RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2010 (13.12) (OR. en) 16864/10

Vergelijkbare documenten
9713/19 NES/cg 1 ECOMP 3 C

9248/19 cle/gar/ev 1 ECOMP.3.C

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

15396/14 dau/jel/sv 1 DG G C 3

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

14890/09 gar/gar/sd 1 DG I

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

Fiche 4: Mededeling ruimtevaartstrategie ten dienste van de burger

12071/18 mak/nes/cg 1 ECOMP.3.C.

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

6068/16 YEN/hw 1 DGG 1B

8975/15 dau/ons/as 1 DG G 3 C

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

7875/17 oms/rts/sl 1 DGG 2B

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tijdens de zitting van 18 mei 2009 heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de conclusies in bijlage dezes aangenomen.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

14391/16 VER/mt 1 GIP 1B

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

9452/16 dau/roe/sv 1 DG G 2B

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 januari 2009 (09.01) (OR. fr) 17438/1/08 REV 1 ATO 133

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 maart 2017 (OR. en)

12950/17 van/asd/dp 1 DG B 2B

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

7749/19 voo/pau/sp 1 TREE 1.B

ZITTING OP MAANDAG 29 MEI 2017 (9.30 UUR)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

15445/17 ver/cle/ia 1 DG G 2B

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

10728/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/ev 1 DRI

7495/17 tin/gra/sl 1 DGG 1A

14540/16 OMS/ev 1 DG D 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

14166/16 nuf/cle/cg 1 DG G 2B

9916/17 cle/van/oms/sv 1 DG D 2B

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

12892/15 van/sl 1 DGD1C

1. De Commissie heeft op 18 juni 2010 het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 6 bij de algemene begroting 2010 bij de Raad ingediend.

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

ZITTING OP MAANDAG 28 NOVEMBER 2016 (9.30 uur)

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Op 24 mei 2005 heeft de Raad (RAZEB), in zijn samenstelling van ministers van Ontwikkelingssamenwerking, de conclusies in bijlage I aangenomen.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 augustus 2012 (OR. en) 12872/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0222 (NLE) AVIATION 117 RELEX 722

PUBLIC. Brussel, 2 juli 2004 (06.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /04 Interinstitutioneel dossier: 2002/0254 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

Committee / Commission INTA. Meeting of / Réunion du 03/09/2012. BUDGETARY AMENDMENTS (2013 Procedure) AMENDEMENTS BUDGÉTAIRES (Procédure 2013)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 november 2010 (16.11) (OR. en) 15697/1/10 REV 1 ENER 301 CONSOM 100

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

13543/17 gys/gar/sp 1 DG G 3 B

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 mei 2018 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad derhalve de ontwerp-conclusies in bijlage dezes aan te nemen.

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

INFORMELE VERGADERING VAN DE EUROPESE MINISTERS BEVOEGD VOOR DE RUIMTE. Kourou 20 tot 22 juli 2008

Een nieuwe start voor sociale dialoog

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

voor politiefunctionarissen.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

10049/19 mey/gra/fb 1 ECOMP.2.B

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

15184/16 mak/van/fb 1 DG D 1C

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. / VAN DE COMMISSIE

CREATIVE EUROPE ( )

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

1. Op 29 november 2017 heeft de Commissie een reeks mededelingen over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (IER) goedgekeurd 1.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 november 2010 (13.12) (OR. en) 16864/10 ESPACE 19 COMPET 390 RECH 392 IND 161 TRANS 349 ENER 343 REGIO 95 ECOFIN 759 CODUN 47 ENV 804 EDUC 213 RESULTAAT BESPREKINGEN van: de Raad Concurrentievermogen op 25 november 2010 nr. vorig doc.: 16129/1/10 REV 1 ESPACE 11 COMPET 351 RECH 363 IND 145 TRANS 318 ENER 316 REGIO 83 ECOFIN 718 CODUN 42 ENV 761 Betreft: Resolutie van de Raad: "Mondiale uitdagingen: volledig benutten van de Europese ruimtesystemen" In bijlage dezes gaat voor de delegaties de resolutie van de Raad "Mondiale uitdagingen: volledig benutten van de Europese ruimtesystemen", die door de Raad Concurrentievermogen van 25 november 2010 is aangenomen en een afspiegeling is van de oriëntaties die de Europese Unie en het Europees Ruimteagentschap tijdens de zevende zitting van de Ruimteraad op 25 november 2010 gezamenlijk hebben onderschreven. 16864/10 las/las/mv 1 DG C II NL

BIJLAGE RESOLUTIE "Mondiale uitdagingen: volledig benutten van de Europese ruimtesystemen" De RAAD VAN DE EUROPESE UNIE GEZIEN de kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap - die is opgevolgd door de Europese Unie - en het Europees Ruimteagentschap (hierna: de kaderovereenkomst), die op 28 mei 2004 1 in werking is getreden, en de toenemende samenwerking tussen beide partijen; GEZIEN het Europese Ruimtevaartbeleid, zoals dit door de Raad van de EU en de ESA-Raad op ministerieel niveau op 22 mei 2007 verwelkomd en ondersteund is, en INGENOMEN met de vooruitgang die de Europese Commissie en het ESA bij de uitvoering van het ruimtevaartbeleid hebben geboekt; HERINNEREND aan de resoluties van de Ruimteraad van 22 mei 2007 en 26 september 2008, en aan de beleidslijnen van 25 november 2004, 7 juni 2005, 28 november 2005 en 29 mei 2009; HERINNEREND aan de resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2008, "Het Europese Ruimtevaartbeleid - Hoe brengen we de ruimte dichterbij?"; HERINNEREND aan de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 11 en 12 december 2008 over de noodzaak om ruimtetechnologie en -diensten in het voorgenomen Europese innovatieplan op te nemen; 1 PB L 261 van 6.8.2004, blz. 64. 16864/10 las/las/mv 2

EROP WIJZEND dat de politieke dimensie van de ruimte in Europa versterkt wordt door de bevoegdheid inzake ruimtevaartbeleid die met de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Unie is toebedeeld; ZICH ER VOLLEDIG VAN BEWUST dat de ruimte een factor is die tot de concrete verwezenlijking van EU-beleid kan bijdragen en een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de tienjarenstrategie "Europa 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei", die de Europese Raad op 17 juni 2010 heeft goedgekeurd; BEVESTIGEND dat de ruimte van strategisch belang is en een sleutelelement vormt voor onafhankelijke besluitvorming en onafhankelijk optreden; DE ASPIRATIE KOESTEREND dat Europa ruimte-infrastructuur en ruimtetoepassingen van wereldniveau kan blijven ontwikkelen en kan steunen op doelmatige operationele ruimtesystemen ten dienste van de burger; I - Strategie en investeringen 1. VERZOEKT de EU, het ESA en hun lidstaten om tezamen de ontwikkeling van een overkoepelende ruimtestrategie voort te zetten, teneinde: a. nieuwe economische groei en creatie van banen in Europa mogelijk te maken, het innovatiepotentieel te versterken en een wetenschappelijke vooruitgang van wereldniveau te ondersteunen; b. te beantwoorden aan de beleidsdoelstellingen en de behoeften van de gebruikers op regionaal, nationaal en Europees niveau; c. bij te dragen aan de ontwikkeling van wetenschappelijke en technische bekwaamheid in Europa; 2. DOET EEN BEROEP op de EU, het ESA en hun lidstaten om de maatregelen te nemen die nodig zijn om a. in geheel Europa de wetenschappelijke en industriële basis van de ruimtevaart verder te kunnen ontwikkelen teneinde de beschikbaarheid van cruciale ruimtetechnologie (bijvoorbeeld elektronische componenten), lanceer- en satellietsystemen en operationele kennis te faciliteren; b. een gezonde commerciële ruimtesector te bevorderen als sleutelfactor tot een duurzame Europese ruimte-industrie; 16864/10 las/las/mv 3

c. satellieten en satellietsignalen te beschermen en de frequenties te beveiligen, rekening houdend met de opkomende nieuwe bedreigingen voor ruimtesystemen; d. ervoor te zorgen dat hun respectieve lopende en toekomstige ruimteactiviteiten, met inbegrip van O&O, zodanig ontworpen zijn dat de beschikbare middelen doeltreffend worden ingezet, met inachtneming van de overeengekomen prioriteiten; e. optimaal gebruik te maken van Europese ruimtesystemen en -technologieën; 3. MEENT dat een industriebeleid voor de ruimte recht moet doen aan de specifieke kenmerken van de ruimtesector en het belang van alle lidstaten om in ruimtematerieel te investeren, en daarom gericht moet zijn op de volgende gemeenschappelijke doelstellingen: het Europese vermogen tot het ontwerpen, ontwikkelen, lanceren, exploiteren en benutten van ruimtesystemen te ondersteunen; het concurrentievermogen van de Europese industrie zowel op de thuismarkt als op de exportmarkt te versterken; en mededinging en een evenwichtige ontwikkeling en betrokkenheid van capaciteiten in Europa te bevorderen; 4. ONDERKENT dat voor het ontwikkelen en exploiteren van ruimteprogramma's, die naar hun aard langetermijnactiviteiten met een hoog risicogehalte betreffen, specifieke financiële middelen en uitvoeringsvoorschriften nodig zijn, evenals langdurig engagement; 5. VERZOEKT alle Europese institutionele actoren om - teneinde een onafhankelijke, betrouwbare, kosteneffectieve en betaalbare toegang tot de ruimte te behouden - het gebruik van in Europa ontwikkelde lanceersystemen als een hoge prioriteit te beschouwen en aspecten van hun mogelijke deelname aan benuttingsactiviteiten in verband met lanceerinrichtingen te verkennen II - Succesvolle ontplooiing en duurzame benutting van de vlaggenschipprogramma's 6. ONDERSTREEPT dat Galileo en het GMES de vlaggenschipprogramma's en prioriteiten van de Europese Unie in de ruimte vormen; BEVESTIGT bijgevolg dat het voor de EU een prioriteit is om onverminderd de toekomstige onderhandelingen over de begrotingsdoorlichting en het volgende financiële meerjarenkader, op zoek te gaan naar passende langetermijnfinanciering voor de periode na 2013; 16864/10 las/las/mv 4

7. ONDERSTREEPT dat aan de hand van overeengekomen governanceregelingen snel een inventaris moet worden gemaakt van de op termijn benodigde operationele regelingen voor de vlaggenschipprogramma's, welke regelingen onontbeerlijk zijn om: a. te kunnen zorgen voor adequate verbindingen tussen ruimteagentschappen, dienstverleners en eindgebruikers; b. de verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor langetermijnverrichtingen en aanpassing van de infrastructuur; c. te kunnen zorgen voor de levering van continue gegevens en diensten aan gebruikers; d. optimaal gebruik te kunnen maken van de bestaande capaciteiten in geheel Europa; e. de kansen voor de ontwikkeling van commerciële diensten te kunnen maximaliseren; A Galileo en Egnos 8. STEUNT de bevordering van het gebruik van Egnos en de uitbreiding van de door deze dienst geboden dekking, in het bijzonder binnen de EU; 9. BENADRUKT dat het dringend noodzakelijk is de infrastructuur van Galileo overeenkomstig de GNSS-verordening 2 te ontplooien, teneinde een tijdige, kosteneffectieve en risicowerende beschikbaarheid voor de gebruikers te bewerkstelligen en de evaluatie halverwege van de programma's af te ronden; in dat kader zou de Europese Commissie moeten nagaan hoe steun kan worden verleend voor de periode 2011-2013; 10. BENADRUKT de noodzaak om ten aanzien van de compatibiliteit en de interoperabiliteit van de systemen met alle internationale partners te blijven samenwerken, in het bijzonder op bilateraal en multilateraal niveau, opdat tijdig een aanvaardbaar compromis betreffende de frequentie- en signaalcompatibiliteit tot stand komt tussen de respectieve wereldwijde satellietnavigatiesystemen, zonder dat de nationale veiligheid van de lidstaten hiervan nadeel ondervindt; 2 Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo). 16864/10 las/las/mv 5

11. DOET EEN BEROEP op de Europese Commissie om in overleg met het ESA voorbereidingen te treffen voor een duurzame langetermijnbenutting van Egnos en Galileo, uitgaande van opties voor passende regelingen in verband met de toekomstige evolutie van de infrastructuur, en daarbij volledig rekening te houden met de desbetreffende kennis en ervaring die bij het ESA beschikbaar is; B GMES 12. BENADRUKT dat dringend moet worden begonnen met de installatie van de GMES-ruimteinfrastructuur en het opstarten van de dienstverlening, zodat de diensten tijdig ter beschikking van de gebruikers komen; IS in dit verband derhalve VAN OORDEEL dat de Europese Commissie moet nagaan hoe steun kan worden verleend voor de periode 2011-2013; 13. VERZOEKT de Europese Commissie de GMES-verordening 3 uit te voeren en zo spoedig mogelijk, in snel tempo en in overleg met het ESA en alle lidstaten, de nadere bijzonderheden van het beleid inzake GMES-gegevens en -informatie uit te werken, en aldus tevens steun te verlenen aan het opbouwen van een Europese commerciële sector van aardobservatiediensten; en, als een stap om te voldoen aan de aanbevelingen die het Beveiligingscomité binnen de Raad heeft gedaan inzake het GMES-gegevensbeveiligingsbeleid, in de onmiddellijke toekomst een risicobeoordeling betreffende de GMES-systemen aan de binnenkort op te richten GMES-beveiligingsraad voor te leggen; 14. BEVESTIGT opnieuw dat de EU allereerst: a. in 2011 definitief moet beslissen omtrent de GMES-governance, en met name omtrent een langlopende regeling voor de exploitatie van de GMES-componenten ruimte-infrastructuur, in situ-infrastuctuur en dienstverlening; b. een eigendoms- en aansprakelijkheidsregeling voor de Sentinelinfrastructuur moet ontwerpen; 3 Verordening (EG) nr. 911/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 inzake het Europees programma voor monitoring van de aarde (GMES) en zijn initiële operationele diensten (2011-2013) - PB L 276 van 20.10.2010, blz. 1-10. 16864/10 las/las/mv 6

c. moet zorgen voor een actief programma voor het tegemoet treden van potentiële gebruikers van GMES-diensten, bijvoorbeeld door het forum voor GMES-gebruikers snel operationeel te maken; 15. VERZOEKT de Europese Commissie a. in aanmerking komende Europese organisaties uit te nodigen voor iedere GMES-dienst gebruikerseisen voor te stellen; b. de geconsolideerde Europese gebruikerseisen op te stellen waarover het ESA moet beschikken bij de ontwikkeling van de GMES-component ruimte-infrastructuur, en c. te specificeren welke verbindingen en interfaces nodig zijn tussen de GMES-diensten en de mondiale werkzaamheden van de Groep voor Aardobservatie, om te komen tot een Global Earth Observation System of Systems; III - De bijdrage van de Europese ruimtesystemen tot de waarneming van de klimaatverandering en haar gevolgen 16. VERZOEKT de Europese Commissie, het ESA en alle lidstaten om met steun van de bevoegde Europese organisaties (bijvoorbeeld EUMETSAT en het Europees Centrum voor Middellange Weersvoorspelling), de bestaande vermogens te gebruiken om mechanismen in te voeren aan de hand waarvan de bestaande gegevens kunnen worden benut, een heranalyse kan worden verricht, en kennis kan worden opgedaan om in de meest cruciale klimaatgerelateerde informatiediensten te voorzien; 17. VESTIGT DE AANDACHT OP a. dat decennialange doorlopende observatie vanuit de ruimte noodzakelijk is, overeenkomstig de aanbevelingen betreffende het wereldwijde klimaatobservatiesysteem, teneinde te voorzien in de hoogwaardige klimaatgegevens die nodig zijn om de voorspellingen en de monitoring te verbeteren, de gevolgen van de klimaatverandering vast te stellen, innovatieve klimaatdiensten te ontwikkelen en te zoeken naar een betaalbaar mitigatie- en adaptatiebeleid; b. aanvullende informatiestromen moeten worden gegenereerd, om een completer begrip van klimaatverandering en haar gevolgen te kunnen bewerkstelligen; c. doorlopend gegevens uit bestaande missies moeten worden aangeleverd, teneinde een snelle overgang van bewezen onderzoekscapaciteit naar gebruikergestuurde operationele diensten mogelijk te maken; 16864/10 las/las/mv 7

18. ROEPT de Europese Commissie en het ESA-directoraat-generaal op in nauwe samenwerking met de lidstaten en EUMETSAT, op basis van de behoeften van de gebruikers en tezamen met hun internationale partners, hun activiteiten in verband met de ruimte te coördineren en op basis van het wereldwijde klimaatobservatiesysteem een evaluatie te maken van de bestaande en toekomstige lacunes inzake ruimtesensoren die voor een vollediger inzicht in de klimaatverandering en de effecten daarvan onontbeerlijk zijn. Daarbij dienen zij bij het vaststellen van toekomstige maatregelen om deze lacunes te dichten in het bijzonder rekening te houden met sensoren die binnen Europa beschikbaar zijn, en zo goed mogelijk gebruik te maken van internationale samenwerkingsmechanismen, zoals het Committee on Earth Observation Satellites; IV - De rol van ruimtesystemen voor het veiligheidsbeleid en de beveiliging van ruimtesystemen A - Ruimte voor veiligheid 19. ONDERSTREEPT dat het GMES-programma Europa in staat stelt doeltreffender in te spelen op wereldomspannende beveiligingsvraagstukken en BEVEELT AAN dat binnen het GMESprogramma nader wordt bekeken hoe kan worden voorzien in de specifieke behoeften van het beveiligingsbeleid en van diensten die zich meer speciaal richten op maritieme surveillance, grenscontrole en ondersteuning van externe operaties van de EU; 20. ONDERKENT de grotere inzet die in het Verdrag van Lissabon wordt gevergd van de EU op het gebied van veiligheid en defensie, van de oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en van het belang van crisisbeheersing als hoofdbestanddeel van het optreden van de EU en de lidstaten in Europa en de rest van de wereld; VERZOEKT derhalve de Europese Commissie en de Raad van de EU, bijgestaan door het EDA, alsook de lidstaten en het ESA, na te gaan hoe de huidige en toekomstige vermogensbehoeften voor crisisbeheersing kunnen worden ondervangen door een kosteneffectieve toegang tot krachtige, veilige en reactieve ruimtesystemen en -diensten [(wereldwijde satellietcommunicatie, aardobservatie, plaats- en tijdsbepaling)] en waar mogelijk synergieën op het gebied van tweeërlei gebruik optimaal te benutten; en VERZOEKT de Europese Commissie en de Raad van de EU om beleidsoplossingen aan te dragen waar dat nodig is; 16864/10 las/las/mv 8

21. IS INGENOMEN MET de toenemende ondersteuning die het Satellietcentrum van de Europese Unie biedt aan EU-missies en -operaties; BEVEELT AAN dat er passende regelingen komen om de diensten die het Satellietcentrum aan EU-missies en -operaties bewijst doeltreffender te maken en nationale satellietbeeldprogramma's toegankelijker te maken; B - Beveiliging van ruimtesystemen 22. ERKENT dat de Europese economie en het Europese beleid, en vooral het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, in toenemende mate afhankelijk zijn van ruimtesystemen, dat ruimteinfrastructuur van levensbelang is voor een autonome Europese besluitvorming, en dat er passende maatregelen moeten komen om deze systemen vanaf hun vroegste ontwikkelingsstadia te bewaken en te beveiligen; 23. NEEMT NOTA van het voorstel van de Unie voor een gedragscode voor activiteiten in de kosmische ruimte; 24. ERKENT dat er op Europees niveau moet worden gewerkt aan een toekomstig vermogen voor omgevingsbesef in de ruimte (Space Situational Awareness - SSA), om bestaande nationale en Europese civiele en militaire systemen verder te ontwikkelen en te benutten, en VERZOEKT de Europese Commissie en de Raad van de EU een governanceregeling en een gegevensbeleid op te zetten dat de lidstaten in staat zal stellen hieraan bij te dragen overeenkomstig de vigerende beveiligingseisen en -voorschriften, en VERZOEKT alle Europese institutionele actoren passende maatregelen te verkennen die a. gebaseerd zijn op welomschreven civiele en militaire gebruikerseisen; b. gebruik maken van dergelijke systemen overeenkomstig de toepasselijke beveiligingseisen; c. rekening houden met het pionierswerk in het kader van het ESA/SSA-voorbereidingsprogramma; 16864/10 las/las/mv 9

V - De Europese visie op ruimteverkenning 25. IS VAN OORDEEL dat Europa zijn activiteiten voor ruimteverkenning door robots en mensen moet ontplooien in het kader van een wereldwijd programma dat niet door een land wordt gemonopoliseerd of in beslag genomen en dat kan worden opgezet door bestaande partnerschappen zoals het partnerschap voor het internationaal ruimtestation (ISS) uit te bouwen; 26. ROEPT de Europese Commissie en het ESA-directoraat-generaal op om in nauw overleg met alle lidstaten a. de rol en zichtbaarheid van Europa bij toekomstige internationale verkenningsmissies te versterken door op internationaal niveau één standpunt in te nemen; b. zoals bepleit op de tweede internationale conferentie over ruimteverkenning, internationale partners uit te nodigen om een platform op hoog niveau op te richten waar van gedachten wordt gewisseld over de verschillende doelen en werkstrategieën, draaiboeken en nieuwe samenwerkingsverbanden, ter aanvulling van de bestaande technische overlegstructuren; 27. NEEMT NOTA van het positieve besluit van een aantal ISS-partners over de verlenging van het gebruik van het ISS tot ten minste 2020 en ONDERSTREEPT dat benutting en gebruik van het ISS de hoeksteen vormt van alle toekomstige verkenningsprogramma's; VERZOEKT derhalve a. het ESA-directoraat-generaal het overleg met de ISS-partners af te ronden teneinde het potentieel van het ISS in het licht daarvan optimaal te benutten; b. de lidstaten van het ESA alle mogelijkheden te bestuderen om de financiële gevolgen van de verlenging van de ISS-activiteiten te kunnen dragen; c. alle Europese institutionele actoren aspecten van hun mogelijke deelname aan de benutting en het gebruik van het ISS te onderzoeken; d. de EU, het ESA en hun lidstaten samen met internationale partners na te gaan welke vruchten kunnen worden geplukt van een gemeenschappelijk ruimtetransportbeleid voor verkenning; 16864/10 las/las/mv 10

28. BENADRUKT dat de lidstaten een zwaarwegend gemeenschappelijk belang hebben bij Marsverkenning en NEEMT er NOTA van dat het ExoMarsprogramma van het ESA is goedgekeurd in het kader van een langdurig samenwerkingsverband met NASA; 29. VERZOEKT, gezien het voorgaande, de Europese Commissie en het ESA-directoraatgeneraal gezamenlijk een Europese verkenningsstrategie uit te werken en te presenteren die de volgende basisprincipes omarmt: a. routekaarten voor de lange termijn en bijbehorende technologieprogramma's, met name op het gebied van geautomatiseerde en robotsystemen, geavanceerde aandrijving, energiesystemen en levensondersteunende systemen; b. stimulering van interdisciplinaire innovatie en samenwerking; c. de Europese bijdrage aan een internationaal verkenningsprogramma, op basis van Europese expertise en belangen en aansluitend bij de voornoemde routekaarten; VI - Het ruimtepartnerschap met Afrika 30. HEEFT OOG VOOR het feit dat ruimtetechnologie en -toepassingen, zoals satellietcommunicatie, bijdragen tot een algemene en duurzame ontwikkeling van het Afrikaanse continent, met name doordat zij bijdragen tot het halen van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling; 31. VERZOEKT de Europese Commissie, het ESA en de lidstaten om partnerschappen uit te breiden met de Commissie van de Afrikaanse Unie, de regionale economische groepen en de Afrikaanse naties en bestaande initiatieven en plannen nieuw leven in te blazen zodat de Afrikaanse naties de technische en institutionele vermogens kunnen ontwikkelen om de beschikking te krijgen over ruimtesystemen die zij nodig hebben en deze ook te benutten; 32. ONDERKENT dat Egnos een meerwaarde heeft voor de veiligheid van het luchtvervoer, de economische ontwikkeling in Afrika en intercontinentale uitwisselingen; en VERZOEKT de Europese Commissie om met de Commissie van de Afrikaanse Unie te werken aan vermogensopbouw op dit gebied, en na te gaan hoe er in Afrika een met EGNOS vergelijkbare infrastructuur kan worden opgezet; 16864/10 las/las/mv 11

33. BENADRUKT dat het Afrika-GMES-initiatief een stap is in de richting van het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en het behoud van het milieu door Afrikaanse burgers en beleidsmakers; DRINGT EROP AAN dat de besluiten tot uitvoering van de desbetreffende prioriteiten van het Afrika-GMES-actieplan onverwijld worden genomen; 34. VERZOEKT de Europese Commissie na te gaan hoe de uitvoering van deze activiteiten kan worden ondersteund; VII - De governance van ruimtevaartactiviteiten in Europa 35. MEMOREERT dat de EU, het ESA en hun respectieve lidstaten de drie hoekstenen van het Europese ruimtebeleid vormen, en VERZOEKT deze actoren om hun partnerschappen verder te versterken ten behoeve van alle Europese burgers; 36. BENADRUKT dat binnen dergelijke partnerschappen de betrekkingen tussen de EU en het ESA - waar de duidelijke afbakening en complementariteit van hun respectieve rol de respectieve sterke punten van beide organisaties weerspiegelt - net als in het verleden de hoeksteen blijven van het welslagen van het Europees ruimtebeleid en van toekomstige ruimtemissies; 37. BESEFT TERDEGE dat lidstaten die geen lid zijn van de EU of het ESA wensen deel te nemen aan alle stadia van de samenwerkingsprogramma's, STEUNT deze wens en VERZOEKT de Europese Commissie en het ESA dit proces te stimuleren door regelingen te zoeken en indien nodig uit te werken om deze landen volledig bij deze samenwerkingsprogramma's te betrekken; 38. ONDERSTREEPT dat het belangrijk is om voor elk operationeel programma in een zo vroeg mogelijk stadium te bepalen welke instantie of instanties daarover de leiding hebben, op basis van overeengekomen governanceregelingen; 16864/10 las/las/mv 12

39. VERZOEKT de Europese Commissie en het ESA-directoraat-generaal om voor mei 2011 een evaluatie van de met de kaderovereenkomst opgedane ervaringen en de gewijzigde juridische context binnen de EU gereed te hebben, en hierbij gezamenlijk en in nauw samenspel met de lidstaten te werk te gaan, met het oogmerk om de samenwerking tussen de EU en het ESA in een evoluerende context uit te breiden. 16864/10 las/las/mv 13