PORSELEIN OM MEE TE SPELEN Siamese porseleinen munten in de collectie van het Rijksmuseum voor Volkenkunde

Vergelijkbare documenten
Deze Portugese gouden munt was vanaf 1785 een belangrijke handelsmunt op Curaçao. Bij introductie was de munt 90 realen waard.

Geld. Ontstaan van geld

De gulden is lang niet zo oer-hollands als je denkt FTM

EENIGE AANVULLINGEN OP DE ENCYCLOPAED1E VAN WEST-INDIE

DE KALKOEN Een verzameling van historische feiten en opmerkelijke wetenswaardigheden over kalkoenen

Exodus 35:4-36:7 Bijdrage voor de bouw van de tabernakel. Zondag 20 januari 2013 Thema: Je geld of

(bandeliersluiting) (verschillende zalfpotjes)

TERRACOTTALEGER HET. & De erfenis van de eeuwige Keizer van China EXPO > PEDAGOGISCH DOSSIER JAAR LUIK GUILLEMINS TGV STATION

Verslag Geschiedenis De Grieken

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf

Voorbereidende les bij:

Deviezenproblemen rondom de Tweede Wereldoorlog

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.!

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Proefdieren, overbodig of hoognodig?

Geschiedenis van China

Prinsjesdag, de Miljoenennota en het koffertje

#GOUDENEEUW Chatten met Hollanders uit de 17e eeuw

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein

In vele Europese landen en in een groot aantal buiten

De Jefferson Bijbel. Thomas Jefferson

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Het hindoeïsme heeft geen stichter. Voor het ontstaan van het hindoeïsme moeten we naar India gaan: een groot land in Azië.

Voorwoord. Rome en de Romeinen

PVA AFSTUDEERPROJECT BRITTA ZIMMERMAN 2015

Hoe zagen de omringende volken David, en waar was de tabernakel op dat moment?

Machinestempels als verzamelgebied (1)

F r a n c i s c u s. v a n. Leven met aandacht. w e g D e. Erfgoed Congregatie Zusters Franciscanessen van Oirschot

Koninklijk Zeeuwsch Genootschap Der Wetenschappen (1768- )

De Bijbel open (09-11)

Evelien Bos-de Greef en Ruben Vlot

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Vervangende les 2 Wat is geld waard?

24 Januari 1948, beide uit Paramaribo, hoofdstad van Suriname. Hij verzocht me jou te schrijven

De lange geschiedenis van de mensheid op deze aarde is nog lang niet ontrafeld door de gevestigde wetenschap.

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken Racisme

Maak hier de gaatjes voor in je multomap. Leerlingenboekje WELKOM BIJ DE ROMEINEN. Dit boekje is van

Hoe kennis van China naar Europa kwam. De rol van jezuïeten en VOC-dienaren, circa

Fysiek goud is de ultieme veilige haven en zou de basis moeten vormen van ieder vermogen.

Jaarverslag Stichting Het Nederlands Belastingmuseum"

Franse sporen in Afrika

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Chiang mai, februari Een nieuwsbrief.

Waarom kent de geschiedenis van Coronie geen marrons?

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

Een Valentijn krantje Geen idee van wie, maar wel voor wie!

Lang geleden was dit een probleem, dat sommige

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 6 maart 2015 Rapportnummer: 2015/049

Onze Gids werd verboden in W.O. II

Examen VMBO-KB Arabisch CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 29 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

MENORAH BEELD VAN DE ZEVENVOUDIGE GEEST VAN GOD EXODUS 37 EXODUS 37:17-22

BIJKOMENDE BEMERKINGEN BETREFFENDE DE ERKENTELIJKHEIDSMEDAILLE VAN DE VEREENIGING TER BESCHERMING DER ZWARTE KINDSHEID IN BELGISCH-CONGO

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

HERMENEVS. 24 e JAARGANG, AFL April 1953

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

Phil Orbanes. De snelle NIEUWE spelvariant. Spelregels

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 juni 2005 (OR. en) 9550/05 UEM 130 ECOFIN 175

Gods verbondsbeloften aan Abraham deel 1

Openingsgebeden INHOUD

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

De essentie van het geluk

De leerkracht zorgt ervoor dat alle leerlingen een gatentekst en een ontdekkaart hebben.

Eindexamen geschiedenis havo I

Opkomst en ondergang van de VOC

Het Land van Oct. Marte Koning Frans Ballering. Vierkant voor Wiskunde Wiskundeclubs

(Deel van) Zijn Lichaam

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Titel: "Talent of Kukident: Over kansen en uitdagingen van een nieuwe ondernemende generatie"

Stukje van het middenpaneel van de koets.

Verhaal: Jozef en Maria

beeldende vakken CSE GL en TL

Ten slotte wens ik je veel plezier bij het lezen. Hopelijk geeft het de kennis en de inspiratie om ook zelf met je kinderen aan de slag te gaan!

De klassieke tijdlijn

DE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage,

Adverteren op one2xs

Dagboek Sebastiaan Matte

Die Erbraffer Ravensburger, 1994 SEWELL Nik & SHAW Jeremy spelers vanaf 12 jaar ± 60 minuten

Kennis over Kinderarbeid

LESPAKKET DE 9 LEVENS VAN VAN BOMMEL

Inleiding geschiedenis Griekenland

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen

DE FILATELISTISCHE KANT VAN DE THEMATISCHE FILATELIE: Van postzegel tot postale aanduiding (afl. 5)

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, Saskia Franssen,

Inleiding geschiedenis Griekenland

De foto hierboven laat het eigenlijk al zien, waar dit nummer overgaat.

Goede voorgangers van de Juridische faculteit.

Tijdelijk Museum. Het spel

Wijziging van de Muntwet 2002 in verband met de aanbesteding van het produceren van munten en het afschaffen van beleggingsmunten

Training en Coaching met Paarden

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

Wie kreeg een opmerkelijke droom en welk indruk liet deze droom bij de koning achter?

Beantwoording vragen inzake overdracht van archiefmateriaal. Aan de Raad der gemeente Haarlem

Enkele vragen aan Kristin Harmel

Transcriptie:

PORSELEIN OM MEE TE SPELEN Siamese porseleinen munten in de collectie van het Rijksmuseum voor Volkenkunde Illustratie XVII uit het artikel Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen in de publicatiereeks Internationales Archiv für Ethnographie, Bd II, Leiden c. 1890. Colofon Tekst NL-vertaling Redactie Objectfotografie Paul L.F. van Dongen, i.s.m. Nandana Chutiwongs Muiderkring-Logos bv, Leiderdorp Paul L.F. van Dongen & Marlies Jansen Ben Grishaaver Museum website www.rmv.nl De Conservatoren Paul L.F. van Dongen (e-mail: mailto:laofan@rmv.nl) Nandana Chutiwongs (e-mail: mailto:nandana@rmv.nl)

Inhoudsopgave Inleiding 1. De collectie - De verzamelaar - De vragen - De antwoorden - Geld moet rollen - De wonderbaarlijke vermenigvuldiging 2. Het Thaise muntstelsel - Om te ruilen of te winnen - Waar voor je geld - Geld en nog meer geld - Een bijzonder soort geld 3. De Chinezen in Thailand - Handel en reizen - Autochtone buitenlanders - Integratie en culturele samensmelting - Erfelijke passie - De speelhuizen - Favoriete kansspelen - Waar geld niet moet rollen 4. Speelmunten met geldwaarde - De niet-porseleinen fiches - 'Roulerende schatten' - Circulatie en distributie - Gebruiksduur 5. 'Made in China' - Massaproductie - Vormen - Motieven en decoraties - Verklaring der tekens o Chinese opschriften o Waarden en aantallen o De gokhuizen o De spreuken o De "huismerken" o Thaise opschriften 6. Nawoord Literatuur Noten 1

Inleiding Gebakken geld om mee te spelen. Met Chinese of Thaise opschriften, in velerlei vorm, kleurrijk, en ooit echt van waarde. Dat zijn de pee, de porseleinen speelmunten die in de 18 e en 19 e eeuw in het toenmalige Siam - het huidige Thailand - in locale speelhuizen de goklust deden rollen en daarbuiten als echt betaalmiddel fungeerden. In augustus 1887 schonk een zekere P.S. Hamel, voormalig Consul-generaal van Nederland te Bangkok, bijna 400 van deze destijds inmiddels 'waardeloze' fiches aan het Rijks Ethnografisch Museum te Leiden. Hiervan zijn sedert 1894, na ruil met en overdracht aan andere instituten, vandaag de dag nog een bescheiden 145 verschillende stuks 1 in de collectie van het huidige Rijksmuseum voor Volkenkunde aanwezig. Zij vormen het uitgangspunt voor deze digitale publicatie over merkwaardige munten, die ooit waarschijnlijk de harten van de bezitters sneller deden kloppen en hen vreugde of verdriet brachten. 2

1. De collectie De verzamelaar Klein maar fijn. Dat zijn de Siamese porseleinen fiches ter grootte van ons huidige muntgeld die P.S. Hamel, voormalig Consul-generaal van Nederland te Bangkok, in augustus 1887 aan het Rijks Ethnografisch Museum schonk. Zijn schenking, in de museumcollectie opgenomen onder serienummer 627, bestond naast bijna 400 porseleinen speelmunten uit een vijftigtal andere objecten zoals boeddhistische sculpturen, vaatwerk, kleding, maskers, manden en een muziekinstrument. Over de persoon Hamel is ons helaas heel nauwelijks iets bekend. Het weinige dat wij wèl van hem weten heeft als bij toeval wel betrekking op zijn werkzame jaren als diplomaat te Bangkok. In juli 1880 was hij namelijk als waarnemend consul op deze niet bepaald makkelijke en prettige diplomatieke post terechtgekomen. Zijn directe voorganger had toen reeds zijn werkzaamheden om gezondheidsredenen - een zenuwinzinking - moeten staken en ook Hamel zou er in de daaropvolgende zeven jaar te Bangkok niet in gezondheid op vooruit gaan. Helaas weten wij ook niet wat hem inspireerde tot het samenstellen van zijn schenking uit 1887 en van twee eerdere schenkingen 2 van voorwerpen uit het toenmalige Siam. Wel is bekend dat mr. Lindor Serrurier 3, destijds de directeur van het Rijks Ethnografisch Museum, een zeer actief bedelaar was bij Nederlanders en Nederlandse vertegenwoordigingen in den vreemde om in het land van verblijf of vestiging voor het museum etnografica te verzamelen. Zomogelijk voor een minimum aan kosten of - beter nog - geheel kosteloos. Exemplarisch voor zijn bedelpraktijken en zijn mentaliteit is een fragment uit een brief aan de sinoloog Dr. J.J.M. de Groot, geschreven kort voor diens vertrek naar de Zuid-Chinese havenstad Xiamen in 1885. Kunt U de hand leggen op voorwerpen van aboriginal tribes in China, zooveel te beter. Schedels, goed gecertificeerd zijn mede zeer welkom. In het algemeen zijn kostbare voorwerpen te vermijden en hecht ik nog wel zooveel waarde aan voorwerpen van alledaagschen aard, zelfs geprepareerde. Misschien is het overbodig U dat te zeggen. Alles wat op het tooneel betrekking heeft, vooral maskers, poppen, enz. is van het hoogste belang; ook alles wat op godsdienst en bijgeloof betrekking heeft. Onze Chineesche afdeeling - het zal U dadelijk zijn opgevallen bij Uw bezoek - is zoo arm! En toch, van hoeveel belang is het dat die afdeeling goed vertegenwoordigd zij in een Museum, waar Japan en Java zoo goed zijn tentoongesteld. 4 Wellicht dat Serrurier ook de heer Hamel, die als diplomaat jarenlang te Bangkok verbleef, op een vergelijkbare wijze tot verzamelen en schenken heeft gebracht. Uit de schaarse in het museum bewaard gebleven correspondentie tussen beide heren blijkt daarvan evenwel niets. De vragen Gelukkig bestaat over de collectie Siamese porseleinen munten nog andere belangrijke correspondentie. Nu eens niet van of met Serrurier, maar tussen de directie van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschap te Batavia enerzijds en de heer Hamel te Bangkok anderzijds. Het aardige is dat deze briefwisseling is opgenomen in de gedrukte en per jaar uitgegeven 'Notulen van de Algemeene en Bestuursvergaderingen van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschap'. Zo kunnen wij in deel XXIV 5 bij het verslag van de bestuursvergadering van 3 augustus 1886 lezen: 3

De Heer Mr. J.A. van der Chijs 6 [...] d. Stelt voor den Consul den Nederlanden te Bangkok uit te noodigen zijne tusschenkomst te verleenen ter bezorging aan het Gen. 7 van zoo volledig en juist mogelijke antwoorden op onderstaande vragen, alle betrekking hebbende op de vroeger in Siam gangbare porceleinen munten: 1 e. wanneer is met de uitgifte van die muntsoort een begin gemaakt; 2 e. wanneer en op welke wijze is zij buiten gebruik geraakt; 3 e. strekte het gebruik ervan zich ook buiten de hoofdplaats Bangkok uit; 4 e. welke waarde vertegenwoordigden de grootere en de kleinere exemplaren dier muntsoort; 5 e. wie lieten ze aanmaken? was daartoe een speciale vergunning noodig en zoo ja, van wien en onder welke voorwaarden; 6 e. hebben de figuren (niet de Chineesche karakters), welke op deze geldsoort voorkomen, bijzondere beteekenissen; 7 e. hoeveel soorten van deze munt zijn bekend; 8 e. welke betalingen hadden er gewoonlijk mede plaats; 9 e. waren de uitgevers van deze muntsoort verplicht haar zoo verlangd tegen gouden of zilveren in te wisselen; 10 e. zijn er straffen bepaald op het namaken van deze muntsoort; 11 e. valt wellicht nog het een of ander, in vorenstaande vragen niet vervat, nopens die muntsoort te vermelden, wat kan bijdragen tot de kennis van hare geschiedenis. Conform besloten. e. Id. aan den genoemden Consul te vragen, of er in Siam verkrijgbaar zijn Siameesche munten ouder dan 1850, en zoo ja, welke en tegen welken prijs. Conform. De antwoorden Enige maanden later, in februari 1887, antwoordt Hamel op de vragen van het illustere college te Batavia. Uit de antwoorden die hij dan geeft, blijkt dat hij zich de nodige moeite heeft getroost om betrouwbare informatie in te winnen en te verstrekken. Van zijn inspanningen en de op schrift gestelde bevindingen toen, profiteren wij nu - ook hier - nog steeds. Zijn antwoorden vormen namelijk de énige betrouwbare informatiebron over de porseleinen speelmunten uit de tijd dat zij in Siam nog daadwerkelijk in gebruik waren. In de bestuursvergadering van het Bataviaasch Genootschap van 8 maart 1887 komt Hamels brief met antwoorden aan de orde. In deel XXV van de verzamelde notulen van het Genootschap 8 vinden we de integrale weergave ervan terug: v. De ondervolgende missive van den Heer P.J. HAMEL, Consul Generaal der Nederlanden te Bangkok, ged. 5 Febr. jl., No.25, in antwoord op dezerzijdsch schrijven (Not. 3 1886, Aug. 11, d). " Niettegenstaande de vele pogingen door mij, sedert mijn schrijven van 12 October 1886, No.114, aangewend 9, ben ik er tot mijn leedwezen niet in mogen slagen van den Chef der munt afdoende en vertrouwbare antwoorden te verkrijgen op de door U gestelde vragen. Ik moet er mij dus toe bepalen, Uwe vragen zelf te beantwoorden, overeenkomstig de inlichtingen, die mij van 4

niet officieële zijde zijn verschaft. Vraag 1. Naar sommigen beweren werd sedert 1821 vergunning verleend aan de speel-pachters om, in hunne respectieve districten, porceleinen of andere munten, als pasmunt uit te geven. Vraag 2. Tot 1875 was deze munt vrij algemeen gangbaar, doch in genoemd jaar schijnt een pachter van de vergunning te hebben misbruik gemaakt en een groot bedrag te hebben uitgegeven, dat hij later niet tegen zilveren munt kon inwisselen. Dientengevolge werd in Augustus van genoemd jaar, eene proclamatie uitgevaardigd, waarbij de uitgifte dezer muntsoort met aanvang December werd verboden. Aan die proclamatie is echter, zooals gewoonlijk het geval is met alle Siamesche proclamaties of wetten, onverschillig van welken aard, of op welk gebied, niet streng de hand gehouden, en als een gevolg daarvan komt de munt onder verschillende vormen in alle speelhuizen voor en is in het district van het speelhuis gangbaar. Vraag 3. Waar speelhuizen zijn gevestigd was en is de munt in gebruik over geheel Siam, in de provincien zoowel als in Bangkok. Vraag 4. Gewoonlijk vertegenwoordigen de grootere soorten ¼ van een tical of 1 salung, de kleinere ⅛ of 1 fuang. Ook schijnen er van 4 att en 2 att in vroegere jaren in omloop te zijn geweest. 10 Vraag 5. De aanmaak geschiedde op bestelling van de speelpachters. Oorspronkelijk werd de munt, naar het schijnt, in Bangkok vervaardigd uit rood lak; later van lood en geel koper en nog later van aardewerk of porcelein. De laatste soort kwam van China. Enkele bestellingen schijnen in Europa te zijn uitgevoerd. Vóór alle deze waren de cowries algemeen in gebruik, waarvan 800 tot 2000 eene waarde van 1 fuang vertegenwoordigen, al naar gelang van grootte en kwaliteit. Er was geene speciale vergunning noodig; de eenige personen echter die de munt - en dit alleen in hun district - in omloop konden brengen waren de speelpachters. Vraag 6. De figuren op de munten voorkomende hebben geen bijzondere beteekenissen; sommigen hebben een leeuw, anderen een tijger of ander dier op de ééne zijde (enkele zijn zelfs in den vorm van een of ander dier vervaardigd). Op de andere zijde is gewoonlijk in Chinesche karakters de waarde aangegeven. Vraag 7. Het aantal soorten is onmogelijk aan te geven, daar elke pachter het regt van uitgifte had en nog uitoefent. Vraag 8. Oorspronkelijk diende de munt alleen om het spelen voor kleinere sommen in de hand te werken, als een soort pasmunt. Later kwamen zij ook algemeen in omloop, doch elke soort slechts in het district van den speelpachter. Vraag 9. De uitgevers waren verpligt en zijn dit nog, de door hen uitgegeven soorten tegen zilver of goud in te ruilen. Vraag 10. Mij is geene straf bekend onder de Siamesche wet op den namaak dezer muntsoort. Als namaak eener soort 5

bekend wordt, doet de betreffende pachter door middel van gongslag in zijn district bekend maken dat hij de echte door hem uitgegeven soort wenscht uit te wisselen, en geeft hij, eene nieuwe soort uit. Het bovenstaande bevat kortelijk wat ik ten onderwerpe ben kunnen te weten komen. Siamesche munten ouder dan 1850 bestaan, maar zijn uiterst schaarsch. Het is mij tot nog toe niet mogen gelukken er eenige te bekomen. Van de porceleinen munt heb ik eene kleine collectie, die ik U gaarne dezer dagen ter plaatsing in uw kabinet wil aanbieden." Onder dankbetuiging is van deze mededeeling kennis genomen. PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VAN DONGEN Dank betuigen de heren van het Genootschap Hamel in daaropvolgende maanden ook nog voor "eene kleine collectie" porseleinen munten die zij - overeenkomstig zijn aankondiging - van hem mogen ontvangen. Zij benoemen hem zelfs "als blijk van waardeering van zijne herhaaldelijk betoonde belangstelling" tot corresponderend lid van het Genootschap. Vrijwel tegelijkertijd met die benoeming berichten hele andere heren - uit Den Haag - hem echter ook "dat zijne post is opgeheven en hij naar Nederland is teruggeroepen". Met die opheffing van zijn post valt voor Hamel het doek als diplomaat en wordt zijn carrière als corresponderend lid van het Bataviaasch Genootschap in de knop gebroken. Ziek - hij lijdt naar eigen zeggen ondermeer aan aanvallen van zwaarmoedigheid en slapeloosheid - en niet zonder bitterheid 11 keert hij kort nadien terug naar Nederland. In zijn bagage bevinden zich de Siamese voorwerpen - waaronder de porseleinen munten - die hij het Rijks Ethnografisch Museum in augustus schenkt. In een dankbrief laat Serrurier hem weten dat de gearriveerde voorwerpen "zijn ontpakt en nagezien. Ik dank U recht hartelijk voor die schoone collectie, die mijne Siam afdeling zoo goed komt aanvullen." Geld moet rollen AI zeer kort na binnenkomst in het museum trokken de porseleinen muntjes de aandacht van een wetenschapper: prof. Dr. Gustaaf Schlegel. Deze was destijds als hoogleraar Chinese studiën verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden. 12 Schlegel stortte zich op de bestudering en beschrijving van de munten en stelde zijn bevindingen omstreeks 1889-'90 op schrift in een artikel in de publicatiereeks Internationales Archiv für Ethnographie. 13 In dat artikel, getiteld Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen, beschrijft Schlegel in totaal 147 verschillende typen munten die op drie na alle van porselein zijn gemaakt. In zijn artikel heeft Schlegel bij de meeste van zijn beschrijvingen onvermeld gelaten dat per type ook een of meerdere doubletten aanwezig waren. In totaal moeten er toen, als we oude beschrijvingskaarten mogen geloven, alles samengeteld zo'n 230 dubbele exemplaren zijn geweest. Op veel van diezelfde beschrijvingskaarten staan echter ook latere aantekeningen, die melden dat in voorkomende gevallen telkens op één exemplaar na alle doubletten van een bepaald type muntje zijn geruild met een andere museale instelling. In overgrote meerderheid ging het daarbij om een ruil in november 1894 met het Koninklijk Penningkabinet 14 te Den Haag. 6

Beschrijvingskaart van object 627-52, de eerste uit de reeks van porseleinen munten. Oorspronkelijk waren van deze specifieke munt 36 stuks in de collectie aanwezig. De handgeschreven informatie luidt: 35 stuks als dubbelen afgevoerd, 1 exemplaar aan het Museum te Santiago de Chile 24 Febr, 1894 en de overige a/h Munten Penningkabinet te 's Gravenhage, 16 Nov. 1894. Geschenk P. S. Hamel. RMV 627-52 Het ruilen van objecten was eind negentiende eeuw een zeer gebruikelijke methode om museale collecties op te schonen of - beter nog - aan te vullen en te verbeteren. Wat dit betreft was Serrurier waar het om 'zijn' museumcollectie ging, een sjacheraar in hart en nieren. Hij zal daarom niet voor niets in 1894 aan zijn superieuren, de Curatoren der Rijksuniversiteit Leiden, hebben voorgesteld alle dubbele exemplaren van de Siamese speelmunten van de hand te doen. Met hun toestemming ruilde hij ze uiteindelijk in overgrote meerderheid "met Dr. Dompierre de Chaufepié, Directeur van het Koninklijk Kabinet van Munten etc. te 's-gravenhage (2 November 1894)." In ruil hiervoor ontving hij "den 2en November 1894 [...] eene verzameling Ashantijnse goudgewichten, geïnventariseerd als serie 1031." 15 7

Enkele van de "Ashantijnse goudgewichten" uit serie 1031. De meeste van deze gewichtjes zijn qua maten gemiddeld iets kleiner of groter dan een enkele centimeter. De wonderbaarlijke vermenigvuldiging Strikt genomen zouden na de ruil van 1894 niet meer dan de 147 door Schlegel beschreven munten in Leiden aanwezig moeten zijn. Uit recente tellingen en onderzoek blijkt echter dat Hamel's speelgeld anders heeft gerold dan verwacht. Wat blijkt? De Leidse collectie bevat op dit moment welgeteld 299 met zekerheid door Hamel in 1887 geschonken porseleinen munten. Daarvan zijn 153 doubletten. Maar die waren juist in meerderheid geruild met het Koninklijk Penningkabinet te Den Haag! Op de een of andere wijze en op een vooralsnog onbekend moment moeten ze dus zijn teruggekeerd naar Leiden. Noch in de archieven van het eigen museum, noch in die van het Penningkabinet zijn hiervan officiële sporen terug te vinden. Wanneer wij verder speuren naar sporen, dan komen bij ons slechts schimmige speculaties bovendrijven. Daarmee blijft deze wonderbaarlijke vermenigvuldiging van de porseleinen munten een aardig raadsel. 8

2. Het Thaise muntstelsel Als wij de berichtgeving van Hamel aan het Bataviaasch Genootschap mogen geloven, dan circuleerden tussen 1821 en 1875 met toestemming van de autoriteiten in heel Siam porseleinen munten als pasmunten. Deze vertegenwoordigden bepaalde standaardwaarden die overeenstemden met geldeenheden in het reeds bestaande officiële geldstelsel. Wat nu was (en is) dat Thaise muntstelsel waarin de porseleinen munten kortstondig een functionele rol hebben gespeeld? Om te ruilen of te winnen Ook in Thailand (Siam tot 1939 en tussen 1945 1948) kennen ze sinds de prehistorie het wereldwijde gebruik van ruilhandel. Gereedschap, zaden, vee, kralen en schelpen werden als ruilmiddel gebruikt. De handel op overzeese landen werd in Azië aan het begin van de christelijke jaartelling lucratief. Door deze economische uitwisselingen en culturele contacten ontstonden er in Zuidoost-Azië een aantal staten. In dit opzicht speelde de achtergrond van hindoeïstische en boeddhistische waarden een belangrijke rol in het navolgen van het Indiase geldstelsel. In de Zuidoost-Aziatische koninkrijken van Funan (Phnom), Sri Ksetra, Sudhammavati en Dvaravati zijn zilveren munten gevonden met daarop aangebracht traditionele Indiase koninklijke symbolen en gelukbrengende motieven. 16 Geïmporteerde en vergelijkbare lokaal vervaardigde munten werden in de eerste eeuwen van onze jaartelling gebruikt in de internationale ruilhandel. De internationale handel die zo van de grond kwam, kende drie betaalwijzen, namelijk betaling in natura, het gebruik van kauri schelpen (Cypraea moneta) en zelfs het uitwisselen van goud en zilver per gewicht. Birma schijnt in de 8 e en 9 e eeuw een geslagen sikkelvormige zilveren munt te hebben gehad. 17 De Thaise equivalenten van dit ruilmiddel waren de zilveren munten van Centraal-Thailand die zaadvormig en even groot waren. 18 In het gebied dat wordt gevormd door het schiereiland en de eilanden van Zuidoost-Azië, kende men de ma en de sandelhoutbloem -munt. 19 RMV 1403-2302. Een aantal ma munten. Thailand is altijd een smeltkroes van verschillende rassen en culturen geweest, en deelt veel kenmerken van zijn vroege geschiedenis met buurlanden Birma, Cambodja en het Maleisische schiereiland. Oude geldstelsels, vergelijkbaar met die in aangrenzende landen, zouden ook in de verschillende regio s van Thailand in gebruik zijn geweest. Naast het gebruik van zilver en goud voor grotere transacties deed de geïmporteerde kauri schelp dienst als muntstuk met een kleinere waarde. Het schijnt dat de Thai, die na de 13 e eeuw de politieke macht hadden in het land, de eersten waren die een gestandaardiseerde munt, op basis van Chinese gewichtseenheden, in omloop brachten. 20 Waar voor je geld De Thaise stadstaat Sukhothai introduceerde de pot-duang, in het westen algemeen bekend als de 'kogelmunt'. 9

RMV 627-50 Enkele pot-duang. Deze bleven in Centraal-Thailand in gebruik, zelfs onder de historische opvolgers van Sukhothai, van Ayutthaya tot het huidige koninkrijk van Rattanakosin (Bangkok). 21 Dit gestandaardiseerde muntstelsel vergemakkelijkte ongetwijfeld de onderhandelingen en transacties die voortkwamen uit de zich gestaag uitbreidende internationale handel in Azië, die vanaf het einde van de 15e eeuw ook landen uit het westen omvatte. De basismunteenheid bij onderhandelingen was de baht, die in westerse verslagen meestal een 'tical' wordt genoemd, een term die voortkomt uit Indiase of Arabische bronnen. 22 Het standaard muntstelsel dat de Thai vanaf de 13e eeuw tot het eind van de 19e eeuw gebruikten, was als volgt: 1 chang = 20 tamlung of 80 bahts 1 tamlung = 4 bahts 1 salung = ¼ baht 1 fuang = ⅛ baht 1 siek (song phai) = 1/16 baht 1 sieuw (phai) = 1/32 baht 1 att = 1/64 baht 1 solot = 1/112 baht De baht is tot op de dag van vandaag de basismunteenheid van het Thaise geldstelsel, hoewel de traditionele telling zoals hierboven afgebeeld, in 1898 door een decimaal systeem werd vervangen. Vanaf die tijd is een baht verdeeld in 100 satangs, terwijl een salung ¼ van een baht is, namelijk 25 satangs. De waarde van een baht was volgens een aantekening van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie in Ayutthaya aan het begin van de 18 e eeuw gelijk aan 30 Nederlandse stuivers. 23 Anno maart 2003 is een baht ongeveer 4 eurocent (0,04 ) waard. Geld en nog meer geld Niettemin waren er naast dit op de baht gebaseerde muntstelsel en de pot-duang, het kogelvormige geld, nog andere soorten zilveren munten en valuta in omloop in het land. In de noordelijke en noordoostelijke regio s waren tevens de zogenaamde armband -munten, het hoy-geld en een aantal andere munten zonder een standaard gewicht in roulatie. RMV 4626-570; 4626-571. Voorbeelden van 'armband-' en hoy-geld. 10

In de zuidelijke provincies vulden de namo-munten de door de centrale regering uitgegeven kogelvormige munten aan. 24 Maar ook Chinees sycee-geld, Japanese muntgeld van zilver en zelfs Europees en Amerikaans geld, waren een geliefd betaalmiddel in de internationale handel, 25 evenals oude Romeinse en Indiase munten, terwijl het volk gewoon betalingen in natura en met kauri-schelpen bleef doen. Daarnaast zijn er nog andere geldsoorten geweest, uitgegeven voor korte- of langetermijngebruik, vooral in tijden waarin officieel gemaakt geld of gestandaardiseerde wettelijke betaalmiddelen schaars waren. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1744, toen er een groot gebrek was aan geïmporteerde kauri-schelpen en de centrale regering in Ayutthaya 26 bestempelde plaatjes van klei, ngoen prakap genaamd, als betaalmiddel uitgaf. Veder werd het ka-pae, ka-pae chin en ee-pa-geld uit het begin van de 19e eeuw door de centrale regering in Bangkok en het regionale gezag van het zuiden 27 ingevoerd, kennelijk om het tekort aan officiële standaardmunten met een lagere waarde aan te vullen. Een bijzonder soort geld Eveneens in de 19e eeuw werd een bijzonder soort geld, lokaal bekend als pee, in gebruik genomen om aan de behoefte van de ruilgemeenschap te voldoen, wat tegelijkertijd een aanzienlijke chaos in de economie van het land veroorzaakte. Dit bewoog de regering ertoe een permanente oplossing voor het eeuwige tekort aan officieel en zilvergeld te vinden. In 1862, toen de geïmporteerde kauri-schelpen officieel uit de roulatie werden genomen, werden deze vervangen door machinaal geslagen munten en gedrukt papiergeld. De populaire pees werden in 1875 verboden en de traditionele kogelvormige pot-duang was aan het begin van de 20 e eeuw hetzelfde lot beschoren. Sinds die tijd werd het land eindelijk voorzien van een aan internationale normen voldoende regelmatige en toereikende stroom wettelijk betaalmiddelen in de vorm van machinaal gemaakte munten en papiergeld. De onofficiële maar populaire pee-muntjes van Thailand waren in feite fiches uitgegeven door Chinese gokbazen in Ayutthaya en Bangkok. Zij waren in eerste instantie bedoeld als speelpenningen die aan het eind van het spel ingewisseld konden worden voor geld. Desondanks bleken ze aan het begin van de 19 e eeuw in het dagelijks leven als pasmunt geschikter te zijn dan de kauri's van weinig waarde en de vaak schaarse, door de regering uitgegeven, zilveren munten. De landelijke populariteit van dit onofficiële betaalmiddel, gekoppeld aan de steeds groter wordende vervalsingproblematiek en de niet in de hand te houden productietoename, brachten de economie van het land decennialang serieus in gevaar, totdat de regering uiteindelijk het gebruik ervan als wettig betaalmiddel verbood. 11

3. De Chinezen in Thailand Handel en reizen De Chinezen zijn al sinds hun eerste contacten met de buitenwereld zeer geïnteresseerd geweest in Zuidoost-Azië. Chinese dynastieke annalen bevatten zeldzame informatie over de stadstaten en koninkrijken op het vasteland en in de eilandgebieden van Zuidoost-Azië vanaf het begin van hun geschiedenis. 28 Handel en politiek waren de belangrijkste, maar niet de enige, drijfveren voor wederzijds(e) enthousiasme en activiteiten. In de annalen van de Tang-dynastie staat vermeld dat een keizerlijk gezant in de 8 e eeuw naar Thailand afreisde om een handelsrelatie aan te gaan 29, maar een aantal Chinese handelaars hadden zich in die tijd al in dat land gevestigd. Het bewijs hiervan is een votieftafel, stammend uit de 7 e eeuw, met een Chinese inscriptie, 30 waarop een aanzienlijke en zeer gewaardeerde Chinese bijdrage aan het stichten van een boeddhistische gemeenschap in Thailand wordt herdacht. Het grootste deel van de Chinese bezoekers aan Zuidoost-Azië moeten handelaren geweest zijn. Ze verbleven voor langere tijd of vestigden zich blijvend in de nieuwe landen, waar ze op vele manieren bijdragen leverden aan de gemeenschap. De keizerlijke interesse voor Zuidoost-Azië en Thailand bereikte haar hoogtepunt naar het schijnt in de Song- en Yuanperiodes, toen het enorme gewin van handel met overzeese landen volledig tot het hof doordrong. Grote Chinese jonken begonnen daarop de zuidelijke zeeën te bevaren op zoek naar luxeartikelen en winstgevende transacties. Een kolonie Chinese handelaren verbleef in de 13 e eeuw in Angkor, de hoofdstad van Cambodja, en het is niet onwaarschijnlijk dat hetzelfde gebeurde in het naburige Thailand. Afgezanten uit Siam vervoegden zich in die tijd aan het keizerlijke hof en brachten geschenken mee in ruil waarvoor de welwillendheid van de keizers hen ten beurt viel, terwijl ze enorm profiteerden van de handel. Autochtone buitenlanders Chinese kolonisten moeten lange tijd een gewoon verschijnsel zijn geweest in het land dat tegenwoordig Thailand heet. Behalve handelaren die zich hier blijvend vestigden en er hun nieuwe hoofdkwartieren oprichtten, moeten er al vanaf de beginperiode van de handel groepen of zelfs gilden Chinese ambachtslieden in Thailand werkzaam zijn geweest. Chinese pottenbakkers bouwden er in de 13 e eeuw al hun ovens en hebben klaarblijkelijk de kunst en techniek van geglazuurd aardewerk, alom bekend als Siamees sangkhalok, overgedragen aan het Thaise volk van het koninkrijk Sukhothai. 31 De groots opgezette en bekwaam uitgevoerde scheepsbouwindustrie in Ayutthaya, die de aandacht trok van Jeremias van Vliet, hoofd van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, zal waarschijnlijk door Chinezen, wier vakbekwaamheid op dit gebied wijd erkenning had, gerund zijn geweest. 32 De Chinese kolonie vormde een integraal onderdeel van het sociale en economische leven van Ayutthaya, dat in de 17 e en 18 e eeuw in Zuidoost-Azië de grootste mogendheid was. De handel floreerde er, bracht rijkdom en verhoogde het prestige en de zeemacht van het koninkrijk. Veel Chinese migranten bekleedden hoge posities aan het hof en deden in die hoedanigheid zaken voor de koning en bemanden de koninklijke jonken op weg naar China, India en de Zuidzee om daar handel te drijven. Het overgrote deel van de Chinese kolonisten zal bestaan hebben uit kooplieden en handelaren, maar er wordt ook melding gemaakt van geleerden, doktoren, ambachtslieden, toneelspelers en zelfs varkensfokkers. 33 Gemengde huwelijken kwamen veel voor en een Chinese achtergrond vormde geen belemmering om een hoge functie te bekleden of zelfs de troon te bestijgen. Volgens een aantekening van de VOC uit de 18 e eeuw werd algemeen verondersteld dat de grondlegger en eerste koning van Ayutthaya een tweede-generatie Chinees was. 34 Lokale kronieken van Thailand zijn het allemaal eens over de Chinese afkomst van Phra Chao Tak, de heldhaftige 12

generaal die het Birmese juk afschudde en de onafhankelijkheid van het land aan het einde van de 18 e eeuw herstelde. De Chinezen maken al meer dan 700 jaar deel uit van de Thaise gemeenschap, hadden speciale privileges en werden over het algemeen niet als buitenlander gezien. De Chinezen hebben van hun kant een zeer royale bijdrage geleverd aan de Thaise samenleving, zowel door diensten als financiële steun te bieden. De Chinezen hebben Ayutthaya dapper verdedigd en het was voornamelijk de rijkdom van de Chinezen in Siam die het snelle herstel na de verwoesting van de bezetting van de Birmezen in 1767 inzette. Toen dit grote gevaar eenmaal voorbij was, ontsproot hieruit de wil een nieuwe hoofdstad te laten verrijzen en de moraal en glans van het land te herstellen, hetgeen in een spectaculair korte periode lukte. Veel Chinese families kregen de speciale eer een bijdrage te leveren aan het stichten van koninklijke kloosters in het oude Ayutthaya. 35 Anderen werden aangemoedigd om tempels in hun eigen traditionele stijlen in de nieuwe hoofdstad te bouwen, waaruit de innerlijke drang om zich met de Thaise gemeenschap te mengen duidelijk naar voren kwam. 36 Integratie en culturele samensmelting Toch bestond er van tijd tot tijd wrijving tussen de kolonisten en de Thaise gemeenschap. Met name in de 18 e en 19 e eeuw, toen het aantal Chinese migranten enorm toenam, en de anti-mantsjoe-beweging vanuit China in Thailand zijn intrede deed 37,kwamen hieruit wel eens incidenten voort. Geheime genootschappen, de zogenaamde Tien-ti-huay, of triades (van hemel, aarde en mens) waren in heel Zuidoost-Azië actief. Deze verbonden, die veel onrust veroorzaakten, hebben een aantal ernstige verstoringen teweeggebracht. Maar als je de hele loop van de geschiedenis bekijkt, waren dit zeldzame incidenten die niet op de steun van de meerderheid van de migrantengemeenschap konden rekenen. Men kan rustig zeggen, en dat is met feitelijke voorbeelden van migranten aan te tonen, dat ze zich graag aan de Thaise manier van leven aanpasten en dat ze geheel opgenomen werden in de lokale cultuur. Veel aristocratische en voorname families in het hedendaagse Thailand hebben Chinese voorouders. Opmerkzame afgezanten uit de 18e en 19e eeuw merken het volgende over de Chinese kolonisten op: "... als kolonisten zijn ze uitermate waardevol in nieuwe landen vanwege hun onophoudelijke en doelgerichte werklust, hun ondernemingslust als handelaren, hun op luxe ingestelde gewoontes die de inkomsten door het verbruik van belastbare goederen doen toenemen, en tenslotte misschien omdat hun fysieke uithoudingsvermogen groter is dan dat van de Maleisiërs en andere Indo-Chinese volkeren. 38 En ".... Chinezen zoeken hun toevlucht tot Siam en andere vreemde landen zonder hun familie. Hierdoor gaan ze snel gemengde huwelijken met Siamezen aan zonder wederzijdse gewetensbezwaren. Zij nemen zelfs de boeddhistische godsdienst aan, of ze daarvoor nu wel of geen andere godsdienst hadden, bezoeken Siamese tempels en geven de gebruikelijke aalmoezen aan de priesters. Een aantal wordt zelfs priester, hoewel die manier van leven in geen enkel opzicht lijkt te passen bij hun ijverige karakter. 39 De huidige situatie in Thailand is een afspiegeling van het verleden: "Typerend voor de handelaar uit Siam is dat hij Chinees bloed heeft en dat zijn grootvader waarschijnlijk een volbloed Chinees was. Hij vereert zijn voorouders waarschijnlijk nog steeds door goudpapier te verbranden, zijn zonen hebben Siamese scholen doorlopen en hebben in beide talen op hun leien leren schrijven. De Chinezen van de derde generatie kennen geen Chinees meer; de meesten van hen hebben hun familienaam veranderd en zijn hun afkomst vergeten." 40 13

Erfelijke passie Het aantal Chinese migranten nam in de 18 e en 19 e eeuw fors toe. Daarmee deed een bijzonder verschijnsel uit het Chinese leven zijn intrede in Thailand. Chinezen zijn berucht om hun voorliefde en buitensporige passie voor gokken en kansspelen. 41 In de hoogtijdagen van Ayutthaya verrezen al gokhuizen in Thailand en kregen ze vergunningen van de regering, die hieraan overigens rijkelijk verdiende. 42 Zowel de gokbazen als de meerderheid van de bezoekers waren Chinezen. De beruchte Chinese passie voor gokken werd in het nieuwe land blijkbaar overgenomen door de Thaise bevolking die ook een besmettelijke aanleg voor gokkoorts had. Bezoekers aan het 19 e - eeuwse Thailand merkten steeds op dat de lucratieve gokhuizen in Bangkok ook enthousiast bezocht werden door grote, of in ieder geval aanzienlijke, aantallen opgewonden Thaise gokkers. Dit wordt bevestigd door de vele aantekeningen en waardeaanduidingen in het Thai op de speelpenningen die in dergelijke gokgelegenheden gebruikt werden. De speelhuizen Gokhuizen als instellingen met een vergunning bestonden in Siam sinds de Ayutthayaperiode. Chinese speelpachters exploiteerden zo n gokhuis en betaalden hiervoor belasting aan de regering. Het hoofd van de gelegenheid (hong) droeg de officiële rang van Khun (= een hoffunctionaris van lagere rang), en werd vereerd met de volledige titel van Khun Phatthanasombat (= functionaris belast met de Winstgevendheid van Vermogen). Ze hadden elk een vergunning om speelpenningen uit te geven voor gebruik in de respectieve gelegenheden op strikte voorwaarde ze op verzoek in te wisselen voor contant geld. Tot hun taken behoorden ook het handhaven van de orde en het oplossen van problemen met betrekking tot vervalsingen van wettelijk geld en speelpenningen. Net als in het 19 e -eeuwse China mochten de gokhuizen in Siam alleen open zijn in de periode rond nieuwjaar. 43 De werkelijkheid kan anders zijn geweest, want het viel bezoekers aan het 19 e -eeuwse Bangkok op dat veel gokhuizen het hele jaar geopend waren. 44 De Chinese Khun Phatthanasombat hield niet alleen toezicht op gokactiviteiten, maar ook op de verkoop van drank, 45 en duidelijk ook op andere vormen van recreatie voor mensen met vrije tijd en geld. Deze luxe en kostbare vrijetijdsbesteding vond waarschijnlijk niet plaats in de gewone gokhuizen, die door bezoekers aan het Bangkok van de 19 e eeuw vaak werden beschreven als de holen voor het uitschot van de maatschappij. De Chinese Khun Phatthanasombat van grote speelgelegenheden waren meestal rijke en invloedrijke bankiers die controle hadden over uiteenlopende transacties en natuurlijk het vertrouwen, maar niet altijd het respect, genoten van de regering, de klanten en de bevolking in het algemeen. Favoriete kansspelen De meest favoriete kansspelen die in de gokhuizen van Bangkok werden gespeeld zijn volgens Haas (opgetekend in 1879) en in de herinnering van de hedendaagse Thai, onder meer de in Archdeacon Gray s boek over China genoemde ching-tow, nim, fan en kok en het in andere publicaties genoemde fan-tan. 46 Ze zijn in Siam algemeen bekend onder lokale namen als thua (= bonenspel) en po. 47 Het voornaamste onderdeel voor zo n spel is een plat vierkant bord, aan de vier zijden gemarkeerd met de cijfers 1, 2, 3 en 4. De spelleider legt er een paar handjes kauri-schelpen of harde bonen op, die hij met een kom bedekt. De spelers gokken op het aantal schelpen of bonen dat overblijft nadat de hoop door vier is gedeeld. Zij leggen hun inzet aan de kant van het bord met het aantal waarop ze wedden (1, 2, 3 of 4). Als iedereen gewed heeft, wordt de kom opgetild en haalt de spelleider met een stokje steeds vier eenheden tegelijk weg, tot er vier of minder overblijven. Als vier eenheden overblijven is het winnende nummer vier, enzovoorts. De spelleider houdt 25 procent van inzet van elke winnaar, betaalt de winnaar vijfmaal zijn resterende inzet en veegt de verloren inzetten van het bord met een dunne bamboe hark. 14

Waar geld niet moet rollen Kauri schelpen en klein zilvergeld, zoals salung, fuang en att, zullen oorspronkelijk in de gokhuizen als inzetgeld zijn gebruikt. Deze bleken echter onhandig in gebruik voor de geïmporteerde Chinese kansspelen thua en po. De kauri-schelpen zouden vanwege hun geringe waarde een te grote, onhandige en verspreid liggende hoop vormen, terwijl de ronde pot-duangs van de ene naar de andere kant van het bord rolden niet in het minst vanwege de stijgende opwinding van de menigte waardoor vaak meningsverschillen ontstonden over op welke nummers de spelers hadden gewed. Of ze rolden zelfs helemaal van het bord af. De platte nieuwe kleine munten waren meestal te dun om makkelijk met de bamboe hark van het bord afgeveegd te worden. Bovendien waren ze vanwege de slechte kwaliteit te broos voor intensief gebruik en sprongen er snel stukjes af, wat hun gewicht en waarde verminderde. Verschillende gokhuizen gaven om die reden hun eigen speelpenningen met de juiste vormen en duurzaamheid uit met hun eigen merkteken om de inruilwaarde voor contant geld aan het eind van het spel te waarborgen. Deze speelpenningen of fiches waren ook in omloop bij lucratieve transacties in en rond de gokhuizen, en als de kredietwaardigheid van de Khun Phattanasombat maar groot genoeg was, werden ze uiteindelijk ook buiten de gokgelegenheid als geld geaccepteerd. 15

4. Speelmunten met geldwaarde Grote hoeveelheden en soorten speelpenningen uit het voormalige Siam zijn door verschillende auteurs onder de aandacht van het publiek gebracht 48. Hun volhardende studies hebben licht geworpen op verschillende aspecten van deze minuscule maar fascinerende voorwerpen. Toch blijven er genoeg zaken over die nader onderzocht of bewezen dienen te worden. De brief van Hamel, geschreven in 1887, maar nog steeds regelmatig geciteerd, blijft een van de belangrijkste rechtstreekse bronnen van informatie. Zijn mening over de geschiedenis en chronologische volgorde van Siamese speelmunten behoeft slechts hier en daar een kleine correctie. De niet-porseleinen speelmunten Siamese fiches uit de Ayutthaya-periode werden gemaakt van verschillende soorten lokaal beschikbaar materiaal zoals klei, lak en metaal. 49 Zowel qua vorm als afbeelding waren deze vroege exemplaren vaak een imitatie van Chinese geldstukken. RMV 627-204 en 205 Het artikel van Ramsden gaat over een aantal vroege metalen exemplaren nagemaakt van Chinese geldstukken. 50 Er wordt gezegd dat ze uit Bhamo in Noord-Birma komen, waar de Thai het voor het grootste gedeelte van de 18 e en 19 e eeuw voor het zeggen hadden. Het is zeer goed mogelijk dat geïmporteerde exemplaren uit China als model dienden voor de eerste lokaal vervaardigde fiches. In China kenden ze het gebruik van speelpenningen al lang, 51 en sommige hiervan kunnen in Thailand terecht zijn gekomen, als handelsvoorwerp of als persoonlijke bezittingen van Chinese kolonisten. Twee speelmunten in de collectie Hamel in het Leidse museum zijn slechts met het Chinese woord tongbao 52 gemerkt en hebben een type glazuur waardoor men zou kunnen afleiden dat deze fiches uit de Ming-periode (1368-1644) dateren 53. Dit zou erop kunnen wijzen dat deze fiches in China al bestonden voordat zij een algemeen verschijnsel in Thailand werden. RMV 627-148 en 149 Een aantal vroege metalen exemplaren van Siamese speelmunten hebben een parelrandje om dierenfiguren heen en herinneren aan de lokale Zuidoost-Aziatische muntsoorten en penningen die hun voorgeschiedenis in India hadden. Andere vertonen duidelijk lokaal 16

ontwikkelde vormen en ontwerpen, waarbij de contouren van typische en betekenisvolle Thaise motieven, zoals het wiel en de lotusrozet, die sinds de dagen van Ayutthaya op de munten werden afgebeeld, worden geïmiteerd. RMV 627-200, 201, 202 en 203 Speelpenningen die qua vorm imitaties zijn van ronde en platte muntstukken komen bij de vroege exemplaren het meest voor. Of de metalen imitaties van de kauri-schelpen, die Althoff tot de vroegste soorten Siamese fiches rekent, 54 ook daadwerkelijk voor dit doel waren gemaakt, valt te betwijfelen. De metalen kauri's zouden namelijk net zo op de speelborden gerold hebben als hun natuurlijke tegenhangers. Wij veronderstellen dat deze imitaties van het oude kauri-geld gebruikt zouden kunnen zijn als duurzame en draagbare amuletten om rijkdom aan te trekken, zoals de hedendaagse bevolking van Thailand ze nog steeds gebruikt. In tegenstelling tot de algemeen aanvaarde theorie dat de productie en het gebruik van metalen fiches voorafgingen aan hun porseleinen tegenhangers, bestaan er ook metalen exemplaren waarop de dynastieke of koninklijke symbolen van de Bangkok-periode (1767-1932) zijn aangebracht. 55 RMV 627-198. Dat plaatst ze in de tijd waarin de porseleinen fiches het toppunt van hun populariteit al hadden bereikt. Een aantal van deze metalen fiches, waarop symbolen staan die vrij laat voorkwamen op munten uit de Bangkok-periode, zouden zelfs uit de periode kunnen stammen nàdat de productie van hun porseleinen tegenhangers al gestopt was. 'Roulerende schatten' Het is duidelijk aantoonbaar dat speelpenningen van porselein in grote hoeveelheden door hongs (speelhuizen) vanuit China naar Thailand werden geïmporteerd om de lokaal vervaardigde fiches te vervangen. Naast hun kortstondige functionele betekenis in het Thaise geldwezen van de 19e eeuw, vertonen die porseleinen munten enkele uiterlijke kenmerken die een verwantschap suggereren met het officiële Chinese muntgeld uit het premoderne China. Toch heeft er tussen beide muntsoorten nooit enige monetaire of anderszins functionele relatie bestaan! Sterker nog: de speelmunten waren buiten hun eigen locale Siamese speelkring lange tijd hoe dan ook volkomen waardeloos. In dat opzicht waren die munten dus niets meer of minder dan nepgeld. Zoals echter meestal met namaakgeld - zowel speelgeld, offergeldwaardecoupons, spaarzegels en wat dies meer zij - zijn ook bij de Siamese speelmunten wel degelijk suggestieve waarde- of echtheidskenmerken in het uiterlijk opgenomen. Deze gaven de munten vooral enig cachet en suggereerden mede daardoor een zekere legaliteit en validiteit. Een eerste en simpele suggestie daarvoor - zeker voor de van origine Chinese gokkers - was gelegen in de imitaties van het aloude uiterlijk van het Chinese geld: een ronde munt met in het midden een vierkante gat en daaromheen enkele karaktertekens. 17

RMV 1-3885, 1990-27 en 1-2324 Drie karakteristieke Chinese munten uit verschillende tijdstippen in de Chinese geschiedenis: v.l.n.r. munten uit regeringsperiode van de Keizers Hongwu (1368-1399), Kangxi (1662-1723) en Xianfeng (1851-1862). Hieronder drie voorbeelden van porseleinen munten die gelijkenis vertonen met het traditionele Chinese muntgeld. RMV 627-77, 79 en 175 Vertrouwenwekkender nog dan de vormgelijkenis met het echte Chinese geld waren voor de Chinezen waarschijnlijk de op de porseleinen munten aangebrachte Chinese karaktertekens. Ongeacht hun individuele betekenis moet de aanwezigheid van die karakters de Chinezen sowieso het gevoel hebben gegeven dat het "iets van hen" was. Daarmee werd het iets vertrouwds en betrouwbaars. Een aardig voorbeeld hiervan is de aan het echte Chinese muntgeld ontleende karaktertekst tongbao. De aanduiding tongbao op een munt (detail van RMV 1-3885). Twee porseleinen munten met de aanduiding tongbao. (RMV 627-148-2 en 175) 18

Tongbao is met enige krampachtigheid letterlijk te vertalen tot de verder weinig zeggende term van "roulerende schat". Minder letterlijk, maar wel meer naar de eeuwenlange werkelijkheid van de dag, is de vertaling van tongbao als "rijksmunt". Op vrijwel alle muntstukken namelijk, die in het premoderne keizerlijke China in opdracht van de heersende keizer en zijn gezagsdragers waren gegoten, stond deze - of een gelijkaardige - aanduiding. De term tongbao garandeerde met andere woorden simpelweg de gecontroleerde en geautoriseerde uitgifte van de munten. In China was dit voor het in omloop zijnde geld van reële betekenis. Bij de Siamese porseleinen speelmunten wekte de aanduiding tongbao louter een suggestie. Dit in tegenstelling tot de diverse gelukbrengende begrippen en spreuken op de speelmunten, die voor de spelers wel een reële betekenis hadden. Circulatie en distributie Het is aannemelijk dat de speelmunten in het hele land in omloop waren. Waar Chinese gemeenschappen waren, floreerden speelhuizen en dit geldt voor het hele Siamese politieke territorium en zelfs daarbuiten. Hamel bracht zijn verzameling in Thailand bijeen, maar gelijksoortige voorwerpen waren ook in omloop in aangrenzende regio s van het tegenwoordige Myanmar (Birma), Cambodja, Laos en Maleisië, waarover Siam eens de politieke en maatschappelijke macht had. De meest speelmunten, zoals blijkt uit de in het Thais aangebrachte waarden, waren overduidelijk speciaal voor Siam geproduceerd en voor die gebieden die onder sterke Siamese invloed stonden, politiek, financieel of anderszins. Tot dusverre zijn er geen aanwijzingen gevonden dat deze munten, behalve dan in China, elders als geld in gebruik zijn geweest. Gebruiksduur We weten niet precies wanneer de porseleinen munten in Thailand zijn geïntroduceerd, noch wanneer ze een geaccepteerd betaalmiddel werden. In Ayutthaya bestonden speelhuizen als instelling met een vergunning tenminste vanaf de 18 e eeuw. Naar alle waarschijnlijkheid waren bepaalde soorten fiches met geldwaarde toen al in omloop. Haas schreef in 1879, waarschijnlijk op basis van informatie van lokale bronnen, dat peemunten met geldwaarde rond 1760 werden geïntroduceerd. 56 Hoewel wetenschappers over het algemeen sceptisch tegenover deze vroege introductiedatum staan, is het heel goed mogelijk dat dit soort fiches, evenals de ngoen prakap van 1744, in het land werd gebruikt als alternatief noodgeld in de nadagen van Ayutthaya. Historisch gezien markeert het jaar 1760 voor de Thaise bevolking een korte onderbreking in de vernietigende aanvallen van Birmese troepen, 57 waarop een periode volgde waarin ze wanhopig probeerden het leven van alledag weer op te pakken. Er moet een tekort aan zilver, geld en nog veel meer andere zaken zijn geweest en de pee-fiches met hun geldwaardegarantie van betrouwbare speelhuizen zouden een tijdelijk hulpmiddel geweest kunnen zijn om de aan de rand van de afgrond verkerende economie gaande te houden. Daarnaast was de financiële situatie van Ayutthaya tijdens de regeerperiode van de laatste koning Ekathat (1758-1767) verre van florissant. Uit de kronieken blijkt dat er vanaf het eerste begin van zijn regeerperiode een grote behoefte bestond om het valutasysteem van het land te standaardiseren, 58 waaruit opgemaakt kan worden hoe bedroevend de staat van s lands financiën was na de extravagante heerschappij van zijn voorganger. Schlegel schreef in 1890, op basis van informatie van Consul-generaal Hamel (brief van 5 februari 1887) dat de speelmunten in 1821 werden geïntroduceerd. 59 Dit zou een tweede introductie kunnen zijn of een officiële acceptatie van de pee-munten als wettelijk betaalmiddel. Dit gebeurde in de laatste regeringsperiode van Rama II (1809-1824), toen er wederom een tekort was aan officieel geproduceerde munten met een lage geldwaarde. Meestal ging er een onregelmatige aanvoer van geïmporteerde kauri's aan vooraf, wat de stroom van alledaagse geldtransacties belemmerde en uiteindelijk de waarde van de kauri's 19

onstabiel maakte en devalueerde waardoor ze steeds ongeschikter werden, zelfs voor dagelijks gebruik. Een enorm tekort aan zilveren munten veroorzaakte een groot probleem in het begin van de regeerperiode van Rama III (1824-1851), toen de internationale handel zich explosief ontwikkelde en de regering terugviel op andere oplossingen onder meer de invoering van een nieuw openbaar goksysteem om ervoor te zorgen dat er meer geld in roulatie kwam. 60 De passie voor gokken onder de Siamese bevolking, gestimuleerd door de dynamiek van de economische koorts die in het land heerste, bereikte, evenals de behoefte om veel geld te spenderen, haar hoogtepunt duidelijk in de derde regeerperiode van de Bangkok-dynastie (1824-1851). Het lag voor de hand dat de vertrouwde fiches met geldwaarde het tekort aan officieel muntgeld weer aanvulde, deze keer voor een langere periode en op veel grotere schaal dan voorheen. De uitzonderlijke rijkdom en stevig gevestigde positie van de Chinese Khun Phatthanasombats (pachters van speelhuizen) in deze regeerperiode, waarin handel een grote economische groei genereerde, gaf de bevolking grote zekerheid, wat de populariteit van de speelmunten met geldwaarde alleen maar versterkte. De landelijke circulatie van de pees als geaccepteerd muntgeld zette zich in de volgende regeerperiode voort. Duizenden en duizenden reeksen van deze pees, die in China besteld werden, moeten nodig zijn geweest, omdat de hongs als regel de in omloop zijnde reeksen vaak vervingen door nieuwe, om vervalsing tegen te gaan of om meer winst te maken. 61 De pees werden zodoende heet geld dat snel uitgegeven moest worden voordat het waardeloos werd. Zij moeten een aanzienlijke stimulans aan de economische groei van het land hebben geleverd door geld actief in omloop te houden. Maar paradoxaal genoeg ondermijnden ze de basis van de economie omdat de regering geen effectieve controle had over de productie van en het uit de circulatie nemen door de hongs van deze onofficiële, maar algemeen geaccepteerde, fiches met geldwaarde. Tijdens de regeerperiode van Rama IV (1851-1868) trad het land een tijdperk van modernisering binnen. De regering introduceerde een nieuwe officiële geldsoort, de ka-pae, koperen en tinnen munten met lagere waarden voor dagelijks gebruik. 62 Deze moesten echter met de hand gemaakt worden, waardoor de productie beperkt was en de productiesnelheid laag lag. De populariteit van de pees bleef daarom bestaan tot ze uiteindelijk werden vervangen door machinaal vervaardigde munten en papiergeld en ze in 1875 officieel als wettelijk betaalmiddel verboden werden. Uiteraard behielden de pees hun bruikbaarheid als speelmunten zoals voorheen, maar de dagen van hun productie en import op grote schaal waren geteld. Met een slinkende circulatie nam ook hun populariteit in hoog tempo af. Wood, een Britse consul die in 1890 in Thailand arriveerde, kwam in een aantal speelhuizen in Bangkok 63 geïmproviseerde metalen speelmunten tegen, maar hun porseleinen tegenhangers moeten in het grootste deel van het land nog steeds dienst gedaan hebben. Slechts het officiële verbod op de speelhuizen in 1916 64 bracht een definitief einde aan het gebruik van deze fiches als geaccepteerd betaalmiddel voor transacties in en rondom deze gelegenheden. 20