PSYRATS AUDITORY HALLUCINATION RATING SCALE (AHRS)

Vergelijkbare documenten
AUDITORY VOCAL HALLUCINATION RATING SCALE (AVHRS) 1,2,3 (Jenner en Van de Willige, 2002)

AVHRS-Q Zelfinvul vragenlijst over stemmenhoren

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Deze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van

Psychologische behandeling van psychose. Psychiater GGnet Warnsveld

Y-BOCS. Alvorens te beginnen met het stellen van de vragen, geef eerst een definitie van dwanggedachten en dwanghandelingen.

Naam: geb.datum: id.no.:

Tevredenheids navraag

Weinig pijn: : Heel veel pijn. Weinig stress: : Heel veel stress

PANDORA. Vragenlijst. Kwaliteit van leven bij patiënten met een neuroendocriene tumor van de alvleesklier. Studie nummer: Ziekenhuis: Versie: Datum:

Achtergrond en Afname. Voor nadere informatie omtrent de NPI-Q kunt u contact opnemen met:

Vragenlijst kwaliteit van sterven

ORS en SRS voor volwassenen, kinderen en groepen

Verkorte versie van de Close Persons Questionnaire Versie Partner en Versie Andere naaste

Vragenlijst voor patiënt en mantelzorger

Ronald van Assen. Een ervaringsverhaal. 40 dagen, 40 angsten Uitgeverij Tobi Vroegh 1e druk Ronald van Assen ISBN

Pijn? Laat u behandelen! Algemene informatie voor patiënten

BEOORDELINGSSCHAAL DEPRESSIEVE SYMPTOMEN 1 (INVENTORY OF DEPRESSIVE SYMPTOMATOLOGY: IDS-C) (in te vullen door behandelaar/onderzoeker)

Algemeen Lastmeter Signaleren van problemen bij mensen met een kwaadaardige ziekte

Pijn bij ouderen Algologisch team. Patiënteninformatie

Delier in de laatste levensfase. Informatie voor naasten van patiënten met een delier in de laatste levensfase

Nederlandse WHOQoL-Bref. December Vakgroep Psychologie Mw. dr. J. de Vries Prof. dr. G.L. van Heck

VOORLEGGER (graag verwijderen wanneer u de vragenlijst aan de zorgvrager voorlegt of opstuurt)

Oncologie. Patiënteninformatie. Omgaan met kanker. Bij wie kunt u terecht? Slingeland Ziekenhuis

Patiënteninformatie. Vermoeidheid bij kanker

Kinderneurologie.eu. Stemmen horen bij kinderen

VRAGENLIJST SLAAPGEDRAG OUDER

Onderwerp: Acute verwardheid of delier

CHAPTER. Samenvatting

Sociale/pedagogische vragenlijst

CALGARY DEPRESSIE SCHAAL. P. Dingemans: Postbus 2209, 1000 CE, Amsterdam

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Patiënteninformatie. Ontslag van Intensive Care of Medium Care-IC naar verpleegafdeling

Persoonlijke keuzehulp bij beslissingen

De cliënt vult dit eventueel samen met de jobcoach in Maak er werk van

PANIC DISORDER SEVERITY SCALE (PDSS)

Werken aan Morgen Veilig en Gezond Samenwerken Een aanpak voor het herkennen van en stoppen met pesten

Patiënten vragenlijst baseline - chronische urticaria

Zelfbeschadiging inventarisatie en behandeling

Clinical Institute Withdrawal Assessment for Alcohol, Revised (CIWA-Ar) 1

QOL-E V. 3 GEZONDHEIDSGERELATEERDE LEVENSKWALITEIT BIJ HET MYELODYSPLASTISCHE SYNDROOM

Subject ID : Visit : Date : ST. GEORGE S RESPIRATORY QUESTIONNAIRE DUTCH FOR NETHERLANDS

QOL-E V. 3 GEZONDHEIDSGERELATEERDE KWALITEIT VAN LEVEN BIJ MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM

Wat u moet weten over acute. verwardheid. Wat u moet weten over acute verwardheid. patiënteninformatie. patiënteninformatie.

Stemklank Intonatie Aanraking in nabijheidsgedrag Lichaamstaal

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Outcome Rating Scale: Hoe gaat het met u?

Wat u moet weten over acute verwardheid

Oncologie. Patiënteninformatie. Omgaan met kanker. Bij wie kunt u terecht? Slingeland Ziekenhuis

Patiëntenrechten. Een tweede mening

delier bij ouderen Delier bij ouderen Videofragment 1 De anamnese bij een delirante patiënt 1. Toelichting op de module

ICOAP in Dutch, knee. Een Beoordeling van Wisselende en Voortdurende Artrose Pijn, ICOAP: KNIE Versie

Delier (acute verwardheid)

Bewegen tijdens de behandeling van kanker

Delirium op de Intensive Care (IC)

Back to the future Rosemarie de Boer & Marije van Beilen 23 oktober 2014

Checklijst voor Cognitieve en Emotionele problemen na een Beroerte (CLCE-24)

Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden

Pijn bij kinderen in het ziekenhuis

OMGAAN MET DE DIAGNOSE EN DE BEHANDELING HOE MOET HET NU VERDER?

WHOQOL-Bref. Helemaal niet

Interview met stemmen hoorder

Wat is dysartrie Hoe ontstaat dysartrie Communicatieadviezen voor personen met dysartrie

! "# #$ # # "!% & '# (% %&'%)

Acute verwardheid of delier

I Identificatie van de rechthebbende (naam, voornaam, inschrijvingsnummer bij de V.I.):

Informatiebrochure voor patiënten en familie. Acute verwardheid. I Autonome verzorgingsinstelling

ZELFINVULLIJST DEPRESSIEVE SYMPTOMEN (INVENTORY OF DEPRESSIVE SYMPTOMATOLOGY: IDS-SR) 1 (In te vullen door patiënt)

Hospital ABCD studie Pinnummer: P 2. 2 maanden na ontslag (telefonisch)

III Identificatie van de geneesheer die verantwoordelijk is voor de behandeling (naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer):

Dissociatief Subtype van PTSS - Interview (DSP-I) VOOR DSM-5

Maastrichtse interview met kinder- en jeugdigen versie MIK

SRS Informantenrapportage

Meten is weten. Baccaert Griet

Case Record Form 6 maanden follow up

De vragenlijst bestaat uit enkele vragen over uw algehele gesteldheid en specifieke vragen over mogelijke buikklachten die u ervaart.

INTERVIEWER: ALS DE RESPONDENT EEN MAN IS, GEBRUIK GF1. ALS DE RESPONDENT EEN VROUW IS, GEBRUIK GF2. Lijkt heel erg veel op mij. Lijkt op mij.

Heeft u één of meerdere langdurige of chronische ziektes (bijvoorbeeld suikerziekte, hoge bloeddruk, reuma, longziekte of kanker)?

Urologie Lastmeter Inleiding Hulpverleningsmogelijkheden

Gaan stemmen of niet gaan stemmen? (Uit: Kompas)

Kernvraag: Hoe kunnen we onszelf beschermen tegen te veel lawaai?

Bespreekbaar maken van kanker (en intimiteit) 03/02/2019

DE PATIËNT MET ACUUT OPTREDENDE VERWARDHEID/DELIER INFORMATIE VOOR FAMILIE EN BETROKKENEN

Reactie van mensen op stemgeluid. Frits van den Berg

Sacro-coccygeale fistel

Anesthesie/pijnconsulent Pijnmeting

Het belang van ziektepercepties voor zelfmanagement COPD als voorbeeld

Versie 2003 Academisch Ziekenhuis Groningen Afdeling Psychiatrie Rikus Knegtering & Stynke Castelein

Ik ben geen vis! riep hij nu tegen Konijn. Dat was tenminste al een opluchting. Hij ging zitten en staarde wat voor zich uit. Nee, zei Konijn breed

Pijncentrum AZ Klina. Dr. M. Dingens Dr. B. Ickx Dr. K. Lauwers Dr. L. Van Gestel

Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is.

patiënteninformatie algemene heelkunde Altemeier

Lastmeter Radboud universitair medisch centrum

Euthanasie en hulp bij zelfdoding vallen beiden onder de euthanasiewet.

HTS Report SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Profielvergelijking. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

Bekkenbodem na behandeling

NVCL-20. Nijmegen-Venray ConfabulatieLijst. Naam clie nt: Naam beoordelaar: Relatie tot clie nt: Datum: Instructie

General information of the questionnaire

Transcriptie:

PSYRATS AUDITORY HALLUCINATION RATING SCALE (AHRS) G. Haddock, University of Manchester, Engeland,1994 Vertaling: M. De Hert, F. Abrahams, N. Pauwels, UC. St. Jozef, Kortenberg, België, 1996 Aangepaste versie: L.R. Valmaggia, Nederland 1998 1

ALGEMENE INSTRUCTIES Dit gestructureerde interview is ontworpen om meer gedetailleerde informatie te verkrijgen over auditieve hallucinaties. De interviewer waarschuwt de patiënt dat de stemmen mogelijk extra tekeer gaan als men over ze praat en verzekerd de patiënt dat dit van tijdelijke aard is. De interviewer dient ook te bespreken dat stemmen soms aangeven dat ze niet willen dat er over ze gepraat wordt, en vraagt de patiënt of hij/zij ook dergelijke stemmen heeft. Als de patiënt aangeeft dat dit het geval is, vraagt de interviewer de patiënt om dit tijdens het interview aan te geven. De meeste items van het meetinstrument hebben betrekking op de ervaringen die de patiënt in de laatste week heeft gehad. Hierop zijn twee uitzonderingen. Met betrekking tot de oorzaak van de stemmen wordt gevraagd naar de overtuiging op het moment van het interview. Ook met betrekking tot de luidheid van de stemmen vindt evaluatie plaats op het moment van het interview of gaat men uit van de laatste keer dat ze gehoord werden. Soms zijn meerdere uitspraken van toepassing, men dient de uitspraak te scoren die het meest van toepassing is. Interviewer:... Datum interview: / / Naam:... Voornaam:... Leeftijd:... Geslacht: Man [] Vrouw [] Diagnose:... DSM-IV:... 2

AHRS: EINDSCORE FORMULIER De patiënt hoort stemmen sinds: Hallucinaties in een andere modaliteit: visueel / reuk / smaak / tactiel 1. Frequentie 2. Duur 3. Locatie 4. Luidheid 5. Overtuiging m.b.t. oorsprong 6. Negatieve inhoud 7. Ernst van negatieve inhouden 8. Mate van het ongemak, last en of lijden 9. Intensiteit van het ongemak, last en of lijden 10. Verstoring van het leven door de stemmen 11. Controle 12. Aantal stemmen 3

AHRS: SCORELIJST Sinds wanneer hoort u stemmen? (Jaartal)... Hallucinaties in andere modaliteiten. visueel [] nee [] ja,.. smaak [] nee [] ja,.. reuk [] nee [] ja,.. tactiel [] nee [] ja,.. 1. Frequentie Hoe vaak heeft u in de afgelopen week stemmen gehoord? Bijvoorbeeld elke dag, gans de dag etc. 1. Geen stemmen aanwezig of minder dan 1 maal per week (specificeer frequentie) 2. Ten minste 1 maal per week. 3. Ten minste 1 maal per dag. 4. Ten minste 1 maal per uur. 5. Continu of bijna continu, ze stoppen slechts voor enkele seconden of minuten. 2. Duur In de afgelopen week, wanneer u stemmen hoorde, hoe lang duurde dit dan? vb. enkele seconden, minuten, uren ganse dag? 1. Geen stemmen. 2. Enkele seconden, vluchtige ervaring. 3. Enkele minuten. 4. Ten minste 1 uur. 5. Meerdere uren na elkaar. 3. Locatie In de afgelopen week, als u stemmen hoorde: waar leek het geluid vandaan te komen? - Buiten of binnen het hoofd? - Als u ze waarneemt buiten uw hoofd, waar komt het geluid vandaan? 1. Geen stemmen. 2. Enkel stemmen in hoofd. 3. Stemmen buiten het hoofd maar dicht bij oren of hoofd. Ook stemmen in het hoofd kunnen aanwezig zijn. 4. Stemmen in of dichtbij de oren en uitwendige stemmen verwijderd van de oren. 5. Stemmen uit de omgeving, steeds verwijderd van het hoofd. 4

4. Luidheid Hoe hard klonken de stemmen de laatste keer dat u ze hoorde? Waren ze luider dan uw stem, ongeveer even luid, stiller of slechts gefluister? 1. Geen stemmen. 2. Stiller dan eigen stem, gefluister. 3. Ongeveer even luid als eigen stem. 4. Luider dan eigen stem. 5. Erg luid, roepen. 5. Overtuiging m.b.t. de oorsprong van de stemmen Wat is volgens u de oorzaak van uw stemmen? Worden de stemmen veroorzaakt door uzelf of door iets buiten uzelf of door andere personen? Als de patiënt een externe oorsprong aangeeft: Hoe sterk bent u op dit moment ervan overtuigd dat de stemmen worden veroorzaak door... (voeg oorzaak toe) op een schaal van 0 tot 100 waarbij 100 betekent dat u volledig overtuigd bent, zonder twijfels en 0 dat het volledig niet waar is? 1. Geen stemmen. 1. Overtuiging dat de stemmen volledig intern worden gegenereerd en verband houden met de persoon zelf. 2. Minder dan 50% overtuiging dat de stemmen veroorzaakt worden door een externe oorzaak. 3. Meer dan 50% overtuiging (maar minder dan 100%) dat de stemmen een externe oorzaak hebben. 4. De stemmen worden enkel door externe oorzaken veroorzaakt (100% overtuiging). 6. Negatieve inhoud van de stemmen In de afgelopen week hebben uw stemmen onaangename of negatieve dingen gezegd? 1. Geen onaangename inhoud. 2. Af en toe een onaangename inhoud. 3. Een beperkt deel van de inhoud is onaangenaam of negatief (minder dan 50%). 4. Grootste deel van de inhoud is onaangenaam of negatief (meer dan 50%). 5. De gehele inhoud is onaangenaam of negatief. 5

7. Ernst van negatieve inhoud van de stemmen Welke negatieve dingen zeggen de stemmen? Kunt u me voorbeelden geven van wat de stemmen zeggen? (schrijf deze voorbeelden op). Volgens onderstaande criteria, vraag zo nodig meer details. 1. Niet onaangenaam of negatief. 2. Zekere mate van negatieve inhoud, maar geen uitspraken gericht op de persoon zelf of op zijn familie, vb. vloeken of uitspraken over anderen. 0. Negatieve uitspraken gericht op het gedrag van de persoon. Bijvoorbeeld: "Je zult dit niet doen, of je mag dit niet zeggen". 1. Negatieve uitspraken gericht op het zelfconcept van de persoon. Bijvoorbeeld: "Je bent lui, lelijk, gestoord, gek,...". 5. Bedreigingen gericht op de persoon zelf, bijvoorbeeld: de dreiging schade te berokkenen aan de persoon zelf of zijn familie; instructies om zichzelf of anderen pijn toe doen of te kwetsen. 8. Mate van het ongemak, last en of lijden In de afgelopen week, wanneer u stemmen hoorde, hoe vaak vond u de stemmen onaangenaam of lastig? 1. Stemmen zijn nooit onaangenaam of lastig. 2. Soms onaangenaam of lastig maar meestal niet. 3. Evenveel stemmen die onaangenaam of lastig zijn als stemmen die niet lastig zijn. 4. Meerderheid van de stemmen is onaangenaam of lastig. 5. Stemmen zijn altijd onaangenaam of lastig. 6

9. Intensiteit van het ongemak, last en of lijden Tijdens de afgelopen week wanneer u stemmen hoorde, hoeveel last had u van de stemmen? 1. Stemmen veroorzaken geen ongemak, last en of lijden. 2. Stemmen veroorzaken beperkt ongemak, last en of lijden. 3. Stemmen veroorzaken matig ongemak, last en of lijden. 4. Stemmen veroorzaken ernstig ongemak, last en of lijden maar het zou nog erger kunnen. 5. Stemmen veroorzaken extreem ongemak, last en of lijden, zo erg dat de betrokkene het zich niet erger zou kunnen voorstellen. 10. Verstoring van het leven door de stemmen In welke mate verstoren de stemmen uw leven? Verhinderen de stemmen u om te werken of om activiteiten overdag voort te zetten? Verstoren ze uw relatie met vrienden of familie? Verhinderen ze u om voor uzelf te zorgen zoals bijvoorbeeld wassen, zorg voor kleding, en andere activiteiten? 1. Geen verstoring van het leven, is in staat om onafhankelijk te leven zonder problemen in dagelijkse activiteiten. Kan sociale en familiale relaties (als ze er zijn) verder zetten. 2. Beperkte verstoring van het leven, vb. invloed op concentratie maar alledaagse activiteiten en sociale en familiale relaties kunnen worden verder gezet. Kan onafhankelijk leven zonder ondersteuning. 3. Matige verstoring van het leven met enige beperkingen op dagactiviteiten en/of sociale en familiale relaties. De stemmen bemoeilijken de dagelijkse werkzaamheden van de patiënt. 4. Ernstige verstoring van het leven zodat hospitalisatie vaak noodzakelijk is. Patiënt behoudt enkele dagactiviteiten, zelfzorg en relaties als hij in het ziekenhuis verblijft. De patiënt kan ook verblijven in een beschermde woonvorm, met ernstige verstoring van het leven. Patiënt kan zijn dagelijkse activiteiten niet zelfstandig uitvoeren. 5. Volledige verstoring van het leven die hospitalisatie vereist. Onvermogen om dagactiviteiten en relaties vol te houden. Zelfzorg is ernstig verstoord. Patiënt heeft hulp nodig bij het uitvoeren van alle dagelijkse activiteiten. 7

11. Controle over de stemmen Denkt u dat u enige controle heeft over uw stemmen? Kan u ze oproepen of doen verdwijnen? 1. Persoon heeft het gevoel controle te hebben over de stemmen. Hij kan ze oproepen en doen verdwijnen als hij dat wil. 2. Persoon heeft meestal enige controle over de stemmen. 3. Persoon heeft de helft van de tijd enige controle over de stemmen. 4. Persoon heeft slechts af en toe enige controle over de stemmen. Meestal ervaart hij geen controle. 5. Geen controle over de stemmen. Hij kan ze nooit oproepen of doen verdwijnen. 12. Aantal stemmen Hoeveel verschillende stemmen hoorde u in de laatste week? Aantal stemmen =... Zijn er vrouwelijke of mannelijke stemmen? [] vrouwelijk, aantal.. [] mannelijk, aantal.. Klinken de stemmen als de stem van mensen die de patiënt kent? Als wie.. 13. Vorm van de stemmen Zij er stemmen die in de ikvorm spreken? nee [] ja, hoeveel Zij er stemmen die in de jijvorm spreken? nee [] ja, hoeveel Zij er stemmen die in de hij/zijvorm spreken? nee [] ja, hoeveel Zij er stemmen die in de losse woorden uitspreken nee [] ja, hoeveel 8

PSYRATS DELUSION RATING SCALE (DRS) G. Haddock, University of Manchester, Engeland,1994 Vertaling: M. De Hert, F. Abrahams, N. Pauwels, UC. St. Jozef, Kortenberg, België, 1996 Aangepaste versie: L.R. Valmaggia, Nederland 1998 9

ALGEMENE INSTRUCTIES Dit gestructureerde interview is ontworpen om meer gedetailleerde informatie te verkrijgen over wanen. Er wordt vanuit gegaan dat de interviewer al iets over de waan van de patiënt weet. Indien dit niet het geval is, dient de interviewer eerst de patiënt vragen te stellen over de globale inhoud van de waan. Men dient het woord waangedachten te vervangen door de beschrijving die de patiënt geeft over zijn waan. Bijvoorbeeld De media volgen me of Ik word in de gaten gehouden. De meeste items van het meetinstrument hebben betrekking op de ervaringen die de patiënt in de laatste week heeft gehad. Hierop is één uitzondering. Bij het scoren van overtuiging wordt gevraagd naar de mate van overtuiging op het moment van het interview. Soms zijn meerdere uitspraken van toepassing, men dient de uitspraak te scoren die het meest van toepassing is. Interviewer:... Datum interview: / / Naam:... Voornaam:... Leeftijd:... Geslacht: Man [] Vrouw [] Diagnose:... DSM-IV:... 0

DRS: EINDSCORE FORMULIER Sinds wanneer heeft patiënt last van wanen:.. Specificeer de verschillende waaninhouden: ---------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------- 1. Mate van preoccupatie 2. Duur van preoccupatie 3. Overtuiging 4. Mate van lijden 5. Intensiteit van het lijden 6. Verstoring van het leven 1

DRS: SCORELIJST Sinds wanneer bent u ervan overtuigd dat. (waangedachte van de patiënt noemen)? (Jaartal)... 1. Mate van preoccupatie met wanen Hoe dikwijls heeft u in de afgelopen week aan (waangedachten van de patiënt noemen)? Gans de dag, elke dag, 1 maal per week? 0. Geen wanen of de persoon denkt minder dan 1 maal per week over de wanen (specificeer zo nodig de frequentie). 1. Denkt tenminste 1 maal per week over zijn wanen. 2. Denkt ten minste 1 maal per dag over zijn wanen. 3. Denkt ten minste 1 maal per uur over zijn wanen. 4. Denkt continu of bijna continu over zijn wanen. Kan slechts enkele seconden of minuten aan andere dingen denken. 2. Duur van de preoccupatie met wanen In de afgelopen week, als u over. (de waangedachten van de patiënt noemen) dacht, hoe lang duurde dit dan? Enkele seconden, minuten, uren,...? 0. Geen wanen 1. Denkt enkele seconden over wanen, vluchtige gedachten. 2. Denkt meerdere minuten over wanen. 3. Denkt ten minste één uur over wanen. 4. Denkt meerdere uren over wanen. 2

3. Overtuiging (op het moment van het interview) In welke mate bent u op dit moment overtuigd dat (noem de waangedachte van de patiënt) waar is? Kun je dit schatten op een schaal van 0 tot 100, waar 100 betekent dat u volledig overtuigd bent en 0 dat u er totaal niet in gelooft? 0. Geen enkele overtuiging 1. Beperkte overtuiging, minder dan 10%. 2. Matige overtuiging, tussen 10-49%, enige twijfel is aanwezig. 3. Sterke overtuiging, tussen 50-95%. 4. 100% overtuiging. 4. Mate van het ongemak, last en of lijden In de afgelopen week, hoe vaak vond u (waan van de patiënt noemen) onaangenaam of lastig? Veroorzaken uw waangedachten emotioneel lijden? 0. Waangedachten veroorzaken geen hinder. 1. Hinder bij een minderheid van de waangedachten. 2. 50% van de waangedachten veroorzaken hinder. 3. Tussen 50-90% van de waangedachten veroorzaken hinder. 4. De waangedachten veroorzaken altijd lijden. 5. Intensiteit van het ongemak, last en of lijden Tijdens de afgelopen week wanneer u van. (waan van de patiënt noemen) last had, hoeveel last of ongemak had u ervan? 0. Geen lijden. 1. Waangedachten veroorzaken beperkt hinder. 2. Waangedachten veroorzaken matig hinder. 3. Waangedachten veroorzaken uitgesproken hinder. 4. Waangedachten veroorzaken extreem lijden, het kan niet erger. 3

6. Verstoring van het leven door waangedachten In welke mate verstoort (de waangedachten van patiënt noemen) uw leven? - Verhinderen ze u om te werken of om dagactiviteiten uit te voeren? - Beïnvloeden ze uw relaties met vrienden of familie? - Verhinderen ze u om voor uzelf te zorgen bijvoorbeeld wassen, kleding,...? 0. Geen verstoring van het leven, behoud van onafhankelijk leven zonder problemen in dagdagelijkse activiteiten. Kan sociale en familiale relaties (als ze er zijn) voortzetten. 1. Beperkte verstoring van het leven, bijvoorbeeld invloed op concentratie maar activiteiten en sociale en familiale relaties kunnen worden voortgezet. Kan onafhankelijk leven zonder ondersteuning. 2. Matige verstoring van het leven met enige beperkingen op dagactiviteiten en/of sociale en familiale relaties. De wanen bemoeilijken de dagelijkse werkzaamheden van de patiënt 3. Ernstige verstoring van het leven zodat hospitalisatie vaak noodzakelijk is. Patiënt behoudt enkele dagactiviteiten, zelfzorg en relaties wanneer hij in het ziekenhuis verblijft. De patiënt kan ook verblijven in een beschermde woonvorm met ernstige verstoring van het leven met betrekking tot activiteiten, zelfzorg en relaties. 4. Volledige verstoring van het leven die hospitalisatie vereist. Onvermogen om dagactiviteiten en relaties vol te houden. Zelfzorg is ernstig verstoord. 4