MEDEDELING AAN DE LEDEN

Vergelijkbare documenten
MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

ECLI:NL:CRVB:2015:4216

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 14/02/2017

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing

MEDEDELING AAN DE LEDEN

1. Inleiding Achtergrond

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

ARREST VAN ZAAK C-124/05. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 *

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Hof van Justitie van de Europese Unie , BJN , (FNV/Staat)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire opbouw vakantie bij langdurige ziekte

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum van inontvangstneming : 11/07/2013

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 februari 2004 (27.02) (OR. en) 6548/1/04 REV 1 SOC 83 SAN 34 TRANS 82 MAR 24

De gemiste kansen van de verval- en verjaringstermijn in de Nederlandse vakantiewetgeving van 2012

De nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012.

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Vakantiewetgeving m.i.v. 1 januari 2012

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Datum van inontvangstneming : 24/05/2016

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 11/06/2014

Notitie. Nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPESE UNIE Communautair Bureau voor Plantenrassen

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 27/10/2015

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Europeesrechtelijke achtergronden bij de zieke Nederlandse vakantiewetgeving

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/2275(INI)

ECLI:NL:RBLIM:2013:BZ3301

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 28.2.2015 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0921/2012, ingediend door Sorin Stelian Torop (Roemeense nationaliteit), namens de ambtenarenbond DGASPC SANITAS Gorj, inzake het niet in nationale wetgeving omzetten van Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd 1. Samenvatting van het verzoekschrift Indiener meldt dat werknemers die met ziekteverlof zijn geweest, recht hadden op minder vakantiedagen (in dit concrete geval verliezen werknemers die tien dagen met ziekteverlof zijn één vakantiedag). Indiener wijst erop dat artikel 145, lid 2, van het Arbeidswetboek in de herziene uitgave indruist tegen artikel 7 van de Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd en verwijst in dit opzicht naar de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaken C-520/06 en C-350/06. Indiener verzoekt om een formeel standpunt over deze kwestie. 2. Ontvankelijkheid Ontvankelijk verklaard op 12 november 2012. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 216, lid 6, van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 28 juni 2013 Indiener doet zijn beklag over artikel 145, lid 2, van het Roemeense Arbeidswetboek (Wet nr. 53/2011). Indiener stelt dat de medewerkers van het directoraat-generaal Sociale Bijstand en Kinderbescherming in het district Gorj als gevolg van deze bepaling voor elke tien dagen ziekteverlof één vakantiedag verliezen. CM\1052682.doc PE514.940v05-00 In verscheidenheid verenigd

Opmerkingen van de Commissie In artikel 7, lid 1, van de arbeidstijdenrichtlijn (2003/88/EG) staat het volgende: "1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat aan alle werknemers jaarlijks een vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken wordt toegekend, overeenkomstig de in de nationale wetten en/of gebruiken geldende voorwaarden voor het recht op en de toekenning van een dergelijke vakantie." Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft er uitdrukkelijk op gewezen dat een werknemer die vanwege ziekte niet kan werken, overeenkomstig artikel 7 van de richtlijn recht houdt op jaarlijks vier weken betaald verlof, los van het ziekteverlof 1 : "... [het is] uitgesloten dat het door het Unierecht gewaarborgde recht van een werknemer op het minimale jaarlijks betaald verlof wordt verminderd in een situatie waarin de werknemer zijn verplichting tot het verrichten van arbeid niet kon nakomen wegens een ziekte gedurende de referentieperiode..." (C-229/11, Heimann, punt 26.) "... Zo heeft het Hof reeds geoordeeld dat in het geval van werknemers met een naar behoren voorgeschreven ziekteverlof, voor het door Richtlijn 2003/88 aan alle werknemers toegekende recht op jaarlijks betaald verlof niet door een lidstaat als voorwaarde kan worden gesteld dat tijdens de door die lidstaat vastgestelde referentieperiode daadwerkelijk is gewerkt (zie arrest Schultz-Hoff e.a., reeds aangehaald, punt 41, en arrest van 24 januari 2012, Dominguez, C- 282/10, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie-, punt 20)." (C-229/11, Heimann, punt 24.) Het Hof heeft bovendien onderstreept dat de richtlijn niet voorziet in afwijkingen of uitzonderingen van het recht op betaald verlof overeenkomstig artikel 7 2 : "... het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon van elke werknemer [moet] namelijk als een bijzonder belangrijk beginsel van communautair sociaal recht worden beschouwd, waarvan niet mag worden afgeweken en waaraan de bevoegde nationale autoriteiten slechts uitvoering mogen geven binnen de grenzen die uitdrukkelijk in de [Arbeidstijden] richtlijn zelf zijn genoemd." 3 Daarnaast heeft het HvJ duidelijk gemaakt dat gerechtvaardigde afwezigheid in verband met ziekte niet mag worden aangemerkt als een vakantie overeenkomstig het recht op jaarlijks verlof zoals bedoeld in de richtlijn: " het doel van het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon is, de werknemer in staat te stellen uit te rusten en over een periode van ontspanning en vrije tijd te beschikken. 1 Zie de gevoegde Zaken C-350/06 en C-520/06, Schultz-Hoff en anderen, punten 36-43. Het HvJ verwees naar de overwegingen van de richtlijn en naar IAO-Verdrag nr. 132 (inzake betaald verlof), waarin is bepaald dat arbeidsverzuim om redenen die losstaan van de wil van de betrokken werknemer, zoals bijvoorbeeld ziekte, als arbeidstijd moet worden aangemerkt. Het HvJ wijst er daarnaast op dat de richtlijn het heeft over alle werknemers, zonder onderscheid te maken tussen werknemers die werken en werknemers die met ziekteverlof zijn. 2 Zie bijvoorbeeld Zaak C-173/99, BECTU. 3 BECTU, punt 43. PE514.940v05-00 2/5 CM\1052682.doc

Daarin verschilt het van het doel van het recht op ziekteverlof. Dat laatste wordt de werknemer toegekend om te kunnen herstellen van een ziekte." 1 Samengevat bepaalt het acquis communautaire, gezien het in de richtlijn vastgestelde minimumaantal vakantiedagen van twintig per jaar, dat perioden van arbeidsongeschiktheid in verband met een gegronde ziekte als vervulde arbeidstijd moeten worden aangemerkt bij de berekening van het opgebouwde jaarlijkse recht op betaald verlof. Uit de formulering van de aangevochten bepaling artikel 145 van het Arbeidswetboek wordt niet duidelijk of het Roemeense nationale recht op dit punt in overeenstemming is met de richtlijn. Volgens de informatie waar de Commissie over beschikt, wordt in artikel 145, lid 2, van het Arbeidswetboek niet expliciet bepaald dat het jaarlijkse verlof (dat overeenkomstig artikel 145, lid 1, van het Arbeidswetboek ten minste twintig werkdagen moet bedragen) voor elke tien dagen ziekteverlof met één dag wordt ingekort, maar wordt daarin het volgende bepaald: "de feitelijke omvang van het vakantieverlof wordt in de afzonderlijke arbeidsovereenkomsten vastgesteld overeenkomstig de wet en de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten, en staat in verhouding tot de verrichte arbeid in een kalenderjaar". Deze bepaling is dubbelzinnig geformuleerd. Enerzijds is er een interpretatie mogelijk die in overeenstemming is met de richtlijn, waarbij perioden van ziekte worden meegeteld bij de berekening van het aantal verlofdagen. De formulering "... staat in verhouding tot de verrichte arbeid in een kalenderjaar" lijkt echter te duiden op een andere uitleg. Indiener geeft dan ook aan dat de overheidsinstanties in de praktijk anders handelen, hoewel niet duidelijk is welke specifieke bepalingen van het nationaal recht en/of een collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing zijn op de desbetreffende werknemers. De Commissie heeft in deze omstandigheden een klacht over een mogelijke inbreuk ontvangen en is voornemens de nationale autoriteiten te verzoeken om opheldering. De Commissie houdt het Parlement en indiener op de hoogte van de uitkomsten van het onderzoek. 4. Aanvullend antwoord van de Commissie (REV), ontvangen op 19 december 2013 De Commissie heeft het Parlement in haar vorige mededeling inzake dit verzoekschrift meegedeeld dat zij betwijfelt of de nationale wetgeving en praktijken verenigbaar zijn met artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2003/88/EG (arbeidstijdenrichtlijn), en dat zij in dit kader een klacht over een mogelijke inbreuk had ontvangen en voornemens was de nationale autoriteiten te verzoeken om opheldering. Uit de communicatie tussen de diensten van de Commissie en de nationale autoriteiten via het EU-pilotsysteem blijkt dat er nog steeds sprake is van onverenigbaarheid van het nationale 1 Schultz-Hoff en Stringer, punt 25. Het Hof voegde daaraan toe dat het nationaal recht kan toestaan dat werknemers die dat willen, vakantiedagen opnemen tijdens een ziekteverlof, maar dat zij daartoe niet verplicht mogen worden (vergelijkbaar met Zaak C-277/08 Pereda, punt 25). CM\1052682.doc 3/5 PE514.940v05-00

juridische kader met de arbeidstijdenrichtlijn. De Commissie zal nu een besluit nemen over de volgende stappen in de procedure. De Commissie zal het Parlement en de indiener op de hoogte houden van eventuele toekomstige stappen. 5. Aanvullend antwoord van de Commissie (II), ontvangen op 31 maart 2014 De Commissie heeft het Parlement in haar vorige mededeling inzake dit verzoekschrift meegedeeld dat er haars inziens een probleem was met de verenigbaarheid van de nationale wetgeving en praktijken met artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2003/88/EG (arbeidstijdenrichtlijn), en dat zij in dit kader, na de nationale autoriteiten om opheldering te hebben verzocht, van oordeel was dat de kwestie niet was opgelost. De Commissie heeft daarom op 20 februari 2014 besloten een aanmaningsbrief aan Roemenië te sturen. De Roemeense autoriteiten beschikken over twee maanden om de Commissie op de hoogte te brengen van de stappen die ze zullen ondernemen om ervoor te zorgen dat het EUrecht wordt nageleefd. De Commissie zal het Parlement op de hoogte houden van eventuele toekomstige stappen. 6. Aanvullend antwoord van de Commissie (III), ontvangen op 31 oktober 2014 De Commissie heeft het Parlement in haar vorige mededeling meegedeeld dat zij vraagtekens plaatste bij de verenigbaarheid van de nationale wetgeving en praktijken met artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2003/88/EG (de arbeidstijdenrichtlijn), en dat zij in dit kader, na de nationale autoriteiten om opheldering te hebben verzocht, van oordeel was dat de kwestie niet was opgelost. De Commissie heeft daarom op 20 februari 2014 besloten een aanmaningsbrief aan Roemenië te sturen. In hun antwoord van 20 juli 2014 op de aanmaningsbrief geven de nationale autoriteiten aan dat er sprake is van een wetsvoorstel tot wijziging van Wet nr. 53/2003 inzake het Arbeidswetboek, om de situatie in overeenstemming te brengen met de richtlijn. Dit wetsvoorstel bevindt zich nog in de procedurele fase en zal naar verwachting eind 2014 worden aangenomen. De Commissie zal het Parlement en de indiener op de hoogte houden van eventuele toekomstige stappen. 7. Antwoord van de Commissie (IV), ontvangen op 28 februari 2015 PE514.940v05-00 4/5 CM\1052682.doc

Na een verlenging van de termijn heeft Roemenië op 20 juni 2014 op de aanmaningsbrief geantwoord dat het voornemens is de toepasselijke wetgeving te wijzigen in reactie op de door de Commissie aangekaarte kwesties Na een verzoek van de Commissie om meer gedetailleerde informatie heeft Roemenië op 11 november 2014 ontwerpen van wijzigingen gestuurd. Uit een eerste analyse van deze wijzigingen blijkt dat hiermee, na goedkeuring, de inbreuk zou zijn opgelost. De Commissie wacht nu op de resultaten van het wetgevingsproces in Roemenië en zal het Parlement op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen. CM\1052682.doc 5/5 PE514.940v05-00