Rekenen aan reacties 3 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 5 Deze les Rekenen aan reactievergelijkingen (Massaverhouding) Afronding voor volgende week Bestuderen (Rekenen met de massa verhouding) voor deze week Bestuderen (Massaverhouding) Lezen (Rekenen met volumes) Lezen (Rekenen met de massaverhouding) 1
Vragen Vragen naar aanleiding van de zelfstudie? Herhalingsopdracht Hoeveel gram waterstof heb je nodig om 10 gram waterstofsulfide te vormen? 5 min Na deze les kun je: Rekenen aan reacties met de massaverhouding Uitleggen wat de massaverhouding van een reactie is De massaverhouding van een reactie bepalen Waarom? Er is een snellere manier om te rekenen aan reacties! Waterstof en zuurstof reageren tot water. Massaverhouding Geef de kloppende reactievergelijking (=molecuulverhouding) en de molverhouding van deze reactie. 3 min 2
3 Verhoudingen Massaverhouding Molecuulverhouding Molverhouding 2 H 2 (g) + O 2 (g) 2 H 2 O (l) 2 mol H 2 (g) + 1 mol O 2 (g) 2 mol H 2 O (l) Reactievergelijking uitgedrukt in massa van de stoffen die reageren en worden gevormd m in m uit Massaverhouding m H 2 (g) + m O 2 (g) m H 2 O (l) Massaverhouding bepalen 2 H 2 (g) + O 2 (g) 2 H 2 O (g) M = 2 g/mol M = 32 g/mol M = 18 g/mol 2x 2 g H 2 + 1x 32 g O 2 2x 18 g H 2 O Bereken de massaverhouding van de volgende reactie: 3 H 2 (g) + N 2 (g) 2 NH 3 (g) 3x 2g + 1x 28 g 2x 17 g 6g + 28 g 34 g 4 g H 2 + 32 g O 2 36 g H 2 O 4 min In verhoudingstabel 3 H 2 (g) + N 2 (g) 2 NH 3 (g) 3 H 2 N 2 2 NH 3 6 g 28 g 34 g 1. Stel de massaverhoudingstabel op voor de vorming van waterstofsulfidegas (H 2 S) door de reactie van waterstof met zwavel 2. Aluminium reageert met chloor. Er ontstaat dan aluminiumchloride. Bepaal op basis van de reactievergelijking de massaverhouding 10 min 3
Voorbeeld Rekenen met de massaverhouding Water ontstaat door de reactie van waterstof en zuurstof. Hoeveel gram waterstof en zuurstof heb je nodig om 100 g water te maken? 3 Stappen Voorbeeld 1. Schrijf de reactievergelijking op en maak deze kloppend 2. Maak een massaverhoudingstabel en vul de bekende gegevens in 1) Schrijf de reactievergelijking op, en maak deze kloppend 2) Maak een massaverhoudingstabel en vul de bekende gegevens in 2 H 2 + O 2 2 H 2 O 2 H 2 O 2 2 H 2 O 4 g 32 g 36 g X Y 100 g 3. Bereken de onbekenden 3) Bereken de onbekenden x = y = 100 4 36 = 11,11 g H 2 100 32 = 88,89 g O 36 2 Let op: fout in boek pag 94!! Oefenen Tabel: 2 SO 2 O 2 2 S0 3 128,2 32,0 160,2 2,0 x y Je laat 10 g natrium reageren met fluor. Hoeveel gram natriumfluoride ontstaat er? 5 min 4
Oefenen 1. Je wil 53,1 gram ammoniakgas maken. Hoeveel waterstof en stikstof heb je nodig? 2. Aluminium wordt gevormd door de elektrolyse van aluminiumoxide. Er ontstaat dan aluminium en zuurstof. Hoeveel aluminiumoxide heb je nodig voor de productie van 1 ton aluminium? Stoichiometrische verhouding, overmaat en begrenzende stof 10 min Belangrijke termen Stoichiometrische verhouding Grondstoffen in juiste verhouding volgens reactievergelijking Begrenzende stof Er kan nooit meer reageren dan de begrenzende stof (omdat er niet meer van is) Overmaat Er is meer van de stof aanwezig dan er voor de reactie (begrenzende stof) nodig is. Natrium reageert met chloor tot natriumchloride. Je laat 10 gram natrium reageren met 10 gram chloor. a) Welke stof is de begrenzende stof? b) Welke stof is in overmaat toegevoegd? c) Hoeveel overmaat is toegevoegd? d) Hoeveel natriumchloride levert deze reactie? 5 min Afronding Vragen? 5
Herhalingsopdracht Aluminium reageert met chloor. Er ontstaat dan aluminiumchloride. Je laat 1 ton aluminium reageren met 500 kg chloor. a) Welke stof is de begrenzende stof? b) Welke stof is in overmaat toegevoegd? c) Hoeveel overmaat is toegevoegd? d) Hoeveel natriumchloride levert deze reactie? 4 min voor volgende week Bestuderen (Massaverhouding) Lezen (Rekenen met de massaverhoudung) Bedankt voor jullie aandacht Jullie mogen nu het lokaal rustig verlaten 6