KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST BRANDPREVENTIE



Vergelijkbare documenten
Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER CONTROLEUR BRANDPREVENTIE

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST OPLEIDEN EN OEFENEN

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPLEIDEN EN OEFENEN

KWALIFICATIEDOSSIER PLOEGCHEF

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST OPLEIDEN EN OEFENEN

KWALIFICATIEDOSSIER COMMANDANT VAN DIENST

KWALIFICATIEDOSSIER CENTRALIST MELDKAMER

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST RISICO S EN VEILIGHEID

KWALIFICATIEDOSSIER OPERATIONEEL MANAGER

KWALIFICATIEDOSSIER CHAUFFEUR

KWALIFICATIEDOSSIER STRATEGISCH MANAGER

KWALIFICATIEDOSSIER MEETPLANLEIDER

KWALIFICATIEDOSSIER DOCENT

KWALIFICATIEDOSSIER REGIONAAL COMMANDANT

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER BEVELVOERDER

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST TACTISCH MANAGER

KWALIFICATIEDOSSIER BRANDWEERDUIKER

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER GASPAKDRAGER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CONTROLEUR BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER OFFICIER VAN DIENST

KWALIFICATIEDOSSIER HOOFDOFFICIER VAN DIENST

KWALIFICATIEDOSSIER ADVISEUR GEVAARLIJKE STOFFEN

KWALIFICATIEDOSSIER EVALUATOR MULTIDISCIPLINAIR OEFENEN

BOGO-kwalificatieprofiel voor oefenleider van elementaire en basisoefeningen

KWALIFICATIEDOSSIER VERKENNER GEVAARLIJKE STOFFEN

KWALIFICATIEDOSSIER VOERTUIGBEDIENER

technische hulpverlening

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER DUIKPLOEGLEIDER

KWALIFICATIEDOSSIER BEVELVOERDER

Competentiewoordenboek brandweerfuncties op hbo/wo-niveau

Competentiewoordenboek brandweerfuncties op (v)mbo-niveau

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER OPERATIONELE VOORBEREIDING

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST OPLEIDEN EN OEFENEN

Voor het competentieprofiel is een kader ontwikkeld dat de volgende competenties onderscheidt:

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST RISICO S EN VEILIGHEID

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR INSTRUCTEUR

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR INFORMATIEMANAGER REGIONAAL OPERATIONEEL TEAM (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

PR SPECIALIST RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

Casusinformatie behorende bij de functie van Klantmanager 1 GEMEENTE ZOETERMEER Functiefamilie : Functienaam : Niveau : 1. Typering Functiefamilie

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER MANSCHAP

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CENTRALIST MELDKAMER

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR INFORMATIEMANAGER COMMANDO PLAATS INCIDENT (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

BOGO-kwalificatieprofiel Waarnemer/beoordelaar

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Vragenlijst oefenleider

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR COMMANDANT VAN DIENST

Model kwalificatiedossier. Versie: 1.0, 11 december 2014

1 Inleiding 2 Het competentieprofiel voor de OR binnen LNV 3 Omschrijving van de competenties; definities en gedragsindicatoren

MEDEWERKER ACTIES EN EVENEMENTEN

Uitvoeren van beheersmatige werkzaamheden met betrekking tot locatie(s), systemen, gegevens en bedrijfsvoering.

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER OPLEIDEN EN OEFENEN

Functiebeschrijving. Functienaam. Normfunctienaam. Code Peildatum. Functiereeks Management: Functiegroep Strategisch II: Overwegende functiekenmerken:

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

KWALIFICATIEDOSSIER PROCESMANAGER OEFENEN

Het adviseren over, ontwikkelen, uitvoeren of handhaven van beleidsterreinen en beleidsprocessen.

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

Functiebeschrijving manager Bedrijfsvoering

Gespreksformulieren LB personeel Dommelgroep

Model Checklist voor beoordelen kwaliteit kwalificatiedossiers brandweerfuncties. Versie: 11 december 2014

Het adviseren over, ontwikkelen, uitvoeren of handhaven van beleidsterreinen en beleidsprocessen.

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEETPLANLEIDER

Vragenlijst Adviseur ROT

Deskundige ICT - systeembeheerder

Werkboek COMPETENTIEGERICHT OEFENEN

SPECIALIST RISICO S EN VEILIGHEID. Werkzaam bij de brandweer

Afdelingscoördinator (m/v) 1,0 fte

Opleidingsplan Centralist meldkamer

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MANSCHAP B

Vacature ervaren communicatieadviseur

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Vragenlijst waarnemer

Zorginnovaties en technologie

Secretaresse Mei 2009

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR PLOEGCHEF

KWALIFICATIEDOSSIER VOORLICHTINGSFUNCTIONARIS REGIONAAL OPERATIONEEL TEAM. 1.1 Algemene informatie 1.2 Vakbekwaamheid. 2.1 Kerntaken 2.

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR OEFENCOORDINATOR

Competenties op het gebied van Management en Leidinggeven

Transcriptie:

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST BRANDPREVENTIE Werkzaam bij de brandweer Status Dit kwalificatiedossier is vastgesteld door de stuurgroep van het project Besluit kwaliteit brandweerpersoneel in mei 2009. Het dossier is in juni 2009 aangeboden aan het ministerie van BZK. Procesverantwoording is te vinden in de verantwoordingsnotitie inzake het opstellen van kwalificatiedossiers voor de brandweer (Van der Lijcke, juni 2009).

Inhoudsopgave Deel A Vast te stellen door de minister 1.1 Algemene informatie 1.2 Vakbekwaamheid Deel B Vast te stellen door de minister 2.1 Kerntaken 2.2 Competentiematrix Deel C Vast te stellen door de stuurgroep 3.1 Uitwerking kerntaken, keuzes en dilemma s en beoordelingscriteria 3.2 Prestatie-indicatoren 3.3 Specificaties vakbekwaam worden, vakbekwaam blijven Deel D Verantwoording Bijlage Uitwerking competenties en niveaus 1

Deel A Vast te stellen door de minister 1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie Specialist Brandpreventie De specialist brandpreventie werkt op een beheersmatig niveau. Hij 1 speelt een rol bij vergunningverlening, voert brandveiligheidinspecties uit en geeft voorlichting over de inhoud van zijn vakgebied. Hierbij maakt hierbij gebruik van relevante wetten en regelingen betreffende de brandpreventie. Vaak functioneert hij als solist binnen diverse teams. De werkzaamheden zijn intern en extern gericht en spelen zich af in het publieke en private domein. Binnen het gedachtegoed van de veiligheidsketen maakt hij integrale afwegingen. De specialist brandpreventie inspecteert naar aanleiding van vergunningsaanvragen. Indien een vergunningsverlening is afgerond en er periodiek controle plaatsvindt, behoort deze vorm van controle niet tot het takenpakket van een specialist brandpreventie. 1 Overal waar de specialist brandpreventie in dit document met hij wordt aangeduid, kan ook zij worden gelezen. 2

1.2 Vakbekwaamheid De vakbekwaamheid (uitgedrukt in kerntaken en competenties zoals beschreven in deel B) wordt geborgd door middel van opleiden, examineren, bijscholen en oefenen. Aanstelling in de functie van specialist brandpreventie kan geschieden wanneer de opleiding tot specialist brandpreventie is afgerond met een Rijksdiploma. De werkgever en de brandweerfunctionaris dienen aan te kunnen tonen dat de vakbekwaamheid is onderhouden. 3

Deel B Vast te stellen door de minister 2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Bijdrage leveren aan totstandkoming van preventiebeleid. De specialist brandpreventie heeft op basis van zijn praktijkervaring een signaalfunctie om relevante zaken aan te kaarten met betrekking tot preventiebeleid. Kerntaak 2: Adviseren bij het verlenen van vergunningen. De specialist brandpreventie adviseert de vergunning verlenende afdelingen over het al dan niet verlenen van bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen. Kerntaak 3: Uitvoeren van inspecties brandpreventie. De specialist brandpreventie voert op locatie inspectie uit of laat deze uitvoeren en geeft een waardeoordeel in de vorm van een inspectierapport aan de vergunningverlener. Kerntaak 4: Onderhouden van netwerken en relevante in- en externe contacten. De werkzaamheden van de specialist brandpreventie zijn zowel intern als extern gericht. Vaak fungeert hij als solist binnen diverse teams. Afstemming en overleg zijn dan ook noodzakelijk. Het onderhouden van netwerken en relevante in- en externe contacten is daarom als aparte kerntaak gedefinieerd. Kerntaak 5: Geven van voorlichting over brandpreventie. Het geven van brandpreventieve voorlichting vormt een structureel onderdeel van het takenpakket van de specialist brandpreventie. Zowel het geven van voorlichting buiten als binnen de organisatie of het leveren van een bijdrage aan schriftelijke voorlichting behoren tot zijn taken. 4

2.2 Competentiematrix In de competentiematrix wordt het verband tussen competenties en kerntaken weergegeven. Er zijn drie typen competenties: Strategische en organisatorische competenties (organisatie). Sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving). Vakmatige en kenniscompetenties (professie). Daarnaast zijn voor de repressieve brandweerfuncties drie kerncompetenties vastgesteld die voor iedere brandweerfunctionaris noodzakelijk worden geacht om succesvol te kunnen functioneren: accuraat; stressbestendig; samenwerken. In de cellen van de matrix wordt voor elke competentie het niveau beschreven dat vereist is bij het uitvoeren van de kerntaken. In de bijlage wordt beschreven welke betekenis de niveaus uit de competentiematrix hebben. De competentiematrix voor de functie van specialist brandpreventie is te vinden op de volgende pagina. 5

Functie: specialist brandpreventie Kerntaken Kern Organisatie Omgeving Leren en reflecteren Ondernemen Resultaatgericht Overtuigen Plannen, organiseren en coördineren Analyseren Oordelen Samenwerken Communiceren Netwerken Maatschappelijk georiënteerd Bijdrage leveren aan totstandkoming van preventiebeleid 1 2 1 1 2 2 2 Adviseren bij het verlenen van vergunningen 1 2 1 1 2 2 Uitvoeren van inspecties brandpreventie 3 2 1 2 1 2 Onderhouden van netwerken en relevante in- en externe contacten 2 2 Geven van voorlichting over brandpreventie 1 2 1 1 2 2 6

Vakgebieden Professie Niveau Basis Overdracht Expert Risico s en Veiligheid * Operationele voorbereiding * Incidentbestrijding * Voorbereiding rampenbestrijding en crisisbeheersing * Kennisgebieden Professie Niveau Basis Overdracht Expert Informatiemanage ment * Financieel management * Bestuurskunde (beleidstheorie/ publieke organisatie) * Projectmatig werken * 7

Deel C Vast te stellen door de stuurgroep 3.1 Uitwerking kerntaken, keuzes en dilemma s en beoordelingscriteria Kerntaak 1: Bijdrage leveren aan totstandkoming van preventiebeleid Werkzaamheden Signaleert voor het eigen vakgebied relevante ontwikkelingen (landelijk/regionaal) en tekortkomingen in het huidige preventiebeleid, op basis van praktijkervaring. Kaart deze bevindingen aan bij relevante personen (bijv. leidinggevende, regionale preventist, regionale werkgroep preventie, regiomanager). Bewaakt voortgang en spreekt deze personen aan als blijkt dat er te weinig wordt gedaan met het signaal; houdt vinger aan de pols. Draagt desgevraagd gegevens aan of werkt in een projectgroep mee aan de totstandkoming van preventiebeleid. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Leren en reflecteren (3) Ondernemen (2) Resultaatgericht (1) Overtuigen (2) Plannen, organiseren en coördineren (1) Analyseren (1) Oordelen (2) Samenwerken (2) Communiceren (2) Keuzes en dilemma s De specialist brandpreventie moet erop vertrouwen dat een ander iets met de signalen doet, terwijl hij beperkte invloed op die persoon en het proces heeft. Kunnen loslaten en afstand nemen, in plaats van zelf overnemen. Blijven aankaarten van signalen als er niet mee gedaan wordt en argumenten daarvoor boven tafel krijgen, zonder de relatie met de ander te beschadigen. De specialist brandpreventie moet voor zichzelf de afweging maken wat hij al dan niet aankaart. Wat is beleidswaardig en wat niet? Nieuwe signalen blijven afgeven, ook al is aan eerdere kwesties die je hebt aangekaart geen vervolg gegeven. 8

Kerntaak 1: Bijdrage leveren aan totstandkoming van preventiebeleid Beoordelingscriteria Wordt gezien en benaderd als deskundige in het vakgebied. Stevigheid en incasseringsvermogen. Durft de eigen leidinggevende aan te spreken en indien nodig te confronteren. 9

Kerntaak 2: Adviseren bij het verlenen van vergunningen Werkzaamheden Bouw en milieuvergunningen Neemt deel aan vooroverleg met internen en externen (bouwtoezicht, collega's, aanvrager c.q. diens gemachtigde) Toetst vergunningen: o bouwkundig; o installatietechnisch; o organisatorisch; o en beoordeelt daarbij zonodig op gelijkwaardigheid. Stelt een schriftelijk advies op voor de vergunning verlenende afdelingen. Gaat na in hoeverre het advies is opgevolgd door bekijken van vergunning. Gebruiksvergunningen en vergunningen op basis van APV en BBV Neemt deel aan vooroverleg met internen en externen. Toetst de aanvraag zonodig op ontvankelijkheid. Toetst de aanvraag aan regelgeving. Toetst het object ter plaatse aan tekeningen. Stelt afhankelijk van het feitelijke brandveiligheidsrisicovoorwaarden op volgens de gebruikvergunningsprocedure. Stelt vergunningen op. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Leren en reflecteren (3) Ondernemen (2) Resultaatgericht (1) Overtuigen (2) Plannen, organiseren en coördineren (1) Analyseren (1) Oordelen (2) Communiceren (2) Keuzes en dilemma s Wat kan ik zelf nog beoordelen en waar moet ik een ander raadplegen? Accepteren dat je beperkt bent in je kenniscapaciteit en niet volledig op de hoogte bent van ontwikkelingen, terwijl men wel vertrouwt op jouw expertise. Je kunt afgerekend worden op veiligheid terwijl ook flexibiliteit van je verwacht wordt in het verlenen van vergunningen (politieke druk). Impact van jouw eisen: maatregelen die je voorstelt i.v.m. brandveiligheid kunnen hoge kosten met zich meebrengen, terwijl je weet dat de desbetreffende organisatie daar de middelen moeilijk of niet voor kan vrijmaken (met name lastig bij gemeentelijke instellingen). 10

Kerntaak 2: Adviseren bij het verlenen van vergunningen Wanneer wordt het (voor)overleg gebruikt om het vergunningsproces goed te doen verlopen en wanneer wordt er oneigenlijk gebruik gemaakt van de expertise van de specialist brandpreventie. Integer blijven in geval van omkoping, intimidatie, agressie of bekendheid met de persoon/de situatie (belangenverstrengeling). Durft te handelen in de geest van de regelgeving. Beoordelingscriteria Tijdig, helder, compleet en inhoudelijk goed schriftelijk advies. Inhoudelijke kwaliteit wil zeggen dat: o Afwijkingen op regelgeving zijn beargumenteerd. o Gelijkwaardigheid op de juiste wijze is geïnterpreteerd. o Het advies is handhaafbaar. o Het advies is praktisch realiseerbaar. o Is bekend met de regelgeving en de achtergronden hiervan. Overtuigingskracht: eigen advies krachtig naar voren kunnen brengen zodat anderen ervoor gewonnen worden. Rekening houden met de belangen van betrokkenen in het overleg: luisteren naar anderen, doorvragen, inspelen op de vragen en zorgen die geuit worden en deze meenemen in de oplossingen die je voorstelt. Doelen van het (voor)overleg zijn bereikt: voor de andere partij is duidelijk wat er van hem verwacht wordt en wat hij terug kan verwachten. 11

Kerntaak 3: Uitvoeren van inspecties brandpreventie Werkzaamheden Neemt dossier door. Voert op locatie inspectie uit of laat deze uitvoeren en geeft een waarde oordeel aan de vergunningverlener eventueel in samenwerking met de inspectie-instellingen. Stelt inspectie- / controle rapport op voor de eigen organisatie (dossiervorming). Voert (zo nodig) herinspectie uit. Rapporteert aan de juridische afdeling en de leidinggevende. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Leren en reflecteren (3) Ondernemen (2) Resultaatgericht (1) Overtuigen (2) Analyseren (1) Communiceren (2) Keuzes en dilemma s Waar leg je de grens als het gaat om maatregelen en voorzieningen m.b.t. brandveiligheid. Dilemma tussen redelijkheid en perfectie. Integer blijven in geval van omkoping, intimidatie, agressie of bekendheid met de persoon/de situatie (belangenverstrengeling). Beoordelingscriteria Tijdig, helder, compleet en inhoudelijk goed inspectierapport. Inhoudelijke kwaliteit wil zeggen dat duidelijk is: o Wat geïnspecteerd is en met welk doel? o Welke criteria daarbij gehanteerd zijn? o Wat de bevindingen zijn? o Welke eventuele vervolgactiviteiten voortvloeien uit de bevindingen? Rekening houden met het gedrag van constructies en materialen bij brand. Correcte uitvoering van de inspectie: inspectielijst is volledig en afgewerkt Respectvol omgaan met gebruikers van het te inspecteren object. 12

Kerntaak 4: Onderhouden van netwerken en relevante in- en externe contacten Werkzaamheden Functioneert in vakinhoudelijke platforms / netwerken. Draagt informatie over aan interne collega's: o.a. de afdelingen preparatie en repressie en de gemeentelijke afdelingen. Onderhoudt contacten met private en publieke (vergunnings-)partners. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Leren en reflecteren (3) Ondernemen (2) Netwerken (2) Maatschappelijk georiënteerd (2) Keuzes en dilemma s Balans tussen brengen en halen : hoeveel tijd en geld wil ik eraan besteden in relatie tot de opbrengst van de contacten voor mijzelf en/of de organisatie. Balans vinden tussen je rol als vertegenwoordiger van een organisatie en je persoonlijke mening over bepaalde zaken (die af kan wijken van wat in de organisatie gangbaar. De juiste toon aanslaan ten opzichte van gesprekspartner(s). Eerlijk zijn en je kwetsbaar opstellen of verbloemen: durf je een vraag te stellen met het risico dat anderen jouw expertise of de expertise van jouw organisatie in twijfel trekken. Beoordelingscriteria Representatief in optreden. Actieve houding. Efficiëntie in keuze. 13

Kerntaak 5: Geven van voorlichting over brandpreventie Werkzaamheden Geeft voorlichting: o Aan klanten over vergunningen en ontruimingsplannen. o Desgevraagd aan betrokkenen na een incident. o Aan doelgroepen (zorginstellingen, horeca, scholen etc.). o Aan (in)directe collega's binnen de brandweer. Levert vakkundige inhoud aan t.b.v. preventieve schriftelijke voorlichting (persberichten). Vereiste competenties en niveaus van functioneren Leren en reflecteren (3) Ondernemen (2) Resultaatgericht (1) Overtuigen (2) Plannen, organiseren en coördineren (1) Analyseren (1) Oordelen (2) Communiceren (2) Keuzes en dilemma s Balans tussen brengen en halen : ik moet er nu tijd en geld aan besteden terwijl de voorlichting mij later tijdswinst op kan opleveren? Volledige openheid versus maatwerk, specifiek gericht op het doel en de doelgroep van de voorlichting: wat breng je wel naar buiten en wat niet, hoe ver ga je? Op welke vragen om voorlichting ga je wel in en op welke niet? Kan de specialist brandpreventie vanuit zijn expertise een bijdrage leveren of moeten de keuzes voor het al dan niet geven van voorlichting gecommuniceerd worden? Beoordelingscriteria De informatie is doel- en doelgroep gericht. De informatie moet voldoen aan de voorwaarde van een goede presentatie. Analytisch vermogen tot keuze. 14

3.2 Prestatie-indicatoren De specialist brandpreventie beheerst de vereiste competenties zodanig dat hij in staat is om zijn werkzaamheden adequaat uit te voeren. Hij kan omgaan met de keuzes en dilemma s die hij in zijn werk tegenkomt. 15

3.3 Specificaties vakbekwaam worden, vakbekwaam blijven Niveaubepaling (indicatie) Voor de functie is een HBO/WO werk- en denkniveau vereist. Studielast (indicatie) 448 uur. Instroomeisen Om in te kunnen stromen in de opleiding tot specialist brandpreventie dient men minimaal over een HBOgetuigschrift of een HBO werk- en denkniveau te beschikken. Rijksdiploma/certificeerbare eenheden Het rijksdiploma specialist brandpreventie wordt uitgereikt als de examinering van de eisen uit dit kwalificatiedossier met een voldoende resultaat is afgerond. Vakbekwaam blijven Gezien de aard van deze functie wordt verwezen naar reguliere mogelijkheden voor blijvende vakbekwaamheid. 16

Deel D Verantwoording Proces- en inhoudsinformatie Ontwikkeld door: Onder regie van: In opdracht van: VNG, NVBR, Nifv, Nbbe en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De projectgroep Project Kwaliteit Brandweer Personeel. De stuurgroep Project Kwaliteit Brandweer Personeel. Gebruikte brondocumenten NVBR Kwalificatieprofiel voor de specialist brandpreventie werkzaam binnen de brandweer, juli 2005. Twynstra Gudde- Competentiegericht opleiden traject 2: Competentiegericht behoefteonderzoek, mei 2004. BMC- Competentiematrix specialist brandpreventie, november 2008. 17

Bijlage: Uitwerking competenties en niveaus Kerncompetenties Leren en reflecteren Terugkijken op het eigen functioneren en het gedrag daaraan aanpassen of ondernemen van ontwikkelacties om tot verbetering van eigen functioneren en vaardigheden te komen. Je kwetsbaar durven opstellen en fouten durven maken. Actief werken aan zelfontwikkeling. Niveau 3 Reflecteert op eigen ervaringen; herkent verbeterpunten en verbetert gedrag in volgende situaties. Doorziet eigen leerprocessen en herkent bevorderende en belemmerende factoren voor leren. Stelt eigen ontwikkelplan op met langere termijn doelstellingen en onderneemt gerichte acties. Ondernemen Kansen en bedreigingen binnen de organisatie of in de omgeving signaleren en deze actief vertalen naar verbeter- of vernieuwingsacties, die bijdragen aan het verhogen van de prestaties van de organisatie. Niveau 2 Doorziet ontwikkelingen in het werkveld, doet binnen de gestelde grenzen voorstellen voor verbetering; streeft excellente oplossingen na. Formuleert binnen gestelde kaders verschillende alternatieven of oplossingen. Dringt door tot de kern van het probleem; achterhaalt onderliggende oorzaken om herhaling te voorkomen. Signaleert mogelijkheden voor bestaande producten/diensten, levert een bijdrage aan regionale plannen. Combineert en verbetert bestaande oplossingen en aanpakken tot nieuwe manieren van dienstverlening. 18

Strategische en organisatorische competenties (organisatie) Dit betreft strategische en organisatorische competenties die met name betrekking hebben op het geven van richting aan organisatie(onderdeel) (visie, strategievorming) en de inrichting van het werk (de interne organisatie). Resultaatgericht Formuleert doelstellingen helder, concreet en meetbaar en maakt duidelijke afspraken. Houdt zich aan de voortgang en informeert en rapporteert daarover. Denkt vooruit. Niveau 1 Stelt samen met partners/experts meetbare en haalbare doelen en maakt duidelijke afspraken over gewenste kwaliteit, middelen en tijdspad. Stelt prioriteiten en komt gemaakte afspraken na. Plant zelfstandig het eigen werk om gewenste resultaten te realiseren en past, indien relevant, het concept van projectmatig werken toe. Maakt resultaten van het eigen werk zichtbaar en communiceert hierover naar partners/experts; overlegt tijdig met partners/experts over knelpunten. Toetst activiteiten tussentijds op hun bijdrage aan het te bereiken resultaat, stuurt activiteiten die dat niet doen bij. Overtuigen Het verkrijgen van instemming en enthousiasme voor bepaalde doelen, plannen of ideeën zodat deze worden geaccepteerd of gedragen. Niveau 2 Houdt bij het onderbouwen van de eigen mening rekening met verschillende meningen en belangen; past de eigen mening eventueel aan. Benoemt helder verschillen en overeenkomsten in meningen en doet voorstellen voor een gezamenlijk standpunt. Oefent invloed uit door te wisselen in stijl. Heeft oog voor de relatie en treedt op als serieuze gesprekspartner. Plannen, organiseren en coördineren Vanuit een vastgesteld doel bepalen welke taken/activiteiten georganiseerd en gepland moeten worden en daar naar handelen. Bepalen van prioriteiten en aangeven van een volgorde van werkzaamheden. Niveau 1 Plant eigen werkzaamheden, stemt deze planning af met partners/experts. Werkt ordelijk en systematisch volgens vooraf opgestelde planning. Heeft overzicht over eigen werkzaamheden; toetst eigen voortgang. Wendt de juiste middelen aan die nodig zijn om de planning te realiseren. Stelt doelen en prioriteiten voor zichzelf. Analyseren Systematisch onderzoeken en alloceren van problemen en vragen. Ontleden van relevante informatie, achtergronden en structuren. Verbanden leggen tussen gegevens en overzien van relaties tussen oorzaak en gevolg. Niveau 1 Deelt problemen op in onderdelen, haalt de kern naar voren. Legt verbanden, doorziet structuren en trekt conclusies uit beschikbare informatie. 19

Strategische en organisatorische competenties (organisatie) Dit betreft strategische en organisatorische competenties die met name betrekking hebben op het geven van richting aan organisatie(onderdeel) (visie, strategievorming) en de inrichting van het werk (de interne organisatie). Selecteert systematisch gegevens, gebruikt meerdere informatiebronnen en structureert en interpreteert gegevens. Toetst relevantie van beweringen en onderbouwing van argumenten. 20

Sociaal, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving) Dit betreft sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties die betrekking hebben op de interactie met de omgeving zowel extern als intern. Oordelen Op basis van beschikbare informatie en ervaring en met inachtneming van de heersende waarden en normen tot een mening komen die als geldig erkend wordt. Niveau 2 Komt op basis van onvolledige informatie tot eigen mening, redeneert logisch en betrekt partners/experts in beeldvorming. Betrekt verschillende alternatieven bij de oordeelsvorming en houdt rekening met onzekere of tegenstrijdige factoren. Toetst plannen aan doelstellingen, brengt de gevolgen voor de lange termijn in kaart en doet uitspraken over te nemen acties. Samenwerken Zich inzetten om met anderen resultaten te bereiken en daarmee bijdragen aan een gezamenlijk doel. Denken en handelen vanuit gemeenschappelijke belangen. Niveau 2 Streeft gezamenlijke doelen na; wisselt informatie en ideeën uit met partners/experts en geeft en vraagt reacties. Biedt gevraagd en ongevraagd hulp aan partners/experts en vraagt zelf om hulp van partners/experts; maakt meetbare afspraken. Doet concessies om tot gezamenlijk doel of resultaat te komen; stelt op basis van meningen van partners/experts eigen gedachten/handelingen bij. Communiceren Ideeën, meningen en informatie aan anderen overdragen in voor de ontvanger begrijpelijke taal, gebaren en nonverbale signalen. Tactvol en effectief reageren op behoeften en gevoelens van anderen, taal en terminologie aanpassen aan de doelgroep (incl. Engels) Niveau 2 Formuleert complexe vraagstukken en slechte boodschappen helder, eenduidig en gestructureerd. Verzorgt samenhangende presentaties voor de hulpverleningsdiensten. Houdt bij contacten van verschillend niveau rekening met afwijkende behoeften en belangen; herkent tegenstellingen en kiest een geschikt communicatiekanaal/middel. Neemt het initiatief en stuurt in gesprekken, houdt rekening met de invloed van wat hij zegt. Netwerken Ontwikkelen en onderhouden van interne en externe contacten, die voor de organisatie en/of het eigen functioneren functioneel zijn of kunnen worden. Niveau 2 Volgt landelijke ontwikkelingen op het gebied van de brandweer en past deze kennis toe. Brengt organisatieonderdelen samen. Beweegt zich gemakkelijk te midden van (on)bekende contacten, doorziet de achtergronden en onderlinge relaties. 21

Sociaal, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving) Dit betreft sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties die betrekking hebben op de interactie met de omgeving zowel extern als intern. Vertegenwoordigt het organisatieonderdeel en treedt als gesprekspartner namens de brandweer op verschillende niveaus. Maatschappelijk georiënteerd Laten blijken geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie. Niveau 2 Stimuleert en stuurt hulpverleningsdiensten hun eigen netwerk te ontwikkelen. Houdt rekening met nieuwswaarde en mogelijke positieve en negatieve publiciteit bij gebeurtenissen en beslissingen. Onderkent de invloed van externe factoren en ontwikkelingen en vertaalt deze in een lange termijn perspectief op de rampenbestrijdingsorganisatie;handelt pro-actief. Vertaalt problemen in de omgeving naar de inrichting van de organisatie en processen in de rampenbestrijdingsorganisatie; geeft vorm aan het optreden. 22

Vakmatige competenties (professie) Dit betreft competenties op vakgebieden die specifiek voor de brandweer zijn. Risico s en veiligheid Dit vakgebied omvat het onderwerp risico's en veiligheid. Het gaat hierbij om onder meer de aandachtsgebieden risicomanagement, risicoanalyses, risicocommunicatie, integraal veiligheidsbeleid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Toepassings- en overdrachtsniveau (2) Is in staat om buiten het eigen expertgebied te treden en zodoende verbanden met gerelateerde vakgebieden te leggen. Is in staat om eigen expertise over te dragen. Operationele voorbereiding Operationele voorbereiding houdt in dat de organisatie voorbereid is op het uitvoeren van haar repressieve taken. Dit vakgebied omvat de aandachtsgebieden personeel (opleiden, oefenen, plannen en procedures), materieel (w.o. logistiek en innovatie) en omgeving (zorgnormen, bereikbaarheid en bluswatervoorziening). Ook de vakmatige ICTtoepassingen zoals onder meer bij preventie, oefenen en verbindingen worden gebruikt, vallen onder dit vakgebied. Basisniveau (1) Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied. Incidentbestrijding Dit vakgebied omvat de repressieve taken van de rampenbestrijdingsorganisatie, zoals het operationeel leidinggeven dan wel adviseren bij incidenten van verschillende schaalgrootten (zowel mono- als multidisciplinair). Ook de aan het operationeel optreden gelieerde aandachtsgebieden zoals evaluaties, bedrijfsopvang, nazorg, procedures (w.o. alarmering- en opschalingprocedures), Arbo-wetgeving en andere wettelijke kaders vallen onder dit vakgebied. Basisniveau (1) In staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied Voorbereiding rampenbestrijding en crisisbeheersing Dit vakgebied omvat de activiteiten die de organisatie moet uitvoeren om voorbereid te zijn op haar taken in het kader van het beheersen en bestrijden van rampen en crises. Met name de aandachtsgebieden planvorming (w.o. beheersplannen en organisatieplannen) en procedures (w.o. alarmerings- en opschalingsprocedures) vallen onder dit vakgebied. Basisniveau (1) Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied. 23

Vakmatige competenties (professie) Dit betreft competenties op vakgebieden die specifiek voor de brandweer zijn. Informatiemanagement Dit kennisgebied omvat kennis over informatieoverdracht en vastlegging. Het gaat hier onder meer om het schrijven van beleidsnotities, het opstellen van managementrapportages, het onderhouden contacten met de pers en de burger, het geven van presentaties en het digitaliseren van processen. Toepassings- en overdrachtsniveau (2) Is in staat om buiten het eigen expertgebied te treden en zodoende verbanden met gerelateerde kennis/vakgebieden te leggen. Is tevens in staat om eigen expertise over te dragen. Financieel management De financiële aansturing en verantwoording vraagt van de manager kennis op het gebied van: begrotingssystematiek, financiële analyse, financiële indicatoren en budgetbeheer. Basisniveau (1) Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied. Bestuurskunde Dit kennisgebied omvat de kennis die nodig is om de organisatie binnen de context van de overheid te kunnen besturen en richting te geven. Het gaat hierbij onder meer om kennis van de inrichting van het openbaar bestuur, kennis van de besluitvormings- en beleidsprocessen, kennis van wet- en regelgeving en het kennen van de kwaliteiten van de strategische netwerkpartners. Toepassings- en overdrachtsniveau (2) Is in staat om buiten het eigen expertgebied te treden en zodoende verbanden met gerelateerde kennis/vakgebieden te leggen. Is tevens in staat om eigen expertise over te dragen. Projectmatig werken Het uitvoeren van projecten vraagt om specifieke kennis. Het betreft onder andere kennis op het gebied van het analyseren van complexe vraagstukken, het inrichten van een projectorganisatie, het opstellen van projectplannen, het gebruik van diverse monitorinstrumenten en de aansturing van een projectteam. Basisniveau (1) Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied. 24