De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin december 2007



Vergelijkbare documenten
De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken

Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Financiële instellingen en bedrijven geven minder schuldpapier uit in 2010

Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

Markt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT AUGUSTUS 2005

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september Samenvatting:

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Beantwoording Kamervragen 2009Z

2.4 Paragraaf 4 Financiering en beleggingen

Herstel emissies op financiële markten in 2009

Enkele vermogenscomponenten van Nederlandse huishoudens

Statistisch Bulletin. Jaargang

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

HALFJAARBERICHT 2015 BNG VERMOGENSBEHEER B.V.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

ARTIKELEN SPAARRENTE FORS LAGER, INFLATIE STIJGT VERDER

PERSBERICHT. DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002

Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2014 t/m 30 juni Samenvatting: dalende rente

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Uitkomsten. derde kwartaal aal Hans Wouters. Publicatiedatum CBS-website: 16 januari Den Haag/Heerlen

Levensverzekeraars reduceren renterisico met derivaten

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart 2016

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin september 2006

Internationale vorderingen Nederlandse banken onder druk

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 26 april 2017 Betreft Vragen van het lid Leijten (SP) over het bericht dat spaarders geen rente meer krijgen op hun spaargeld

beleggingen n van institutionele beleggers in 2008

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Lijst van vragen en antwoorden bij Kamerstukken II 2008/09, IXA, Nr.

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin juni 2008

Interpolis Obligaties 3e kwartaal 2012

Beleggen in het Werknemers Pensioen

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier; Renterisico

Achterblijvende groei Overige financiële intermediairs binnen de financiële sector

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin december 2010

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

POSITION PAPER INZET RENTEDERIVATEN BIJ KREDIETVERLENING AAN HET MKB

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin september 2010

De financiële situatie van Pensioenfonds UWV vanaf 31 augustus 2014

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin juni 2010

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Eerste kwartaal januari 2013 t/m 31 maart 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Bankieren met de menselijke maat. Jaarverslag 2015

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Terugblik. Maandbericht mei 2018

Obligatiemarkt arkt Amsterdam heeft last van crisis

BNG Bank draagt bij aan oplossing maatschappelijke uitdagingen

Hypotheekrecht en - vormen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

De Minister van Financiën Ir. J.R.V.A. Dijsselbloem Postbus EE Den Haag. DNB-analyse effecten langdurig lage rente

Schuld op consumptief krediet in 2005 gedaald, roodstand toegenomen

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Statistisch Bulletin. Jaargang

Transcriptie:

07 De Nederlandsche Bank Statistisch Bulletin december 2007

Centrale bank en prudentieel toezichthouder financiële instellingen 2007 De Nederlandsche Bank nv Oplage: 2400 Iedere openbaarmaking en verveelvoudiging voor educatieve en nietcommerciële doeleinden is toegestaan, mits met bronvermelding. Westeinde 1, 1017 zn Amsterdam - Postbus 98, 1000 ab Amsterdam Telefoon (020) 524 91 11 - Telex 11355 dnbam nl - Telefax (020) 524 25 00 Website: www.dnb.nl issn: 1566-1288 De cijfers zijn verzameld door de Nederlandsche Bank, tenzij anders vermeld. De totalen voor het eurogebied zijn opgesteld door de Europese Centrale Bank. Zij publiceert deze cijfers in haar maandbericht en op de website (www.ecb.int). De tabellen in dit Statistisch Bulletin zijn in het algemeen afgesloten op 11 december 2007. De op de website gepubliceerde cijfers worden voortdurend geactualiseerd.

Inhoud Inleiding 7 Enkele recente ontwikkelingen 9 Effect financiële onrust op Nederlandse banken vooralsnog beperkt 9 Financiële onrust niet zichtbaar in beleggingsportefeuille pensioenfondsen 10 Wisselkoersdalingen drukken waarde uitstaande schuld 10 Verschuiving in belangstelling van binnenlandse naar buitenlandse effecten 11 Artikelen Doorwerking van de ecb-rente op bancaire tarieven varieert 13 Het externe vermogen van Nederland in 2006 23 Internationale concurrentiepositie van Nederlandse beleggingsfondsen verbeterd? 31 Omzetten op de valutamarkt in Nederland in drie jaar gehalveerd 37 Monetair-financiële statistieken Nederland Monetair beleid 1.1.1 Rentetarieven van de Nederlandsche Bank en van de Europese Centrale Bank 2* Monetaire ontwikkelingen 2.1 Balans van de Nederlandsche Bank (monetaire opstelling) 4* 2.2 Balans van de in Nederland gevestigde mfi s (exclusief dnb) 6* 2.2.1 Leningen van mfi s aan de private sector, naar sectoren, oorspronkelijk looptijd en instrument 8* 2.2.2 Bij mfi s aangehouden deposito s van de private sector, uitgesplitst naar sector en instrument 10* 2.2.3 Uitsplitsing naar valuta van bepaalde activa en passiva van in Nederland gevestigde mfi s (exclusief dnb) 12* 2.3 Gecombineerde balans dnb en in Nederland gevestigde mfi s 14* 2.4 Bijdrage van Nederland aan monetaire aggregaten i/h eurogebied 16* 2.5 Ontwikkeling acceptatiecriteria en vraag bancaire kredietverlening bij in Nederland gevestigde mfi s 18* 2.6 Spaargeld 19* Financiële markten 3.1 Balans van verzekeringsinstellingen 20* 3.1.1 Verkorte balansen van verzekeringsinstellingen naar type 22* 3.1.2 Activa en passiva van verzekeringsinstellingen naar sector 24* 3.1.3 Kasstroomoverzicht van verzekeringsinstellingen 28* 3.2 Balans van pensioenfondsen 30* 3.2.1 Verkorte balansen van pensioenfondsen naar type 32* 3.2.2 Activa en passiva van pensioenfondsen naar sector 34* 3.2.3 Kasstroomoverzicht van pensioenfondsen 38* 3.3 Balansen van beleggingsinstellingen 40* 3.3.1 Balanstotalen van beleggingsinstellingen naar fondstype 42* 3.3.2 Netto inleg bij beleggingsinstellingen naar fondstype 43* 3.4 Balansgegevens van Special Purpose Vehicles 44* 3.5 Vermogenscomponenten van Nederlandse huishoudens 45* 3.6 Emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen 46* 3.6.1 Bruto-emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen 48* 3.6.2 Netto-emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen 50* 3.6.3 Uitstaande bedragen van effecten met uitzondering van aandelen uitgegeven door Nederlandse ingezetenen 52* 3.7 Emissiemarkt 54* 3.7.1 Emissies en koerswaarden van op de Euronext Amsterdam Stock Market genoteerde aandelen 56* 3.8.1 Marktrentevoeten en aandelenbeursindices 58* 3.8.2 Rentes van in Nederland gevestigde mfi s op deposito s en leningen, met bijbehorende volumes 60* 3.9.1 Nederlandse beleggingen in beleggingsfondsen 64* DNB / Statistisch Bulletin december 2007 3

3.9.2 Nederlandse netto inleg in beleggingsfondsen 65* Overheidsfinanciën 4.1 Financiën van het Rijk op kasbasis 66* 4.2 Staatsschuld 68* 4.3 Ontvangsten, uitgaven en vorderingensaldo van de overheid 70* 4.4 Overheidsschuld conform emu-definities 72* Betalingsbalans 5.1 Betalingsbalans 74* 5.2 Goederenrekening 75* 5.3 Dienstenrekening 76* 5.4 Inkomensrekening 77* 5.5 Inkomensoverdrachten 78* 5.6 Directe investeringen 80* 5.7.1 Effectenverkeer 82* 5.7.2 Buitenlandse effecten, niet-emu, naar sector van de houder 83* 5.8 Financiële derivaten en overige financiële transacties 84* 5.9 Geografische uitsplitsing van de Nederlandse betalingsbalans 86* 5.10 Geografische uitsplitsing van de Nederlandse betalingsbalans 88* 5.11 Extern vermogen van Nederland 90* 5.12 Internationale reserves 92* 5.13 Bruto externe schuld van Nederland 94* 5.14 Betalingsbalans inclusief bfi s 96* 5.15 Extern vermogen van Nederland inclusief bfi s 98* Economische kerngegevens voor Nederland en het eurogebied 6.1 Economische kerngegevens voor Nederland en het eurogebied 100* 6.2 Financiële stabiliteitsindicatoren 104* Toezicht banken en geldtransactiekantoren 7.1 Balansen van geregistreerde kredietinstellingen (bedrijfseconomische opstelling) 106* 7.2 Baten en lasten van geregistreerde kredietinstellingen 108* 7.3 Buitenlandse schuldverhoudingen van mfi s 110* 7.4 Geconsolideerde activa van binnenlandse kredietinstellingen: vorderingen op directe en uiteindelijke debiteur 112* 7.5 Onderhandse derivatencontracten bij Nederlandse banken 114* 7.6 Transacties en omzetten in het topgiraal betalingsverkeer naar type betaling 116* 7.9 Retail-betalingsverkeer 118* Toezicht pensioenfondsen 8.1 Voorziening pensioenverplichting en dekkingsgraad van onder toezicht staande pensioenfondsen 120* 8.2 Pensioenpremies en -uitkeringen van onder toezicht staande pensioenfondsen 121* 8.3 Balans en actuele waarde beleggingen van onder toezicht staande pensioenfondsen 122* 8.4 Baten- en lastenrekening van onder toezicht staande pensioenfondsen 123* 8.5 Aantal deelnemers en aanspraken van onder toezicht staande pensioenfondsen 124* Financiële gegevens 8.6 Geraamde dekkingsgraad pensioenfondsen 125* 8.7 Belegd pensioenvermogen voor risico pensioenfondsen 126* 8.8 Hoogte toeslagen voor actieve en inactieve deelnemers 127* Pensioenmonitor 8.9 Typen pensioenovereenkomsten 128* 8.10 Soorten pensioen 130* 8.11 Opbouwpercentage bij de toezegging van het ouderdomspensioen voor uitkeringsovereenkomsten 132* 8.12 Soort franchise 134* 8.13 Basis voor toeslagverlening voor actieve deelnemers (middelloon) 136* 8.14 Basis voor toeslagverlening van ingegaan ouderdomspensioen 140* Toezicht verzekeraars 9.1 Solvabiliteit van onder toezicht staande verzekeraars 144* 9.2 Uitkeringen en premies van onder toezicht staande verzekeraars 146* 9.3 Balans en actuele waarden beleggingen van onder toezicht staande verzekeraars 148* 9.4 Baten- en lastenrekening van onder toezicht staande verzekeraars 152* 9.5 Balans van de ziektekostenverzekeraars 156* 9.6 Winst- en verliesrekening van de ziektekostenverzekeraars 157* 9.7 Aantal verzekerden van de ziektekostenverzekeraars 158* 9.8 Solvabiliteit van de ziektekostenverzekeraars 159* 4 DNB / Statistisch Bulletin december 2007

Wisselkoersen 10.1 Wisselkoersen en goudprijs 160* Bijlage: toelichting op de statistieken 163* Stand der inschrijvingen in de registers Wft, Wgt en Wtt 184* Onder toezicht staande pensioenfondsen en verzekeraars 185* Overzicht verschenen artikelen 2000-2007 186* Overzicht verschenen Themanummers 188* De inhoud van deze publicatie is verzorgd door de Divisie Statistiek en informatie (telefoon 020-524 19 90, telefax 020-524 25 12) Verklaring der tekens 0 (0,0) = het getal is minder dan de helft van de gekozen afronding of nihil niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen c.q. het gegeven wordt niet (aan de Bank) gerapporteerd = gegevens ontbreken nog Afronding Soms kloppen tellingen niet geheel (door geautomatiseerde afronding per reeks); anderzijds is de aansluiting van de ene tabel op de andere niet steeds geheel verwezenlijkt (door afronding per tabel). Voor deze tabellen worden lange en uitgebreide tijdreeksen op internet gepubliceerd in euro s ( Statistiek in www.dnb.nl). Jaar-, kwartaal- en maandreeksen beginnen in de regel in 1982. Dagcijfers beginnen in 1990. In het kader van de Special Data Dissemination Standard (sdds) van het imf worden de publicatiedata van de balans van de Nederlandsche Bank (tabel 2.1), de gecombineerde balans dnb en in Nederland gevestigde mfi s (tabel 2.3), de betalingsbalans (tabel 5.1) en het extern vermogen van Nederland (tabel 5.11) aangekondigd op het internet (www.dnb.nl onder Statistiek ). De publicatiedata van alle onder de sdds vallende Nederlandse kernstatistieken reële statistieken, overheidsfinanciën en monetair-financiële statistieken worden gepresenteerd op de sddsinternetpagina (www.dsbb.imf.org). Een overzicht van de meest recente gegevens van deze kernstatistieken is te vinden op het internet (www.dsbb.statistics.nl). DNB / Statistisch Bulletin december 2007 5

Inleiding Sinds eind 2005 heeft de ecb de beleidsrente met in totaal 2 procentpunten verhoogd tot 4 procent. De doorwerking van zo n verhoging in de tarieven van banken varieert. Zo zijn de kosten van rood staan de laatste twee jaren voor huishoudens en bedrijven met 0,8 procentpunt gestegen. Op lange leningen en hypotheken werd vooral het tarief voor bedrijven opgetrokken met 1,5 procentpunt waardoor die nu evenveel betalen als gezinnen. Een jaar geleden leken banken nog vooral kredietrentes te verhogen, maar inmiddels is de hogere ecb rente vooral ook in de spaarrente duidelijker zichtbaar geworden. Op bepaalde deposito s is die nu verdubbeld tot 4 procent. Girale tegoeden brengen doorgaans weinig op, maar ook daarover is de rente voor bedrijven met een vol procentpunt verhoogd, tot 2,5 procent. Terughoudender waren banken met de girale rente voor huishoudens, die slechts een kwart procentpunt steeg tot 3 /4 procent. Het externe vermogen, het verschil tussen vorderingen op en verplichtingen aan het buitenland, nam toe met eur 21 miljard, waardoor een (kleine) netto vordering van 4 eur miljard op het buitenland ontstond. Het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans was met eur 45 miljard nog nooit zo groot. Tegenover die positieve bijdrage aan het externe vermogen stonden echter ook grote, per saldo negatieve waarderingseffecten. Dat deze zo omvangrijk kunnen zijn, komt door de grote omvang van de externe vorderingen en verplichtingen. Nederland is de meest open economie van de grotere geïndustrialiseerde landen. Het gemiddelde rendement dat Nederlanders in de afgelopen twintig jaar in het buitenland behaalden, is ruim 2 1 /2 procent achtergebleven bij het rendement van nietingezetenen op activa in Nederland. Maar in 2006 was dit verschil zeer klein dankzij hoge opbrengsten op directe investeringen in het buitenland. De Nederlandse beleggingsfondsensector heeft de laatste jaren met toenemende concurrentie te maken gekregen uit het buitenland. Dit bleek bijvoorbeeld uit de verplaatsing van Nederlandse fondsen naar Luxemburg. Om de concurrentiepositie van Nederlandse beleggingsfondsen en het vestigingsklimaat voor dit soort fondsen te versterken heeft de overheid vorig jaar en dit jaar diverse maatregelen getroffen. In de fondsenportefeuille van de Nederlandse huishoudens verloren de Nederlandse beleggingsfondsen van begin 2006 tot en met september 2007 nog marktaandeel aan Luxemburg. Maar afgaande op de nieuwe inleg in Nederlandse fondsen en de recente terugtrekking van gelden uit Luxemburgse fondsen is mogelijk wel van een kentering sprake. De afgelopen drie jaren is de traditionele valutahandel van Nederlandse banken gehalveerd en is hun handel in onderhandse derivaten slechts licht toegenomen. Die ontwikkeling was deels het gevolg van het overbrengen van handel, door een deel van het Nederlandse bankwezen, naar Londen, dat als financieel centrum ook reeds uit andere landen veel handel had aangetrokken. Een steeds groter deel van de valutahandel van in Nederland gevestigde banken betreft andere munten dan de euro of de Amerikaanse dollar. Vooral de handel in valutacontracten met de Hong Kong dollar is fors gestegen onder invloed van carry trades. Op de onderhandse markt voor rentederivaten heeft zich een verschuiving voorgedaan van forward rate agreements naar renteswaps. Op de financiële markten groeide medio augustus de onrust over de hypotheekcrisis in de Verenigde Staten. In de kredietverlening door Nederlandse banken tot en met september kwam dat (nog) niet tot uitdrukking, net zomin als in de leenvoorwaarden. De resultaten van de Nederlandse banken bleven vrijwel gelijk. Ook de portefeuille van de pensioensector als geheel liet geen bijzondere ontwikkeling zien. Pensioenfondsen deden het zelfs iets beter dan vooraf gekozen benchmarks, mede dankzij beleggingen in hedge fondsen die de waardedalingen van aandelen compenseerden. Nederlandse ingezetenen emitteerden voor eur 93 miljard nieuw schuldpapier. Emissies door special purpose vehicles (in het kader van securitisaties) bleven op peil. In het derde kwartaal trad wel een verschuiving op in de belangstelling van binnenlandse naar buitenlandse effecten met als gevolg een kapitaaluitstroom van eur 17 miljard. DNB / Statistisch Bulletin december 2007 7

Enkele recente ontwikkelingen Effect financiële onrust op Nederlandse banken vooralsnog beperkt Medio augustus 2007 groeide op de financiële markten de onrust over de hypotheekcrisis in de Verenigde Staten. 1 Onduidelijk was in welke mate deze crisis door zou werken op het bankwezen. Voor Nederlandse banken waren, afgaande op tot en met september beschikbare cijfers over de interbancaire kredietverlening, de gevolgen vooralsnog beperkt. Zo is in het derde kwartaal het niveau van de binnen Nederland interbancair verstrekte leningen vrij stabiel gebleven ten opzichte van het kwartaal ervoor (grafiek 1). Mede door de financiële onrust steeg de driemaands interbancaire rente in het eurogebied met zo n 60 basispunten. Daarbij bleven de in Nederland gevestigde banken bereid om elkaar grote leningen te verstrekken. Europese banken buiten Nederland hadden in het derde kwartaal bijna eur 180 miljard op deposito s staan bij de Nederlandse banken (bijna evenveel als in het tweede kwartaal). Op hun beurt stegen de uitzettingen van Nederlandse banken bij kredietinstellingen in het eurogebied met eur 15 miljard tot eur 137 miljard. Ondanks de onrust op de financiële marken hield ook de kredietstroom naar de sector overige financiële instellingen zoals beleggingsinstellingen en special Grafiek 1 Bij elkaar geplaatste deposito s van kredietinstellingen in Nederland en het eurogebied Miljarden euro s purpose vehicles (spv s) aan, waardoor de stand eind september uitkwam op ruim eur 200 miljard (tabel 2.2.1). Vergeleken met spv s in de Verenigde Staten is de credit rating van de gesecuritiseerde hypotheken die in Nederland gevestigde spv s bezitten, hoger. 2 Hoewel de groei van de bancaire kredietverlening aan de sector overige financiële instellingen in september licht daalde, bleef de groeivoet hoog (14 procent). Net zo min als in de kredietverlening (door banken aan elkaar en aan spv s) kwam de financiële onrust tot dusver tot uitdrukking in leenvoorwaarden zoals marges, onderpandvereisten en looptijden. Banken gaven aan dat de financiële onrust niet heeft geleid tot een substantiële verscherping van deze voorwaarden voor (niet-financiële) ondernemingen. Voor het vierde kwartaal verwachten de banken de leenvoorwaarden voor ondernemingen overigens wel enigszins aan te scherpen. Vergeleken met sommige internationale banken waren bij de Nederlandse banken de afboekingen op kredieten als gevolg van de financiële onrust zeer gering. Het totaal aan afschrijvingen via de verlies- en winstrekening bedroeg in het derde kwartaal van 2007 eur 1,7 miljard, iets minder dan in het overeenkomstige kwartaal van 2006. Het gezamenlijke winstcijfer 3 van de banken in Nederland bedroeg in het derde kwartaal Grafiek 2 Kwartaalresultaten Nederlands bankwezen Miljarden euro s 30 25 20 15 10 5 0 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0 jan. 07 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. sep. III 06 IV I 07 II III Nederland Eurogebied, schaal rechts Bedrijfsresultaat na belastingen DNB / Statistisch Bulletin december 2007 9

Enkele recente ontwikkelingen eur 3,3 miljard, een nauwelijks lager bedrag dan in het derde kwartaal van 2006 (eur 3,4 miljard, grafiek 2). Financiële onrust niet zichtbaar in beleggingsportefeuille pensioenfondsen De financiële markten maakten in het derde kwartaal van 2007 turbulente ontwikkelingen door. Vooral de aandelenmarkten vertoonden sterke schommelingen, terwijl ook bepaalde segmenten van de obligatiemarkt zogeheten subprime papier, voor de aankoop van bundels hypothecaire leningen aan partijen met een lage kredietwaardigheid crisisverschijnselen lieten zien. Aanleiding was de gestegen rente op de Amerikaanse markt gecombineerd met de dalende huizenprijzen in de vs. Dit bracht veel Amerikaanse huizenbezitters in betalingsproblemen. Het gevolg was een sterke waardedaling van subprime papier. Omdat onduidelijk was welke partijen de risico s van dit papier droegen, ontstond onrust op de kapitaalmarkt. Geldverstrekkers meden risico s en hielden hun hand op de knip. Voor de Nederlandse institutionele beleggers als pensioenfondsen en verzekeraars lijken de gevolgen van deze onrust echter beperkt te zijn geweest. Voor zover pensioenfondsen subprime papier in bezit hebben, heeft dat ondanks de onrust op de financiële markten geen duidelijke zichtbare effecten op de obligatieportefeuille gehad. Dit type papier, op hun balans zichtbaar onder vastrentende waarden of als onderdeel van de portefeuille van een beleggingsfonds, liet in beide categorieën een waardestijging zien. Deze is grotendeels te verklaren door de daling van de rente in het derde kwartaal. Een downgrading van effecten, zoals bij subprime papier heeft plaatsgevonden, is bij de pensioensector als geheel niet opgetreden. De verdeling van de vastrentende beleggingen over de verschillende rating klassen is niet noemenswaardig gewijzigd (grafiek). De beleggingen door pensioenfondsen in hedge fondsen hebben het afgelopen kwartaal uitstekend gerendeerd. Dit is enerzijds opvallend, omdat juist enkele hedge fondsen sterk onder de subprime crisis hebben geleden. Anderzijds is de diversiteit aan beleggingsstrategieën van hedge fondsen waarin pensioenfondsen beleggen groot en zijn sommige strategieën juist profijtelijk bij de huidige crisis. Pensioenfondsen hebben onder andere ook belegd in hedge fondsen die juist beter renderen wanneer het met de aandelenkoersen minder goed gaat (en omgekeerd). Het rendement op aandelen was in het derde kwar- Grafiek 3 Verdeling vastrentende waarden pensioenfondsen over rating klassen Miljarden euro s 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 I 07 aaa aa a bbb Lager dan bbb II Geen rating taal onder invloed van de gedaalde aandelenkoersen negatief. De meeste pensioenfondsen hebben, los van de negatieve stemming op beurzen, wel de benchmarks die zij zelf hanteren, weten te verslaan. Ook dit duidt op een effectief beleid om beleggingsrisico s af te dekken. Wisselkoersdalingen drukken waarde uitstaande schuld Nederlandse ingezetenen hebben in het derde kwartaal voor eur 95 miljard aan nieuw schuldpapier uitgegeven. Hiervan betrof eur 54 miljard kortlopend (één jaar of korter) en eur 40 miljard langlopend. Na aftrek van aflossingen kwamen de netto emissies uit op eur 20 miljard. De uitstaande schuld steeg echter maar met eur 15 miljard tot eur 916 miljard. Dit werd met name veroorzaakt door een daling van de tegenwaarde in euro s van uitstaande schuld in vreemde valuta. Zo deprecieerde de Amerikaanse dollar, na de euro de belangrijkste munt voor uitgegeven schuldpapier, in het derde kwartaal met zo n vijf procent. Het aandeel van schuldpapier in vreemde valuta in de uitstaande bedragen schommelt al enige jaren rond de 20 procent (zie grafiek x). Het meeste schuldpapier in vreemde valuta wordt uitgegeven door monetaire financiële instellingen (mfi s). Van de eur 178 miljard III 10 DNB / Statistisch Bulletin december 2007

Enkele recente ontwikkelingen Grafiek 4 Uitstaande bedragen schuldpapier naar muntsoort Miljarden euro s 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 I 02 II III IV I 03 II III IV I 04 II III IV I 05 II III IV I 06 II III IV I 07 II III Euro en eurovaluta s Niet-Euro valuta s aan schuldpapier in vreemde valuta die aan het einde van het derde kwartaal uit stond, was eur 155 miljard uitgegeven door mfi s. In het derde kwartaal van 2007 behoorden zelfs bijna alle emittenten van nieuw schuldpapier in vreemde valuta tot de bankensector (met eur 23 miljard van de eur 24 miljard). Voor kort schuldpapier zijn mfi s sinds lange tijd de enige partij in dit marktsegment, hoewel de Staat ook plannen heeft op dit gebied (zie hieronder). Door de vreemde valuta om te wisselen in euro s, waar derivaten zoals currency swaps voor worden ingezet, kunnen emittenten gebruik maken van meerdere financieringsbronnen. Ondanks de mondiale crisis op de kredietmarkten die medio augustus tot uitbarsting kwam, bleven de emissies door Nederlandse special purpose vehicles uit hoofde van securitisaties redelijk op peil. Hoewel het geëmitteerde bedrag in het derde kwartaal (rond de eur 15 miljard) significant lager lag dan in de drie voorgaande kwartalen (gemiddeld ruim boven de eur 20 miljard), zit het op jaarbasis nog boven het niveau van 2006. Er zijn wel aanwijzingen dat een aantal originators (de banken die de gesecuritiseerde activa oorspronkelijk op de balans hadden) er, mede gezien de minder liquide markt, de voorkeur aan gaven de obligaties in de eigen portefeuille op te nemen. De overheid pleegde in het derde kwartaal één grote emissie die in twee delen in de markt werd gezet. Op de nieuwe tienjarige lening werd in juli ruim eur 6 miljard opgehaald. In september werd er op dezelfde lening nog eens eur 3,5 miljard uitgegeven. Op het korte staatspapier ( Dutch Treasury Certificates ) werd per saldo voor eur 1,6 miljard afgelost waardoor de stand daalde tot iets onder eur 29 miljard. Daarnaast startte de Staat in juli een zogenaamd Commercial Paper (cp) programma. Hiermee wordt tegen zeer korte looptijd (tussen één week en drie maanden) geld aangetrokken, zowel euro s als andere valuta. Vooralsnog gaf de overheid deze zomer alleen cp in euro s uit. In het vierde kwartaal verwachtte ze ook cp s in Britse ponden en Amerikaanse dollars uit te geven. Ze zal de opbrengsten hiervan, net als de banken, omruilen naar euro s met behulp van valutaderivaten. Verschuiving in belangstelling van binnenlandse naar buitenlandse effecten In het derde kwartaal van 2007 verminderden buitenlandse beleggers hun bezit aan Nederlandse effecten. In totaal werd voor eur 9 miljard verkocht en afgelost. Vooral de aantrekkingskracht van Nederlandse obligaties daalde sterk. Tegenover aankopen in het vorig kwartaal van eur 12 miljard stonden nu verkopen van eur 5 miljard. De overheid loste in de maand juli eur 12 miljard af aan staatsobligaties. Dit werd deels teniet gedaan door de uitgifte van eur 7 miljard aan nieuwe staatsobligaties. Nederlandse aandelen waren eveneens minder in trek. Een uitzondering hierop waren de aandelen van banken, die door de overnamestrijd van abn amro wél in de belangstelling stonden. Er werd voor eur 1 miljard aan aandelen van Nederlandse banken aangekocht. DNB / Statistisch Bulletin december 2007 11

Enkele recente ontwikkelingen Maar door de verkoop van eur 5 miljard van aandelen van de overige sectoren bedroeg de verkoop van Nederlandse aandelen per saldo eur 4 miljard. Buitenlandse aandelen stonden in de belangstelling van Nederlandse beleggers. Ze breidden hun portefeuille met eur 8 miljard uit, voor de helft met aandelen van ondernemingen in landen buiten het emugebied. Ondanks een fors wisselkoersverlies van eur 9 miljard konden zij dankzij een koerswinst van eur 13 miljard toch nog enig rendement behalen op hun buitenlandse aandelen. De laatste kwartalen deden zich uitschieters voor in de aan- en verkopen van buitenlandse aandelen, veelal door het aangaan en terugdraaien van aanzienlijke shortposities door Nederlandse banken (verkopen van effecten die een belegger eerst leent in de hoop ze later goedkoper te kunnen aanschaffen en terug te leveren). In het eerste kwartaal van 2007 gingen zij voor aanzienlijke bedragen shortposities aan. In de daarop volgende kwartalen werd er juist meer aangekocht dan verkocht. De belangstelling van Nederlandse beleggers op de kapitaalmarkt verschoof van obligaties binnen het emugebied naar landen daarbuiten. Zij kochten voor eur 6 miljard aan obligaties van ondernemingen in landen buiten de emu, terwijl zij binnen het emu-gebied eur 4 miljard aan kapitaalmarktpapier van ondernemingen verkochten. Vooral bij de institutionele beleggers was deze verschuiving zichtbaar, al was bij hen overwegend sprake van substitutie en slechts lage netto aankopen op de buitenlandse kapitaalmarkt, mogelijk vanwege de onrust op de financiële markten. Al met al resulteerden de grote aankopen van Nederlandse beleggers in buitenlandse effecten (eur 8 miljard) en de verkoop van Nederlandse effecten door het buitenland (eur 9 miljard) in een substantiële uitstroom van kapitaal van eur 17 miljard. 1 Zie voor een beschrijving DNB Kwartaalbericht september 2007, pp. 15-16. 2 DNB Kwartaalbericht september 2007, p. 16. 3 Bedrijfsresultaat na belastingen. 12 DNB / Statistisch Bulletin december 2007

Doorwerking van de ecb-rente op bancaire tarieven varieert Sinds de Europese Centrale Bank (ECB) eind 2005 een ronde van renteverhoging startte hebben banken hun debet- en credittarieven aangepast. Ruim 1 1 /2 jaar van monetaire verkrapping blijkt onvolledig door te werken in de Nederlandse bancaire krediet- en spaarrentes. Eerder constateerde DNB dat banken vooral hun tarieven op kredieten snel verhoogden terwijl de rentes op bepaalde spaargelden achterbleven. Dit beeld is thans genuanceerder: naast rekening courantkrediet zijn er meer typen kredieten die in tariefsverhoging zijn achtergebleven bij de officiële renteverhoging. Er blijkt dat de lengte van de rentevastperiode van belang is bij de mate van doorwerking in de tarieven van de verstrekte kredieten. Onveranderd is het beeld dat girale deposito s en snel opneembare spaargelden zoals internetrekeningen qua tariefsverhoging achterblijven bij de verhogingen van de ECB-rente. Inleiding Het beleid van de Europese Centrale Bank (ecb) richt zich op het handhaven van prijsstabiliteit. Als de prijzen op de middellange termijn met net iets minder dan 2% per jaar stijgen is er sprake van prijsstabiliteit. De ecb heeft geen directe invloed op stijgende prijzen en gebruikt daarom de rente om de inflatie indirect te beïnvloeden. Een renteverhoging van de ecb werkt door in de debet- en credittarieven van banken (zie Box 1). Zo wordt ook het lenen van geld door consumenten en bedrijven duurder. De vraag naar krediet zal daardoor minder snel gaan groeien waardoor de binnenlandse bestedingen ook langzamer toenemen en de prijzen trager zullen stijgen. Het duurt overigens langere tijd, gewoonlijk wel anderhalf tot twee jaar, voordat een rentewijziging doorwerkt in de prijzen. Bancaire rentevoeten spelen daarom een belangrijke rol bij de transmissie of doorwerking van het monetaire beleid op de economie. Sinds december 2005 zijn in acht stappen de officiële tarieven van de ecb in totaal met 2 procentpunt verhoogd. In dit artikel wordt de vraag beantwoord in welke mate deze renteverhogingen hebben doorgewerkt in de Nederlandse bancaire rentes. Achtereenvolgens worden eerst de ontwikkelingen in de belangrijkste tarieven voor aangetrokken deposito s van banken besproken. Daarna komen de tarieven voor verstrekte kredieten aan bod. Tabel 1 geeft een overzicht van de nieuw verstrekte kredieten en nieuw aangetrokken deposito s (zie ook Box 2). Box 1 Relatie ecb-rentes en bancaire rentes Kredietinstellingen in het eurogebied zijn verplicht gemiddeld een bepaalde hoeveelheid geld, de zogenaamde minimumreserves, aan te houden bij hun nationale centrale bank (meestal voor een periode van 4 à 5 weken). Hiermee creëert de ecb een tekort aan liquiditeiten in het eurogebied. Commerciële banken zijn daardoor voor hun financiering afhankelijk van de ecb voor het verkrijgen van liquiditeiten. Deze tekorten vullen ze aan door kortlopende leningen op te nemen bij de nationale centrale banken in het eurogebied (waaronder dnb). De ecb hanteert voor deze leningen officiële tarieven die zij passend acht bij haar streven naar prijsstabiliteit. De minimale inschrijvingsrente is daarbij het leidende tarief. Als deze rente wordt verhoogd, dan wordt het lenen van geld door de banken bij de centrale banken duurder. Deze rentestijging zal doorwerken op de Europese geldmarkt, dat is de markt waarop banken met elkaar tegoeden in euro s verhandelen. Deze Europese geldmarktrentes, de zogenaamde euribortarieven, zijn op hun beurt weer bepalend voor de tarieven die de banken (door)berekenen aan hun klanten, voornamelijk huishoudens en bedrijven. Dit geldt zowel voor kredieten als voor deposito s. Het is overigens geen wet van Meden en Perzen dat die doorberekening één op één verloopt. Diverse factoren spelen een rol, zoals de mate van concurrentie tussen banken, de stand van de conjunctuur, de financieringscondities op financiële markten en de financieringsbehoeften van de banken zelf. Wel lijkt het realistisch te veronderstellen dat banken in een concurrerende markt met voldoende aanbieders en een aanhoudende kredietvraag, een officiële renteverhoging in beginsel zullen doorberekenen in bv. de korte hypotheekrentes ter behoud van hun rentemarge. Maar ook de rentevergoeding op spaargelden zal een opwaartse invloed ondervinden. DNB / Statistisch Bulletin december 2007 13

Doorwerking van de ECB-rente op bancaire tarieven varieert Tabel 1 Belangrijkste deposito- en krediettarieven Nederlandse banken, september 2005-juni 2007 Miljoenen euro s, procenten Nieuwe contracten Rentestijging nieuwe 2 contracten Deposito s Huishoudens Giraal Met opzegtermijn 3 maanden Met vaste looptijd 1 jaar 1 55.342 1 222.045 7.140 0,19 0,18 1,55 Bedrijven Giraal Met vaste looptijd 1 jaar 1 92.665 27.505 0,98 1,94 Leningen Huishoudens Rekening-courantkrediet (roodstand) Consumptief krediet met variabele rente of rentevaste periode 1 jaar Woninghypotheken met variabele rente of rentevaste periode 1 jaar Idem met rentevaste periode > 1 jaar t/m 5 jaar Idem rentevaste periode > 5 jaar t/m 10 jaar Idem meer dan 10 jaar rentevast 1 10.955 250 1.299 608 2.654 3.111 0,62 1,89 1,81 1,43 0,92 0,59 ecb-rente Bedrijven Rekening-courantkrediet (roodstand) Leningen > eur 1 miljoen met variabele rente of t/m 1 jaar rentevast Idem > dan 1 jaar t/m 5 jaar rentevast Idem > dan 5 jaar rentevast 1 53.728 1.009 444 429 0,92 2,17 1,54 1,42 2,00 1 Nieuwe contracten voor deze categorie zijn zowel uitstaande bedragen als nieuwe overeenkomsten. De veronderstelling is dat deze financiële instrumenten voortdurend worden vernieuwd. 2 Betreft een gemiddelde van de rente gewogen naar de omvang van het contract. Box 2 Rentestatistiek De maandelijkse rentestatistiek omvat tarieven op deposito s en leningen die door in Nederland gevestigde banken zijn vastgelegd in contracten luidend in euro s. Sinds 2003 verzamelen de centrale banken van het eurogebied gegevens over deze krediet- en spaarrentes. 1 Deze rentes worden betaald of ontvangen door tegenpartijen die tot de huishoudens en (niet-financiële) bedrijven horen. Hoewel huishoudens en bedrijven over het hele eurogebied verspreid kunnen zijn, zijn zij in de praktijk voornamelijk in Nederland gevestigd. Daarmee onderscheidt deze statistiek (tabel 3.8.2) van de tarieven op de retailmarkt zich van de tarieven die dnb verzamelt van de financiële markten zoals de geld- en kapitaalmarkt (de wholesalemarkt, tabel 3.8.1). Op deze markten handelen de banken met elkaar (interbancair) of met grote professionele marktpartijen (zoals overheden, institutionele beleggers). Belangrijk is het onderscheid tussen nieuwe contracten en alle uitstaande overeenkomsten. Nieuwe contracten worden in de verslagmaand afgesloten waarbij de voorwaarden zoals rentetarief, looptijd voor het eerst, of opnieuw, worden overeengekomen. Juist de informatie afkomstig uit nieuwe contracten (in feite transacties) geven goed inzicht in de snelheid waarmee officiële rentewijzigingen doorwerken. 14 DNB / Statistisch Bulletin december 2007

Doorwerking van de ECB-rente op bancaire tarieven varieert Depositotarieven huishoudens a Girale deposito s Bijna elk huishouden beschikt wel over een of meerdere betaalrekeningen. De rentevergoeding daarover is zeer gering, circa 0,7%, steeg tot en met juni 2007 nauwelijks (+ 0,2%) en staat dus tamelijk los van de stijging van de officiële tarieven van de ecb. De girale creditrente is een gewogen gemiddelde van alle rekening couranttegoeden waarvan sommige geen en andere wel een rentevergoeding krijgen. Gezinnen houden girale gelden vooral aan in verband met transactie- en voorzorgsmotieven. Per eind juni was het uitstaand bedrag ruim eur 55 miljard. b Deposito s met een vaste looptijd Dit zijn niet-overdraagbare spaargelden die in beginsel niet tussentijds in chartaal geld kunnen worden omgezet, tenzij de houder een boete betaalt. De rente op deze spaarvorm is constant gedurende de looptijd. Aan het eind van juni 2007 hielden gezinnen in totaal ruim eur 40 miljard aan op dergelijke depositorekeningen. De nieuwe inleg groeit sinds 2007 (grafiek 1). In het bijzonder zijn de nieuwe contracten voor deposito s met een vaste looptijd tot en met 1 jaar populair geworden. Sinds de officiële rentestijgingen hebben banken het tarief op deze spaarvorm verhoogd. Vanaf een zeker moment zijn huishoudens een deel van hun internetrekeningen waarop de rente nauwelijks steeg, zie onder gaan overhevelen naar genoemde deposito s met een vaste looptijd. Ook de banken zelf hebben in de loop van 2007 de nieuwe inleg van vaste spaardeposito s gepromoot, bijvoorbeeld via renteacties. Voorts hebben klanten na afloop van een kalenderkwartaal hun bonusrente op bepaalde soorten internetspaarrekeningen geïncasseerd en vervolgens (een deel van) hun tegoed overgeboekt naar deposito s met vaste looptijd. De renteverhoging door de ecb werkte door in een stijging van het spaartarief op vaste termijnen met ruim 1,5%-punt (eind juni 2007). Hierdoor nam de nieuwe inleg op deze spaarvorm in het tweede kwartaal van 2007 toe tot bijna eur 7 miljard per maand. Onder invloed van de recente onrust op de financiële markten 2 stegen deze spaartarieven nog verder (grafiek 1). Daardoor groeide de nieuwe inleg in juli en augustus tot zelfs gemiddeld bijna eur 11 miljard. c Deposito s met korte opzegtermijn Voorafgaand aan de ronde van officiële renteverhoging stond het tarief op snel opneembaar spaargeld op 2,4%. 3 Zoals uit grafiek 2 blijkt, hebben de banken dit tarief nauwelijks verhoogd. Het betreft hier vooral internetrekeningen. Een verklaring kan zijn dat de kredietinstellingen hiermee proberen de financieringskosten van hun creditgelden beperkt te houden. Het gaat hier voor alle banken in totaal namelijk om een aanzienlijk uitstaand bedrag van eur 222 miljard waarop de rente op het gehele tegoed dagelijks aanpasbaar is. Wellicht dat banken daarom doelbewust een hoger tarief bieden aan spaarders die voor een wat langere tijd hun spaargeld willen vastzetten (zie boven). Inter- Grafiek 1 Deposito s vaste looptijd t/m 1 jaar huishoudens 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0 sep. 05 okt. nov. dec. jan. 06 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. sep. okt. nov. dec. jan. 07 14 12 10 8 6 4 2 0 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. Nieuwe inleg eur mrd, schaal rechts ecb-rente Depositorente DNB / Statistisch Bulletin december 2007 15

Doorwerking van de ECB-rente op bancaire tarieven varieert Grafiek 2 Deposito s met korte opzegtermijn huishoudens 4,5 240 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 235 230 225 220 215 210 205 0 200 sep. 05 okt. nov. dec. jan. 06 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. sep. okt. nov. dec. jan. 07 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. Stand eur mrd, schaal rechts ecb-rente Rente netrekeningen zijn dan qua tarief minder aantrekkelijk, maar daar staat als voordeel tegenover dat het tegoed snel opneembaar blijft. Depositotarieven bedrijven a Girale deposito s Anders dan bij de gezinnen is de creditrente op dergelijke deposito s wel gestegen, van 1 1 /2% naar ruim 2 1 /2%. Deze renteverhoging is de helft van die van de ecb-rente. Voor bedrijven betreft het hier werksaldi waarvan het tegoed eind juni 2007 ruim eur 92 miljard bedroeg. Deze gelden moeten beschikbaar zijn voor operationele activiteiten. b Deposito s met een vaste looptijd Ondernemingen houden ook deposito s aan met een vaste, vooraf overeengekomen, looptijd. Het totale tegoed hiervan bedraagt eur 44 miljard, waarvan bijna tweederde deel (eur 27 miljard) maandelijks vervalt en wordt vernieuwd. Dit is veel meer dan het gedeelte dat maandelijks bij huishoudens vervalt (18%) op dit type deposito. Ondernemingen voeren derhalve een actiever liquiditeitsbeheer dan gezinnen. Bedrijven benutten deze deposito s om een deel van hun overtollige girale middelen tegen een hogere rente te beleggen. Vanwege dit actieve beheer zijn deze deposito s beschikbaar in geval van investeringen of fusies en overnames. Opvallend in grafiek 3 is dat de verhoging van de ecbrente heel goed wordt gevolgd, nog meer dan bij hetzelfde depositotype dat gezinnen aanhouden. Voorts is het tarief op vaste deposito s tijdens de financiële onrust doorgestegen, zelfs tot boven de ecb-rente. Krediettarieven huishoudens a Rekening-courantkrediet Nederlandse huishoudens hebben grote bedragen geleend voor de aankoop van huizen en duurzame consumptiegoederen. Zij staan ook wel eens rood op hun betaalrekening voor uitgaven van allerlei aard. In grafiek 4 worden de kosten van roodstand (rekeningcourantkrediet) op basis van door dnb verzamelde gegevens in beeld gebracht. Deze kosten stijgen sinds de renteverhoging door de ecb in december 2005, maar deze stijging is zeker niet navenant. De debetrente op rekening-courantkrediet steeg tot juni 2007 met 0,6% tot een tarief van ruim 7%. Mede door de financiële onrust steeg deze rente in augustus door tot bijna 7 1 /2%. Overigens is dit een gemiddelde over alle huishoudens die incidenteel, regelmatig of permanent rood staan. Naast particulieren in loondienst vallen hier ook zelfstandigen, verenigingen en stichtingen onder. Voor deze laatste groepen cliënten zijn de tarieven regelmatig lager dan voor particulieren. Ook berekenen banken voor cliënten met relatief hoge limieten een lager tarief. Daarentegen passen banken een opklimmend tarief toe naarmate de roodstand hoger wordt, namelijk als deze boven de overeengekomen kredietlimiet uitkomt. De totale roodstand van huishoudens bij banken bedraagt per medio 2007 bijna eur 11 miljard. 16 DNB / Statistisch Bulletin december 2007

Doorwerking van de ECB-rente op bancaire tarieven varieert Grafiek 3 Vaste looptijddeposito s bedrijven 4,5 35 4,0 3,5 3,0 2,5 30 25 20 2,0 15 1,5 1,0 0,5 0 10 5 0 sep. 05 okt. nov. dec. jan. 06 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. sep. okt. nov. dec. jan. 07 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. Nieuwe inleg eur mrd, schaal rechts ecb-rente Deposito s met vaste looptijd b Consumptief krediet In tegenstelling tot het tarief voor rekening courantkrediet heeft de rentestijging op consumptief krediet wel systematisch de ecb-rente gevolgd. Stond deze rente tegen het eind van 2005 op 6,5%, per juni 2007 bedroeg de rente 8,4% voor nieuw afgesloten consumptief krediet (tarief augustus: ruim 8,6%). Gezinnen nemen dit krediet voornamelijk op voor een korte looptijd, namelijk tot en met een jaar. Onder consumptief krediet valt ook het grootste deel van het credit cardkrediet. c Hypothecaire leningen De grootste schuld van gezinnen bij banken staat uit in de vorm van hypothecaire leningen (eind juni eur 392 miljard). 4 Binnen de rentestatistiek worden nieuwe woninghypotheken onderscheiden naar de looptijd van de periode waarvoor de rente vast staat. De klant merkt pas iets van renteverhogingen als die rentevaste periode voorbij is (en de lening zou worden verlengd). Leningen met een variabele rente staan direct onder invloed van de interbancaire geldmarktrente en worden indirect bepaald door de ecb-rente. In grafiek 5 zijn de renteverhogingen van de ecb en de cumulatieve doorwerking daarvan op nieuwe hypotheekcontracten in beeld gebracht. Vanaf het begin van de monetaire verkrapping, Grafiek 4 Roodstand en consumptief krediet huishoudens 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 sep. 05 okt. nov. dec. jan. 06 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. sep. okt. nov. dec. jan. 07 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. Debetrente roodstand ecb-rente Rente consumptief krediet DNB / Statistisch Bulletin december 2007 17

Doorwerking van de ECB-rente op bancaire tarieven varieert Grafiek 5 Gecumuleerde rentestijging op nieuwe hypotheken 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0-0,5 IV 05 I 06 II III IV IV 07 II jul.-aug. ecb-rente Variabele rente en t/m 1 jaar rentevast Meer dan 1 jaar t/m 5 jaar rentevast Meer dan 5 jaar t/m 10 jaar rentevast Meer dan 10 jaar rentevast 2005iv, tot en met 2006i, dus in het eerste jaar van rentestijging, lopen de twee kortstlopende hypotheekrentes (variabel en tot en met 1 jaar vast) en de 1-5 jaars hypotheekrente vrijwel geheel in de pas met de stijging van de ecb-rente. De rente op variabele hypotheken lijkt zelfs wat vooruit te lopen op verwachte rentewijzigingen door de ecb. De reden hiervoor betreft de gestegen euriborrente waaraan de rente op dit type leningen is gekoppeld. 5 Vanaf 2006iv loopt de ecb-rente weer wat vooruit op de overige tarieven, en dat blijft zo tot en met 2007. Niettemin kan worden gesteld dat de hypotheekcategorie variabel en tot en met 1 jaar rentevast voor een zeer groot deel de officiële tariefsverhogingen heeft gevolgd (toeneming van 1,8%-punt tot en met juni). Daarna steeg dit tarief onder invloed van de stijgende geldmarktrentes door de onrust op de financiële markten door tot 5,12% in augustus (+2%-punt). Bij de hypotheektarieven met een rentevaste periode tussen 1 en 5 jaar is sprake van een kleinere invloed. De rente op de langstlopende woninghypotheken (rentevaste periode tussen 5 en 10 jaar en meer dan 10 jaar vast) vertonen weinig relatie met de officiële tariefsverhogingen. De bancaire financiering van dergelijke langerlopende kredieten vindt vooral op de lange termijn plaats. Door namelijk de rentelooptijd van de financiering (bv. in de vorm van obligaties) af te stemmen op de rentelooptijd van de langerlopende hypothecaire leningen beperken banken het renterisico; aldus ontstaat voor deze uitzettingen een gelijkmatig verloop van de rentemarge. Nu is de rente op de kapitaalmarkt, het uitgangspunt voor deze laatstgenoemde vorm van financiering, vanaf medio 2006 minder hard gestegen dan het geldmarkttarief (grafiek 6). Deze ontwikkeling heeft zich vertaald in een aangepaste prijsstelling op hypotheken met een lange rentevaste termijn. De yieldcurve 6 voor woninghypotheken is hierdoor niet alleen vlakker geworden maar zelfs invers gaan lopen (korte rente ligt hoger dan lange rente, grafiek 7a). Een en ander betekent dat langerlopende woninghypotheken relatief goedkoper zijn geworden. De populariteit van variabel-rentende hypotheken is daarom teruggelopen. Medio 2005 was dit nog, vanwege de lage rente, de meest gevraagde hypotheekvorm. Thans zijn hypotheken met een rentelooptijd langer dan 10 jaar het meest in trek bij huishoudens, gevolgd door die in de categorie 5-10 jaar (tabel 1). Krediettarieven bedrijven Met rekening courantkrediet hebben bedrijven de mogelijkheid om tot een bepaald bedrag de limiet rood te staan op hun betaalrekening. Hiermee vangen ondernemingen schommelingen op tussen hun inkomsten en uitgaven. Er wordt alleen rente betaald over de werkelijke debetstand (eind juni bedroeg deze ruim eur 53 miljard). De ecb-rente vormt de grondslag voor de debettarieven in de zakelijke sfeer. Afhankelijk van onder meer de kredietwaardigheid van het bedrijf volgt een renteopslag op het basistarief. Ook deze opslagen, inclusief een extra opslag bij overschrijding van de kredietlimiet, worden meegenomen bij de berekening van de gemiddelde 18 DNB / Statistisch Bulletin december 2007

Doorwerking van de ECB-rente op bancaire tarieven varieert Grafiek 6 Geld- en kapitaalmarktrente eurozone 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 sep. 05 okt. nov. dec. jan. 06 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. sep. okt. nov. dec. jan. 07 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. Euribor 3-maands Staatsobligaties eurogebied 10 jaar debetrente. Uit grafiek 7 blijkt dat de rentestijging op rekening courantkrediet (0,92% in juni, 1,04% in augustus) achterblijft bij de verhoging van de ecb-rente. Om en nabij de helft van de officiële renteverhoging heeft dus doorgewerkt in het rekening-couranttarief. Bij een rentewijziging van de ecb bekijkt elke bank in hoeverre deze kan worden nagevolgd. Er spelen namelijk meer factoren een rol bij de prijsstelling van dit krediet, zoals de aanwas van de opgenomen gelden. Voorts is ook de mate van concurrentie tussen banken van invloed. Tevens is het tarief op rekening courantkrediet Grafiek 7a Yieldcurve voor hypotheken met korte en lange rentevaste periode Procenten 6 onderdeel van de totale zakelijke relatie die een bank met haar cliënt heeft. De rentedoorwerking naar andere, afzonderlijke bedrijfsleningen, is sterker (grafiek 8). Hierin worden gecumuleerde rentestijgingen op grote bedrijfsleningen (niet zijnde rekening courantkrediet) weergegeven. Direct na de eerste officiële renteverhoging gaat het tarief op de kortstlopende bedrijfslening omhoog, hoger dan de stijging van de ecb-rente, terwijl de andere looptijden de officiële tarieven volgen. In de loop van 2006 en 2007 blijft de kortstlopende bedrijfslening qua tarief met de ecb-rente in de pas lopen. De ecb-rente heeft een afnemende invloed op de rentes op de twee typen bedrijfsleningen met een langere rentevaste looptijd vanaf het tweede kwartaal van 2006. Wat de financieringskosten betreft, lopen deze twee typen bedrijfsleningen meer in de pas met de minder sterk gestegen kapitaalmarktrente. Ook hier geldt dat banken zo het renterisico proberen te beheersen. 5 Evaluatie 4 3 Variabele rente en t/m 1 jaar rentevast Sep. 2005 Aug. 2007 Meer dan 10 jaar rentevast In dit artikel is de mate van doorwerking onderzocht van een reeks van renteverhogingen door de ecb op de bancaire rentes voor lenen en sparen. Eerdere analyse leverde op dat banken hun tarieven op uitgezette gelden in het eerste halfjaar na de eerste ecb-renteverhoging meer, en ook in de volle breedte van het leningspectrum, opwaarts aanpasten dan de rente op de opgenomen gelden. Dit beeld behoeft thans, ruim anderhalf jaar later, enige nuancering. Naast de rood- DNB / Statistisch Bulletin december 2007 19

Doorwerking van de ECB-rente op bancaire tarieven varieert Grafiek 7 Rekening courantkrediet bedrijven 6 5 4 3 2 1 0 sep. 05 okt. nov. dec. jan. 06 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. sep. okt. nov. dec. jan. 07 feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. ecb-rente Rente voor bedrijven. Bedrijven blijken daarbij een actief liquiditeitenbeheer te voeren. Wel blijft het zo dat, vergeleken met de eerdere analyse, girale deposito s en deposito s met een heel korte opzegtermijn (internetrekeningen) qua tariefsstijging achterblijven bij de ecbrente. Op basis van gegevens van ruim 1 1 /2 jaar van monetaire verkrapping is derhalve sprake van een gedeeltelijke doorwerking op de Nederlandse bancaire kredieten spaarrentes. In de literatuur wordt eveneens op deze constatering gewezen. 7 Men geeft aan dat monetair beleid er rekening mee moet houden dat de doorwerstand en de allerlangste hypotheekrente zijn er meer typen bancaire uitzettingen bijgekomen die thans in tariefsverhoging achterblijven bij de officiële renteverhoging. De banken volgen de verhoging van de ecbrente derhalve zeker niet voor al hun debettarieven. Er blijkt sprake van een clustering. Leningen met een langere rentefixatietermijn ondervinden alle een kleinere invloed van de officiële rente en bewegen juist meer parallel met de stijging van de kapitaalmarktrente. Daarentegen loopt een aantal leningen met een rentetypisch korte looptijd thans gelijk op met de ecb-rente. Deze gevolgtrekking geldt zowel voor huishoudens als Grafiek 8 Gecumuleerde rentestijging bedrijfsleningen > 1 miljoen euro 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0 IV 05 I 06 II III IV IV 07 II jul.-aug. ecb-rente Variabele rente en t/m 1 jaar rentevast Meer dan 1 jaar t/m 5 jaar rentevast Meer dan 5 jaar rentevast 20 DNB / Statistisch Bulletin december 2007

Doorwerking van de ECB-rente op bancaire tarieven varieert king van rentebeslissingen op de bancaire retail-rentes onvolledig is. 8 Ook onderscheidt men verschillende invloeden op de snelheid en volledigheid van deze doorwerking op de bancaire rentes in het eurogebied zoals financiële innovaties (denk aan derivaten), concurrentiedruk vanuit wholesale financiële markten en de mate van concurrentie binnen de bankensector. 9 De invloed van de mate van concurrentie is belangrijk. In concurrerende markten treden significant lagere debetrentes op; de sterkste verlaging treedt op bij hypotheken en kortlopende leningen aan bedrijven. 10 Ook vindt men een asymmetrische doorwerking op korte termijn voor bepaalde nationale markten, bv. Italië. Banken passen hun debetrentes sneller aan tijdens perioden van monetaire verkrapping dan tijdens perioden van monetaire verruiming. Het omgekeerde blijkt te gelden voor de depositotarieven. 11 7 De ecb organiseerde een seminar over de doorwerking van monetair beleid op bancaire rentes: Interest rates in retail banking markets and monetary policy, Frankfurt am Main, 5 February 2007, zie ook websiteverwijzing http://www.ecb.int/events/conferences/html/mir.en.html 8 Kwapil, C., J. Scharler, Interest rate pass-through, monetary policy rules and macroeconomic stability, 2007, zie noot 7. 9 Gropp, R., C. Kok Sørensen, J. Lichtenberger, The dynamics of bank spreads and financial structure, 2007, zie noot 7. 10 Van Leuvensteijn, M., C. Kok Sørensen, J.A. Bikker, A.A.R.J.M. van Rixtel, The effect of competition on the bank interest rate passthrough in the euro area, 2007, zie noot 7. 11 Voor Italië is deze scheve doorwerking beschreven in Gambacorta, L., S. Iannotti, Are their asymmetries in the response of bank interest rates to monetary shocks?, 2007, zie noot 7. Afsluitende opmerkingen De rentestatistiek biedt de mogelijkheid de doorwerking van de officiële rentewijzigingen te volgen op de tarieven van leningen en deposito s van gezinnen en bedrijven. Het beeld dat daaruit ontstaat is niet eenduidig: sommige tarieven lopen in de pas met de ECB-rente, andere ijlen na, of lopen juist voor. Banken benutten een bepaalde speelruimte in hun commercieel beleid om ECB-renteverhogingen al dan niet door te geven in hun tarieven. Daarbij spelen factoren als concurrentie, stand van de conjunctuur, aanwas van de creditgelden, kredietwaardigheid van debiteuren en de algehele (verwachte) financieringscondities een rol. 1 Deze rentes worden vergaard op basis van een ecb-verordering (ecb/2001/18), van 20 december 2001, gepubliceerd in pb nr. l 10 van. 12 januari 2002, pp. 24-46. 2 Amerikaanse huizenbezitters met een lage kredietwaardigheid kunnen hun hypotheeklasten niet meer opbrengen. In de vs heeft dit tot faillissementen onder hypotheekverstrekkers geleid. Deze lokale Amerikaanse crisis werkt elders in de wereld door omdat veel Amerikaanse hypotheken zijn verhandeld en doorverkocht aan internationale beleggers. Deze crisis werkt ook door op onder meer de Europese geldmarkt in de vorm van hogere euribortarieven. Banken stellen zich namelijk terughoudend op bij het uitlenen van geld aan andere banken uit onzekerheid over de kredietwaardigheid van hun tegenpartijen; houden deze laatste namelijk, direct of indirect, omvangrijke posities aan in dergelijke slechte hypotheken? Om een ordelijk marktbeloop te bevorderen stelde onder andere de ecb extra liquiditeiten ter beschikking. 3 In de statistiek heten deze deposito s met opzegtermijn tot en met 3 maanden. 4 In totaal hebben huishoudens bij alle financiële instellingen eur 535 miljard hypothecair krediet opgenomen. 5 Doorwerking officiële tarieven op krediet- en spaarrentes niet gelijk, dnb Statistisch Bulletin september 2006. 6 De yieldcurve beschrijft de relatie tussen de rentevoet (rendement of yield) en de looptijd op een bepaald moment voor schulden met het zelfde debiteurenrisico maar met verschillende looptijd. DNB / Statistisch Bulletin december 2007 21