Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Buitengebied

Vergelijkbare documenten
Bestemmingsplan buitengebied

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Presentatie dorpsraad Lith Bestemmingsplan Buitengebied. Bestemmingsplan Buitengebied. Lith 2013

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

CDA Zundert. Thema avond. Bestemmingsplan buitengebied

Presentatie Ruimtelijk Beleidskader BP Buitengebied Neerijnen

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

Begrenzing Primair agrarisch gebied (Primag)

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Vergelijking wijzigingsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden

Gemeente Haaksbergen. Rood voor Rood beleid 2015

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Beleidsregels landschappelijke inpassing gemeente Etten-Leur; vastgesteld op 26 januari 2016

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied

Korte samenvatting voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33;

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

Onderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Discussiebijeenkomst Bestemmingsplan Buitengebied

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

zie in de bijlage het document behorende bij de door u gedane aanmelding inzake ruimtelijke plannen.

wijzigingsplan Boerderijsplitsing Bemmerstraat 7, Beek en Donk gemeente Laarbeek

Zundertse Regelgeving

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

Beleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Jonkerstraat 16

Duurzame locatie toets Klotterpeellaan 3, De Rips

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Gemeente Oirschot. Agenda Opiniërende raadsvergadering 1 / 7

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Bijlage 1: kwaliteitsverbetering

1. Streekplan Brabant in balans

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Bijlage: beoordeling duurzame locatie

Hergebruik Vrijgekomen Agrarische Bedrijfsbebouwing Nieuwe Landgoederen & Landelijk wonen

Afspraken voor uitwerking en toepassing kwaliteitsverbetering van het landschap (2 december 2015)

Nota van Uitgangspunten

Megastallen en kaders. Peter Broekmans Gemeente Cuijk

bestemmingsplan Buitengebied reparatie 2011 Kamperen bij de boer toelichting gemeente Gulpen-Wittem

Verklaring. In verband met wijziging agrarische bedrijfswoning tot status plattelandswoning

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing.

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9

"Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem"

Welkom in Gemeente Haaren

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

N o t i t i e t. b. v. A r e n a d e b a t b e s t e m m i n g s p l a n b u i t e n g e b i e d M o e r d i j k

Bijlagen. 11 vastgesteld bestemmingsplan "Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)"

Doorkiesnummer: Datum: 21 december 2012 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Onderwerp Regeling verplaatsen agrarische bedrijfswoningen gemeente Venray 2019

Bestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014

Gemeente Boekel AB/ Z/

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Uw raad ontving over dit bestemmingsplan eerder een raadsinformatiebrief onder nummer

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning.

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Ruimtelijke onderbouwing Verplaatsing pluimveebedrijf van De Haag 105 in Gemert naar De Kampen 12 in Gemert

Dienst/afdeling SROL bebouwingsconcentraties Buitengebied Oss gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 mei 2010;

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

Wijzigingsplan BUITENGEBIED MIDDEN 1 E WIJZIGING. toelichting. Juni 2016

Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre

Inloopavond Ontwikkelperspectief Buitengebied. 24 april 2019

Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22

Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen Gemeente Goirle

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING REALISERING HONDENPENSION DEN DOGDREEF 13 BREDA

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

3. Wat willen we bereiken? Nadat de keuze over de beleidsuitgangspunten is gemaakt, kan op basis hiervan het proces verder worden opgepakt.

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

Ruimtelijke onderbouwing

Planregels. wijzigingsplan Buitengebied Midden 1 ste wijziging. Oktober 2016

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Toepassingsbereik artikel 2.2 Verordening Ruimte Kwaliteitsverbetering van het landschap

Nota van B&W. onderwerp Beleidsregels Ruimtelijke inpassing zonnepanelen parken. Portefeuilehouder Adam Elzakalai, John Nederstigt

Beleidsnota Plattelandswoningen gemeente Venray

Transcriptie:

Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Buitengebied Concept 14 april 2011 Project gegevens: Auteur: Projectleider: Contactpersoon: Corsanummer (xxxxxx) Kernteam bestemmingsplan buitengebied mevr. I. Konings (i.konings@hilvarenbeek.nl) dhr. C. Spapens telnr. 013 5058383 E-mail: c.spapens@hilvarenbeek.nl Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 1-71

Hartveroverende Heerlyckheit gemeente Hilvarenbeek Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Buitengebied Concept 14 april 2011 Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 2-71

Inhoudsopgave Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied, doel en status plan 5 1.3 Totstandkoming plan 6 1.4 Totstandkoming Concept Nota van uitgangspunten 7 1.4.1 De Klankbordgroep 7 1.4.2 Werkwijze 8 1.4.3 Concept Nota van uitgangspunten 8 1.4.4 Beleidsvisie 9 1.5 Leeswijzer 9 2 Uitgangspunten bestemmingsplan 10 2.1 Doelen en uitgangspunten plan 10 2.2 Uitgangspunten plansystematiek 12 2.2.1 Plansystematiek algemeen 12 2.2.2 Plansystematiek zonering gebieden Structuurvisie / Reconstructie / Verordening ruimte 13 2.2.3 Plansystematiek integrale zonering reconstructie 13 2.2.4 Plansystematiek bouwvlakken 13 3 Uitgangspunten 15 3.1 Verordening Ruimte 15 3.2 Ambities en kansen 17 3.2.1 Ambities en kansen Commissie / Raad (1 februari 2011) 17 3.2.2 Ambities en kansen Klankbordgroep (8 februari 2011) 17 4 Planthema s 20 4.1 Land- en tuinbouw 20 4.1.1 Stellingen 21 4.1.2 Toekenning bouwblokken/bouwvlakken 27 4.1.3 Uitbreiding bouwblokken 28 4.1.4 Omschakeling 30 4.1.5 Nieuwvestiging / Hervestiging 31 4.1.6 Bouwregels agrarische bedrijfsgebouwen 32 4.1.7 Paardenhouderij 32 4.1.8 Bedrijfswoning(en) 34 4.1.9 Teeltondersteunende voorzieningen (TOV) 34 4.1.10 Teeltondersteunende kassen (TOK) 35 4.1.11 Neventakken bij agrarische bedrijven 35 4.1.12 Mestverwerking 37 4.2 Vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) 38 4.2.1 Plattelandswoning 39 4.2.2 Stellingen 39 4.2.3 Niet-agrarische bedrijven 45 4.2.4 Kleine nieuwe economische dragers (NED) / vrijkomende agrarische bedrijven (VAB) 46 4.2.5 Bebouwingsconcentraties 48 4.3 Wonen 49 4.3.1 Stellingen 49 4.3.2 Plattelandswoning 50 Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 3-71

4.3.3 Burgerwoningen 52 4.3.4 Inwoning/mantelzorg 52 4.3.5 Boerderijsplitsing (traditionele langgevelboerderijen)/ Vergroting binnen een woonboerderij 52 4.3.6 Aan huis verbonden beroep/ bedrijf 53 4.3.7 Bedrijfswoning 54 4.3.8 Tweede bedrijfswoning 54 4.3.9 Tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten 54 4.3.10 Wonen i.r.t. cultuurhistorisch waardevolle panden (MIPinventarisatie) 55 4.4 Toerisme en Recreatie 56 4.4.1 Data, trends & ontwikkelingen 57 4.4.2 Stellingen 58 4.4.3 Recreatieve bedrijven 62 4.4.4 Kleinschalig kamperen 63 4.4.5 Kleinschalig logeren 63 4.5 Natuur en Landschap 64 4.5.1 Natuur-, water- en milieuaspecten plan 66 4.5.2 Bos, natuur en landschap 66 4.5.3 Bescherming ecologische structuren (EHS/GHS) 66 4.5.4 Bescherming gebieden (Natura 2000, NB Wet) 66 4.5.5 Bescherming soorten (Flora- en faunawet) 66 4.5.6 Bescherming landschapselementen (niet- EHS) 67 4.5.7 Cultuurhistorie 67 4.5.8 Archeologie 67 4.5.9 Water 67 4.5.10 Duurzame energie 69 Bijlage 1 Verslag discussieavond commissie en raad (1 februari 2011) 70 Bijlage 2 Verslag bijeenkomst klankbordgroep(8 februari 2011 en 15 februari 2011) 71 Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 4-71

Inleiding 1.1 Aanleiding De afgelopen jaren hebben veel veranderingen plaatsgevonden in het buitengebied van Hilvarenbeek. De volgende ontwikkelingen zijn duidelijk zichtbaar: het aantal agrarische bedrijven neemt af, er is sprake van schaalvergroting, het aantal gebruikers van het buitengebied groeit en verandert, de vraag naar nevenactiviteiten groeit. Het huidige bestemmingsplan (vastgesteld d.d. 26 november 1998 en goedgekeurd d.d. 29 juni 1999, 2 januari 2002 onherroepelijk ( Kroon)) is onvoldoende flexibel om in deze ontwikkelingen te voorzien. Momenteel bestaat geen eenduidig beleid en kost het toetsen van nieuwe initiatieven en ontwikkelingen alsmede het handhaven van de bouw- en gebruiksvoorschriften veel tijd. Het kunnen beschikken over een actueel bestemmingsplan is derhalve wenselijk. Rijks- en provinciaal beleid is ook sterk aan verandering onderhevig geweest. Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Deze herziening van de wet heeft onder andere tot gevolg dat de wetgever een dwingende sanctie oplegt als bestemmingsplannen niet één keer per 10 jaar worden herzien. De gemeente mag, voor een bestemmingsplan dat deze houdbaarheidsdatum overschrijdt, geen leges meer heffen bij afgifte van bouwaanvragen. De wetgever heeft bepaald dat per 1 juli 2013 alle bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar geactualiseerd moeten zijn. Vanuit dit oogpunt is het tevens wenselijk te beschikken over een actueel bestemmingsplan. 1.2 Plangebied, doel en status plan Plangebied Het plangebied omvat nagenoeg het gehele buitengebied van Hilvarenbeek met uitzondering van de bebouwde kom van Hilvarenbeek, Esbeek, Diessen, Baarschot, Haghorst, Biest-Houtakker, Safaripark Beekse Bergen en de begraafplaats. Het buitengebied wordt gekenmerkt door een gevarieerd en afwisselend landschap met zowel natuurgebieden, als kleinschalig als grootschalig landbouwgebied. Een aantal waterlopen en cultuurhistorische elementen kenmerkt het buitengebied. Het buitengebied wordt momenteel geconfronteerd met verschillende (trendmatige)ontwikkelingen (landbouw, toerisme en recreatie, natuurbeleid, uitwerking reconstructie). Het is noodzakelijk om als gemeente regie te voeren en duidelijke beleidskeuzen te maken. Op 1 maart jl. is de Verordening Ruimte van de provincie Noord Brabant in werking getreden. Deze verordening geeft kaders op de diverse thema s. Binnen deze kaders wordt ruimte aan de gemeente gegund om onderbouwd beleid nader in te vullen. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 5-71

Onderhavige concept Nota van Uitgangspunten biedt de basis voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan. Voordat concreet een plan met verbeelding en regels wordt opgesteld is het belangrijk om overeenstemming te hebben over de kaders van het bestemmingsplan. In dit concept wordt een voorzet gegeven om te komen tot deze kaders. Doel De gemeente Hilvarenbeek heeft tot doel om de Nota van uitgangspunten te vertalen in een bestemmingsplan dat een actueel, helder, leesbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar juridisch planologisch beleidskader biedt voor het buitengebied van Hilvarenbeek De doelstelling kan vertaald worden in onderstaande twee elementen: 1 Het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied dient enerzijds een actueel (en flexibel) toetsings- en afwegingskader te zijn voor zowel het beheer als voor ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied. Tevens zullen alle verleende projectvrijstellingen en bestaande ruimtelijke beleidsuitspraken planologisch worden vertaald in het nieuwe bestemmingsplan. 2 Anderzijds heeft het nieuwe bestemmingsplan als doel de kwaliteitsverbetering van de structuur, de bebouwing, maar ook bijvoorbeeld van de openbare ruimte. Tevens staat zorgvuldiger (geconcentreerd) ruimtegebruik, ontstening en duurzaamheid centraal. Het voornemen is de kwaliteit van de natuur, landschap en milieu te verbeteren en duurzame, sociaal-economische ontwikkelingen te stimuleren in het landelijke gebied om daarmee het buitengebied aantrekkelijker te maken. Status De status van dit bestemmingsplan Buitengebied Hilvarenbeek is zowel beleidsmatig (de plantoelichting) als juridisch (de verbeelding en de regels). 1.3 Totstandkoming plan Dit plan komt tot stand via een gefaseerde, projectmatige aanpak, waarbij per fase het verzamelen en verwerken van informatie afgewisseld is met een terugkoppeling richting kernteam en klankbordgroep. Communicatie en informatieverstrekking aan de voorkant van het proces is ontzettend belangrijk. Hier wordt dan ook maximaal op ingezet. Onderstaand zijn de fasen van het plan inzichtelijk gemaakt. 1. oriëntatie en voorbereiding plan (Bestuursopdracht integrale herziening bestemmingsplan buitengebied, vastgesteld Raad februari 2010) 2. inventarisatie bestaande situatie / bestaand gebruik 3. kaderstellende discussienota n.a.v. input klankbordgroepen en College / Commissie / Raad 4. beleidsuitgangspunten notitie 5. concept voorontwerp bestemmingsplan 5a. informatie avond 6. voorontwerp bestemmingsplan 6a. inspraakreacties Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 6-71

7. ontwerp bestemmingsplan 7a. zienswijze 8. vaststellen bestemmingsplan door de Raad 9. definitief bestemmingsplan 9a bezwaar/beroep Het kernteam begeleidt het project inhoudelijk en procesmatig. Dit team bestaat uit de projectleider en direct betrokken ambtenaren (ruimtelijke ordening, recreatie, bouw- en woningtoezicht, milieu, communicatie, verkeer, groen en financiën). Afhankelijk van de te bespreken onderwerpen wordt deze groep versmald of verbreed. De klankbordgroep, deze groep bestaat uit vertegenwoordigers vanuit verschillende maatschappelijke organisaties en becommentarieert de producten vanuit diverse invalshoeken onder voorzitterschap van de portefeuillehouder. De gemeentelijke projectleider en de projectleider van het stedenbouwkundig adviesbureau, Pouderoyen COMPAGNONS, zorgen voor de afstemming en inhoudelijke voorbereiding vanuit het kernteam. 1.4 Totstandkoming Concept Nota van uitgangspunten De commissie- en raadsleden alsmede de klankbordgroep zijn in een voortijdig stadium betrokken bij de beleidsuitgangspunten voor het bestemmingsplan buitengebied. Wij hechten veel waarde aan een interactieve totstandkoming van het bestemmingsplan Buitengebied. Vanuit dit perspectief hebben twee intensieve themabijeenkomsten met het college plaatsgevonden. Met de klankbordgroep hebben twee discussieavonden plaatsgevonden. Met de commissie- en raadsleden heeft één discussieavond plaatsgevonden en is één avond georganiseerd om informatie te verstrekken omtrent het nieuwe provinciale beleid zoals vastgesteld in de Verordening Ruimte. De klankbordgroep is betrokken bij de voorbereiding om te komen tot beleidsvorming van het bestemmingsplan. Uitgangspunt bij de samenstelling is belangenbehartiging betreffende de diverse thema s die het buitengebied van Hilvarenbeek raken. Het belangenorgaan van de agrariërs, het ZLTO, en de vertegenwoordigers van de kernen zijn voorafgaand aan het proces in kennisgesteld en met hen is uitvoerig gediscussieerd. Vanuit de vertegenwoordigers van de kernen heeft een actieve raadpleging met de achterban plaatsgevonden. Als bijlage zijn de verslagen van de discussieavonden met de klankbordgroep en de commissie en raad bijgevoegd. 1.4.1 De Klankbordgroep Voor de samenstelling van de klankbordgroep is zorgvuldig gekeken naar de belanghebbenden voor de ontwikkelingen in het buitengebied. Onderstaand is de samenstelling van de klankbordgroep inzichtelijk gemaakt. Samenstelling klankbordgroep: ZLTO, afdeling De Hilver; IVN, afdeling Hilvarenbeek / Biodiversiteitteam Land van de Hilver HOC Hilvarenbeek Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 7-71

LTA Hilvarenbeek Waterschap De Dommel Vertegenwoordiging van de kernen Kempische Landgoederen Voorzitter, secretaris en ondersteuning De klankbordgroep wordt voorgezeten door de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening, wethouder Jan Dierckx. De rol van voorzitter is onafhankelijk, technisch en ondersteunend. Hij neemt geen standpunten in, omdat de portefeuillehouder binnen het College van burgemeester en wethouders de bestuurlijke afwegingen maakt. Het secretariaat is in handen van de gemeentelijke projectleider en daarmee aanspreekpunt voor de leden van de klankbordgroep. Het extern stedenbouwkundig bureau is adviseur en draagt zorg voor de advisering met betrekking tot de uitwerking van de Nota van uitgangspunten. Rol klankbordgroep De klankbordgroep is met name bedoeld om kennis en expertise vanuit het maatschappelijk veld met betrekking tot het buitengebied te benutten en om draagvlak te creëren en te behouden onder betrokkenen en belanghebbenden. Doel: - Inbreng van lokale kennis op gebieds- en perceelsniveau; - Inbreng van locale kennis ten behoeve van de uitvoering van het plan. Bedoeling is om binnen de klankbordgroep voorkomende problematiek gezamenlijk te bespreken. Het streven is om op basis van argumenten te komen tot een eenduidig advies aan het college, de commissie Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en de gemeenteraad. Het bereiken van consensus is echter geen voorwaarde. De klankbordgroep heeft een adviserende en geen besluitvormende rol. Binnen de klankbordgroep vindt geen stemming plaats. De klankbordgroep wordt vanaf de start betrokken bij de beleidsvorming voor het gehele buitengebied van de gemeente Hilvarenbeek. 1.4.2 Werkwijze In de vergaderingen tot nu toe is gesproken over de planthema s die in het bestemmingsplan een plek moeten krijgen: Landbouw, Vrijkomende agrarische bebouwing (VAB), Wonen, Toerisme en recreatie, Natuur en water. Deze zijn systematisch doorgenomen aan de hand van een aantal stellingen, aan de hand waarvan iedereen zijn mening heeft kunnen geven. Van de vergaderingen zijn verslagen gemaakt en de resultaten zijn verwerkt in de kaders. De themasessies met het kernteam, college, klankbordgroep, vertegenwoordigers van de kernen, en belangenorgaan ZLTO almede een discussieavond met de commissie en raadsleden hebben een beeld gegeven van de ambitie die de gemeente Hilvarenbeek heeft. 1.4.3 Concept Nota van uitgangspunten De Concept Nota van uitgangspunten wordt uitgewerkt tot de Nota van Uitgangspunten en is een advies aan de commissie ROV over de verschillende onderwerpen / planthema s. Deze zijn gevarieerd van hoofdlijn tot detailniveau. Dit concept geeft weer hoe de verschillende maatschappelijke Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 8-71

partijen denken over de genoemde thema s en waar het draagvlak ligt binnen het gebied. 1.4.4 Beleidsvisie Naar aanleiding van de uitkomsten van de discussie- en themabijeenkomsten is deze concept Nota van Uitgangspunten tot stand gekomen. Dit concept is een coproductie van de gemeente Hilvarenbeek en Bureau Pouderoyen en wordt nader uitgewerkt door de gemeente en het extern stedenbouwkundig bureau tot een beleidsvisie document Nota van uitgangspunten. De beleidsvisie is een richtinggevend document, waar voor de commissie- en raadsleden alsmede de leden van de klankbordgroep ook ruimte krijgen een advies over te geven (terugkoppeling). 1.5 Leeswijzer In het tweede hoofdstuk worden de uitgangspunten van het bestemmingsplan besproken. Welke zoneringen worden toegepast? Op welke wijze worden de bouwvlakken ingetekend? Hoe zal het nieuwe bestemmingsplan worden opgebouwd. Alvorens de thema s te bespreken worden in hoofdstuk 3 de algemene uitgangspunten van het bestemmingsplan neergezet. Deze zijn tijdens de discussiebijeenkomsten met de commissie raad en klankbordgroep naar voren gebracht. In hoofdstuk 4 komen vervolgens de belangrijkste thema s (Landbouw, Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB), Wonen, Recreatie en Toerisme, Natuur en Water) aan bod. Een aantal beslispunten zijn aan de hand van stellingen voorgelegd aan commissie, raad en klankbordgroep. Voor de overige beslispunten, voor dit moment, wordt door het college een voorstel gedaan. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 9-71

2 Uitgangspunten bestemmingsplan 2.1 Doelen en uitgangspunten plan Voor dit bestemmingsplan geldt de volgende hoofddoelstelling: Een adequaat bestemmingsplan te maken met een goede regeling om de kwaliteiten en waarden te beschermen en waarbij voldoende flexibiliteit aanwezig is om (te verwachten) ontwikkelingen mogelijk te maken. Het bestemmingsplan Buitengebied Hilvarenbeek richt zich op het behoud en waar mogelijk de versterking van de ruimtelijke en functionele kwaliteit van het plangebied. Het gaat hierbij met name om kwaliteit voor aan het buitengebied gebonden functies (landbouw, natuur, landschap, recreatie, niet-agrarische functies en water), mede in relatie tot de dynamiek ervan en aanwezige waarden. De ruimtelijke kwaliteit wordt bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomst waarde. De aanwezige landschappelijke waarden (inclusief cultuurhistorie) en natuurwaarden spelen hierbij een belangrijke rol. Verder wordt er rekening gehouden met ruimtelijk relevante water- en milieuaspecten. Daarnaast wordt er in het plan ingegaan op de overige functies in het plangebied. Veelal is het planologisch beleid voor deze overige functies ondergeschikt aan de hoofdfuncties van het buitengebied. De hoofddoelstelling is uitgewerkt in de volgende subdoelen: 1. Landbouw: behoud en waar mogelijk versterking van de agrarische bedrijvigheid op basis van een integrale omgevingstoets / duurzame locatietoets. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanwezige landbouw (agrarische bedrijfsvoering en agrarische bedrijfsontwikkeling), landbouw met een neventak, verbrede landbouw en het reconstructieplan (drie landbouwontwikkelingsgebieden in de gemeente); 2 Bos/Natuur: behoud en waar mogelijk versterking van de ecologische verscheidenheid. Hierbij wordt rekening gehouden met aanwezige soorten en de te realiseren en aanwezige ecologische (hoofd)structuur (water, bosgebieden, natuurgebieden, landschapselementen). 3 Landschap: behoud en waar mogelijk versterking van de landschappelijke identiteit en verscheidenheid, zowel visueelruimtelijk als cultuurhistorisch gezien. Hierbij wordt rekening gehouden met de landschappelijke onderlegger van de verschillende deelgebieden. 4 Archeologie / Cultuurhistorie: behoud van archeologische gebieden en cultuurhistorische structuren, clusters en linten, waarbij ook herstel door ontwikkeling plaats moet kunnen vinden. 5 Recreatie: behoud en waar mogelijk versterking van de mogelijkheden voor recreatie en recreatief (mede)gebruik, mede in relatie tot de Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 10-71

aanwezige toeristisch-recreatieve infrastructuur (paden, routes, bossen). 6 Water: behoud, herstel en ontwikkeling van het bestaande watersysteem, mede in relatie tot het vasthouden en bergen van gebiedseigen water. Voor het bereiken van de subdoelen gelden de volgende uitgangspunten: 1 Het scheiden (waar nodig) dan wel het verweven (waar mogelijk) van de verschillende functies in het buitengebied (landbouw, bos, natuur en landschap, alsmede recreatie en toerisme); 2 Het reguleren van niet functioneel aan het buitengebied gebonden functies in het primair agrarisch gebied buiten de aanwezige bebouwingsconcentraties (goede zonering van regeling voor vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen en nieuwe economische dragers); 3 Het behouden en waar mogelijk versterken van het landelijke karakter van het buitengebied; 4 Het behouden, versterken en ontwikkelen van aanwezige landschappelijke - en natuurwaarden binnen het plangebied; 5 stimuleren van de biodiversiteit; 6 Het zo veel mogelijk vasthouden van gebiedseigen water, het terugdringen van verdroging en het bereiken van de algemene waterkwaliteit; 7 Het zo veel mogelijk rekening houden met milieuzoneringen en het bereiken van de algemene milieukwaliteit; Voor bovenstaande uitgangspunten wordt in deze Concept Nota van Uitgangspunten uitgegaan van de zoneringen zoals die in de Verordening ruimte zijn opgenomen. Met name het groenblauwe Kerngebied, de Groen Blauwe Mantel 1 en het Agrarisch gebied zijn van belang voor het opstellen van dit beleidskader. Deze zonering kan gezien worden als een denk- en werkrichting voor behoud, herstel en ontwikkeling van bijvoorbeeld landbouw, bos, natuur, landschap, recreatie en water. De belangrijkste facetmatige en sectorale zaken worden in de fase van voorontwerp bestemmingsplan vastgelegd in een gebiedskaart. Deze gebiedskaart vormt een verfijning op bovenstaande zonering voor de op te stellen verbeelding en planregels Zie de figuur die is bijgevoegd bij paragraaf 3.1. 1 Gebieden die grenzen aan de ecologische hoofdstructuur, de ecologische verbindingszone of het zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen, en deze verbinden, zijnde gebieden met overwegend grondgebonden agrarische gebruik en belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. (definitie Verordening Ruimte) Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 11-71

De begrenzing van de Groenblauwe mantel en Zoekgebied Beekherstel op perceelsniveau biedt maatwerk omdat de Verordening ruimte hiervoor beleidsregels heeft opgesteld. De begrenzing van de Groenblauwe mantel heeft een marge van 25 meter. Bij de inventarisatie van de agrarische bedrijven is gebleken dat veel Intensieve Veehouderij (IV)- bedrijven op de rand van de begrenzing zijn gelegen met de groen blauwe mantel en het agrarisch gebied. Om de ruimte voor deze bedrijven te waarborgen is het noodzaak om perceelsgewijs de begrenzing van de groen blauwe mantel te controleren en daar waar nodig, aan te passen om, in overleg met de ondernemer, ruimte te bieden. Bovenstaand geldt ook voor het Zoekgebied Beekherstel. In overleg met het waterschap zal de begrenzing moeten worden aangepast, of het bouwblok worden gesitueerd buiten de zonering. 2.2 Uitgangspunten plansystematiek 2.2.1 Plansystematiek algemeen Bij het opstellen van het bestemmingsplan is gekozen voor een plan dat uitgaat van een adequate bescherming van aanwezige waarden en kwaliteiten. Daarnaast is het plan faciliterend in relatie tot gewenste ontwikkelingen, rekening houdend met vaste uitgangspunten op basis van wet- en regelgeving. Dit bestemmingsplan bevat verschillende elementen waaronder het beschermen van waarden en het vastleggen van functies. Door de diverse flexibiliteitbepalingen kan behoud en herstel ook door ontwikkeling plaats vinden. Binnen het plangebied worden veranderingen verwacht op het terrein van landbouw, Vrijkomende Agrarische Bebouwing, natuur en landschap, recreatie, water, etc. Daar waar ontwikkelingen zijn voorzien, zullen deze in gebieden met bijzondere waarden nader worden afgewogen. Afhankelijk van de zwaarte van de ontwikkeling kan dit via een ontheffing of wijziging plaats vinden. Op deze wijze wordt rekening gehouden met actuele waarden in het plangebied en zijn nieuwe ontwikkelingen niet op voorhand uitgesloten. Binnen de plansystematiek zijn enkele keuzes gemaakt voor de uitwerking van enkele essentiële onderdelen van het ruimtelijk beleid voor het buitengebied. Het betreft hier de doorvertaling van de hoofdzonering en subzonering van het provinciaal ruimtelijk beleid en de doorvertaling van de integrale zonering van de reconstructie, mede in relatie tot de bouwvlakken. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 12-71

2.2.2 Plansystematiek zonering gebieden Structuurvisie / Reconstructie / Verordening ruimte Voor wat betreft de zonering van gebieden in het buitengebied gaat dit plan uit van de zonering op basis van de provinciale Structuurvisie en Verordening ruimte. Vervolgens is gekeken naar het actuele grondgebruik en naar actuele natuur- en/of landschapswaarden. Functionele gebiedsindeling: Stedelijk gebied Stedelijk gebied en zoekgebied Stedelijk gebied Ecologische Hoofdstructuur (kern gebied groenblauw) Zoekgebied EVZ Attentiegebied Ecologische Hoofdstructuur Agrarisch Agrarisch gebied Groenblauwe mantel Beheersgebied Natuur Bos Waarde aanduiding: Cultuurhistorie Cultuurhistorische waarde Archeologische waarde Aardkundige waarde Nationaal landschap Water Waterbergingsgebied Zoekgebied behoud en herstel Watersystemen/beken Grondwaterbeschermingsgebieden 2.2.3 Plansystematiek integrale zonering reconstructie Voor de (intensieve) veehouderijbedrijven is de integrale zonering van de reconstructie plannen en Verordening ruimtegebiedsgericht doorvertaald via een zoneringskaart (extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden en landbouwontwikkelingsgebieden). 2.2.4 Plansystematiek bouwvlakken Bij het maken van een bestemmingsplan moet besloten worden wat men wil toestaan in bestaande - en in toekomstige situaties. Indien het gebruik overeenkomt met de vigerende bestemming kan dit worden overgenomen. Indien bouwwerken en vormen van gebruik gewijzigd zijn ten opzichte van het vigerend plan of illegaal zijn en in strijd zijn met het vigerende plan, zal bij de planherziening hierover een besluit genomen moeten worden hoe hier Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 13-71

mee omgegaan wordt in het nieuwe bestemmingsplan. De zogenaamde retrospectieve toets. Voor wat betreft de toekenning en begrenzing van bestemmingen gaat dit bestemmingsplan uit van getekende bouwblokken voor agrarische bedrijven, niet-agrarische bedrijven en woningen. De bouwblokken van agrarische bedrijven worden 1 op 1 overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan 2. Bestaande rechten worden gerespecteerd. De Verordening Ruimte bepaalt dat voorzieningen ten aanzien van het bouwblok (bv. sleufsilo s, voerkuilen en erfverharding) binnen het bouwblok dienen te vallen. Deze facilitaire voorzieningen worden in het nieuwe plan binnen het bouwblok opgenomen en nader aangeduid met een differentiatievlak. De bestemmingsvlakken van niet-agrarische bedrijven worden 1 op 1 overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan en m2 bebouwing wordt vastgelegd. Ook hier worden de bestaande rechten gerespecteerd. In het vigerende bestemmingsplan is voor burgerwoningen geen bestemming- cq. bouwvlak opgenomen. De verbale afmetingen worden in het nieuwe plan vertaald in een bestemming- en bouwvlak. Ook hier worden bestaande rechten gerespecteerd. Aan een bestemmingsvlak wordt een verbale regeling gekoppeld voor de situering van hoofd- en bijgebouwen. 2 IV bestemming maximaal 1,5 ha / grondgebonden bestemmingen maximaal 2 ha behoudens bestaand recht. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 14-71

3 Uitgangspunten Voor het buitengebied van deze gemeente zijn met name de thema s Landbouw, Vrijkomende agrarische bebouwing, Wonen, Toerisme en Recreatie, Natuur en Water van belang. De Verordening ruimte van de provincie Noord Brabant is leidend in de beleidsruimte die de gemeente heeft. In paragraaf 3.1 is een korte introductie in de Verordening opgenomen. De commissie- en raadsleden alsmede de leden van de klankbordgroep is gevraagd welke kansen en ambities zij zien respectievelijk hebben ten aanzien van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. Deze zijn in beeld gebracht in paragraaf 3.2. Deze planthema s worden in hoofdstuk 4 nader toegelicht, mede in relatie tot de voor gemeente Hilvarenbeek gewenste beleidsmatige en planologischjuridische uitwerking. 3.1 Verordening Ruimte Deze regeling is vastgesteld en is op 1 maart 2011 in werking getreden. Het nieuwe bestemmingsplan volgt, en moet dus voldoen aan de nieuwe verordening. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening stelt: decentraal wat kan, centraal wat moet. Dat betekent dat de provincie zich alleen bemoeit met het provinciale belang, en dat de gemeente verder haar eigen kaders mag (en moet!) stellen. In het buitengebied liggen echter nogal wat provinciale belangen. De verordening regelt onder andere de volgende zaken: - De intensieve veehouderij (deze wordt ruimtelijk tot in detail geregeld door de verordening). - De bescherming van natuur- en landschapswaarden - Het watersysteem. - Geen nieuwvestiging van bedrijven - Uitbreidingen moeten worden gecombineerd met een versterking van aanwezige waarden (landschapsinvesteringsregeling). Natuur- en landschapswaarden alsmede het watersysteem worden door de verordening beschermd met een bufferzone, de zogenaamde groen-blauwe mantel. In deze groen blauwe mantel moeten de aanwezige waarden worden versterkt en verder ontwikkeld. Ontwikkelingen blijven mogelijk, als ze bijdragen aan bijvoorbeeld landschap, natuur of water. Daarnaast kunnen ontwikkelingen worden gecompenseerd / ingepast door investeringen in deze waarden. Andere zaken zijn géén provinciaal belang. Hilvarenbeek mag zelf weten op welke wijze de plattelandeconomie wordt gefaciliteerd. Wel vraagt de provincie om hiervoor een visie te ontwikkelen: welke ontwikkelingen wil de gemeente op welke plaats faciliteren. Waar geven we bijvoorbeeld toerisme en recreatie de ruimte, of ambachtelijke bedrijvigheid? Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 15-71

Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 16-71

3.2 Ambities en kansen 3.2.1 Ambities en kansen Commissie / Raad (1 februari 2011) Bij aanvang van de bijeenkomst met de commissie en raadsleden op 1 februari jl. is middels korte interviews voorafgaand aan de discussie gevraagd naar de kansen en ambities voor het buitengebied in een aantal kernwoorden. Dit heeft geresulteerd in onderstaand: (kleinschalige) recreatie en toerisme Bestaande ondernemers mogen uitbreiden. Ondernemer niet op slot zetten. VAB saneren. Er mag geen verrommeling in het buitengebied plaatsvinden. Daarvoor kleinschalig nieuwe functies. Nieuwe functie moet passen in de omgeving. Belangrijk is de natuurwaarde. Volksgezondheid: grote bedrijven niet in het buitengebied Het is een agrarische gemeente. Er moet een goed evenwicht zijn tussen natuur en recreatie. Boeren laten boeren; ruimte agrariër 3.2.2 Ambities en kansen Klankbordgroep (8 februari 2011) Ook bij aanvang van de bijeenkomst met de klankbordgroep op 8 februari jl. zijn middels een zogenaamde stickersessie de kansen en ambities voor het buitengebied verkend. Dit heeft geresulteerd in onderstaand: Kansen / Ambities Beschermen en mogelijk maken van het robuuste watersysteem. Ontwikkelingskansen voor bestaande agrarische bedrijven. VAB positieve bijdrage aan het buitengebied. Er moet een deugdelijke zonering in het bestemmingsplan komen voor de verschillende bestemmingen. Geen vage aanduidingen. Aandacht voor e.e.a. op basis van deugdelijk onderzoek. Idem voor de handhaving na de vaststelling van het bestemmingsplan. Landschapsbeleidsplan: is dat er (als onderlegger voor het bestemmingsplan)? Unieke waarden in het buitengebied benutten bij ontwikkeling recreatieve ambitie. Diversiteit van recreatief aanbod aanmoedigen. Initiatief Kempische Landgoederen 1 op 1 vertalen in het bestemmingsplan buitengebied. Robuust watersysteem. Ontwikkelingsgericht en stimulerend programma. Geen toelating, maar ontwikkeling Opheffen conflicterende belangen: plattelandswoning. Behoud werkgelegenheid. Het buitengebied kwalitatief verbeteren voor wonen, werken, recreëren voor mens en dier met oog voor historie en historie van de toekomst. Duidelijke keuzes maken in de koers die de gemeente wil varen, agrarisch, toeristisch, etc. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 17-71

In het overgangsgebied, bv VAB, meer mogelijkheden bieden dan thans het geval is. In het buitengebied expliciet de ruimte nemen voor de agrarische sector. Nieuwe economische dragers mogelijk maken in het buitengebied zonder dat nadelige gevolgen heeft voor de bedrijven die er thans wonen en werken. Zorgen dat de bebouwing (kernen) naar agrarisch buitengebied en natuur geleidelijk in elkaar overlopen, waarbij specifiek per locatie gekeken moet worden wat het gevolg is. Goede geïntegreerde inrichting t.b.v. bezoekers / bewoners. Introductie begrip plattelandswoning en plattelandsonderneming. Apart bestemmingsplan voor landgoederenzone of aparte status in bestemmingsplan buitengebied. Creëren mogelijkheid tot economische dragers t.b.v. financiering maatschappelijke behoeften. Primaire agrarische ondernemers de kans geven zichzelf verder te ontwikkelen. Herinrichten gebied. Verruiming mogelijkheden biedt kansen: warme sanering efficiënter gebruik VAB s Ontlasting andere locaties door bedrijven (VAB s ). Schoon schip maken, structuur aanbrengen en ongewenste ontwikkelingen tegen houden. Economie stimuleren door recreatieve bedrijvigheid de ruimte te geven. Gezond leefklimaat stimuleren. Stimuleren ambachtelijke elementen Prettige leefomgeving/werkplek voor alle gebruikers van de buitenruimte: dat impliceert: overlast beperken (geluid, geur, verkeer) overbevolking vermijden verrommeling stoppen belevingswaarde versterken Sterke landbouw. Mooi landschap. Boerderijen economisch volwaardig en inpassen (herbestemmen landbouw). Landbouw het landschap laten maken. Wat willen we absoluut niet: Verpaupering van het buitengebied. Gehele buitengebied voor recreatie doeleinden. Verrommeling door sluipende verstening, verglazing (kassen) en plastificeren (asperges). Uitbreiding campings. Ontwikkelingen die het watersysteem aantasten. Een log, ondoorgrondelijk plan maken waar teveel gaten inzitten zodat er toch geen structuur aangebracht kan worden ( gaten in de wet ) en ook niet te handhaven is. Overige initiatieven van ondernemers in het buitengebied die agrarische initiatieven van ondernemers tegenwerken /tegenhouden tot verdere uitbreiding etc. Economische belangen belangrijker laten zijn dan welzijn van bewoners: dat impliceert: beperking aan grootschalige bedrijven Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 18-71

beperking verblijfsrecreatie op dit niveau beperkte groeimogelijkheden agrarische bedrijven versterking landschap en natuurwaarden Onevenredige belasting van het milieu. Belemmeringen van bedrijfsvoering en groei agrarische bedrijven. Buitengebied laten verpauperen. Recreatie bevorderen. Wat zien we als bedreiging: Vaststellen op basis van (bijna) achterhaalde heilige koeien, te weten positie en ontwikkeling gangbare landbouw. Aantasting van de identiteit en karakter van het landschap. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 19-71

4 Planthema s Ten aanzien van de thema s Landbouw, Vab, Wonen, Toerisme en Recreatie, Natuur en Landschap zijn tijdens de discussieavonden met commissie- raad- en klankbordgroepleden een aantal stellingen behandeld. Deze stellingen worden voor elk thema nader weergegeven met de reacties van partijen. De belangrijkste elementen van de thema s zijn tijdens de discussieavonden met commissie/raad en klankbordgroep behandeld. Voor onderdelen van thema s die niet tijdens deze bijeenkomsten aan bod zijn geweest wordt in dit Concept een voorstel tot beslispunt opgenomen. 4.1 Land- en tuinbouw De land- en tuinbouw is aan een aantal ontwikkelingen onderhevig. Binnen de sector is reeds een aantal bedrijven gestopt. De bedrijven die doorgaan hebben ruimte nodig om verder te ontwikkelen en moeten niet belemmerd worden door andere functies. In onderstaande figuur zijn de locaties weergegeven van de bedrijven die zijn gestopt (huidige VAB locaties), de stoppers gedurende de planperiode en de doorgroeiers IV en doorgroeiers grondgebonden bedrijf. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 20-71

4.1.1 Stellingen Stelling 1: Voor de intensieve veehouderij bedrijven worden geen aanvullende eisen gesteld bovenop het beleid van de Verordening Ruimte Reactie College: Het college gaat akkoord met deze stelling als uitgangspunt. Wel vindt men het nodig om aanvullende criteria op te stellen voor de beoordeling van duurzame locaties (bijvoorbeeld een bepaalde afstand tot de kernen). Reactie Raad/Commissie: Vanuit de zaal zijn de volgende reacties gekomen: Welke criteria zijn er: gezondheid? Wat zijn de regels. Bij de leden is weinig kennis over de materie. Wat zijn de gevolgen van deze stelling? Reactie ZLTO: Ruimte moet blijven voor het gezinsplus bedrijf Ruimte voor mestverwerking op bedrijfsniveau of op projectlocatie Reactie Klankbordgroep: De sector is bereid duurzaam te produceren. Je moet de ruimte hebben voor duurzaam produceren. In de toekomst moet mestverwerking op locatie plaatsvinden. Een biovergistingsinstallatie op eigen terrein is de toekomst. Met de ruimte die in de verordening staat (1,5 ha) is het niet mogelijk om duurzaam te gaan produceren. Er moet maatwerk komen. Men moet meer gaan kijken op gebiedsniveau en niet op locatieniveau. De uitdaging is wat is een goede plek (duurzaam). Daarnaast moet de kwaliteit van het gebied beheerst worden. 1,5 ha moet kunnen indien aan de duurzaamheidcriteria wordt voldaan. Er moet regie gevoerd worden door de druk van bedrijven te verdelen in gebieden. Reactie achterban Buitengebied Stilstand is achteruitgang bedrijven moeten kunnen ontwikkelen en t.o.z. hoogte kunnen groeien. In Verwevings- en Log gebieden op duurzame locaties (agrarische en VAB bestemmingen) moet iv kunnen ontwikkelen binnen de kaders van de verordening ruimte. In groenblauwe mantel alleen doorontwikkeling van bestaande iv bedrijven Betrek de discussie Megastallen in de 2e Kamer (250 melkkoeien, 7.500 vleesvarkens, 1.200 fokzeugen, 120.000 leghennen). Nieuwe ontwikkelingen geen hinder voor bestaande functies over en weer Geen andere partijen in het LOG dan waarvoor bedoeld Ontwikkelen koppelen aan voorwaarden die de kwaliteit van het gebied borgen, landschappelijk inpassen met inheemse beplanting (geen coniferen) Bij omschakelen rekening houden met de intensiteit van het aantal Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 21-71

bedrijven in betreffende directe omgeving Bouwblokken / functies op voldoende afstand houden (min 50 meter), bouwblok vormverandering actief faciliteren en communiceren Welzijn (meer leefoppervlak) mag geen argument worden om de kaders van de Verordening Ruimte 2011 los te laten Gestopte veehouderijlocaties, voormalige bedrijfswoning, beschermen als plattelandswoning Actie kernteam: meer informatie verstrekken duurzaamheid eenduidige formuleren plan van aanpak intensieve veehouderij: - ontwikkeling/afwaartse beweging/gezondheid/criteria duurzame locatie Over de ontwikkelingsruimte voor de intensieve veehouderijen heeft op provinciaal niveau een maatschappelijke discussie plaatsgevonden. De beleidskaders zijn rechtstreeks doorvertaald in de provinciale verordening Ruimte 2011. Door 1 op 1 de provinciale beleidsregels op te nemen in het bestemmingsplan Buitengebied wordt het maatschappelijk draagvlak zorgvuldig geborgd voor alle belanghebbenden. Bouwblokvergroting / Vormverandering staat ten dienste van verdere bedrijfsontwikkeling. De beoordeling van dergelijke ruimtelijke ontwikkelingen moet onderworpen worden aan een integrale omgevingstoets. De handleiding duurzame locaties in de Reconstructieplannen is wettelijk leidend maar moet aangevuld worden als gevolg van gewijzigde inzichten milieu en RO-beleid. Beslispunt: Het college stelt voor om de aanvullende criteria voor de beoordeling van een duurzame locatie nader uit te werken waarbij met de volgende aspecten rekening wordt gehouden: Gezondheid (criteria onderzoek, zie onderstaand) acceptabel woon- en leefklimaat cumulatieve effecten afstemming zonering oude streekplan en nieuwe verordening Ruimte 2011-04-06 beeldkwaliteit / erfinrichting Het betreft hier het onderzoek dat wordt uitgevoerd door het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) van de Universiteit Utrecht, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) en het RIVM.1 Voor dit onderzoek is in 2009 gezamenlijk door de ministeries van VWS en LNV opdracht gegeven. De resultaten van het onderzoek worden verwacht in de tweede helft van 2011. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 22-71

Stelling 2: Behoud van bestaande omvang bouwblokken, maar wel constructief inzetten op kwaliteitsverbetering van het landschap in combinatie met bedrijfsontwikkeling Reactie College: Hilvarenbeek wil geen bestaande rechten afnemen en zal daarom de bestaande (oppervlakte van) bouwblokken handhaven. Wel moeten alle voorzieningen (sleufsilo s, bestrating, mestzakken e.d.) ín het bouwblok komen te liggen. Dit heeft tot gevolg dat verdere landschappelijke inpassing alleen aan de orde is bij de uitbreiding van bouwblokken. Reactie Raad/Commissie: Mag geen rechtsongelijkheid ontstaan (vormverandering/vergroting bouwblok) met betrekking tot kwaliteitsverbetering van het landschap. Inpassing noodzakelijk; groene gemeente en recreatieve gemeente? Inpassing moet ook buiten het bouwblok mogelijk zijn. Het aspect kwaliteitsverbetering wordt wel voorgestaan. Reactie ZLTO: Bestaande bouwblokken respecteren. Reactie Klankbordgroep: Iedereen die bouwt: beeldkwaliteit/landschappelijk inpassen. Hiermee wordt rechtsongelijkheid voorkomen. Met de stelling eens. Economische belangen moeten samengaan met ecologische belangen. Er moet evenwicht komen met betrekking tot percentage beplanting. Landschapsdeskundige betrekken bij de welstandsnota. Reactie achterban Buitengebied Bij elke ontwikkeling (aanvraag) beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing afdwingen Vormverandering moet procedureel snel kunnen worden gefaciliteerd. Kwaliteit is laagbouw i.c.m. erfbeplanting met afwisselende elementen: houtwal, laanbeplanting en knotwilgen etc. Beperk ontwikkelruimte nieuwe economische dragers. Deze moeten naar het industrieterrein Beeldkwaliteit: materiaal keuze, geen hoge bebouwing, voldoende afstand van de weg! Bestaande bouwblokken ( rechten ) worden gerespecteerd, ook als sprake is van veel latente ruimte binnen het bouwblok om planschaderisico te voorkomen. Wel moet elke ontwikkeling (nieuwbouw) leiden tot een goede landschappelijke inpassing. Landschappelijke inpassing opleggen mag niet beperkt blijven tot bouwblokvergroting. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 23-71

Beslispunt: Het college stelt voor om voor elke rode ontwikkeling, die middels afwijking gerealiseerd kan worden, landschappelijke inpassing af te dwingen. Stelling 3: Omschakeling naar intensieve veehouderij alleen op duurzame locaties in agrarisch gebied Reactie College: Er is binnen het college geen consensus over de stelling. Reactie Raad/Commissie: Terughoudend mee omgaan. Er moet sturing plaatsvinden met betrekking tot verplaatsing. Intensieve veehouderijen moeten het liefst verplaatst worden naar de LOG s. Kapitaalsvernietiging moet worden voorkomen. Reactie Klankbordgroep: Ja, mits de duurzaamheidtoets het toelaat. De omgevingstoets is belangrijk. Reactie achterban Buitengebied Omschakeling wordt beleefd als nieuwvestiging. Alleen i.r.t. bedrijfsverplaatsing uit gevoelig gebied Omschakelen naar iv (een extra iv bedrijf) mag omliggende bestaande bedrijf niet onnodig belemmeren in de ontwikkelingsruimte Alleen op duurzame locaties (woon- en leefklimaat betreft luchtkwaliteit, geurhinder, geluid/ verkeer Niet te kort langs de kernrand Goede ruimtelijke ordening voorkomt conflicterende belangen tussen met name landbouw en de ontwikkeling van nieuwe economische dragers die vaak als kwetsbaar object beschermd moeten worden. Omschakeling van grondgebonden bestemmingen naar intensieve veehouderij kan alleen worden gefaciliteerd middels een wijzigingsbevoegdheid voor de duurzame locaties. Nader onderzocht moet worden welk deel van de groenblauwe mantel tevens verwevingsgebied, NIET in aanmerking komt voor de definitie duurzame locatie. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 24-71

Beslispunt: Het college stelt voor om de omschakeling te koppelen aan de kwaliteitskenmerken van het betreffende gebied. Met andere woorden: alleen op duurzame locaties in de verwevings- en log gebieden in het agrarisch gebied en niet in de groen blauwe mantel, daar waar de natuur en landschapswaarden (PM. Nader te duiden)-elementen gering zijn. Het college stelt tevens voor, gelet op de vele IV bedrijven die op de grens met de groen blauwe mantel zijn gelegen (zie onderstaande figuur) om op perceelsniveau te beoordelen waar de begrenzing van de groen-blauwe mantel kan worden aangepast. De gemeente heeft hiertoe een beleidsvrijheid van maximaal 25 meter. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 25-71

Stelling 4: Melkrundveehouderij altijd grondgebonden bestemmen (ook bij permanent opstallen) tot maximaal 1,5 ha. gelijk aan intensieve veehouderij Reactie College: Het college vindt de stelling essentieel en moeilijk. Men heeft behoefte aan het standpunt van de politiek. De stelling zal daarom uitdrukkelijk aan de orde gesteld worden in de bijeenkomst met de raad. Reactie Raad/Commissie: - In de toekomst wordt dit een probleem, nu niet. - geen uitspraak/mening over deze stelling Reactie ZLTO Ook ruimte voor mestverwerking op melkrundveebedrijven Reactie Klankbordgroep: Waarom legt de gemeente de lat bij 1,5 ha als de provincie uitgaat van 2ha. Bouwblok gewoon bij 2 ha laten conform huidig bestemmingsplan. Bedrijven moeten zich wel kunnen blijven ontwikkelen. Huidige bouwblokken zijn nu al te klein. Reactie achterban Buitengebied Bouwblok van 2 hectare huidig bestemmingsplan overnemen in nieuwe bestemmingsplan De melkrundveehouderij heeft in verband met voeropslag veel meer ruimte nodig Verordening ruimte 2011 legt geen beperkingen op Voorstel: Bebouwingsvlak van 1,5 hectare + 0,5 hectare differentiatievlak voor voeropslag + 10% groen Altijd GGB: Geen onderscheid maken in beweiden / permanent opstallen Landschappelijke inpassing bij GGB gelijk stellen aan intensieve veehouderij Hoogte stallen maximaal 9,5 meter Ruwvoeropslag ook maximale hoogte in groenblauwe mantel (Beeldkwaliteit) Het vigerende bestemmingsplan faciliteert 2 hectare bouwblok voor agrarische bestemmingen. De provinciale verordening Ruimte 2011 werkt niet rechtstreeks door voor de grondgebonden agrarische sectoren. De beleving van melkveebedrijven in combinatie met permanent opstallen wordt vergelijkbaar bevonden met de intensieve veehouderij. De bebouwingsoppervlakte op grondgebonden bedrijven wordt beperkt tot maximaal 1,5 hectare, inclusief voorzieningen. Omdat op de grondgebonden veehouderijen (lees melkrundveehouderijen) een voeropslagcapaciteit wordt voorzien voor een periode van één jaar, is het noodzakelijk dat een differentiatievlak wordt gefaciliteerd van maximaal 0,5 hectare ten behoeve van de opslag van ruwvoer. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 26-71

Beslispunt: Het college stelt voor om maximaal 2 ha op basis van het huidige bestemmingsplan te handhaven, met dien verstande dat ontwikkelingen zijn toegestaan tot maximaal 1,5 ha bouwvlak en maximaal 0,5 ha wordt voorzien van een differentiatievlak ten behoeve van voeropslag. 4.1.2 Toekenning bouwblokken/bouwvlakken De werkwijze met betrekking tot de toekenning van bouwblokken is hieronder vastgelegd. Elke bestaande agrarische bestemming waar een bedrijfsmatige agrarische activiteit wordt uitgeoefend krijgt een bouwblok op basis van een afweging tussen de agrarische belangen en de omgevingswaarden ( > 10 NGE en/of > 10 landbouwhuisdieren (handreiking VROM Hobbymatig houden van dieren)). Omvang van activiteiten onder deze grenzen krijgt een bestemming Wonen of aanduiding VAB. Bestaande bouwblokken worden overgenomen. De Verordening Ruimte bepaalt dat alle legaal verkregen gebouwen en overige bouwwerken en voorzieningen binnen het bouwblok moeten komen te liggen, inclusief erfverharding, erfbeplanting en voeropslag (voerplaten en sleufsilo s) exclusief waterinfiltratie. Met de instructieregels voor het opstellen van bestemmingsplannen in de provinciale Verordening ruimte dient de landschappelijke inpassing onderdeel uit te maken van een bouwblok, waar bedrijfsbebouwing, voersilo s en verharding zijn gelegen. In beginsel worden alle gebouwen (daar waarvoor milieu en/of bouwvergunning is verleend) en feitelijk gerealiseerde voorzieningen ingepast binnen het bouwblok op basis van vorm verandering. Voeropslagen en eventuele erfverharding buiten het bouwblok wordt aangeduid als een differentiatievlak. Indien de latente ruimte binnen het bestaande bouwblok niet volstaat om buiten het bouwblok gelegen legaal verkregen voorzieningen in te passen, wordt het bouwblok (eng) op maat vergroot. De reden van deze werkwijze is dat voor bouwblokvergroting sprake moet zijn van een duurzame locatie. Deze beoordeling aan de hand van de vereiste informatie vindt enkel plaats als gebruik wordt gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid. Voor de agrarische bedrijven in het primair agrarisch gebied (in de Verordening ruimte aangeduid als verwevingsgebied en landbouwontwikkelingsgebied) bedraagt de maximum maat 1,5 ha behoudens bestaand recht, voor de agrarische bouwblokken met een intensieve veehouderij bestemming. Voor de grondgebonden veehouderij geld geen absolute bovengrens op basis van bovenlokale wettelijke kaders. Voor glastuinbouwbedrijven geldt 3 ha (of > 3 ha in een vestigings- of doorgroeigebied). Boomteelt- en tuinbouwbedrijven kunnen tevens een onbebouwd bouwblok (differentiatievlak) krijgen voor teeltondersteunende voorzieningen als containervelden en teelt ondersteunende voorzieningen < 1,5 meter aansluitend aan het bouwblok. Omdat het vigerend bestemmingsplan is gebaseerd op het Streekplan van 1992 kunnen voor de begrenzing van de bouwblokken de vigerende bouwblokken (incl. wijzigingsbesluiten) als uitgangspunt worden genomen. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 27-71

Werkwijze / Aandachtspunten: Bouwbloktoekenning heeft plaatsgevonden waarbij in principe de vigerende bouwblokken 1 op 1 zijn overgenomen en zijn vervolgens op basis van de uitgangspunten van de Verordening ruimte aangepast aan de actuele situatie: 1. Correctie begrenzing bouwblok als gevolg van nieuwe perceelsgrenzen als gevolg van de Landinrichting De Hilver; 2. Alle legaal verkregen erfverharding, voersilo s / voeropslagen, mestopslag worden binnen de nieuwe begrenzing van het bouwblok gesitueerd op basis van vormverandering indien het bouwwerken betreft en met de aanduiding differentiatievlak als het overige voorzieningen betreft buiten het bouwblok. Dit geldt ook voor de extensiveringsgebieden maar voor deze bedrijven is wel een beperking opgenomen in de zin van dat als uitwerking van de Verordening ruimte een bouwverbod is opgenomen voor het bouwen van stallen (stalcapaciteit) ten behoeve van de huisvesting van intensieve veehouderij dieren. Deze (delen van) bebouwing wordt op de plankaart specifiek aangeduid. 4.1.3 Uitbreiding bouwblokken De werkwijze met betrekking tot de uitbreiding van bouwblokken is hieronder vastgelegd. De nieuwe provinciale Structuurvisie en provinciale Verordening ruimte geeft kaders voor de uitbreiding van bouwblokken van grondgebonden bedrijven en glastuinbouw. De aard en de ligging van het bedrijf spelen hierbij een rol. Voor intensieve veehouderij gelden de kaders van het Reconstructieplan (de integrale zonering) en de provinciale Verordening Ruimte 2011. Op basis van beide plannen zullen bouwblok uitbreidingen via een wijzigingsbevoegdheid worden geregeld met inbegrip van eventuele noodzakelijke richtlijnen. Een van deze richtlijnen is voor intensieve veehouderijen / bouwblokken met de bestemming intensieve veehouderij dat uitbreiding van bouwblokken mogelijk is tot 1,5 hectare in het verwevingsen landbouwontwikkelingsgebied indien sprake is van een duurzame ontwikkeling op basis van een integrale omgevingstoets. Daarbij moet minimaal 10% van het bouwblok ingericht worden ten behoeve van de landschappelijke inpassing van de (nieuwe) bebouwing. In Hilvarenbeek is ervoor gekozen om deze uitgangspunten van toepassing te laten zijn op alle bestemmingen. Bovenstaand is samengevat in onderstaande tabellen. Tabel uitbreiding bouwblokken niet - intensieve veehouderij Bedrijfstype > Gebiedstype Groenblauw Kerngebied Groenblauwe mantel Grondgebonden (incl. melkrundvee) Glastuinbouw buiten doorgroei- /vestigingsgebied Overig agr. niet -grondgebonden Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan 2,0 ha Niet toegestaan Niet toegestaan Agrarisch gebied 2,0 Max 3 ha. glas tot 1,5 ha. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 28-71

Tabel uitbreiding bouwblokken Intensieve veehouderij Bedrijfstype > Gebiedstype Extensiveringsgebied (primaat Natuur en Kernrand) Intensieve veehouderij Niet toegestaan *4 Verwevingsgebied niet DLiv *1 Bestaande rechten *2,3 Verwevingsgebied DLiv *1 Uitbreiding tot max. 1,5 hectare *3 Landbouwontwikkelingsgebied Uitbreiding tot max. 1,5 hectare *3, 5 *1 DLiv: Dliv s zijn locaties met een bestaand agrarisch bouwblok en een zodanige ligging dat het vanuit het oogpunt van ruimte en milieu verantwoord is om ze door te laten groeien tot een bouwblok van 1,5 ha voor intensieve veehouderij. De gemeente Hilvarenbeek stelt nadere duurzaamheidcriteria. *2 Eenmalige uitbreiding van 15% ten behoeve van dierenwelzijn (wettelijke verplichting) tot 1-1-2013. *3 Bestaande bouwrechten worden gerespecteerd. *4 Bouwblok op de muur voor gebouwen t.b.v. huisvesting intensieve veehouderij *5 Via provinciale ontheffing, verdere uitbreiding tot 2,5 hectare inclusief 15% landschappelijke inpassing De uitbreidingsmogelijkheden voor glastuinbouwbedrijven en intensieve veehouderijen zijn vastgelegd in de Verordening ruimte. De gemeente heeft de verplichting op grond van de Wro om deze over te nemen. Bij strijdigheid tussen het bestemmingsplan en Verordening ruimte is de provincie verplicht om een aanwijzing te geven op onderdelen. De afweging van de uitbreidingsmogelijkheden voor grondgebonden, overige niet-grond gebonden landbouwbedrijven en intensieve veehouderijen blijft maatwerk. Dit wil zeggen dat de door de ondernemer gevraagde uitbreiding afgezet moet worden tegenover de belangen van de omgeving. Dit heeft betrekking op een groot scala aan milieuafwegingen, nabijheid van conflicterende functies (woon- / recreatiefuncties) en belangen van natuur, landschap, cultuurhistorie, archeologie en water. De aanwezigheid van al deze belangen maken het nodig om een wijzigingsbevoegdheid te hanteren. Bij uitvoering van deze bevoegdheid moet invulling en verantwoording afgelegd worden over deze belangenafweging. Bouwblokvergroting dient te allen tijde plaats te vinden op basis van maatwerk. De omvang van het toe te kennen bouwblok wordt afgestemd op voorzieningen en bouwwerken die noodzakelijk zijn voor de beoogde activiteiten. Bepalend voor het (al dan niet) toekennen van een uitbreiding van de agrarische bedrijfsbestemming aan een bouwperceel is of sprake is van een reëel agrarisch bedrijf. Om te beoordelen of sprake is van een reëel agrarisch bedrijf, wordt uitgegaan van de NGE-normering (Nederlandse Grootte Eenheid). Op basis van Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 29-71

NGE kan de economische bedrijfsomvang van een bedrijf worden bepaald. Op basis van ervaringscijfers heeft het Landbouw Economisch Instituut (LEI) voor verschillende bedrijfstypen het aantal NGE per volwaardige arbeidskracht (vak) bepaald. Het inkomen uit de steeds meer voorkomende nevenactiviteiten wordt hierbij niet meegenomen. Door het LEI wordt als vuistregel voor het behalen van een inkomen voor een gezinsbedrijf 70 NGE aangehouden. Bedrijven van 30 tot 70 NGE, een reële agrarische bedrijfsomvang, hebben de mogelijkheid door te groeien, waarvan slechts een beperkt deel dit ook daadwerkelijk zal doen. Een bedrijf met een omvang kleiner dan 30 NGE zal in de regel afbouwen of stoppen. 4.1.4 Omschakeling In de Verordening ruimte wordt onder omschakeling verstaan het geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere agrarische bedrijfsvorm dan wel de overstap van niet-agrarisch naar een agrarische bedrijfsvorm. De regeling voor omschakeling (vervanging van één activiteit door een andere activiteit) van een agrarisch bedrijf richt zich met name op de omschakeling naar grondgebonden landbouw. Dit is in principe altijd mogelijk. Grondgebonden agrarisch Omschakeling naar een vorm van grondgebonden agrarisch bedrijf is altijd mogelijk. Overig-niet-grondgebonden agrarisch (niet zijnde intensieve veehouderij / glastuinbouw) Omschakeling naar een vorm van overig-niet-grondgebonden agrarisch bedrijf in het Stedelijk zoekgebied, Groenblauw kerngebied en Groenblauwe mantel is echter niet toegestaan. De omschakeling naar glastuinbouw is in de gemeente Hilvarenbeek niet toegestaan. Omschakeling naar glastuinbouw wordt gezien als nieuwvestiging. Volgens de provinciale Structuurvisie en Verordening ruimte zijn in de gemeente Hilvarenbeek geen glastuinbouw vestigings- of door-groeigebieden gelegen. Intensieve veehouderij De omschakeling naar intensieve veehouderij wordt met een wijzigingsbevoegdheid geregeld en is slechts toegestaan in landbouwontwikkelingsgebieden (bestaande agrarische bestemmingen) en op duurzame locaties (bestaande agrarische bestemmingen) in verwevingsgebieden (Hilvarenbeek, tevens niet in de Groenblauwe mantel met hoge natuur- of landschappelijke waarden (visie nadere uitwerking gebiedswaarden)). Voor niet-agrarische functies in het LOG is het beleid in Hilvarenbeek erop gericht om uitsluitend buitenplans medewerking te verlenen aan de omschakeling naar IV, indien het verplaatsers betreft uit de gemeente Hilvarenbeek. Omschakeling naar een intensieve veehouderij in extensiveringsgebieden is uitgesloten. Wonen De omschakeling naar wonen is in principe onder voorwaarden mogelijk, tenzij de locatie in het landbouwontwikkelingsgebied (LOG) ligt. In de verdere planvorming voor voorliggend bestemmingsplan buitengebied worden de voorwaarden voor de omschakeling naar wonen uitgewerkt. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 30-71

VAB De omschakeling naar niet-agrarische bedrijvigheid wordt in het bestemmingsplan op basis van het zogenaamde VAB beleid nader uitgewerkt. Belangrijk hierbij is dat kwaliteitsverbetering (deels slopen / landschappelijke inpassing) geborgd is in de plansystematiek. Bestaande agrarische of bedrijfsbestemmingen waar feitelijk geen activiteiten plaatsvinden (geen milieuvergunning / feitelijk geen dieren / activiteiten) komen ENKEL op basis van een wijzigingsbevoegdheid in aanmerking voor de bestemming Wonen of VAB als invulling gegeven wordt aan de voorwaarden. Als geen gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid kan voor de renovatie of vergroting van de betreffende woning en voormalige bedrijfsgebouwen geen bouwvergunning worden verleend omdat niet gebouwd wordt ten dienste van het bedrijf. Tabel Omschakelen Naar bedrijfstype > Gebiedstype v Groenblauw Kern-gebied Groenblauwe mantel Agrarisch gebied Grondgebonden (incl. melkrund-vee) Niet toegestaan Toegestaan binnen bestaande agr. bestemming Toegestaan, ook binnen niet agr. bestemming Intensieve veehouderij Glastuinbouw buiten doorgroei- /vestigingsgebied Overig niet grondgebonden agrarisch Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan Enkel op duurzame locaties in LOG en Verwevingsgebied op bestaande agr. bestemmingen. Niet toegestaan Toegestaan op VAB locaties, indien passend qua aard en omvang in de omgeving. 4.1.5 Nieuwvestiging / Hervestiging Onder nieuwvestiging wordt verstaan de projectie van een agrarisch bouwblok op een locatie die niet is voorzien van een bouwblok. Nieuwvestigingsmogelijkheden van alle bedrijven / activiteiten binnen het plangebied is op grond van de Verordening ruimte uitgesloten. Om deze reden voorziet het bestemmingsplan niet in een regeling. Hervestiging is onder beperkte omstandigheden mogelijk middels een wijzigingsbevoegdheid. - Grondgebonden agrarisch: In het agrarisch gebied (buiten de kernrand) op bestaande woon- / bedrijvenbestemmingen. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 31-71

- Intensieve veehouderij: In de landbouwontwikkelingsgebieden op bestaande woon- / bedrijvenbestemmingen. 4.1.6 Bouwregels agrarische bedrijfsgebouwen Als gevolg van schaalvergroting en dierenwelzijn is een verhoging van de bouwhoogte van agrarische bedrijfsgebouwen noodzakelijk. Beslispunt: Het college stelt voor hier aandacht aan te besteden in de beeldkwaliteitparagraaf. Afhankelijk van de paragraaf beeldkwaliteit wordt de maximale maatvoering in het bestemmingsplan vastgelegd. 4.1.7 Paardenhouderij De paardenhouderij levert een belangrijke bijdrage aan de vitaliteit van het platteland. De paardenhouderij in zijn grote verscheidenheid aan bedrijfsvormen verdient extra aandacht. Paardenhouderijen kunnen op 3 manieren worden gekenmerkt: 1. als agrarisch bedrijf (paarden(op-)fokkerij); 2. als bedrijf (handel, transport, pension en africhtstal); 3. als manege (evenementen, ondersteunende horeca). Onderscheidend voor de verschillende bedrijfsvormen zijn de omvang van bebouwing, omvang van de rijhal(len) en de verkeers- en publieksaantrekkende werking. Deze specificatie in de paardenhouderij (productiegericht / gebruiksgericht) komen vaak voor in mengvormen van verschillende type activiteiten. Dit is niet handhaafbaar waardoor met uitzondering van een manege, op een voormalige agrarische bestemming de hervestiging van een paardenhouderij mogelijk is met enigszins beperkte bijbehorende voorzieningen (rijbak, rijhal). In het voormalige beleidskader paardenhouderijen is hervestiging op een voormalige agrarische bedrijfslocatie mogelijk in de GHS-landbouw onder de voorwaarden dat de rijhal beperkt is qua omvang en geen publieksaantrekkende werking. De paardenhouderij wordt geduid als overige in het buitengebied voorkomende bedrijvigheid. Uitgangspunt in de GHS landbouw is maximaal 1.000 m2 rijhal en de overige voorzieningen allen binnen het bouwblok. Afhankelijk van het type gebied mag de omvang van het bouwblok niet meer bedragen dan 0,5. of 1,5 hectare. Het beleidskader op basis van de voormalige Notitie Buitengebied in ontwikkeling paardenhouderij is doorvertaald naar de beleidsuitgangspunten van de verordening Ruimte 2011 (dit in overleg met de provincie). 1. (Op-)fokken van paarden Bedrijven die zich 100% richten op het fokken danwel opfokken van paarden vereisen een duidelijke relatie met grondgebondenheid. Deze bedrijfsactiviteiten scharen we onder grondgebonden agrarische Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 32-71

bedrijfsvoering. In de voormalige GHS-landbouw en AHS kunnen dergelijke bedrijven doorontwikkelen naar maximaal 1,5 hectare. Op grond van de verordening Ruimte 2011 zijn de artikelen 6.4 en 8.3 van toepassing op grondgebonden agrarische bedrijven. VOORWAARDEN: geen nieuwvestiging mogelijkheden op agrarische bestemmingen geconcentreerd bouwen ten dienste van een reële agrarische bedrijfsvoering rijhal niet noodzakelijk voor de bedrijfsvoering maximaal 1,5 hectare bouwblok (gebouwen incl. voorzieningen) 2. Pensionstalling / Africhtingsstal / Handelsstal De ruimtelijke verschijningsvorm van deze bedrijfsvormen worden aangemerkt als aan het buitengebied verbonden bedrijvigheid niet zijnde een agrarisch bedrijf. Deze bedrijfsvormen dragen bij aan een beperkte verkeers- en publieksaantrekkende werking. Deze niet agrarische ontwikkelingen kunnen binnen de werkingsfeer van de verordening Ruimte 2011 ingepast worden binnen artikel 11.6 en 11.7. Dit betekent dat: A. Op een VAB-locatie een paardenhouderij kan worden gevestigd in de groenblauwe mantel en agrarisch gebied tot een bestemmingsvlak van maximaal 5.000 m2 voor gebouwen incl alle voorzieningen (rijbak, stapmolen, verharding, voeropslag, etc) en landschappelijke inpassing. (Her)Vestiging van gebruiksgerichte paardenhouderij is in principe overal mogelijk, op een voormalige agrarische bestemming indien deze een minimale omvang heeft van een reëel bedrijf. Bouwblok wordt toegekend op maat en overtollige bebouwing moet worden gesloopt. Er mag één rijhal van maximaal 1.250 m² (20 x 60) worden gerealiseerd. Er moeten tevens beperkte publieks- en/of verkeersaantrekkende voorzieningen worden aangelegd (parkeervoorzieningen). Ondersteunende horeca en evenementen zijn verboden. B. Op een VAB-locatie in het agrarisch gebied een agrarisch verwant bedrijf zich kan hervestigen tot maximaal 1,5 hectare voor gebouwen inclusief voorzieningen (rijbak, stapmolen, verharding, voeropslag, etc) inclusief landschappelijke inpassing. (Her)Vestiging van gebruiksgerichte paardenhouderij is in principe overal mogelijk, op een voormalige agrarische bestemming indien deze een minimale omvang heeft van een reëel bedrijf. Bouwblok wordt toegekend op maat en overtollige bebouwing moet worden gesloopt. Er mag één rijhal van maximaal 2.500 m² (40 x 60) worden gerealiseerd. Er moeten voldoende publieks- en/of verkeersaantrekkende voorzieningen worden aangelegd (parkeervoorzieningen). Ondersteunende horeca en evenementen zijn verboden. 3. Manege Een manege, al dan niet met paardenstalling, heeft een gebruiksgerichte functie met een hoge verkeers- en publieksaantrekkende werking. Daarnaast worden er paarden-evenementen georganiseerd en is er ondersteunende horeca Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 33-71

voorzien. Binnen de werkingssfeer van de verordening ruimte kan deze activiteit enkel worden ingepast binnen artikel 11.10, regels voor dagrecreatie. (Her)Vestiging van deze vorm van gebruiksgerichte paardenhouderij is mogelijk, op een voormalige agrarische bestemming (VAB) binnen de groenblauwe mantel en agrarisch gebied (niet log). Bouwblok wordt toegekend op maat tot maximaal 1,5 hectare en overtollige bebouwing moet worden gesloopt. Alle voorzieningen (rijhallen, rijbakken, stapmolens, verharding, voeropslag, etc) inclusief landschappelijke inpassing. Er moeten voldoende publieks- en/of verkeersaantrekkende voorzieningen worden aangelegd (parkeervoorzieningen). Ondersteunende horeca en evenementen zijn toegestaan. Omdat een dergelijke activiteit tevens een kwetsbaar cq te beschermen object is, zijn deze actviteiten alleen gewenst indien deze passend zijn qua aard en omvang in relatie tot de omgeving met extra aandacht voor de infraontsluiting. Daarnaast kunnen dergelijke activiteiten niet ontwikkeld worden in gebieden waar potentiële duurzame locaties zijn gelegen voor de veehouderij (buiten de zonering zoekgebied duurzame locaties). Beslispunt: Het college stelt voor de paardenhouderij conform bovenstaand op te nemen in de planregels. 4.1.8 Bedrijfswoning(en) Bestaande bedrijfswoningen worden als zodanig bestemd. Enkel bij een volwaardig agrarisch bedrijf (> 70 NGE) is maximaal één zelfstandige agrarische bedrijfswoning toegestaan van 750 m3. De huidige moderne bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf maakt de realisatie van ene tweede bedrijfswoning steeds minder noodzakelijk. Een terughoudend beleid met betrekking tot de tweede bedrijfswoning wordt ook ingegeven door het feit, dat in het verleden tweede bedrijfswoningen vaak zijn afgesplitst van het bedrijf en daardoor feitelijk burgerwoning zijn geworden. Gelet op het voorgaande wordt de mogelijkheid voor een tweede bedrijfswoning niet in het bestemmingsplan opgenomen. Bijgebouwen bij elke bedrijfswoning faciliteren conform de woonbestemming. Bij alle woningen is het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep toegestaan. Voor deze activiteit wordt aangesloten bij de komplannen. (Zie ook paragraaf 4.3.6) 4.1.9 Teeltondersteunende voorzieningen (TOV) Het gebruik van TOV is van belang voor verlenging van het seizoen, een meer gelijkmatige arbeidsverdeling en terugdringing van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Het kan consequenties hebben voor perceelsgebonden natuur- en landschapswaarden. De toelaatbaarheid van deze voorzieningen moet worden afgewogen op basis van natuurlijke, landschappelijke en agrarische motieven. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 34-71

De voormalige provinciale beleidsnota Teeltondersteunende Voorzieningen is opgenomen in de provinciale Verordening Ruimte 2011. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen permanente en tijdelijke voorzieningen. Permanente voorzieningen (stellingen, regenkappen, schaduwhallen, containervelden) zijn enkel toegestaan op het agrarisch bouwblok. Eén uitzonderingsbepaling betreft dat in het agrarisch gebied direct grenzend aan het bouwblok kan een differentiatievlak worden aangeduid voor de realisatie van container bedden (geen waterbassin) tot maximaal 2 hectare. Extra aandacht gevraagd voor hoogte / type afrastering. Nader uitwerken relatie TOV met de aanduiding en bescherming Cultuurhistorische waarden (CHW). Tijdelijke voorzieningen (folies, hagelnetten, acryldoek, blaastunnels, boomteelthekken en dergelijke) zijn buiten het bouwblok toegestaan in het agrarisch gebied en groenblauwe mantel. 4.1.10 Teeltondersteunende kassen (TOK) Teeltondersteunende kassen zijn ondersteunende voorzieningen die een onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een volle grondkwekerij of boomkwekerij. Ze worden gebruikt om de bedrijfsvoering te optimaliseren en om in te spelen op de toename van eisen van marktpartijen en de exportgerichtheid van de tuinbouwsector. Onder een kas wordt verstaan een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dat dient voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen ( > 1,5 m) worden beschouwd als een kas. TOK zijn alleen toegestaan op het bouwblok. Op bouwblokken binnen Agrarisch Gebied is maximaal 5.000 m² toegestaan. Voor de bouw van meer dan 5.000 m2 aan TOK binnen agrarisch bouwblokken, niet zijnde glastuinbouwbedrijven, is geen ontheffing mogelijk omdat de gemeente Hilvarenbeek niet is gelegen in een boomteeltgebied/glastuinbouwgebied. Er mag geen sprake zijn van omschakeling naar glastuinbouwbedrijf. 4.1.11 Neventakken bij agrarische bedrijven In het kader van verbrede plattelandsontwikkeling kunnen verschillende neventakken toegelaten worden in bestaande bebouwing van agrarische bedrijven. Een neventak is een vorm van semi- of niet-agrarische bedrijvigheid, opslag (geen buitenopslag) of recreatie naast de agrarische hoofdfunctie. Voor alle vormen van neventakken geldt dat deze binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd moet worden. De toelaatbaarheid van een neventak wordt bepaald door de mogelijke effecten op de omgeving en de bepaalbaarheid daarvan. Het beleid ten aanzien van nevenactiviteiten dient aan te sluiten op het VAB beleid. Nevenactiviteiten ontstaan bij een agrarisch bedrijf. Als de agrarische activiteiten stoppen groeit een nevenactiviteit vaak door tot hoofdactiviteit. Voor de aanvrager dient bij de start van de nevenactiviteiten al de doorgroeimogelijkheden in beeld te worden gebracht. Het is daarom belangrijk is dat de planregels voor nevenactiviteiten aansluiten bij het VAB-beleid. Daarnaast moeten stoppende Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 35-71

agrarische bedrijven met een neventak gestimuleerd kunnen worden de overtollige bedrijfsgebouwen te slopen als de agrarische hoofdactiviteit wordt beëindigd. Om dit te kunnen stimuleren is de omvang voor nevenactiviteiten beperkt tot 50% van het VAB-beleid. Onderstaand zijn een aantal neventakken (deze zijn niet limitatief) in beeld gebracht en de omvang die daarbij kan worden toegelaten. Hierbij is de omvang genomen die het meest ruim is bij de bestemmingsplannen buitengebied van de buurgemeenten van Hilvarenbeek Neventak Buitengebied (totale oppervlak voor maximaal 2 activiteiten (milieucat. 1 of 2)) Detailhandel *1 Recreatie/Dagopvang*2 Kampeermiddelen Zorgboerderij Opslag statisch Semi agrarisch bedrijf Overig Niet agrarisch bedrijf Max. 50 m2 Max. 250 m2 Groepsaccommodatie Of Max. 3 B&B eenheden, recreatie appartementen à 30 m2 Max. 25 staanplaatsen Max. 250 m2 Max. 1.000 m2 Max. 250 m2 Max. 250 m2 *1 detailhandel: huisverkoop/streekproducten, verkoopvloeroppervlakte *2 recreatie / dagopvang: frequent verblijf van mensen is een toevoeging van een gevoelige ruimtelijke functie die de functie van agrarische bedrijvigheid kan belemmeren over en weer. Deze nevenactiviteit zal niet mogelijk worden gemaakt in het agrarisch gebied met uitzondering van de kernrand, bebouwingslinten en concentraties. Beslispunt: Het college stelt voor om de mogelijkheden voor het uitvoeren van neventakken en agrarisch verbrede activiteiten in principe breed te houden. Dit impliceert dat nevenactiviteiten niet per definitie functioneel gebonden hoeven te zijn aan het agrarisch bedrijf. Nevenactiviteiten moeten worden getoetst aan het VAB beleid zodat meteen de groeimogelijkheden voor zowel ondernemer als agrariër inzichtelijk zijn. In het kader van het maken van een kwaliteitsslag in het buitengebied worden nevenactiviteiten waar mogelijk toegestaan middels een ontheffing en daar waar onderzoeksverplichtingen gelden middels een wijzigingsbevoegdheid. Aan alle initiatieven wordt een kwaliteitsverbetering met betrekking tot landschappelijke inpassing en/of sloop gekoppeld. De kwaliteitsslag sloop verdient met name aandacht op het moment dat een nevenactiviteit doorgroeit tot hoofdactiviteit. Voor een nevenactiviteit is derhalve de omvang beperkt tot maximaal 50% van het toegestane in het VAB beleid. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 36-71

4.1.12 Mestverwerking Opwekken van gas door mest zal in de toekomst steeds meer voorkomen. Een biovergistingsinstallatie kan ter plekke mest verwerken tot gas en/of tot kunstmest. Het huidige plan voorziet niet in de mogelijkheid tot mestverwerking op eigen terrein. Middels een ontheffing en onder voorwaarden wordt voorgesteld om mestverwerking op uitsluitend op duurzame locaties in het agrarisch gebied toe te staan. In de kernrand en in lint en bebouwingsconcentraties is mestverwerking op eigen terrein niet toegestaan. Mestverwerking is alleen toegestaan op een agrarische bestemming en uitsluitend ten dienste van het eigen bedrijf (bedrijven) Beslispunt: Het college stelt voor om mestverwerking ten dienste van de eigen agrarische bedrijfsvoering toe te staan, uitsluitend binnen de agrarische bestemming in het agrarische gebied op een duurzame locatie. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 37-71

4.2 Vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) Binnen de gemeente Hilvarenbeek is middels het project Lege Vergunningen inzichtelijk hoeveel agrariërs gestopt zijn en komende jaren zullen gaan stoppen. Concreet is sprake van 63 gestopte agrariërs en 50% - 60% van de bestaande agrariërs hebben aangegeven binnen de komende planperiode de agrarische activiteiten te stoppen. Onder gestopte agrariër verstaan we locaties die in het vigerende bestemmingsplan zijn bestemd als agrarisch bedrijf, maar nu niet meer als zodanig functioneel in bedrijf zijn omdat de milieuvergunning is ingetrokken. Op onderstaand kaartje zijn deze gegevens inzichtelijk gemaakt. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 38-71

4.2.1 Plattelandswoning De VAB locaties hebben in het nu geldende bestemmingsplan de bestemming Agrarisch bedrijf. Handhaven van deze bestemming betekent dat een ander agrarisch bedrijf zich op deze locatie kan gaan hervestigen. Dit heeft tot gevolg dat op bijvoorbeeld een niet duurzame locatie weer een agrarisch bedrijf kan starten. Deze ontwikkeling wordt niet wenselijk geacht. Feitelijk wordt op betreffende VAB locaties uitsluitend gewoond. We willen echter voorkomen dat de rustende boer die zijn bedrijfsactiviteiten heeft beëindigd en zijn oude dag geniet in zijn voormalige bedrijfswoning als illegaal wordt bestempeld omdat omliggende ondernemers in hun bedrijfsactiviteiten worden belemmerd. Indien een verzoek tot handhaving wordt ingediend kan de gemeente momenteel niet anders dan het inzetten van het instrument handhaving. Dit is geen wenselijke situatie. Momenteel ligt een wetsvoorstel voor om deze situaties te bestemmen als plattelandswoning. In de plattelandswoning mag gewoond worden zonder dat deze hoeft te voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van milieu. Vooruitlopend op de landelijke regelgeving wordt het begrip plattelandswoning in het bestemmingsplan buitengebied geïntroduceerd. Gedurende de bestemmingsplanprocedure worden de wetgeving hieromtrent nauwlettend gevolgd. Zie paragraaf 4.3.2.voor een beslispunt in deze. 4.2.2 Stellingen Ten aanzien van het thema Vrijkomende Agrarische Bebouwing zijn vier stellingen voorgelegd. Onderstaand worden de stellingen weergegeven met de standpunten van het college, Commissie/raad en klankbordgroep. Ten aanzien van de stellingen dient een beslispunt genomen te worden. Stelling 1: De activiteiten in het buitengebied hoeven niet perse functioneel gebonden te zijn aan het buitengebied. Reactie College: Belangrijker dan dat de activiteiten functioneel aan het buitengebied verbonden moeten zijn, vindt men het tegengaan van verpaupering en de verschijningsvorm (de beleving). In het belang daarvan mogen ook eisen gesteld worden. Functionele binding is dus geen voorwaarde. Reactie Raad/Commissie: Geen grote transportbedrijven in het buitengebied. Deze bedrijven brengen teveel verkeersbewegingen met zich. Binnen de gemeente is hiervoor geen wegenstructuur aanwezig. In de toekomst moet er meer vrijheid komen maar onder strikte voorwaarde. Kleinschaligheid is belangrijk. Er mag geen onbeperkte groei plaatsvinden. Omschakeling mogelijk maken. Verpaupering proberen te voorkomen. Kleine bedrijven mogen in het buitengebied. Grote bedrijven moeten zich vestigen op het industrieterrein. Binnen de bestaande bebouwing nieuwe functies zoeken. Functies binnen het agrarisch gebruik. De uitstraling moet gehandhaafd blijven. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 39-71

Bekijken wat de mogelijkheden zijn. Compromissen zoeken wat betreft uitstraling en mogelijkheden. De meningen zijn verdeeld om nieuwbouw te plegen als bestaande stallen niet geschikt zijn voor een andere functie. Reactie Kernen: Nieuwe economische dragers mogen zittende ondernemers niet hinder in hun bedrijfsbelangen over en weer. Aandacht voor VAB die worden verhuurd aan meerdere ondernemers (bedrijvenhotel) Reactie Klankbordgroep: De druk op het bedrijventerrein neemt hierdoor af. Categorie 1 en 2 bedrijven mogen in het buitengebied. Onder deze categorie vallen veel bedrijven. ZLTO maakt zich zorgen in verband met de belemmering van bestaande bedrijven (geurcontouren). De bestaande rechten moeten worden geborgd. Bedrijven die nog uitbreidingsmogelijkheden hebben mogen hier niet in belemmerd worden. De gemeente moet hieromtrent een duidelijke visie hebben. Functioneel moet los gelaten worden. Ondernemers moeten meer vrijheid krijgen. Minder verrommeling in het buitengebied. De activiteiten zijn in principe niet doorslaggevend. De kaders waarbinnen de activiteiten uitgevoerd kunnen worden zijn van belang en deze dienen duidelijk te zijn. In het vigerende bestemmingsplan is functionele gebondenheid een vereiste. De Verordening ruimte laat deze eis los. De gemeente is derhalve vrij om hier beleid op te ontwikkelen. De trends en ontwikkelingen in het buitengebied (Groei van VAB locatie s, groei van ZZP-ers, verandering van zorgaanbod, groei van toerisme en recreatie) zijn dermate dat nieuwe economische dragers in het buitengebied wenselijk zijn. Beslispunt: Het college stelt voor om de functionele gebondenheid van nieuwe economische dragers in het gebied los te laten. In de planregels moeten wel de juiste voorwaarden worden opgesteld. De nieuwe economische drager moet qua aard en omvang in de omgeving passen. Het college stelt tevens voor om een staat van bedrijfsactiviteiten (limitatief) aan de regels te koppelen om op deze wijze grip te houden op de bedrijfsactiviteiten die wenselijk zijn in het buitengebied. Stelling 2: Hoe willen we verbetering van ruimtelijke kwaliteit invulling geven op een VAB locatie. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 40-71

Reactie College: De meerderheid vindt de algemene regel om alles boven de 500 m2 te slopen, acceptabel. Verder mogen er kwaliteitseisen gesteld worden. Met dergelijke eisen is ook nieuwbouw toelaatbaar. Wel moet cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zo mogelijk behouden blijven. Reactie Raad/Commissie: Wil Hilvarenbeek een recreatieve gemeente zijn dan is een kwaliteitsimpuls noodzakelijk. Een kwaliteitsimpuls kan zijn: sloop met beperking opleggen. Reactie Klankbordgroep: Voorbeelden van eventuele ontwikkelingen in VAB zijn; kinderopvang, atelier, zzp, zorg etc. Hoe ruimer het opgepakt wordt hoe moeilijker het te besturen is. Er moet gekeken worden wat er gebeurd in het gebied en niet alleen op locatieniveau. Er moet een sloopregeling worden opgestart. Er moeten naar en/en situaties worden gekeken: Maatwerk geven Situatie bekijken Kader ontwikkelen Als je zonder meer alles toelaat dan krijg je activiteiten die je soms niet wilt. Gebieden aanwijzen. Ruimtelijke kwaliteit koppelen aan economie. Positief insteken hoever het kan in combinatie met de economische mogelijkheid en ambitie. Stimuleren dat het ruimtelijk goed wordt ingepast. Bedrijven verhuizen naar het buitengebied, de vraag is of dit wenselijk is. Er moet maatwerk worden opgesteld voor rond de kernen. Toelaatbare grenzen moeten worden aangegeven aan bijvoorbeeld volume, oppervlakte en wegen. Geopteerd wordt om het begrip plattelandswoning te introduceren. Dit is een woning die is vrijgesteld van alle milieuverplichtingen Plattelandsonderneming hebben: keuzen maken functionaliteit naar de omgeving dan invullen wat we willen Wat heeft een bedrijf nodig. Hiervoor kader vaststellen en de maat en schaalgrootte bepalen. De regels moeten eenduidig en robuust zijn Sturen op activiteiten (verkeersbewegingen in verband met aan- en afvoer) en gebouwen Het beleid van de gemeenten rondom de gemeente Hilvarenbeek is medebepalend. Het moet niet zo zijn dat bedrijven van buiten zich in het buitengebied van Hilvarenbeek vestigen omdat Het vestigingsvoorwaarden in Hilvarenbeek soepeler zijn dan in de buurgemeenten. In de toekomst ontwikkelingen stimuleren. Experiment met verschillende soorten bedrijven. Hiervoor toetsingskaders vaststellen. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 41-71

Reactie achterban Buitengebied Overtollige bebouwing slopen Positieve bijdrage verrommeling is een regeling voor gedeeltelijke sloop Prioriteit behoud bestaande bebouwing (vervangende nieuwbouw = maatwerk + beeldkwaliteit) Voorkeur voor VAB locaties een sloopregeling te faciliteren indien alle bebouwing wordt gesaneerd en waarna de locatie een Woonbestemming kan krijgen Bij VAB locatie / aanduiding bouwblok op maat (bijv. max 5.000 m2) Behouden historische en beeldbepalende kwaliteiten Verzoek: Er dient een voorstel te komen welke kwaliteitsslag gemaakt kan worden. Er moeten voorbeelden gegeven worden. Hierdoor kunnen beter de kaders worden bepaald. Voorbeelden ten aanzien van de orde van grootte aan de hand van de gemiddelde oppervlakte aan bestaande bebouwing op VAB-bouwvlakken. Nieuwe economische dragers zijn welkom in het buitengebied van Hilvarenbeek. Stoppende agrariërs betekenen tevens een groei aan leegstaande stallen. Een investering in een nieuwe activiteit op een vrijkomende agrarische kavel in het buitengebied moet gepaard gaan met een investering in het landschap. Middels ontheffingen en wijzigingsbevoegdheden kan medewerking verleend worden aan een functieverandering. Hier dient dan tevens een kwaliteitsslag aan ten grondslag te liggen met betrekking tot het terugdringen van leegstaande bebouwing door sloop en landschappelijke inpassing. Beslispunt: Het college stelt voor om de kwaliteitsslag te koppelen aan de zonering van de groen blauwe mantel, respectievelijk gebiedseigenschappen. Dit betekent dat voor locaties in de groen blauwe mantel een zwaardere compensatie geldt. Het college stelt tevens voor om aan deze zonering de aard van bedrijvigheid te koppelen die ter plaatse is toegestaan middels een staat van bedrijfsactiviteiten. Het college is voorstander om alle rode componenten, zowel bebouwing als verharding mee te nemen in de kwaliteitsvoorwaarde. Het college stelt tevens voor om vervangende nieuwbouw onder voorwaarden toe te laten. Hierbij dient extra aandacht te worden besteed aan de beeldkwaliteit. Stelling 3: Het VAB beleid vormt tevens een toetsingskader voor nevenactiviteiten bij een agrarische onderneming. Reactie College: Deze stelling is niet aan het college voorgelegd Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 42-71

Reactie Raad/Commissie: De realiteit is dat de nevenactiviteit later een hoofdactiviteit wordt. Men moet op voorhand al bekijken of een bedrijf kan blijven zitten. Nevenactiviteiten moeten plaatsvinden in bestaande bebouwing. Geen nieuwbouw voor de nevenactiviteiten. Nevenactiviteiten moeten geregeld worden binnen de kaders van het VAB. Reactie Klankbordgroep: Dit is wenselijk. Nevenactiviteiten in het kader van verbrede landbouw groeien vaak door tot een volwaardige hoofdactiviteit. Voor de ondernemer dient aan de start van zijn activiteiten duidelijk te zijn wat zijn uitbreidingsmogelijkheden zijn. Reactie achterban Buitengebied Aangeven maximaal toegestane oppervlakte Geen onderscheid maken tussen hoofd- en nevenactiviteit. Een VAB activiteit koppelen aan een maximale grootte m2 bestaande bebouwing. Nevenactiviteiten bij een agrarische onderneming groeien vaak uit tot hoofdactiviteit en worden vaak als zelfstandige activiteit voortgezet bij het stoppen van de agrarische bedrijfsvoering. Het huidige bestemmingsplan faciliteert hier momenteel niet in. Als de agrarische onderneming stopt moet ook de nevenactiviteit stoppen. Het is wenselijk om de nevenactiviteit reeds te beoordelen als ware het een nieuwe functie op een VAB locatie. Op deze wijze weet de ondernemer wat zijn toekomstperspectieven zijn in relatie tot eventuele doorgroei en kan van gemeentewege hier ook kaders aan gesteld worden. Ook bij nevenactiviteiten is een kwaliteitsimpuls wenselijk. Bij doorgroei van nevenactiviteit naar hoofdactiviteit is een kwaliteitsimpuls ten aanzien van bijvoorbeeld sloop wenselijk. Beslispunt: Zie thema neventakken agrarische bedrijvigheid paragraaf 4.1.12 Stelling 4: De schaalgrootte van agrarisch-technische hulpbedrijven/agrarisch verwante bedrijven mag niet groter zijn dan de maximale kavelgrootte op bedrijventerreinen in de landelijke kernen. Reactie College: Op plaatsen waar een goede ontsluiting aanwezig is (bijv. doorgaande wegen) zou meer ruimte geboden mogen worden. Verder gelden ook de voorwaarden van inpassing, kwaliteitsverbetering, compensatie e.d. Reactie Raad/Commissie: Er moet een oplossing voor grondverzetbedrijven komen. Er moet maatwerk verricht worden voor deze bedrijven waardoor deze bedrijven zich mogelijk kunnen vestigen in het buitengebied. Voorwaarde is wel het behoud van de Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 43-71

kwaliteit van het buitengebied. Deze bedrijven hebben hun werkgebied in de gemeente Hilvarenbeek en omgeving. Reactie Klankbordgroep: De vraag is of we agrarische loonwerkbedrijven op VAB locaties willen toelaten. Hiervoor moet geen uitzondering gemaakt worden met gewone bedrijven. Er moet een wijzigingsbevoegdheid door het college worden opgenomen. 1,5 ha. is niet werkbaar voor agrarisch loonwerkbedrijven. Dit is een doodsteek voor bedrijven. Zij hebben meer ruimte nodig. Het is een illusie te veronderstellen dat in de toekomst er loonwerkbedrijven bijkomen in het buitengebied. Bestaande loonwerkbedrijven mogen ook niet groter worden dan 1,5 hectare. Reactie achterban Buitengebied 1,5 hectare absoluut noodzakelijk voor de loonwerksector Geen toename in aantal bedrijven te verwachten (marktwerking) Ook grondwerk en sloopbedrijven moeten zich kunnen vestigen in VAB Anderen zijn van mening dat deze alleen op het industrieterrein zich moeten kunnen vestigen Locatie verspreid in het gebied aan passende infrastructuur Geen toename m2 bebouwing op basis van VAB Aandacht voor verkeer, geluid, licht etc Het buitengebied mag geen bedrijventerrein worden Actie kernteam: Het kernteam moet voorwaarden opstellen voor het vestigen van loonwerk- /grondverzetbedrijven in het buitengebied. Bestaande gronddepots = overgangsrecht = faciliteren in het plan buitengebied. Op bestemmingen voor loonwerkbedrijven maximaal 500 m3 opslag schone grond faciliteren binnen het bouwblok EN landschappelijk inpassen. Beslispunt: Het college stelt voor om voor deze categorie bedrijvigheid geen separate maatvoeringen op te nemen maar aan te sluiten bij het VAB beleid (500 m2 bedrijfsbebouwing, met opslag schone grond van 500 m3). Zie ook beslispunt paragraaf 4.2.3. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 44-71

4.2.3 Niet-agrarische bedrijven Binnen de niet-agrarische bedrijven wordt onderscheid gemaakt tussen agrarisch verwante bedrijven, agrarisch technische hulpbedrijven en overige niet-agrarische bedrijven. Het bouwblok van betreffende bedrijven wordt 1 op 1 uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. Bestaande rechten worden gerespecteerd. Om een beeld te hebben bij de aard van bedrijvigheid worden onderstaand een aantal voorbeelden gegeven: 1. Agrarisch technisch hulpbedrijf: loonbedrijf, veehandelaar / veetransport, cultuurtechnisch-hulpbedrijf 2. Agrarisch verwant bedrijf: hovenier, tuincentrum, dierenpension, witlof- / champignon-kwekerijen 3. Overig niet - agrarisch Nieuwvestiging / Uitbreiding agrarisch technisch hulpbedrijf / agrarisch verwant bedrijf Nieuwvestiging van een Agrarisch technisch hulpbedrijf of Agrarisch verwant bedrijf is uitsluitend mogelijk in bestaande bebouwing (VAB locatie). De nieuwe functie dient te voldoen aan de voorwaarden die hiertoe worden gesteld. (De activiteit moet bv. qua aard en omvang passen in de omgeving (geluid, geur, etc)). Uitbreiding van bestaande bedrijven is mogelijk tot maximaal 1,5 hectare bestemmingsvlak. Nieuwkomers worden gefaciliteerd in een ruimte van maximaal 5.000 m2 bestemmingsvlak. Bestaande bedrijven binnen de gemeente Hilvarenbeek die verplaatsen naar een Vab-locatie wordt een uitbreidingsruimte gegund tot maximaal 1,5 hectare bestemmingsplanvlak. Het is juridisch-planologisch niet mogelijk om binnen het bestemmingsplan een differentiatie te maken tussen nieuwkomers en verplaatsen van bestaande bedrijven binnen de eigen gemeente. De uitbreidingsruimte voor verplaatsers uit de eigen gemeente wordt beleidsmatig in de toelichting van het bestemmingsplan verankerd. Hier kan uitsluitend buitenplans medewerking aan verleend worden. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 45-71

Beslispunt: - nieuwvestiging alleen op bestaande locaties bv VAB, kwaliteitsslag toepassen (sloopregeling / landschappelijke inpassing. - Bouwblokken bestaande bedrijven 1 op 1 overnemen in nieuw bestemmingsplan (bestaande rechten respecteren) - De uitbreidingsruimte van bestaande bedrijven wordt gegund tot maximaal 1,5 ha. - Nieuwvestiging krijgt een ruimte tot maximaal 5.000m2 bestemmingsvlak. - Verplaatsers uit de gemeente Hilvarenbeek worden buitenplans gefaciliteerd tot maximaal 1,5 ha. Bestemmingsvlak. - Uitsluitend uitbreiding ten aanzien van de bedrijfsvoering toegestaan. - Schone grondopslag (max 500 m3) bij loonwerkbedrijven faciliteren. Op verbeelding differentiatievlak opnemen. Nieuwvestiging / uitbreiding overig niet - agrarisch Beslispunt: - nieuwvestiging alleen op bestaande locaties bv VAB, kwaliteitsslag toepassen (sloopregeling / landschappelijke inpassing. - Bouwblokken bestaande bedrijven 1 op 1 overnemen in nieuw bestemmingsplan (bestaande rechten respecteren) - De uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven blijven beperkt tot 15% van het bestaande bebouwingsoppervlak binnen een bestemmingsvlak van maximaal 5.000 m2 (conform vigerend bestemmingsplan). - Uitsluitend uitbreiding ten aanzien van de bedrijfsvoering toegestaan. - Schone grondopslag (max 500 m3) bij loonwerkbedrijven faciliteren. Op verbeelding differentiatievlak opnemen. 4.2.4 Kleine nieuwe economische dragers (NED) / vrijkomende agrarische bedrijven (VAB) Door de beëindiging van agrarische bedrijven zullen agrarische bedrijfsgebouwen leeg komen te staan of een andere functie krijgen. De sloop van overtollige bedrijfsgebouwen wordt gestimuleerd door de rood-voor-rood benadering. Bij hergebruik van VAB gaat de voorkeur uit naar hervestiging van een agrarische functie in het agrarisch gebied. In de groenblauwe mantel en de kernrandzone, linten en bebouwingsconcentraties past hergebruik ten behoeve van andere functies, zoals wonen, agrarisch verwante en agrarischtechnische hulpbedrijven, zorgvoorzieningen, recreatie en toerisme, statische opslag en kleinschalige bedrijvigheid. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 46-71

Gekozen is voor een verruimd beleid voor kleinschalige nieuwe economische dragers op basis van de toevoeging van extra ruimtelijke kwaliteit aan het buitengebied. Hier geldt een verruimd hergebruik, alsmede een sloopbonusregeling ter bevordering van de sloop van overtollige stallen en schuren. Dit betekent dat de nieuwe functie, mits ze voldoet aan de gestelde voorwaarden (bijvoorbeeld, passend qua aard en omvang in de omgeving) via een ontheffing of wijzigingsbevoegdheid positief kan worden bestemd op voorwaarde van de toevoeging van extra ruimtelijke kwaliteit aan het buitengebied (slopen overtollige bebouwing en landschappelijke inpassing). Toevoeging ruimtelijke kwaliteit bij functiewijziging: 1. Sloop overtollige agrarische bedrijfsbebouwing. Ten behoeve van de nieuwe functie mag 500 m2 bebouwing gehandhaafd blijven. Mocht nieuwbouw noodzakelijk zijn voor de nieuwe functie dan is algehele sloop en nieuwbouw van bijgebouwen tot maximaal 500 m2 toegestaan. Betreffende nieuwbouw zal wel strak aan beeldkwaliteit worden getoetst. 2. Het perceel moet landschappelijk worden ingepast. Wijziging naar woonbestemming De agrarische bedrijfswoning heeft een maximale inhoudsmaat van 750m3. Bij sloop van agrarische bebouwing mag de inhoud worden vergroot tot maximaal 1000 m3 en maximaal 100 m2 aan bijgebouwen. Voorwaarden De functieverandering van een Vrijkomend agrarisch Bedrijf kan niet limitatief worden bepaald. Ondernemers moeten op creatieve wijze invulling kunnen geven aan een nieuwe economische drager. Wel dient een kader bepaald te worden waar aan voldaan moet worden. Binnen dit kader kunnen ontwikkelingen die we vooral niet willen binnen de gemeente weren. Onderstaand zijn een aantal voorwaarden opgenomen die in de planregels van het bestemmingsplan verwerkt kunnen worden. Agrarisch gebied: hervestiging van een agrarische functie Groen Blauwe Mantel: functiewijzigingen niet verbonden aan agrarische functie; Hergebruik moet passen binnen de omgeving; De bedrijfsopzet moet beperkt blijven tot één- / enkele werknemer; Slechts een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer die behoort tot de categorieën 1 en 2 van de lijst van bedrijfstypen, opgenomen in de uitgave Bedrijven en Milieuzonering van het VNG en nader ogenomen bij de planregels; Detailhandel is enkel toegestaan op basis van een ondergeschikte rol (max 50 m2); Publieksgerichte / verkeersaantrekkende voorzieningen alleen aan de doorgaande infrastructuur; De bedrijfsgebouwen mogen niet groter zijn dan de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen (op moment van beoordelen verzoek), met een maximale oppervlakte van 500 m2; Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 47-71

Overtollige bebouwing slopen; Bouwblok/-vlak op maat; Buitenopslag niet toegestaan; De projectlocatie robuust landschappelijk inpassen. Beslispunt: Het college stelt voor om bovenstaande voorwaarden op te nemen in de planregels als toetsingskader tbv nieuwe initiatieven binnen VAB locaties. 4.2.5 Bebouwingsconcentraties In bebouwingsconcentraties (kernrandzone, bebouwingslint of -cluster) is hergebruik van voormalige agrarische bedrijfslocaties voor niet-agrarische functies alsmede voor (beperkte) toevoeging van nieuw bouwvolume mogelijk, met name Ruimte voor Ruimte woningen. Randvoorwaarde is dat de verruimde mogelijkheden een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in brede zin moeten bewerkstelligen. De bebouwingsconcentraties in de gemeente Hilvarenbeek zijn duidelijk als ruimtelijke eenheden herkenbaar. De begrenzing komt voort uit de aanwezige bebouwing en landschappelijke elementen die bepalend zijn voor de uitstraling van de plek. De ruimtelijke eenheid wordt daarnaast in de meeste gevallen bepaald door een historische structuur. Alles wat een bebouwingsconcentratie zijn identiteit geeft, dus ook kenmerkende open ruimtes, is binnen de grenzen van het cluster opgenomen. Een bebouwingsconcentratie is een functioneel sterk gemengd gebied in het buitengebied. Naast agrarische bedrijven komen hier bijvoorbeeld ook bedrijven, recreatiebedrijven en burgerwoningen voor. In het bestemmingsplan worden bebouwingsconcentraties niet onderscheiden. In de nog op te stellen Gebiedsvisie worden deze bebouwingsconcentraties en de ontwikkelingsmogelijkheden daarbinnen, nader in beeld gebracht. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 48-71

4.3 Wonen In het buitengebied wordt gewoond binnen diverse bestemmingen. De burgerwoning, bedrijfswoning, plattelandswoning, Ruimte voor Ruimte woning. Al deze bestemmingen kennen hun eigen merites. Per woonvorm leggen we in dit hoofdstuk de bandbreedte voor die wij in relatie tot kwaliteitsimpulsen mogelijk achten. Afgeleide zaken die ten aanzien van het aspect wonen gefaciliteerd moeten worden, komen in dit hoofdstuk eveneens aan bod. Denk hierbij bijvoorbeeld aan huis verbonden beroepen, inwoning/mantelzorg, arbeidsmigranten. 4.3.1 Stellingen Stelling 1: Ontwikkeling van Ruimte voor Ruimtewoningen alleen in kernrandzones en linten. Reactie College: Deze stelling is niet aan het college voorgelegd Reactie Raad/Commissie: Toelichting: De locaties van de RvR woningen kunnen niet in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied worden vastgelegd. Hiertoe is een gebiedsvisie noodzakelijk die separaat door de raad wordt vastgesteld. Deze stelling is opgenomen om zicht te krijgen op de kaders voor de visie. Vanuit de zaal wordt aangeven dat; Wonen moet wel kunnen in kernrandzones Hofjes moeten kunnen Geen achterom situaties mogen ontstaan. Er moet goed gekeken worden waar woningen komen. Geen woning in het buitengebied anders houd je geen buitengebied over. Reactie Klankbordgroep: Met de stelling eens. In het buitengebied mogen geen kleine clusters ontstaan. De natuur staat voorop. De gemeente moet een sturende rol hebben. De vraag is hoe het kan dat je linten en clusters versterkt terwijl wonen in de kernen niet van de grond komt. Niet overal wonen. Beleving van het landschap ruimtelijk karakter behouden. Niet gelukkig met lintbebouwing. Voorstander van clustering omdat anders geen open landschap meer aanwezig is. Toeristische functie met betrekking tot de natuur houd je met deze stelling overeind. Reactie achterban Buitengebied In kernrandzones en linten alleen op een VAB Aandacht voor streekgebonden architectuur RvR woningen niet overal in het buitengebied Niet in het open landschap Op beperkte schaal faciliteren RvR alleen in kernrand, linten en bebouwingsconcentraties Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 49-71

RvR in voormelde gebieden ruimer invullen om saneringsgevallen buiten deze gebieden te kunnen faciliteren Actie kernteam: Het kernteam moet uitzoeken wat de gevolgen zijn voor de bestaande bedrijven als er ruimte voor ruimte woningen gebouwd worden. Daarnaast moet ook gekeken worden hoe om te gaan met Wonen en de VAB locaties. Om te kunnen voldoen aan de aanvragen die in Hilvarenbeek worden ingediend voor de bouw van Ruimte voor Ruimte woningen, dient de gemeente gebieden aan te wijzen (zoeklocaties) waar betreffende woningbouw gerealiseerd kan worden. Een woningbouwtitel in dit kader wordt niet rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Betreffend onderwerp vormt feitelijk geen item voor het bestemmingsplan buitengebied. Een nog op te stellen gebiedsvisie moet inzicht geven in de betreffende locaties. Deze gebiedsvisie zal als onderdeel van de reeds vastgestelde structuurvisie worden vastgesteld. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat het verhalen van kosten alleen mogelijk is als initiatieven zijn vastgesteld in een gemeentelijke structuurvisie. Om richting te kunnen geven aan de gebiedsvisie is dit item opgenomen bij de stellingen Beslispunt: Het college stelt voor om nadere afwegingen in het kader van Ruimte voor ruimte woningen te maken tijdens het proces van de nog op te stellen gebiedsvisie. 4.3.2 Plattelandswoning In paragraaf 4.2.1.zijn we hier al kort op ingegaan Onderstaand brengen we het onderdeel plattelandswoning als beslispunt in. Een bijzondere situatie ontstaat: 1. Wanneer een agrarisch bedrijf gestopt is en een bestemmingswijziging heeft aangevraagd (bijv. Wonen binnen milieuzoneringen van omliggende bedrijven). 2. Waarneer sprake is van een woning die privaatrechtelijk is afgesplitst van het agrarisch bedrijf waartoe de woning oorspronkelijk behoorde. Geaccepteerd wordt dat in de plattelandswoning iemand woont die geen binding heeft met het (voormalig) agrarisch bedrijf. Er is sprake van strijdig gebruik en er kan ook geen omgevingsvergunning voor (ver-)bouwen worden afgeven als de bestemming niet wordt gewijzigd naar Wonen / WonenVAB. Dit levert fricties op en er dreigt een grijs gebied te ontstaan. In de ruimtelijke ordening kan niet voorbij worden gegaan aan de maatschappelijke werkelijkheid die in de loop der jaren heeft kunnen ontstaan zonder dat de verantwoordelijke overheden hebben ingegrepen. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 50-71

De gemeente Hilvarenbeek beoogt met het begrip plattelandswoning duidelijkheid te scheppen in die zin dat de term duidelijk aangeeft dat er geen sprake is van een agrarische bedrijfswoning maar evenmin van een burgerwoning. Het belangrijkste gevolg van de regeling is dat de strijdigheid met het bestemmingsplan wordt opgeheven en dat er binnen de kaders van het bestemmingsplan omgevingsvergunningen kunnen worden verleend. Maatschappelijk is het niet uitvoerbaar en niet meer aanvaardbaar om in situaties die al jarenlang bestaan handhavend op te treden en de bewoners te gelasten de bewoning te staken en te verhuizen. Consequenties: geen gebruiksmogelijkheden voor kleinschalige nieuwe economische dragers in de voormalige agrarische bebouwing; geen vergroting enkel renovatie van de woning middels een omgevingsvergunning toegestaan; op locaties waar sprake is van een afgesplitste bedrijfswoning als plattelandswoning is ten behoeve van het bedrijf ter plaatse geen nieuwe agrarische bedrijfswoning meer toegestaan. Door middel van ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden die de planregels bieden, kan de bestemming gewijzigd worden naar een functie conform VABbeleid. (zie paragraaf4.2) Het wetsvoorstel om het begrip plattelandswoning in de Wet milieubeheer op te nemen zal voorlopig niet tot wet worden verheven. De feitelijke situatie wordt vastgelegd en de gevolgen die de afsplitsing heeft voor de toepassing van andere wetgeving, zoals de Wet milieubeheer, blijven bestaan. De feitelijke situatie is bij de toepassing van diverse regelingen op het gebied van het milieu bepalend. De bestemming plattelandswoning lost dus alleen het strijdige gebruik en de bouwbeperkingen op ten opzichte van de agrarische bestemming. Het probleem met de geurcontouren van omliggende bedrijven blijft bestaan. Dat kan alleen opgelost worden door de geurgevoeligheid van de plattelandswoning te verminderen of op te heffen via een wetswijziging. Beslispunt: Het college stelt voor om de Vrijkomende Agrarische Bebouwing waar geen milieuvergunning meer op rust te bestemmen als plattelandswoning. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 51-71

4.3.3 Burgerwoningen De provincie laat tegenwoordig de normstelling voor burgerwoningen steeds meer over aan de gemeente. De gemeente gaat voor een woning/woongebouw uit van een norm van 750 m3 (excl. ondergrondse ruimten, zoals kelders) en voor een bijgebouw / aanbouw van een norm van 100 m2. Indien de bestaande woning reeds groter is en positief bestemd dan kan na eventuele sloop herbouw plaatsvinden, mits dit hoofdzakelijk plaatsvindt op de bestaande fundamenten. Woningen van ondermaatse omvang en kwaliteit (noodwoningen en dergelijke) moeten gesaneerd of positief bestemd worden. In Hilvarenbeek komen meerdere van dergelijke situaties voor, veelal niet positief bestemd. Via de retrospectieve toets moet per geval bepaald worden in hoeverre een positieve bestemming haalbaar of wenselijk is. In het geval van een positieve bestemming is vergroting toegestaan, om de woning te laten voldoen aan een minimale woonkwaliteit. Bestaande zomerhuisjes en recreatiewoningen etc. waarin geen enkele wijze van (permanente) bewoning is toegestaan krijgen geen enkele uitbreidingsmogelijkheid. 4.3.4 Inwoning/mantelzorg Voor mantelzorg is het mogelijk om tijdelijk extra woonruimte te creëren. Dit mag echter niet leiden tot extra woningen in het buitengebied. Om die reden wil de gemeente deze extra woonruimte toelaten via inwoning (binnen de bestaande woning) en via aanwoning (afhankelijk binnen een bijgebouw). Er dient sprake te zijn van een aantoonbare zorgbehoefte, tijdelijke aard, maximaal 80 m² en er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de omgeving. Er mag niet extra worden gebouwd voor de extra woonruimte. (Bovenstaand conform bestaand beleid binnen de komplannen.) 4.3.5 Boerderijsplitsing (traditionele langgevelboerderijen)/ Vergroting binnen een woonboerderij Toevoeging van burgerwoningen door splitsing van boerderijgebouwen alsmede vergroting binnen een woonboerderij is, buiten het landbouwontwikkelingsgebied (LOG), via ontheffing toegestaan, omdat dit kan bijdragen aan het behoud van de voor het buitengebied kenmerkende boerderijgebouwen. Hierbij geldt als voorwaarde dat de boerderijsplitsing of boerderijvergroting mogelijk is: in combinatie met de sloop van overtollige bebouwing tenzij deze monumentale waarden hebben; bij splitsing: indien de bestaande boerderij een inhoudsmaat heeft van minimaal 900 m3; indien het woondeel en staldeel zichtbaar blijven; indien rekening wordt gehouden met (wettelijk) aan te houden afstanden tot omliggende agrarische bedrijven. Waarbij bij splitsing: maximaal 2 x 100 m2 bijgebouwen worden gerealiseerd. Cultuurhistorische waarde moet behouden of verbeterd worden. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 52-71

Beslispunt: Het college stelt voor om het splitsen van een (traditionele ) langgevelboerderij alsmede vergroting binnen de bestaande massa via een ontheffing mogelijk te maken indien het gaat om cultuurhistorisch waardevolle boerderijen onder bovengenoemde voorwaarden. 4.3.6 Aan huis verbonden beroep/ bedrijf Bij alle woningen (bedrijfswoning, burgerwoning, RvR woning) is het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep/bedrijf toegestaan. Onder een aan huis verbonden beroep wordt verstaan: een beroep, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijgehorende bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt. Qua regeling wordt hier in het kader van uniformiteit aangesloten bij de komplannen. Uitsluitend binnen de bestemming wonen is met ontheffing het uitoefenen van een aan huis verbonden bedrijf mogelijk. Hieronder wordt verstaan: een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang, door de gebruiker van een woning in die woning of bij die woning kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt. Aan de ontheffing is de beperking verbonden dat: 1. het ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft; 2. het aan huis verbonden bedrijf voorkomt in de milieucategorie 1 of 2 in de Staat van bedrijfsactiviteiten of kan, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën; 3. het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans; 4. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf; 5. de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 53-71

4.3.7 Bedrijfswoning De bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m3. Bij bedrijfsbeëindiging is het mogelijk om de bestemming te wijzigen tot woonbestemming waarbij de inhoud van de woning mag worden vergroot tot maximaal 1000 m3 mits de bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. Aan bijgebouwen mag, conform huidig bestemmingsplan, maximaal 200 m2 gehandhaafd blijven. Beslispunt: Het college stelt voor om aan een bedrijfswoning een maximale inhoud toe te kennen van maximaal 750 m3 (conform huidig bestemmingsplan). Tevens stelt het college voor om middels een ontheffingsbevoegdheid van het college de inhoud te kunnen vergroten tot maximaal 1000 m3 na bedrijfsbeëindiging, met dien verstande dat de bedrijfsgebouwen worden gesloopt. 4.3.8 Tweede bedrijfswoning De huidige moderne bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf maakt de realisatie van een nieuwe tweede bedrijfswoning nauwelijks noodzakelijk. Dit plan voorziet niet in de mogelijkheid een tweede bedrijfswoning te realiseren. Beslispunt: Het college stelt voor om de realisatie van een tweede bedrijfswoning binnen het nieuwe bestemmingsplan buitengebied niet mogelijk te maken. 4.3.9 Tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten Bij landbouwbedrijven worden mogelijkheden geboden voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering. De gemeente wil deze huisvesting tijdelijk toelaten ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering. In de gemeente Hilvarenbeek mogen geen seizoensarbeiders in een bedrijfswoning verblijven indien de seizoensarbeiders niet ten dienste staan van de eigen bedrijfsvoering op locatie. Beslispunt: Het college stelt voor om in het bestemmingsplan buitengebied te faciliteren in de huisvestingsbehoefte van arbeidsmigranten onder de voorwaarde dat: - het een tijdelijk karakter betreft (seizoensgebonden); - het huisvesting betreft ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 54-71

4.3.10 Wonen i.r.t. cultuurhistorisch waardevolle panden (MIPinventarisatie) In het belang van het behoud van cultuurhistorisch waardevolle panden is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen deze aangeduide panden te bestemmen als Wonen: indien de bestaande bebouwing een inhoudsmaat heeft van minimaal 450 m3; indien de bestaande karakteristieke verschijningsvormen zichtbaar en behouden blijven; indien geen sprake is van een uitbreiding van de feitelijke bebouwing; indien rekening wordt gehouden met (wettelijk) aan te houden afstanden tot omliggende agrarische bedrijven. Beslispunt: Het college stelt voor om cultuurhistorisch waardevolle panden te bestemmen als Wonen middels een wijzigingsbevoegdheid, onder de voorwaarden die bovenstaand zijn weergegeven. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 55-71

4.4 Toerisme en Recreatie Recreatie en toerisme speelt binnen de gemeente een belangrijke rol. Hilvarenbeek is landelijk bekend om Safaripark Beekse Bergen. Dit attractiepark is de grootste toeristische trekker en sterlocatie van de gemeente. In de Toeristische Visie Hilvarenbeek van 2009 en de Structuurvisie is reeds aangegeven dat het zeer wenselijk is om toerisme en recreatie verder binnen de gemeente uit te breiden. Hierbij is nadrukkelijk aangegeven dat ontwikkelingen kleinschalig van opzet dienen te zijn. Een heldere keuze voor extensieve vormen van recreatie, gericht op kwaliteit en de fijnproever. In onderstaande figuur wordt een indruk gegeven van de huidige verblijfsaccommodaties binnen het buitengebied van de gemeente Hilvarenbeek. Concept Nota van Uitgangspunten 14 april 2011 56-71