Tauw B.V. De heer R. Korfage Postbus 133 7400AC DEVENTER Inlichtingen bij: Lisette Senger Telefoon: 14 0575 Bijlage(n): div. Ons nummer: 76862 Uw brief dd.: 15 januari 2016 Team: Veiligheid Datum: 1 maart 2016 Uw nummer: Onderwerp: Uitgebreide omgevingsvergunning Uiterwaarden Zutphen Geachte heer Korfage, Op 15 januari 2016 heb ik uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het verwijderen van vegetatie en het uitvoeren van grondwerkzaamheden op diverse percelen in de uiterwaarden te Zutphen. De aanvraag is ingediend in het kader van het programma Stroomlijn. De aanvraag omvat de volgende activiteit: 1. Cluster 12130 (Rammelwaard): het verwijderen van 0,044 ha bos (inclusief frezen stobben) in het meest zuidelijke deel; 2. Cluster 12390 (Tichelbeekse waarden): het verwijderen van 0,024 struweel (inclusief frezen stobben); 3. Cluster 12500 (Tichelbeekse waarden): het verwijderen van 0,126 ha riet en ruigte (inclusief frezen stobben) en het verwijderen/aan laten sluiten van de vooroever (DBM 12); 4. Cluster 20780 (De Mars): het verwijderen van 0,085 bos (inclusief frezen stobben); 5. Cluster 21050 (Bronckhorster waarden): het verwijderen van 0,152 ha bos (inclusief frezen stobben) waarbij om de 30 m een boom blijft staan, en het verwijderen van 0,006 ha struweel (inclusief frezen stobben); 6. Cluster 21060 (De Mars): het verwijderen van 0,068 struweel (inclusief frezen stobben), het verwijderen van 0,444 ha riet en ruigte (inclusief frezen stobben); 7. Cluster 21620 (De Mars): het verwijderen van 0,17 ha bos (inclusief frezen stobben) en het opnieuw opzetten van de oever (DBM 6); 8. Cluster 21630 (De Mars): verwijderen van 0,188 ha bos (inclusief frezen stobben), het verwijderen van 0,047 struweel (inclusief frezen stobben) en het opnieuw opzetten van de oever (DBM 6); De werkzaamheden zijn nader omgeschreven en aangeduid in een bij elk cluster behorend definitief ontwerp. In deze brief informeer ik u over de beslissing op uw aanvraag. Toetsingskader aanvraag Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Artikel 2.1 lid 1 onder b, artikel 2.11 respectievelijk artikel 2.2 lid 1 onder g, artikel 2.18 van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht (Wabo). Bestemmingsplannen De ingreeplocaties vallen binnen de bestemmingsplannen en bestemmingen zoals opgenomen in het bestemmingsplan Marshaven noord (cluster 21060), het bestemmingsplan De Mars midden en noord (cluster 21620, 21630) en het bestemmingsplan Buitengebied Zuid en West (cluster 12130, 12390, 12500, 21050).
Bomenverordening De houtoptand in de clusters 12130 en 20780 worden tevens beschermd op grond van de Bomenverordening gemeente Zutphen 2014. Het betreft hier (aaneengesloten) private percelen van meer dan 2500m2 in eigendom bij één eigenaar. Crisis- en herstelwet Op het programma Stroomlijn is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Rijkscoördinatieregeling van toepassing De voorbereiding en bekendmaking van de (ontwerp) besluiten voor de uitvoering van het Programma Inhaalslag Stroomlijn worden door de Minister van Infrastructuur en Milieu gecoördineerd. Deze coördinatie vindt plaats op basis van het besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 5 maart 2014 tot toepassing van de rijkscoördinatieregeling (Staatscourant 2014, nr. 8335), op grond van artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening (wro). Deze coördinatie is van toepassing op besluiten aangeduid in artikel 1 lid 2 van het rijkscoördinatiebesluit. De coördinatie heeft tot gevolg dat op deze besluiten de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van artikel 3.35 vierde lid Wro van toepassing is. Natuurbeschermingswet 1998 en Flora- en faunawet Op grond van artikel 2.27 eerste lid van de Wabo wijst het Besluit omgevingsrecht of een bijzondere wet categorieën van gevallen aan waarvoor geldt dat een omgevingsvergunning niet wordt verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. Voor de omgevingsvergunning kan een verklaring van geen bedenkingen van het bevoegd gezag op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet noodzakelijk zijn. Deze zijn in dit geval echter niet nodig, omdat de vergunning en ontheffing op grond van die wetten eerder zijn aangevraagd, namelijk op respectievelijk 14 januari 2016 en derhalve niet beoordeeld hoeven te worden in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning. Bescherming van natuurwaarden en instandhoudingsdoelstellingen zijn geborgd doordat in deze gecoördineerde procedure de omgevingsvergunning tegelijk bekend wordt gemaakt met benodigde besluiten op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beslissing: Ik heb gelet op artikel 2.1 lid 1 onder b, artikel 2.11 respectievelijk artikel 2.2 lid 1 onder g, artikel 2.18 van de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) besloten de omgevingsvergunning te verlenen. Dit besluit is gebaseerd op de volgende stukken, die tevens onderdeel uitmaken van het besluit: 2016-01-14 01-Brief_Gemeente_Zutphen_Tranche_2 OLO20160114-1500 2016-01-15 papierenformulier OLO20160115-1610 02-Overzichtstabel-Zutphen-Tranche 2 - aangepast nav vragen 23-02-2016 2016-01-18 06-Overzichtstekeningen_gemeente_Zutphen OLO20160118-1617 2016-01-14 03A-31091368-TECM-TEKE-00155-20150408-KT-ontwerp OLO20160114-1503 2016-01-14 03B-31091368-TECM-RAPP-00321-20150416-KT-ontwerp OLO20160114-1504 2016-01-14 03C-31091368-TECM-RAPP-00394-20150416-KT-ontwerp OLO20160114-1505 2016-01-14 03D-31091368-TECM-RAPP-00397-20150416-KT-ontwerp OLO20160114-1505 2016-01-14 05-31091368-TECM-RAPP-00133-20150320-RK-Principeontwerpen_DBM OLO20160114-1508 2016-01-14 04-Ontheffing_Boswet_Stroomlijn_voor_BG OLO20160114-1506 2016-01-15 07-Aanvraag_Nb-wet_Tranche_2_-_excl_bijlagen OLO20160115-1141 2016-01-15 08-Aanvraag_FF-wet_Tranche_2_-_excl_bijlagen OLO20160115-1141 2016-01-14 10-Archeologie_Rapport_Gelderse_IJssel OLO20160114-1513 2016-01-14 09A-20150115_Overzicht_afspraken_RVB OLO20160114-1509 2
De volgende overwegingen hebben tot dit besluit geleid: Cluster 21060, bestemmingsplan Marshaven noord De gronden waarop de voorgenomen werkzaamheden worden uitgevoerd hebben de bestemming Uiterwaarden (artikel 3) en de dubbelbestemming Waterstaatsdoeleinden (artikel 4). Binnen dit cluster wordt de solitaire boom behouden. Voor de uit te voeren werkzaamheden is een vergunning vereist op grond van artikel 3. Door het uitvoeren van de voorgenomen werkzaamheden worden het waterstaatkundige belang dan wel de landschappelijke waarde van de gronden niet in onevenredige mate verkleind. Bovendien wordt door het verwijderen van de begroeiing het risico op overstromingen verminderd. In het kader van de hoogwaterveiligheid kan de vergunning dan ook in redelijkheid niet geweigerd worden. Cluster 21620, 21630, bestemmingsplan De Mars midden en noord De gronden waarop de voorgenomen werkzaamheden worden uitgevoerd hebben de bestemmingen Natuur (artikel 7) en Water (artikel 10) en de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologische verwachting 2 (artikel 17) en Waterstaat-waterstaatkundige functie (artikel 19). Voor de uit te voeren werkzaamheden is een vergunning vereist op grond van artikel 7. In het kader van het project Stroomlijn is reeds op 14 januari 2016 een vergunning aangevraagd op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. De bescherming van de landschappelijke waarden en de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied zijn op deze wijze geborgd. Cluster 20780, Bomenverordening De gronden waarop de voorgenomen werkzaamheden worden uitgevoerd liggen deels op particulier terrein, met een perceelgrootte van meer dan 2500m 2 (artikel 5 Bomenverordening). De houtopstand heeft weliswaar een ecologische en landschappelijke waarde, maar het verwijderen van de begroeiing is noodzakelijk om het risico op overstromingen te verminderen. Het belang van de hoogwaterveiligheid weegt in dit geval dan ook zwaarder dan het behoud van de houtopstand op basis van de genoemde waarden. Cluster 12130, 12390, 12500, 21050 bestemmingsplan Buitengebied Zuid en West, Bomenverordening De gronden waarop de voorgenomen werkzaamheden worden uitgevoerd hebben de bestemmingen Agrarisch met waarden-3 (artikel 5), Water (artikel 19), Water-Rivier (artikel 21) en de dubbelbestemming Waarde Archeologische verwachting 3 (artikel 30). Daarnaast gelden de gebiedsaanduidingen EHS Natuur, EHS Verweving en Natura 2000. Bij het rooien van de houtopstanden worden de stobben gefreesd tot een maximale diepte van 40 centimeter onder het maaiveld. Binnen het cluster 12130 vinden alleen werkzaamheden plaats in het meest zuidelijke deel. Voor de uit te voeren werkzaamheden is een vergunning vereist op grond van de artikelen 5, 21 en 30. Door het uitvoeren van de voorgenomen werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen wordt geen blijvend onevenredige afbreuk gedaan aan de landschappelijke waarden en/of natuurwaarden in het algemeen en aan de waterstaatkundige waarden van het gebied. Evenmin wordt blijvend onevenredige afbreuk gedaan aan de archeologische waarden van het gebied. Voor zover de werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de beschermingszone van waterkeringen en/of watergangen is separaat een watervergunning aangevraagd bij het betrokken waterschap. Voor de EHS en Natura 2000-gebiedsaanduidingen geldt dat in het kader van het project Stroomlijn reeds op 14 januari 2016 een vergunning is aangevraagd op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. De bescherming van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van het EHS-gebied en de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied zijn op deze wijze geborgd. 3
Voor cluster 12130 geldt daarnaast dat sprake is van een cluster van aaneengesloten percelen in eigendom bij één eigenaar, met een totale perceelgrootte van meer dan 2500m 2 (artikel 5 Bomenverordening). De houtopstand heeft weliswaar een ecologische en landschappelijke waarde, maar het verwijderen van de begroeiing is noodzakelijk om het risico op overstromingen te verminderen. Het belang van de hoogwaterveiligheid weegt in dit geval dan ook zwaarder dan het behoud van de houtopstand op basis van de genoemde waarden. Voorschriften Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden. Ik raad u aan om deze zorgvuldig door te nemen. Het is belangrijk dat u de uitvoerende van het werk informeert over deze voorschriften. Dit kan veel misverstanden voorkomen. U moet namelijk de aan de vergunning verbonden voorschriften naleven. Aan deze omgevingsvergunning verbind ik de volgende voorschriften: a. de vergunning tot vellen vervalt indien hiervan niet binnen maximaal drie jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt; b. de vergunning treedt in werking de eerste dag na afloop van de termijn voor het indienen van beroep. Gedurende de beroepstermijn van zes weken mogen de werkzaamheden dan ook niet worden uitgevoerd. Indien gedurende deze termijn bij de bevoegde rechter een verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan, treedt de vergunning niet in werking voordat op het verzoek is beslist; c. U dient bij het kappen rekening te houden met de eventuele aanwezigheid van broedende vogels, de aanwezigheid van beschermde dier- en plantsoorten en de bepalingen die daarover zijn opgenomen in de Flora- en faunawet. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd. Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering op te starten in de periode voor half maart en na half juli; d. De bodemingrepen, bestaande uit het frezen van de stobben, mogen worden uitgevoerd tot maximaal 40 centimeter beneden het maaiveld. e. de in deze vergunning vermelde voorschriften gelden eveneens voor een eventuele rechtsopvolger; f. deze vergunning en het door of namens het college gewaarmerkte exemplaar van de bij de aanvraag behorende tekening(en) moeten steeds op het werk aanwezig zijn. Zienswijzen In de periode zoals aangegeven in de bekendmaking kan een ieder schriftelijk of mondeling zienswijzen naar voren brengen over het ontwerpbesluit. Schriftelijk: Schriftelijke zienswijzen over het ontwerpbesluit dienen onder vermelding van Ontwerpbesluit [naam van het besluit] Programma Inhaalslag Stroomlijn te worden verzonden aan: De Minister van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud Ruimte voor de Rivier T.a.v. de heer J. Ponsioen Postbus 24103 3502 MC Utrecht Mondeling: Het naar voren brengen van een mondelinge zienswijze over het ontwerpbesluit kan door het maken van een afspraak met de heer Ponsioen, bereikbaar onder telefoonnummer 06 53810184. Van een mondeling naar voren gebrachte zienswijze wordt verslag opgemaakt. Het betrokken bevoegde gezag betrekt de ingediende zienswijzen bij het nemen van het definitieve besluit. Iedereen die een zienswijze heeft ingediend wordt geïnformeerd over wat daarmee is gedaan. 4
Vervolg procedure: Tegen het uiteindelijke besluit kan beroep worden ingesteld als men belanghebbende is en als men tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht over het betreffende ontwerpbesluit, tenzij redelijkerwijs niet kan worden verweten dat geen zienswijze naar voren is gebracht. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als er bij de definitieve vaststelling van de besluiten wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van de ontwerpbesluiten. Burgerlijk wetboek In het Burgerlijk Wetboek (boek 5, titel 4) staan rechten en plichten van burgers vermeld. Ik wil u erop wijzen dat er rechten van derden worden genoemd, die er mogelijk voor zorgen dat u geen gebruik kunt maken van uw omgevingsvergunning. Betaling leges Overeenkomstig de legesverordening bent u voor het in behandeling nemen van uw aanvraag voor een omgevingsvergunning leges verschuldigd. Voor uw project komen de leges uit op 208,90. Dit bedrag is opgebouwd uit: Leges bp aanleggen 121,55 Leges kappen 87,35 Voor betaling van dit bedrag ontvangt u separaat een gespecificeerde nota. Bij deze nota wordt aangegeven op welke wijze u eventueel bezwaar kunt aantekenen tegen de hoogte van het legesbedrag. Vragen? Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met uw klantmanager, Lisette Senger, telefoonnummer 14 0575. Zorg dan dat u het registratienummer bij de hand heeft, dan kan de klantmanager u snel van dienst zijn. Wanneer u schriftelijk reageert, verzoek ik u het registratienummer 76862 te vermelden. Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders van Zutphen, de medewerker van het team Veiligheid Lisette Senger 5
Beroepsclausule Tegen het definitieve besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 8.6 van de Algemene wet bestuursrecht in combinatie met hoofdstuk 2 van de bij deze wet horende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak gedurende de termijn van zes weken beroep instellen in eerste en enige aanleg bij de Raad van State. De beroepstermijn vangt aan op de dag na bekendmaking van het besluit. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA te Den Haag. Op grond van artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht tegen het ontwerpbesluit. Dit besluit valt onder de Crisis- en herstelwet. Ingevolge deze wet en het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet dienen de beroepsgronden in het beroepschrift te worden opgenomen en kunnen deze na afloop van de beroepstermijn niet meer worden aangevuld. Voorlopige voorziening Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het beroep de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan als beroep is ingesteld ingevolge artikel 8:81 van de Awb, bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Als gedurende de beroepstermijn om een voorlopige voorziening is verzocht, wordt het besluit niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Kosten Voor het instellen van beroep en het vragen van een voorlopige voorziening moet u griffierecht betalen. 6