Bijlagen 1 tot en met 7. Bijlage 3 en 5 zijn afzonderlijk verstuurd. bijlage 1 Beste leerling, Ik ken je nog helemaal niet maar voor dat we beginnen met het literatuurproject, zou ik graag iets meer van je te weten komen. Daar is deze kleine vragenlijst voor bedoeld. Hieronder vind je een aantal vragen waar je zo eerlijk mogelijk antwoord op moet geven. Er zijn geen goede of foute antwoorden! Gedeelte A 1. Lezen van literatuur vind ik saai neutraal leuk interessant 2. Op school leren over literatuur vind ik saai neutraal leuk interessant 3. Schrijftelijke opdrachten over literatuur maken zijn meestal saai neutraal leuk interessant 4. Lees onderstaande stellingen goed door en geef dan antwoord op de vraag Ik ben gemotiveerd om literatuuropdrachten uit te voeren als 1. Er gevarieerde opdrachten zijn 2. De opdrachten niet te moeilijk geformuleerd zijn 3. Ik met iemand anders mag samenwerken 4. Het niet klassikaal hoeft te gebeuren 5. Ik zelf iets creatiefs mag bedenken 6. Ik zelf verantwoordelijk ben voor mijn planning 7. Ik zelf keuzes mag maken uit een aantal opdrachten 8. Ik de schrijver al ken 9. De docent een goede introducite van de les heeft gemaakt 10. Als de docent boeiend kan vertellen (grapjes, anekdotes) 11. Als de docent gebruik maakt van foto-materiaal of andere voorbeelden 12. Als we ook de film mogen zien 13. Als de lessen aan het begin van de dag plaats vinden 14. Als het onderwerp past bij mijn interesses 15. Als ik iets nieuws leer Let op! Je mag de 5 belangrijkste aankruisen naar orde van belang. 5. Welke van de bovenstaande (1 t/m 15) vind je totaal niet van belang, noem max. 2. 6. Welke stelling past het beste bij jou? 1. Ik vind literatuur-opdrachten nooit leuk 2. Ik vind ongeacht de opdrachten literatuur altijd leuk 3. Ik heb niet zo een uigesproken mening 7. Ik lees gemiddeld een boek (omcirkel het antwoord dat bij jou past) 1. per week 2. Per maand
3. Per vakantie 4. Per jaar 5. Ik kom niet aan literatuur toe vanwege tijdsdruk 6. Ik lees nooit een boek want dat heeft mijn interesse niet 8. Als ik lees dan lees ik het liefst 1. Romans 2. Korte verhalen 3. Gedichten 4. Anders, namelijk... 9. Als ik een roman lees dan lees ik het liefst een van de volgende genres (je mag max. 3 aankruisen). 1. Liefdesverhalen 2. Thrillers 3. Psychologische verhalen 4. Science fiction 5. Historische romans 6. Streekromans 7. Doktersromans 8. Fantasyromans (Lord of the Rings bij voorbeeld) 9. Een andere genre die hier niet genoemd wordt... 10. Ik zou het echt niet weten want ik heb niet echt een bepaalde smaak of voorkeur 10. Heb je weleens zelf iets geschreven? 11. Wat heb je geschreven? 12. Hoe vaak schrijf je zelf iets?
Gedeelte B (dianostische toets) Als je in in dit gedeelte niet de juiste antwoorden weet te geven is dat niet erg, tijdens het project is het de bedoeling dat deze begrippen aan de orde komen. Probeer wel iets op te schrijven als je denkt dat je een beetje in de goede richting bent. Formuleer (voor zover je het weet) de definities van de onderstaande begrippen; soms is een vertaling van het woord genoeg. Begrip 1. Main character Omschrijving definitie of vertaling 2. genre 3. narrator 4. audience 5. Poetry 6. Poem 7. Poet 8. Prose 9. Novel 10. Novelist 11. Author 12. Lyrics 13. Writer 14. Theme 15. Literary analysis 16. Interpretation 17. stanza 18. Dramatic line 19. Plot 20. Climax
bijlage 2 Beste leerling, Voor we begonnen met het literatuurproject heb ik je een aantal vragen gesteld over jouw mening m.b.t. het lezen van literatuur thuis en op school. Ik ben benieuwd naar je mening nu. Gedeelte A vragen in het algemeen over literatuuronderwijs hoe je er nu over denkt: 7. Lezen van literatuur vind ik saai neutraal leuk interessant 8. Op school leren over literatuur vind ik saai neutraal leuk interessant 9. Schrijftelijke opdrachten over literatuur maken zijn meestal saai neutraal leuk interessant 10. Lees onderstaande stellingen goed door en geef dan antwoord op de vraag Ik ben gemotiveerd om literatuuropdrachten uit te voeren als 16. Er gevarieerde opdrachten zijn 17. De opdrachten niet te moeilijk geformuleerd zijn 18. Ik met iemand anders mag samenwerken 19. Het niet klassikaal hoeft te gebeuren 20. Ik zelf iets creatiefs mag bedenken 21. Ik zelf verantwoordelijk ben voor mijn planning 22. Ik zelf keuzes mag maken uit een aantal opdrachten 23. Ik de schrijver al ken 24. De docent een goede introducite van de les heeft gemaakt 25. Als de docent boeiend kan vertellen (grapjes, anekdotes) 26. Als de docent gebruik maakt van foto-materiaal of andere voorbeelden 27. Als we ook de film mogen zien 28. Als de lessen aan het begin van de dag plaats vinden 29. Als het onderwerp past bij mijn interesses 30. Als ik iets nieuws leer Let op! Je mag de 5 belangrijkste aankruisen naar orde van belang. 11. Welke van de bovenstaande (1 t/m 15) vind je totaal niet van belang, noem max. 2. 12. Welke stelling past het beste bij jou? 4. Ik vind literatuur-opdrachten nooit leuk 5. Ik vind ongeacht de opdrachten literatuur altijd leuk 6. Ik heb niet zo een uigesproken mening
Vragen naar aanleiding van het literatuurproject Stranger in the Big City Geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende stellingen: (kennis/zelfstandigheid) 1. Ik vind het nu makkelijker om over literatuur te praten 2. Ik weet nu meer over de verschillende genres 3. Ik heb nu een grotere woordenschat op het gebied van literatuur dan voorheen 4. Ik vind dat ik nu beter in staat bent dit soort literaire analyses uit te voeren Ja nee (smaak) 5. Mijn smaak t.o.v. van literatuur is wel veranderd tijdens het project 6. Ik zal nu eerder een gedicht gaan lezen dan voorheen 7. Ik zal nu eerder een roman gaan lezen dan voorheen 8. Ik merk bij mezelf dat ik meer nadenk over bepaalde song teksten die ik hoor dan voorheen 9. Ik heb nu zin gekregen om zelf iets te schrijven 10. De genre (van de drie die we besproken hebben) is de genre die mij het meeste aanspreekt: 11. Is dat veranderd tijdens het project ja nee een beetje (motivatie) 12. Ik vond het project qua onderwerpen interessant leuk neutraal saai 13. De gekozen genres vond ik interessant leuk neutraal saai 14. Ik vond de opdrachten in het algemeen interessant leuk neutraal saai 15. Ik vond de werkvormen interessant leuk neutraal saai 16. Ik vond de formulering van de opdrachten makkelijk moeilijk te doen 17. Ik vond het maken van de opdrachten makkelijk moeilijk te doen 18. Ik vond de instructie tijdens de lessen makkelijk moeilijk te begrijpen
19. Ik vond de leerkracht met enthusiasme over de teksten sprak altijd meetsal soms nee 20. Ik vond ik genoeg eigen inbreng had tijdens de lessen altijd meestal soms nee 21. Ik heb genoeg feedback gekregen op mijn vragen/werk tijdens de lessen altijd meestal soms nee 22. Er zal voor mij genoeg uitdaging in het project altijd meetsal soms nee 23. Als er meer tijd was geweest had ik graag opdrachten willen doen die ik zelf had kunnen kiezen (de extra opdrachten in het project) Ja nee misschien bijlage 3: betreft een exceldocument (onderzoeksresultaten en grafieken) en is apart verzonden)
Bilage 4 Voorbeelden gebruikte inleidingen 1. Introductie project: waar kom je vandaan, wat gebeurt er met je in de grote stad, wat is je identiteit... COBRA Ik heb Cobra op het bord gezet en de lln mijn eigen verhaal verteld, geboren in Kopenhagen, als 19 jarige woonde ik 10 maanden in Brussel en ik heb tijdens mijn studie en daarna 8 jaar in Amsterdam gewoond. Ik vertelde ze hoe deze steden een invloed op me hadden gehad, met nadruk op de situatie in Brussel en Amsterdam, omdat deze tijd het dichts bij hun eigen toekomst ligt; ergens anders gaan werken of studeren. Vandaar uit hebben we een kort gesprek gevoerd n.a.v. mijn vragen van hoe ze zelf over de grote stad dachten, of ze daar gewend waren te komen, of ze daar gewoond hadden. Ook legden we samen de link naar de kunstnaargroep COBRA. 2. Indirecte introductie van Englishman in New York bestond uit voorbereiding thuis, namelijk het bekijken van de video van dit lied op Youtube. 3. Bij de introductie van de les over het gedicht Miss Rosie heb ik ze laten nadenken over wie deze miss zou kunnen zijn. Welke associatiaties ze zouden kunnen hebben bij de titel. Ik had kleine posters (A4- formaat) gemaakt van foto s van voorbeelden die ik verwachte (een leraares, een roos, een deelnemer aan een Miss-verkiezing). Gezien de Miss in het gedicht een zwerfer is geworden werden ze even op het andere been gezet door hun eigen associaties n.a.v. de titel. 4. De introductie van de les van Asjer Lev deed ik in de vorm van een power point presentatie, ik heb deze presentatie bijgevoegd in de bijlagen. Ik plaatse ze in het verhaallijn, de setting en de personages en diens kenmerken op het moment waar we in het roman binnenkwamen (hoofdstuk 7). bijlage 5: betreft een power point presentatie (Asjer Lev) en is apart verzonden
bijlage 6 Vertaal de onderstaand woorden naar Nederlands: Proeftest Vocab 21. Main character 22. narrator 23. audience 24. Poetry 25. Poem 26. Poet 27. Prose 28. Novel 29. Novelist 30. Author 31. Lyrics 32. Writer 33. stanza Translation Hoofdpersoon Vertellen Publiek/ toehoorders Poëzie Gedicht Dichter Proza Roman Romanschrijver Schrijver Liedteksten Schrijver Couplet
Omschrijf de volgende begrippen, een woord volstaat dus niet, het gaat erom dat je uit kan leggen wat ze betekenen. 1. Geef een voorbeeld van het begrip genre. 2. Maak de zin af: The Englishman in New York behoort tot de genre: 3. Een literaire tekst heeft altijd een thema, leg uit wat we daaronder verstaan. 4. Het hoofdthema van Miss Rosie is: 5. Wat verstaan we onder het word plot? 6. Wat betekent climax? 7. Geef een voorbeeld van een klimax uit een van de teksten die we behandeld hebben. 8. Maak de zin af: literary analysis is.. 9. Wat verstaan we onder Interpretation? 10. Geef een voorbeeld van een dramatic line met behulp van een van de teksten die we gelezen hebben. Wat bedoelen we daarmee? Definities Genre Thema Plot Climax Literary analysis Dramatic line Benaming van de soort literaire tekst, bijvoorbeeld proza of poëzie Hoofdonderwerp van een tekst, er kunnen ook subthema s zijn dat zijn dan minder belangrijke onderwerpen naast het hoofdthema. Een tekst is opgebouwd volgens een struktuur. Het heeft verhaallijnen. Waar de lijnen bij elkaar komen en ontknoopd worden wordt het verhaal voor de lezer duidelijk gemaakt. Kort samengevat spreken we over een ontknoping. Zie ook de tekst in het uitgedeelde materiaal. Klimax is een soort hoogtepunt in een tekst op het belangrijkste of meest spannende moment. Daarna is het verhaal bijna afgelopen en de uitwerking van het verhaal kan beginnen. Zie ook de tekst in het uitgedeelde materiaal. Het werk, dat we doen als we de diepte in gaan m.b.t. een literaire tekst. We praten dan over zaken als thema, boodschap, beeldspraak, plot en climax. We proberen te ontcijferen wat de schrijver ons heeft willen vertellen en hoe die dat heeft aangepakt. We praten dan hier over de lijn van het verhaal. Deze lijn gaat bij voorbeeld omhoog bij de climax en dan weer naar beneden bij het afsluiten van het verhaal.
bijlage 7 Versie A Vertaal de onderstaand woorden naar Nederlands: Vocab Main character 1. narrator 2. audience 3. Poetry 4. Poem 5. Poet 6. Prose 7. Novel 8. Novelist 9. Author 10. Lyrics 11. Writer 12. stanza Translation Omschrijf de volgende begrippen, een woord volstaat dus niet, het gaat erom dat je uit kan leggen wat ze betekenen. 1. Geef een voorbeeld van het begrip genre 2. Maak de zin af: Miss Rosie behoort tot het genre: 3. Een literaire tekst heeft altijd een thema, leg uit wat we daaronder verstaan. 4. Het hoofdthema van My Name is Asjer Lev is: 5. Wat verstaan we onder het word plot? 6. Wat betekent climax? 7. Geef een voorbeeld van een klimax uit een van de teksten die we behandeld hebben. 8. Maak de zin af: literary analysis is.. 9. Wat verstaan we onder Interpretation? 10. Geef een voorbeeld van een dramatic line met behulp van een van de teksten die we gelezen hebben. Wat bedoelen we daarmee?