Q & A bij brief en persbericht d.d. 6 januari

Vergelijkbare documenten
Korte termijn: onnodig korten van rechten voorkomen. Lange termijn: naar een nieuw FTK op basis van nieuwe pensioencontracten

Financieel crisisplan

Als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de door de. toekomst volledige toeslagen te kunnen geven (momenteel circa 126%).

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

Kortingsmaatregelen. Stresstest voor solidariteit. Rick Westhoff. 9 mei Towers Watson. All rights reserved.

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Financieel crisisplan

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Financieel crisisplan

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Financieel crisisplan. van de

Samenvatting. Analyses. Kostendekkende premie

Q&A s bij presentatie herstelplan 31 maart 2009

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds

Solidariteit in goede en slechte tijden: evenwichtig korten

Addendum. Ultimate Forward Rate

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

No.W /III 's-gravenhage, 31 januari 2019

INGETROKKEN PER 3 NOVEMBER 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Korte termijn herstelplannen pensioenfondsen

Onderstaande tabel toont de nieuwe parameters ( ), waarbij tussen haakjes de oude waarden ( ) zijn opgenomen.

Crisisplan. van. Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Sectorbrief - Wijzigingen in de pensioenwet: wat verwacht DNB van uw fonds. Geacht bestuur,

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

DNBulletin: Pensioenfondsen gaan in herstelplannen uit van hoge rendementen

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt'

DNB-intern. 27 januari Volledig herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur,

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

Onderwerp: Rapport evenwichtig belangenafweging bij de vaststelling van de pensioenpremie voor 2015

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

1 INLEIDING ELEMENTEN VAN HET CRISISPLAN CRISISPLAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS SCILDON... 6

NVOG Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden. Stand van Zaken Pensioenen Jos Berkemeijer 23 november 2016

DNB-intern. 27 januari Gedeeltelijk herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur,

INFOSESSIES PENSIOENEN - 20, 22 en 26 november Infosessies PENSIOENEN en 26 november door Peter Boonen en Jan Lodewijks

Advies Commissie Parameters 2019 En de effecten naar de situatie per 31 mei 2019

Advies Commissie Parameters

Financieel crisisplan Bijlage 5 bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Evaluatie Wet aanpassing FTK. Vaste Commissie voor SZW

Financieel Crisisplan. 12 december 2018

Brief S.P.O.A. januari 2012 korting per 1 april 2012

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan. van de

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

06 december / Bovenhoff, J.W. (mw mr.) Geacht bestuur,

Financieel crisisplan PDN

Financieel crisisplan CB APF Kring Premie 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Koopkracht Hoofdstukindeling

Het Financieel Toetsingskader wijzigt

Het bestuur zal het crisisplan jaarlijks evalueren en zo nodig aanpassen.

November Financiële positie Pensioenfondsen. Rapportage op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Uw pensioen in onzekere tijden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Het verbeterde financieel toetsingskader (ftk) Zeist, 26 juni 2014

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Aan: Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

Financieel crisisplan

P O S I T I O N P A P E R

Financieel Crisisplan

HERSTELPLAN 31 maart 2009

Financieel Crisisplan Stichting Norit Pensioenfonds

Hulpdocument voor het opstellen van een Financieel crisisplan door pensioenfondsen

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies

Tabel 1.3 Nominale rentetermijnstructuur (zero coupon) Percentages ###

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Stabiliteit Hoofdstukindeling

Staat/formulier Contact1 blad 1 Contact

Het nieuwe FTK: plussen en minnen

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Eerste observaties septemberpakket. KCM fiduciair management 26 september 2012

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Financieel crisisplan CB APF Kring Stabiliteit 2017 Hoofdstukindeling

Versie: Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

1.1 Naam: T.W.F. Hillen 1.2 Telefoonnummer: 1.3 adres: F.C.L. Terpstra

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

Financieel crisisplan

Waar staan we met PDN? Presentatie Ledenvergadering Vereniging DSM Gepensioneerden 22 november 2011

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verwachting lopend jaar (verslagjaar +1) 01 02

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA. Datum Betreft Septemberpakket pensioenen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Herstelplan Realisatie verslagjaar

Transcriptie:

Q & A bij brief en persbericht d.d. 6 januari De vragen: Rente 1. Waarom vindt DNB dat aanpassing van de curve gerechtvaardigd is? Naar welke grootheden kijkt DNB bij deze beoordeling? 2. Is de aanpassing van de rentetermijnstructuur tijdelijk? 3. Is de correctie op de RTS ook van toepassing op verzekeraars? 4. Is het toegestaan om gebruik te maken van de niet gecorrigeerde RTS per ultimo december 2011? 5. Is het voor verzekeraars mogelijk te kiezen voor een correctie op de ECB AAA curve eind 2011? 6. Kan een verzekeraar ervoor kiezen om de ECB AAA curve eind 2011 onverkort toe te passen? Evaluatie herstelplan Pensioenfondsen 7. Wat betekent de aanpassing van de rentetermijnstructuur voor de eis van kostendekkendheid van de premie en bijdrage van de premie aan herstel? 8. Mogen fondsen net als in 2008 in de evaluatie herstelplan de verwachte rentetermijnstructuur bevriezen na 5 jaar? 9. Hoe werkt het systeem van voorgenomen kortingen nu eigenlijk? 10. Waarom wordt de mogelijkheid geboden om de aan te kondigen voorwaardelijke kortingen per 1 april 2013 te maximeren op 7%? 11. Betekent maximering van aan te kondigen voorwaardelijke kortingen per 1 april 2013 ook dat eventueel hogere kortingen niet hoeven te worden doorgevoerd? 12. Waarom worden voorwaardelijke kortingen niet sowieso uitgesteld tot er meer rust is op financiële markten? 13. Wat betekent maximering concreet voor de evaluatie van de herstelplannen? 14. Indien een pensioenfonds gebruik maakt van de mogelijkheid om de voorwaardelijke korting per 1 april 2013 te maximeren, dient een mogelijke korting per latere datum wel al te worden gecommuniceerd? 15. Kan een pensioenfonds te allen tijde een beroep doen op de mogelijkheid tot maximering van de korting per 1 april 2013, ook bij bijvoorbeeld een zeer lage dekkingsgraad? 16. Kijkt DNB bij de evaluatie van de herstelplannen ook naar de kritische dekkingsgraad? 1

Antwoorden: Vraag 1 Waarom vindt DNB dat aanpassing van de curve gerechtvaardigd is? Naar welke grootheden kijkt DNB bij deze beoordeling? Bij de beoordeling van de marktgegevens waarop de swapcurve is gebaseerd, wordt naar verschillende indicatoren gekeken. De belangrijkste indicatoren daarbij zijn (i) marktliquiditeit, (ii) de vorm van de curve, (iii) de spreiding (het verschil in het rendement) van de swapcurve ten opzicht van het rendement op staatsobligaties van kernlanden in de Eurozone en (iv) een vergelijk van Europese swaprentes met Amerikaanse swaprentes. Deze analyses zijn gebaseerd op marktdata en informatie van grote partijen die actief zijn in de swapmarkt. Door de uitzonderlijke marktomstandigheden en gebrekkige liquiditeit in het lange eind van de interbancaire swapmarkt bestaat er volgens DNB zodanig veel onzekerheid over de vraag of op de interbancaire swapmarkt op 30 december een juiste prijsvorming heeft plaatsgevonden dat DNB heeft besloten een correctie toe te passen op de curve voor ultimo december. Deze mogelijkheid is ook vastgelegd in de methodiek voor vaststelling van de rentetermijnstructuur 1. De RTS per einde 2011 is vastgesteld als een gemiddelde van de rentetermijnstructuur van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011. Vraag 2 Is de aanpassing van de rentetermijnstructuur tijdelijk? Ja. DNB publiceert de rentetermijnstructuur op maandbasis. De beoordeling van de rentetermijnstructuur vindt elke maand plaats. Er zal elke maand opnieuw gekeken worden of de marktomstandigheden aanleiding geven om de curve te corrigeren. Vraag 3 Is de aanpassing van de rentetermijnstructuur per einde 2011 ook van toepassing op verzekeraars? Ja. De aangepaste rentetermijnstructuur geldt ook voor verzekeraars, tenzij zij hebben gekozen voor waardering op basis van de ECB AAA rentecurve (zie ook vraag 5). Vraag 4 Is het toegestaan om gebruik te maken van de niet gecorrigeerde RTS per ultimo december 2011? Nee. Pensioenfondsen en verzekeraars die gebruik maken van de door DNB gepubliceerde RTS moeten de gecorrigeerde RTS gebruiken. Het gebruik van de niet gecorrigeerde RTS ultimo 2011 is niet toegestaan. 1 Zie: http://www.toezicht.dnb.nl/binaries/dnb_tcm50-212329.pdf 2

Vraag 5 Is het voor verzekeraars mogelijk te kiezen voor een correctie op de ECB AAA curve eind 2011? Ja. DNB heeft besloten verzekeraars die de ECB-AAA-curve hanteren, eveneens toe te staan een driemaandsmiddeling toe te passen, mits zij daartoe een verzoek indienen bij DNB. Voor het bepalen van de te hanteren rentetermijnstructuur gebaseerd op de ECB-AAAcurve per ultimo december mogen zij een dagelijks gemiddelde gebruiken van de ECB-AAAcurve van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011. De ECB AAA curve is te vinden op www.ecb.int/stats/money/yc/html/index.en.html. Een verzekeraar die nu nog niet de ECB AAA curve hanteert kan bij DNB een gemotiveerd verzoek indienen om de ECB AAA te hanteren. Hierbij moet sprake zijn van een bestendige gedragslijn. Zie ook: www.toezicht.dnb.nl/3/50-203270.jsp. Vraag 6 Kan een verzekeraar ervoor kiezen om de ECB AAA curve eind 2011 onverkort toe te passen? Ja. DNB heeft besloten verzekeraars die de ECB-AAA-curve hanteren, eveneens toe te staan een driemaandsmiddeling toe te passen (mits zij daartoe een verzoek indienen bij DNB), maar het is niet verplicht om een driemaandsmiddeling toe te passen. Een verzekeraar die nu nog niet de ECB AAA curve hanteert, kan bij DNB een gemotiveerd verzoek indienen om de ECB AAA te hanteren. Hierbij moet sprake zijn van een bestendige gedragslijn. Zie ook: www.toezicht.dnb.nl/3/50-203270.jsp. Vraag 7 Wat betekent de aanpassing van de rentetermijnstructuur voor de eis van kostendekkendheid van de premie en bijdrage van de premie aan herstel? De aangepaste rentetermijnstructuur per ultimo december 2011 dient als uitgangspunt voor de vaststelling van de kostendekkende premie 2012. Ook de bijdrage van de premie aan herstel in de evaluatie 2011 wordt vastgesteld met de aangepaste rentetermijnstructuur. Indien de bijdrage van de premie aan herstel wordt beoordeeld per een andere datum, bijvoorbeeld de datum van premievaststelling, wordt de kostendekkende premie gebaseerd op de rentetermijnstructuur per die datum. Vraag 8 Mogen fondsen net als in 2008 in de evaluatie herstelplan de verwachte rentetermijnstructuur bevriezen na 5 jaar? Pensioenfondsen hebben volgens artikel 23a en 23b van het Besluit FTK de mogelijkheid om in de evaluatie van een herstelplan vanaf jaar t+5 gemotiveerd af te wijken van de forwardcurve zoals die kan worden afgeleid uit de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Een maatregel om fondsen generiek toe te staan de forwardcurve vanaf t+5 te bevriezen, is op grond van de situatie eind 2011 niet aan de orde. 3

Vraag 9 Hoe werkt het systeem van voorgenomen kortingen nu eigenlijk? Indien uit de jaarlijkse evaluatie van het herstelplan blijkt dat naar verwachting niet zal worden voldaan aan de wettelijke hersteltermijn, dient een fonds aanvullende maatregelen te nemen zodanig dat naar verwachting opnieuw binnen de gestelde termijnen zal worden voldaan aan de eisen met betrekking tot het vereist eigen vermogen resp. het minimaal vereist eigen vermogen. Ingeval van een dekkingstekort is het ultimum remedium dat een korting wordt toegepast op de pensioenrechten en aanspraken. In 2009 is de hersteltermijn bij dekkingstekort generiek verlengd naar 5 jaar voor fondsen die vóór 1 januari 2011 een kortetermijnherstelplan hebben ingediend. Hierbij is als voorwaarde gesteld dat steeds uiterlijk op 1 april van het tweede jaar volgend op de evaluatie de door het fonds gekozen maatregelen worden uitgevoerd, tenzij het fonds aantoont dat de feitelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad, zoals blijkt uit de evaluatie een jaar later, zodanig is dat naar verwachting opnieuw zal worden voldaan aan het minimaal vereist eigen vermogen, zonder deze aanvullende maatregel door te voeren 2. Eventueel kan deze aanvullende maatregel ook gedeeltelijk worden doorgevoerd, als uit de evaluatie een jaar later blijkt dat dit voldoende is. Een voorbeeld Stel dat uit de evaluatie per eind 2011 blijkt dat bij maximale inzet van de sturingsmiddelen van het fonds een korting van 5% nodig is om eind 2013 te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen. Dan zijn er bij de evaluatie eind 2012 drie situaties mogelijk: 1. Uit de evaluatie 2012 blijkt dat ook zonder korting van pensioenen naar verwachting geen sprake zal zijn van een dekkingstekort eind 2013. In dat geval wordt de voorgenomen korting niet geëffectueerd. 2. Uit de evaluatie 2012 blijkt dat een lagere korting van bijvoorbeeld 2% naar verwachting voldoende is voor herstel uit dekkingstekort per einde 2013. In dat geval wordt de voorgenomen korting gedeeltelijk geëffectueerd, in dit voorbeeld is dan sprake van een korting met 2%. 3. Uit de evaluatie 2012 blijkt dat een hogere korting van bijvoorbeeld 8% nodig is voor een haalbaar herstelpad. In dat geval wordt de voorgenomen korting van 5% geëffectueerd per 1 april 2013 en wordt een aanvullende korting van 3% vastgesteld, te effectueren per einde 2013. Aan het einde van de wettelijke hersteltermijn (voor de meeste fondsen 31-12-2013) dient het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) volledig aanwezig te zijn. Afhankelijk van de financiële ontwikkelingen in 2013 zal zonodig per einde 2013 een laatste aanvullende korting moeten worden doorgevoerd, om per einde van de hersteltermijn opnieuw over het MVEV te beschikken. 2 Zie artikel 6a van de Regeling Pensioenwet 4

Indien een fonds voor het kortetermijnherstelplan gebruik heeft gemaakt van verlenging van de hersteltermijn voor dekkingstekort maar met een latere einddatum dan 31-12-2013, geldt in dit voorbeeld 1 april 2014 als datum voor de aanvullende voorgenomen korting. Fondsen met hersteltermijn van drie jaar Indien het fonds geen gebruik kon of wilde maken van verlenging van de hersteltermijn naar vijf jaar, geldt in beginsel een hersteltermijn van drie jaar (onder de voorwaarden genoemd in artikel 140 lid 3 Pw). In dat geval dient het fonds bij de evaluatie zonodig een voorgenomen korting vast te stellen, die evenwel pas geëffectueerd hoeft te worden aan het eind van de geldende wettelijke hersteltermijn. Compensatie van kortingen Indien de financiële positie weer voldoet aan de vereiste minimale solvabiliteit, heeft het fonds de mogelijkheid (dit is afhankelijk van wat het fonds in haar reglementen heeft opgenomen) om een eerdere korting van pensioenen weer geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken, mits ook na deze compensatie weer wordt voldaan aan de vereisten in artikel 131 Pw. Vraag 10 Waarom wordt de mogelijkheid geboden om de aan te kondigen voorwaardelijke kortingen per 1 april 2013 te maximeren op 7%? Door de verdieping van de financiële crisis in 2011 moet waarschijnlijk een groot aantal fondsen een forse pensioenkorting aankondigen. Als de financiële positie in 2012 niet verbetert, moeten deze fondsen per 1 april 2013 de aangekondigde kortingen toepassen om binnen de wettelijke hersteltermijn het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) te bereiken. Met het oog op de macro-economische effecten heeft DNB, in overleg met de minister van SZW, besloten dat fondsen de per 1 april 2013 door te voeren korting mogen maximeren op 7%. Indien een lagere korting volstaat, dan geldt uiteraard dit lagere percentage. Het fonds kan overigens op grond van de evaluatie 2011 ook kiezen voor een hogere korting per 1 april 2013 dan 7%. Indien bij de evaluatie 2012 blijkt dat sprake is van onvoldoende herstel en dat de gemaximeerde korting onvoldoende is om naar verwachting tijdig over het MVEV te beschikken, dan moeten uiterlijk 1 april 2013 aanvullende maatregelen worden genomen, die uiterlijk aan het einde van de hersteltermijn moeten worden doorgevoerd. Zonodig gaat het hierbij om een aanvullende korting aan het einde van de hersteltermijn. Enig uitstel van hoge kortingen geeft fondsbesturen bovendien meer tijd voor een evenwichtige afweging en besluitvorming. En de betrokken deelnemers hebben meer tijd om te anticiperen op de verwachte daling van hun pensioenrechten en aanspraken 5

Vraag 11 Betekent maximering van aan te kondigen voorwaardelijke kortingen per 1 april 2013 ook dat eventueel hogere kortingen niet hoeven te worden doorgevoerd? Nee. Maximering van voorgenomen kortingen per 1 april 2013 leidt niet tot afstel van kortingen. Anders is in voorkomende gevallen immers geen sprake van een haalbaar herstelpad. Er is daarentegen wel sprake van uitstel van een gedeelte van de kortingen bij de evaluatie 2011. Het kan zijn dat bij de evaluatie 2012 blijkt dat de aanvullende kortingen niet meer nodig blijken te zijn. Dit is aan de orde wanneer bijvoorbeeld de financiële positie van het pensioenfonds is verbeterd. Maar als de omstandigheden niet verbeteren, dan zullen aanvullende maatregelen moeten worden getroffen, waarbij ook niet is uitgesloten dat dan alsnog een aanvullende korting moet worden doorgevoerd. DNB vindt het overigens belangrijk dat fondsen de financiële situatie goed bestuderen en hierbij evenwichtige en passende maatregelen nemen. Uitstel van maatregelen heeft tot gevolg dat als financieel herstel uitblijft, er minder tijd overblijft om herstel te bevorderen. Dit vergroot ook de kans op extra zware maatregelen in de resterende duur van herstelplannen. Een voorbeeld Stel dat uit de evaluatie per eind 2011 blijkt dat bij maximale inzet van de sturingsmiddelen van het fonds een korting van 9% nodig is om eind 2013 te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen. In dat geval kan een fonds ervoor kiezen om een voorgenomen korting per 1 april 2013 vast te stellen van 7% en een voorgenomen korting van circa 2% per einde 2013. Dan zijn er bij de evaluatie eind 2012 drie situaties mogelijk: 1. Uit de evaluatie 2012 blijkt dat ook zonder korting van pensioenen naar verwachting geen sprake zal zijn van een dekkingstekort eind 2013. In dat geval worden de voorgenomen korting niet geëffectueerd. 2. Uit de evaluatie 2012 blijkt dat een lagere korting van bijvoorbeeld 5% naar verwachting voldoende is voor herstel uit dekkingstekort per einde 2013. In dat geval wordt de voorgenomen korting per 1 april 2013 gedeeltelijk geëffectueerd, in dit voorbeeld is dan sprake van een korting met 5%. 3. Uit de evaluatie 2012 blijkt dat een hogere korting van bijvoorbeeld 10 % nodig is voor een haalbaar herstelpad. In dat geval wordt de voorgenomen korting van 7% geëffectueerd per 1 april 2013 en wordt een aanvullende korting van 3% vastgesteld, te effectueren per einde 2013 (in plaats van de eerder aangekondige korting van 2%). Aan het einde van de wettelijke hersteltermijn (voor de meeste fondsen 31-12-2013) dient het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) volledig aanwezig te zijn. Afhankelijk van de financiële ontwikkelingen in 2013 zal zonodig per einde 2013 een laatste aanvullende korting moeten worden doorgevoerd, om per einde van de hersteltermijn opnieuw over het MVEV te beschikken. 6

Vraag 12 Waarom worden voorwaardelijke kortingen niet sowieso uitgesteld tot er meer rust is op financiële markten? In het afgelopen jaar is de onrust op de financiële markten verder toegenomen. Vooralsnog is niet te voorspellen hoe lang deze onrust nog aanhoudt en of en in hoeverre de gedaalde rente in de toekomst gaat stijgen. Als deze onrust lang aanhoudt en financieel herstel uitblijft zullen de tekorten bij de pensioenfondsen in omvang toenemen. Dat is niet wenselijk, omdat de rekening dan zou worden doorgeschoven naar de toekomst. Vraag 13 Wat betekent maximering concreet voor de evaluatie van de herstelplannen? DNB verwacht van pensioenfondsen met een herstelplan dat de evaluatie hiervan tijdig (dus uiterlijk 11 februari as.) en volledig wordt ingediend. De opzet van de evaluatie in de vierdekwartaalrapportage (K502) is ongewijzigd gebleven en hiervoor wordt verwezen naar de richtlijnen die eerder zijn gegeven. De niet-gemaximeerde korting moet in deze evaluatie worden opgenomen. Indien uw fonds gebruik wil maken van de mogelijkheid om de voorgenomen korting per 1 april 2013 te maximeren, dient u dit te vermelden in de toelichting (vraag 10.2 in staat K501). Het is daarmee uitdrukkelijk niet de bedoeling dat er rapportages worden ingediend waarin het MVEV door het maximeren van de benodigde voorwaardelijke korting niet tijdig (in veel gevallen eind 2013) wordt bereikt. Van besturen wordt verwacht dat zij de situatie eind 2011 zorgvuldig beoordelen en, indien het korten van pensioenen als ultimum remedium in beeld komt, zich hierbij ook rekenschap geven of alle beschikbare sturingsmiddelen maximaal zijn benut en of sprake is van evenwichtige belangenafweging. Verwacht wordt dat deze beoordeling zijn weerslag vindt bij de invulling van de vierdekwartaalrapportage (staten K501 en K502) en de aanvullende toelichting hierop van het bestuur. DNB zal de ingediende evaluaties voortvarend beoordelen en streeft ernaar om hiervan in mei uitsluitsel te geven aan de betrokken fondsen, althans voor wat betreft eventuele aanvullende maatregelen. DNB zal voorts een algemeen beeld geven van de resultaten van de evaluatie van herstelplannen, maar - zoals gebruikelijk - niet ingaan op specifieke pensioenfondsen. Vraag 14 Indien een pensioenfonds gebruik maakt van de mogelijkheid om de voorwaardelijke korting per 1 april 2013 te maximeren, dient een mogelijke korting per latere datum wel al te worden gecommuniceerd? Ja. Fondsen die een voorgenomen korting hebben vastgesteld naar aanleiding van de evaluatie zullen hierover hun deelnemers moeten informeren. Zij moeten hun deelnemers zowel over de (gemaximeerde) korting per 1 april 2013 als over een mogelijk uitgestelde korting per einde 2013 informeren. Uiterlijk twee weken na het ontvangen van het oordeel van DNB over de evaluatie van het herstelplan moet een fonds hierover communiceren. 7

Vraag 15 Kan een pensioenfonds te allen tijde een beroep doen op de mogelijkheid tot maximering per 1 april 2013, ook bij bijvoorbeeld een zeer lage dekkingsgraad? Nee. Het is mogelijk dat DNB op grond van de evaluatie oordeelt dat de financiële positie van het fonds dusdanig slecht is dat aanvullend beleid nodig is. In deze uitzonderlijke situaties kan DNB besluiten maatwerk toe te passen en in overleg met het fonds een ander kortingstraject toe te passen. Daarnaast zal een pensioenfonds bij de besluitvorming uiteraard alle betrokken belangen op evenwichtige wijze moeten afwegen. Vraag 16 Kijkt DNB bij de evaluatie van de herstelplannen ook naar de kritische dekkingsgraad? Nee. De kritische dekkingsgraad is een begrip uit de beleidsregel financieel crisisplan. De kritische dekkingsgraad is het niveau van de dekkingsgraad uit het financieel crisisplan vanaf waar het fonds naar verwachting zonder korten nog binnen de gestelde hersteltermijn het minimaal vereist eigen vermogen bereikt. De kritische dekkingsgraad uit het financieel crisisplan is afhankelijk van een aantal parameters en aannames, bijvoorbeeld de hersteltermijn, de voorgenomen inzet van sturingsmiddelen zoals de premie en de economische situatie op dat moment (denk aan de rentestand). Mogelijk is er ook een kritische dekkingsgraad in het oorspronkelijke herstelplan opgenomen. Deze is dan mogelijk weer anders dan de kritische dekkingsgraad uit het financieel crisisplan. De kritische dekkingsgraad is daarmee afhankelijk van de specifieke situatie waarin dit begrip wordt gebruikt. Bij de beoordeling van de evaluatie van de herstelplannen kijkt DNB niet naar de kritische dekkingsgraad uit het financieel crisisplan en / of het oorspronkelijke herstelplan. Deze kritische dekkingsgraad is immers mogelijk niet meer actueel door de inzet van sturingsmiddelen en de andere economische omstandigheden. Fondsen kunnen bij de evaluatie wel een geactualiseerde kritische dekkingsgraad bepalen op basis van de geactualiseerde omstandigheden (met name de rentestand en de nog resterende hersteltermijn) op dat moment. Anders dan in een artikel in het FD 3 wordt gesuggereerd kijkt DNB bij de evaluatie dus niet naar het herstelpad in het herstelplan en de vraag of het fonds achterloopt op dit oorspronkelijke herstelpad. Fondsen moeten in de evaluatie laten zien of zij in staat zijn, zonodig via het opnemen van een voorgenomen korting, om naar verwachting het minimaal vereist eigen vermogen binnen de hersteltermijn te bereiken. Deze praktijk sluit inderdaad aan bij de kritische dekkingsgraad uit het financieel crisisplan of het oorspronkelijke herstelpad, met dat verschil dat de kritische dekkingsgraad geactualiseerd is op de feitelijke situatie bij de evaluatie. 3 Hoe diep kan een pensioenfonds zakken voordat het moet korten? FD van woensdag 4 januari 2012 8