSW (winst) 9,4 mio euro 2,7 mio euro -7,4 mio euro 6,9 mio euro 11,6 mio euro Hierbij is het resultaat werking en andere financieringssystemen als volgt samengesteld: Operationeel verlies -5,2 mio euro (werkingskosten werkingsopbrengsten beheersvergoeding) Financiële winst VMSW 11,4 mio euro Winst uit verhuur woningen 0,7 mio euro Totaal resultaat VMSW excl. Fondsen 6,9 mio euro 2.3 De rekening-courant van de SHM s (R/C) De SHM s zijn verplicht alle overschotten te storten op een rekening-courant bij de VMSW. Als vergoeding voor de middelen op rekening-courant korte termijn ontvangen zij een rentevoet Euribor 1 maand verminderd met 30 basispunten. Overschotten kunnen ook op langer dan 1 jaar worden belegd. In dit geval krijgen ze een rente Euribor 12 maanden eveneens verminderd met 30 basispunten. Bij een negatief saldo moet een vergoeding betaald worden. Beide vergoedingen zijn opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 inzake het beheer van de eigen middelen van de SHM s door de VMSW De positieve rekening-courant van de SHM s bedroeg einde 2008 ca 385 miljoen euro. Er waren een paar SHM s negatief, voor totaal 3,8 miljoen euro (Jaarverslag 2008 VMSW). De opbrengsten die de VMSW heeft kunnen aldus geraamd worden op ongeveer 1,1 mio euro op jaarbasis. 2.4 De gewestelijke sociale correctie De gewestelijke sociale correctie (GSC) wordt toegekend als de hiervoor in aanmerking genomen inkomsten van de SHM lager zijn dan de in aanmerking genomen uitgaven en is gelijk aan het verschil tussen beide. Volgende inkomsten worden in aanmerking genomen: - theoretische huurinkomsten - positieve intrest op R/C - positieve intrest op andere rekeningen bij de VMSW - financiële tegemoetkomingen van de Vlaamse regering (o.a.in kader van PPS-projecten, huurcompensatie) - nader door de minister te bepalen inkomsten Volgende uitgaven worden in aanmerking genomen: - onroerende voorheffing - kapitaal- en intrestlasten van leningen bij VMSW - huurachterstand (forfaitair 2% van de theoretische huurinkomsten) - kosten verbonden aan leegstand (forfaitair 3% van de theoretische huurinkomsten) - werkings- en onderhoudskosten - kosten voor de sociale dienst (forfaitair 20.000 euro per schijf van 500 sociale woningen) - vergoeding op geïnvesteerde RC 20

- beheersvergoeding VMSW - erfpachtcanon in kader van PPS-projecten - kosten conciërge - nader door de minister te bepalen uitgaven Merk op dat de betaalde beheersvergoeding mee in aanmerking worden genomen voor de berekening van de GSC. Dit betekent dat SHM s die recht hebben op een GSC de beheersvergoeding integraal krijgen terugbetaald via subsidies van de Vlaamse overheid. Deze regeling botst op discussie (zie verder). 2.4 De bijdragen van de SHM s Artikel 36 van de Vlaamse Wooncode luidt sedert 1 juli 2006 als volgt: Behalve met eigen inkomsten wordt de werking van de VMSW gefinancierd door bijdragen van de sociale huisvestingsmaatschappijen, die haar in staat moeten stellen haar opdracht behoorlijk te vervullen. De Vlaamse regering stelt nadere regels vast voor de betaling van de bijdragen van de sociale huisvestingsmaatschappijen na een overlegprocedure die de inbreng van de sociale huisvestingsmaatschappijen en van de VMSW waarborgt. De Vlaamse Regering kan ook nadere regels vaststellen voor de bijdrage van de andere actoren als vermeld in artikel 33, 1 eerste lid. De Memorie van Toelichting bij het Decreet van 1997 geeft aan dat voor deze regeling is geopteerd i.p.v. een dotatie om de dienstverlenende rol van de VHM t.o.v. de lokale maatschappijen te beklemtonen. Een tweede reden voor deze regeling is dat de financiering van de VMSW op deze wijze buiten de begroting blijft of zogenaamd ESR-neutraal is. Reeds in de jaren zeventig legde de Europese Unie een boekhoudkundig kader vast voor alle Europese overheden. Dit vormde de basis voor het huidige Europees Stelsel van Rekeningen 1995 (ESR 95) dat begin 2000 in voege trad. Deze regelgeving definieert onder meer de modaliteiten voor het bepalen van het jaarlijks begrotingsresultaat en de totale overheidsschuld. Dit is alvast van cruciaal belang voor de twee meest in het oog springende bepalingen uit de Maastrichtnorm (1992). Deze bepalen dat het jaarlijks begrotingstekort en de totale overheidsschuld in functie van het bruto binnenlands product respectievelijk maximaal 3% en 60% zoden mogen bedragen. Momenteel wordt de schuld van de sociale huisvesting, die bij de VMSW ligt, niet meegerekend in de overheidsschuld. De reden hiervoor is dat de VMSW in ESR-termen een statuut als private organisatie heeft, dit met als eerste reden dat haar voornaamste taak financiële intermediatie is (en niet louter herverdeling van nationale inkomens en vermogen). Indien er onduidelijkheid zou bestaan, wordt nagegaan of de betreffende organisatie marktproducent is. Dit is het geval indien minstens 50% van de productiekosten worden gedekt uit inkomsten door verkopen. Als de organisatie hoofdzakelijk wordt gefinancierd door eenheden uit de private sector (bv. SHM s) is er voldaan aan de 50%-regel en is dus sprake van een marktproducent. Om dit statuut als private organisatie te behouden, dient dus de VMSW voor minstens de helft gefinancierd te worden door bijdragen van private organisaties (Ducatteeuw, 2005). Verliest de VMSW dit statuut, dan kan het gevolg zijn dat de schuld van de sociale huisvesting wordt meegerekend in de overheidsschuld. Nader onderzoek naar de mogelijkheden die er zijn om de werking van de VMSW te financieren met overheidsmiddelen zonder dat daarbij de schuld van de sociale huisvesting wordt meegerekend voor de ESR-norm, ligt buiten de omschrijving van deze 21

onderzoeksopdracht. Afgesproken is dat het Departement RWO zich hierover verder zal informeren. De bijdragen van de SHM s worden sedert 1993 nog steeds op dezelfde wijze berekend. Voor de huursector worden ze berekend als de totale geactualiseerde waarde van het patrimonium vermenigvuldigd met 0,13%. Bij verkoop van woningen of gronden wordt 0,50% van de verkoopprijs betaald (Raad van Bestuur VHM, 20.10.1992). Naar aanleiding van de nieuwe situatie na BBB was er reeds een aanzet tot discussie over een mogelijke nieuwe berekeningswijze, voorlopig zonder definitief resultaat. Voor 2009 werd een voorlopige regeling getroffen. 2.5 De financiering van de werking van de VMSW In 2007 bedroeg het totaal aan werkingskosten van de VMSW 19,1 mio euro. Deze kosten bestaan voor 64% uit bezoldigingen en sociale lasten. De werkingskosten zijn gedaald sedert 2003, toen ze 21,1 mio euro bedroegen 3. Een deel van deze werkingskosten worden gerecupereerd, met name: - vergoedingen voor Vlabinvest, Domus Flandria, Commissie op de bemiddeling van schuldsaldoverzekeringen, Vlaamse rand, voor optreden als administrator voor EVE; ter waarde van 0,9 mio euro in 2007 ( andere beheersvergoedingen ); - terugvorderingen van werken voor derden, voornamelijk informaticakosten die gerecupereerd worden bij SHM s, voor 0,1 mio euro in 2007. Daarnaast kan ook een deel van de vergoedingen die de VMSW betaalt aan de SHM s in het kader van de hypothecaire kredietverlening ten laste worden gelegd van het financieringsfonds, dit voor 1,8 mio euro. Worden deze bedragen afgetrokken van de werkingskosten, dan resteert nog 16,3 mio euro aan werkingskosten. Het totaal aan ontvangen beheersvergoedingen bedroeg in 2007 12,5 mio euro. Hiermee wordt dus 65,7% van de niet te recupereren werkingskosten gedekt. Het resterende gedeelte (3,8 mio euro in 2007) is afkomstig uit de saldi die het resultaat zijn van de financiële verrichtingen in de sector die verlopen via de VMSW en die boven werden beschreven (verder in de tekst genoemd: financiële baten ). Het betreft volgende bronnen van inkomsten: - het verschil tussen de vergoedingen betaald op rekening-courant en de opbrengsten uit de belegging van deze middelen (geschat op 1,1 mio euro voor 2007, zie 2.3); - opbrengsten uit thesauriebeheer (beleggen van ontvangsten die nog niet direct moeten worden uitgegeven); - de dividenden uit participaties (Domus Flandria, Atrium 1, Atrium 2, EVE) 4 ; 3 Enkel t.o.v. 2006 is er een lichte stijging. 4 Atrium 1 en Atrium 2 zijn vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen die werden opgericht resp. in 1996 en 1997 om de financiering van lange termijnleningen verstrekt door Domus Flandria te herfinancieren d.m.v. een effectisering. De VMSW participeert in 40% van de aandelen van Atrium 1 en 41% van de aandelen van Atrium 2. De participatie in Atrium 1 wordt niet vergoed. Voor Atrium 2 bedraagt het jaarlijks divident 10% van het geplaatste kapitaal. EVE (Eerste Vlaamse Effectisering) is de vennootschap die werd opgericht in het kader van de effectisering van de kredieten van de erkende kredietmaatschappijen 22

- opbrengsten uit de verhuur en verkoop van onroerende goederen (bv. overdracht van gronden, verhuring patrimonium VMSW). Voor 2007 is het belangrijk te vermelden dat de financiële baten mee het het resultaat zijn van enkele uitzonderlijke ontvangsten. Figuur 2 stelt grafisch voor hoe de werkingskosten van de VMSW momenteel worden gefinancierd. De twee bovenste inkomstenbronnen (in grijs) zijn afkomstig van de SHM s. Er is voor de meeste inkomstenbronnen geen rechtstreekse koppeling met de uitgaven voor werking. Dit is wel het geval voor de andere beheersvergoedingen en terugvorderingen. De kosten verbonden aan hypothecaire kredietverlening worden gedeeltelijk ten laste worden genomen door het financieringsfonds. Totale werkingskosten 19,1 mio euro Beheersvergoedingen 12,5 mio euro Opbrengsten beheer rekening-courant Andere financiële baten 1,1 mio euro 2,8 mio euro Financieringsfonds koopsector Andere beheersvergoedingen en terugvorderingen 1,8 mio euro 0,9 mio euro Figuur 2. Financiering van de werking van de VMSW (cijfers 2007) Als de vraag is hoe de werking van de VMSW in de toekomst verder dient gefinancierd te worden, is het nodig om een zicht te hebben op de te verwachten evolutie van de andere inkomstenstromen. De toelichting hierboven maakt duidelijk dat dit zeer moeilijk is, niet alleen omwille van de verwevenheid van alle geldstromen, maar ook omdat een aantal parameters voor de toekomst onzeker zijn, met name omdat ze deel uitmaken van het te voeren beleid of onderhevig zijn aan marktomstandigheden. In deel II werken we een aantal mogelijke alternatieve modellen voor de financiering van de VMSW uit. Deze modellen hebben enkel betrekking op de eerste drie blokken in figuur 2. De andere beheersvergoedingen en terugvorderingen laten we buiten beschouwing. Het zijn al vormen van dienstverlening waar een rechtstreekse vergoeding tegenover staat. Hetzelfde zou men kunnen stellen over de aanrekening van werkingskosten voor de hypothecaire kredietverlening aan het financieringfonds voor de koopsector. Hiervoor stellen we wel vast dat de vergoedingen die de VMSW betaalt aan de SHM s (2,3 mio euro) hoger ligt dan het bedrag aangerekend aan het fonds (1,8 mio euro). Daarnaast heeft de VMSW ook zelf nog kosten die kaderen in de hypothecaire kredietverlening. Het lijkt wenselijk om de kosten hier in balans te brengen met de uitgaven. 23

Ongeacht het bovenstaande kan men zich afvragen of voor een organisatie als de VMSW, die taken vervult voor de overheid en optreedt in omgeving waar geen andere instellingen dezelfde taken uitvoeren (en waar de concurrentie een druk is tot efficiëntie), een grotere transparantie w.b. financiering van de eigen werking niet wenselijk zou zijn. Een jaarlijks gereserveerd vast werkingsbudget voor operationele werking, dat rekening houdt met de te vervullen opdrachten, zou de transparantie kunnen verhogen. Het vastleggen van dit budget behoort nu toe aan de Raad van Bestuur van de VMSW, die hierin uiteraard inzicht biedt via haar jaarlijkse begrotingsopmaak. Net zo min als voor de VMSW de uitgaven voor werking kunnen worden gekoppeld aan specifieke inkomsten, kan ook voor de SHM s gesteld worden uit welke inkomsten zij hun bijdragen aan de VMSW betalen. De inkomsten van de SHM s bestaan voornamelijk uit huurgelden, inkomsten van verkopen en subsidies. De subsidies zijn bovendien mee afhankelijk van de huurgelden: hoe lager de huurinkomsten, hoe hoger de GSC. Het is dus niet correct te stellen dat de bijdragen voor de VMSW betaald worden door de huurders. 3. Het takenpakket van de VMSW De missie van de VMSW luidt als volgt. De VMSW wil sociaal wonen mogelijk maken. Daarom stimuleert, ondersteunt, begeleidt en financiert de VMSW lokale sociale woonactoren om betaalbare en kwaliteitsvolle woonprojecten te realiseren en in stand te houden. In de beheersovereenkomst afgesloten door de VMSW en de Vlaamse regering worden de kerntaken van de VSMW als volgt gedefinieerd: 1. de investeringsprogramma s uitvoeren; 2. als financieel beheerder optreden; 3. een klantgerichte ondersteunende organisatie uitbouwen; 4. intern performant zijn Deze indeling in kerntaken loopt doorheen de indeling van de werking van de VMSW volgens het organogram, dat op volgende pagina is opgenomen. De totale personeelsbezetting bedroeg op basis van de PEP van november 2006 240 voltijdse equivalenten (VTE). Deze zijn als volgt verdeeld over de afdelingen: - Algemene directie (AD) 16,50 VTE - Gesubsidieerde infrastructuur (GI) 43 VTE - Ondersteuning (ON): 48,5 VTE - Financiën (FI): 63,5 VTE - Projecten (PR) 69,5 VTE - Totaal 240 VTE Deze opdeling maakt echter geen onderscheid naar (groepen van) klanten. Bovendien menen we dat een aantal algemene taken moeilijk kunnen worden toegewezen aan klanten. In figuur 3 hebben we een eerste aanzet gedaan voor een dergelijke onderverdeling. Het betreft hier de huidige situatie. De lengte van de pijlen is enkel indicatief. De huidige klanten van de VMSW zijn erg divers en maken in zeer verschillende mate gebruik van de dienstverlening van de VMSW. Het grootste deel van de dienstverlening (naar schatting 95% of meer) gaat naar de 108 SHM s. De meerderheid van deze SHM s is actief in de huursector of in de koopsector, maar een toenemend aantal SHM s heeft activiteiten in beide sectoren. De omvang van 24

het patrimonium van de huurmaatschappijen varieert van enkele honderden woningen tot meer dan 18.000 woningen bij de grootste SHM. Het personeelsbestand waarop de SHM s beroep kunnen doen en de graad van specialisatie varieert naargelang. Bij de koopmaatschappijen zijn er minder grote verschillen in omvang. Tot op heden blijft de dienstverlening van de VMSW gericht naar de andere woonactoren beperkt. Ook bij deze woonactoren vinden we een breed spectrum, met aan de ene kant kleine organisaties of besturen met een beperkte omkadering (bv. kleine gemeenten en OCMW s) en aan de andere kant de grote (bv. steden, Vlaams Woningfonds) met een uitgebreide eigen administratie. Belangrijk ook voor de andere woonactoren is dat ze ook een eigen ondersteuningsstructuur hebben, die wel niet specifiek op sociale huisvesting is toegespitst, maar vormen van dienstverlening biedt waarvoor de SHM s bij de VMSW terecht kunnen. Voor de SVK s is dit het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB), dat gefinancierd wordt met subsidies, voor de gemeenten en OCMW s is dat de VVSG, die gefinancierd wordt door bijdragen van de gemeenten Verder vermelden we hier alvast dat in het takenpakket van de VMSW de laatste jaren een aantal belangrijke wijzigingen zijn aangebracht die ook in de toekomst nog verder zullen doorwerken. Ook het Grond- en Pandendecreet zal hirvoor gevolgen hebben. Dit komt in deel II meer uitgebreid aan bod. 25

Dienstverlening aan SHM s: Algemene kosten om het sociaal woningen mogelijk te maken. Technische dienstverlening Financiële dienstverlening Niet direct toewijsbaar aan klanten Dienstverlening aan andere woonactoren: Aanleg publiek domein (vb. informatica, technische studies, parlementaire vragen, pers & media.) Dienstverlening aan gemeenten en OCMW s Dienstverlening aan SVK s Dienstverlening aan andere woonactoren Activiteiten opgenomen in tabel 2 Activiteiten opgenomen in tabel 1 Figuur 3. Dienstverlening van de VMSW en haar klanten In tabel 1 en 2 geven we op basis van informatie die we ontvingen van de VMSW een overzicht van de taken die de VMSW uitvoert vertrekkend van de klanten. De indeling in cellen van het VMSW-organogram (figuur 4) is daarbij zoveel mogelijk behouden. Is dit niet het geval, dan wordt de betreffende cel twee of zelfs meerdere keren opgenomen, met vermelding ged. (gedeeltelijk). Voor dienstverlening en ondersteuning aan de SHM s en lokale woonactoren zijn sommige taken van toepassing op alle klanten, terwijl voor andere taken de geboden dienstverlening afhankelijk is van de wensen van de klanten. Onderstaande indeling is zeer ruw en op een aantal punten vereenvoudigd. Als dergelijke indeling zou worden gebruikt om een financieringssysteem uit te werken zoals toegelicht in deel II, is het nodig dit grondiger uit te werken. 26