Woonwensen van (allochtone) jongeren in Amsterdam



Vergelijkbare documenten
Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Uit huis gaan van jongeren

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

JONGERENPEILING WONEN IN EDE

[Geef tekst op] Bewoners over het verdelen van sociale huurwoningen. Stadsregio Amsterdam - Tabellenrapportage. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Homoseksuelen in Amsterdam

Fact sheet. Diversiteit en integratie Figuur 1 Allochtone herkomstgroepen in Amsterdam, 2010 (procenten)

Inventarisatie woonbehoefte Nuis/Niebert 2009

Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam

Bewoners over het verdelen van sociale huurwoningen. Amstelland-Meerlanden, Amsterdam, Zaanstreek-Waterland - Tabellenrapportage

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

BEHOEFTEPEILING JONGERENHUISVESTING

3. Minder tevreden over het wonen

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling

Allochtonen op de arbeidsmarkt

10. Veel ouderen in de bijstand

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Samenvatting resultaten onderzoek Zoeklicht

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

BLIJVEN OF VERTREKKEN MET EEN HOGERE OPLEIDING. TEKST: Wilma de Vries en Arjen Brander JONG!

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Fact sheet Wonen in Diemen 2017

Dienstverlening Amsterdam-Noord

Politieke participatie

5 Starters op de markt voor koopwoningen

Rookmelders Omnibusonderzoek 2011

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Onderzoek wonen: Best. Rapport

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

IBG en GBA Een gevaarlijk koppel

8. Werken en werkloos zijn

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017

Gebruik van kinderopvang


In totaal hebben inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken!

Rapport. StudentenWoonMonitor. Utrecht 2011

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Velsen 2017

Informatie over de deelnemers

Campagne De Nieuwe Handhaver

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017

1 Startersonderzoek Doesburg

Check Je Kamer Rapportage 2014

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Fact sheet Wonen in Weesp 2017

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Uitkomsten peiling kennis en gedrag omtrent de belastingaangifte. Nibud, 2010

Verhuis- en woonwensen van starters

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017

Fact sheet Wonen in Zandvoort 2017

5.1 Levensloop Leeftijd Opleidingsniveau

De vraag van studenten naar huisvesting

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

Belangrijkste resultaten: toedeling sociale huurwoningen

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Figuur 11 Bekendheid van het energielabel (n=494) Let u bij het kopen van een woning op het energieverbruik van de woning?

FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015

Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

Fact sheet Wonen in Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017

5. Onderwijs en schoolkleur

Fact sheet Wonen in Heemstede 2017

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

PEILING 65-PLUSSERS. Gemeente Enkhuizen januari

In verband met de vakantieperiode en in overleg met de vragensteller is de termijn van beantwoording verlengt tot 31 augustus 2015.

StudentenMonitor Zwolle 2010 Een huisvestings- en woonwensenonderzoek naar mbo- en hbo-studenten in Zwolle

4. Kans op echtscheiding

Alternatieve geneeswijzen

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

inschrijven als woningzoekende

Bewonerspanel Woonvormen

Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Fact sheet Wonen in Bloemendaal 2017

Leeronderzoek: Enquête Studentenhuisvesting Propedeuse 2015/2016

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Waar en hoe wonen de Groninger studenten in 2020

Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en buren

Transcriptie:

Woonwensen van (allochtone) jongeren in Amsterdam Woonvoorkeuren van Surinaamse, Turkse, Marokkaanse en in Amsterdam opgegroeide autochtone jongeren Projectnummer: 11218 In opdracht van: Dienst Wonen, Zorg en Samenleven ir. H. Booi dr. L. Michon dr. W. Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon 020 251 0474 Fax 020 251 0444 h.booi@os.amsterdam.nl www.os.amsterdam.nl Amsterdam, februari 2012

2

Inhoud Inleiding 5 1 Woonwensen van Amsterdamse jongeren: samenvatting van de resultaten 7 Beschouwing 9 2 Woonsituatie jonge allochtonen 11 2.1 Allochtone jongeren wonen thuis of huren van corporaties 11 2.2 Jongeren zijn tevreden over hun woonsituatie 13 2.3 Allochtonen: in de toekomst iets betere situatie dan ouders 14 3 Opvattingen over wonen 17 4 Verhuisplannen 23 4.1 Meerderheid van jongeren wil verhuizen 23 4.2 Zelfstandigheid is reden om te verhuizen 25 4.3 Internet is belangrijkste middel om een woning te zoeken 26 4.4 Meesten zoeken een (corporatie) huurwoning 29 4.5 Weinig ervaring met discriminatie 32 5 Woonwensen jongeren 35 5.1 Liever in Amsterdam blijven; Turkse en Surinaamse jongeren ook interesse in regio 35 5.2 Liever binnen de ring, dan buiten de ring 36 5.3 Liefst een gemengde buurt 38 5.4 Buurtvoorzieningen belangrijker voor allochtone dan voor autochtone jongeren 41 5.5 Ook in de toekomst liever huren dan kopen 43 5.6 Minimaal twee slaapkamers: ruimte voor een gezin 44 Bijlage 1: Methode en respons 51 Bijlage 2: bepalende factoren in wel of niet willen verhuizen 55 3

4

Inleiding In de Amsterdamse gemeenteraad bestaat behoefte aan meer inzicht in de huisvestingssituatie en de woonwensen van jonge allochtonen in Amsterdam. Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek dat is uitgevoerd naar de woonwensen van jonge allochtonen in Amsterdam. Het woonbeleid voor jongeren in Amsterdam richt zich op de leeftijdsgroep 18-26 jaar. Voor dit onderzoek is een bredere groep gehanteerd van 16 tot 32 jaar om een volledig beeld te kunnen schetsen van de woonwensen van jongeren. Het onderzoek richt zich op de overgang van thuis wonen naar eigen woonruimte en de woonwensen voor een starterswoning. Er zijn daarom hoofdzakelijk jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid geïnterviewd. Studenten die voor studie naar Amsterdam komen vallen buiten dit onderzoek. Voor het onderzoek zijn eerst twee groepsgesprekken gehouden met allochtone jongeren. Op basis van deze gesprekken is een vragenlijst opgesteld. Dit rapport bevat zowel de resultaten van de groepsgesprekken als de resultaten van de enquête. De resultaten uit de enquête worden aangevuld met de uitspraken die gedaan zijn in de groepsgesprekken. Uit de literatuur is bekend dat niet-westerse allochtonen in Nederland op bepaalde punten afwijkende woonvoorkeuren hebben van de autochtone Nederlanders (zie o.a. Permentier en Bolt, 2006). 1 De vraag is echter in welke mate dit ook op gaat voor de jongere, vaak tweede generatie allochtonen. Houden zij vast aan bepaalde wensen, of verschuift dit? En welke rol speelt het opleidingsniveau, dat vaak hoger ligt bij de tweede generatie? Verder is het de vraag hoe de Amsterdamse woningmarkt de woonvoorkeuren van jongeren beïnvloedt. Als de keuze beperkt is, welke woonwensen zijn dan belangrijker? In het eerste hoofdstuk zijn de resultaten uit het onderzoek samengevat. Hierbij wordt ingegaan op de samenhang tussen de opvattingen over het wonen en de gevolgen daarvan op de verhuis- en woonwensen en het zoekgedrag van jongeren. In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van de huidige woonsituatie van jongeren in Amsterdam: wie zijn er uit- en thuiswonend en hoe bevalt hun woonsituatie? Hoofdstuk 3 gaat in op de opvattingen van jongeren over het wonen en uit huis gaan. Het vierde hoofdstuk gaat in op de verhuisplannen. Hebben ze verhuisplannen en waarom willen ze wel of niet verhuizen? En welke vormen van huisvesting zouden zij dan accepteren? In het vijfde hoofdstuk gaat het om de woonwensen in het algemeen. Hoe moet de starterswoning eruit zien, wat is daarin wel belangrijk en wat niet? 1 Permentier, M. & Bolt, G. Woonwensen van allochtonen, Nethur, Utrecht, 2006. 5

6

1 Woonwensen van Amsterdamse jongeren: samenvatting van de resultaten Amsterdamse jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, Turkse en autochtone herkomst verschillen in hun verhuisplannen, woonwensen en opvattingen over uit huis gaan. Leeftijd is de bepalende factor of jongeren nog thuis wonen of al op zichzelf wonen. Allochtone en autochtone jongeren gaan dan ook op dezelfde leeftijd het huis uit. Veel jongeren gaan als zij begin twintig zijn het huis uit, de meesten wonen voor hun dertigste jaar zelfstandig. Tweederde deel van de geïnterviewde thuiswonende jongeren geeft aan op zoek te zijn naar woonruimte. Jongeren van autochtone (88%) en Surinaamse (75%) herkomst geven vaker aan op zoek te zijn dan Marokkaanse (55%) en Turkse (44%) jongeren. Naast leeftijd speelt opleidingsniveau een kleine rol: jongeren met VMBOniveau willen iets minder vaak verhuizen dan hoger opgeleide jongeren. Ook als er rekening wordt gehouden met de verschillen in opleidingsniveau en leeftijd, blijft herkomst een verschil maken. Thuiswonende jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst geven minder vaak aan te willen verhuizen dan autochtone jongeren (zie bijlage 2: tabel B2.1, model A). Of jongeren studeren of al aan het werk zijn maakt op zich geen verschil in de behoefte aan eigen woonruimte; jongeren die werken zijn wel vaak wat ouder, waardoor zij vaker op zoek zijn. Jongeren zijn in het algemeen tevreden over hun woonsituatie, of ze nu thuis wonen of al uit huis zijn. Thuiswonende jongeren die niet tevreden zijn met hun huidige woonsituatie (een kleine 15% van de thuiswonende jongeren) geven vaker aan wel te willen verhuizen. Jongeren in grote gezinnen geven vaker aan ontevreden te zijn, verhuizen is dan een manier om de situatie te verbeteren. Ook zijn vrienden van invloed: wanneer veel vrienden al zelfstandig wonen, dan geven jongeren ook sneller aan ook op zich zelf te willen wonen. De opvattingen over het wonen zijn sterk sturend in de voorkeuren en wensen van jongeren. Hoe traditioneler jongeren denken over uit huis gaan, hoe minder vaak zij al willen verhuizen. Bij Surinaamse jongeren zijn er zowel jongeren met meer traditionele opvattingen als jongeren met meer progressieve opvattingen te vinden. Bij de Turkse jongeren ligt de nadruk op meer traditionele opvattingen, maar niet zo sterk als bij de Marokkaanse jongeren. Autochtone jongeren zijn in het algemeen meer progressief in hun opvattingen. Zo vindt bijvoorbeeld 40% van de Turkse en Marokkaanse jongeren dat kinderen beter thuis kunnen blijven wonen tot zij gaan trouwen, ten opzichte van 11% van de Surinaamse en 4% van de autochtone jongeren. Jongeren met een hogere opleiding (HAVO, VWO, HBO, WO) zijn vaak wat progressiever in hun opvattingen, dit geldt zowel voor allochtone als voor autochtone jongeren. 7

Tabel 1.1 Schaal woongedrag naar herkomstgroep (procenten) sterk progressief (tot 2) 2 tot 2,5 2,5 tot 3 3 tot 3,5 3,5 tot 4 sterk traditioneel (4 en hoger) totaal Surinaams/Antilliaans 5 25 33 19 15 4 100 Turks 1 8 13 43 19 16 100 Marokkaans 0 2 14 36 25 23 100 autochtoon 19 36 19 15 8 2 100 Samenhang tussen opvattingen over het wonen en mate van acceptatie van verschillende woonvormen Jongeren met meer traditionele opvattingen over uit huis gaan en zelfstandig wonen stellen hogere eisen aan hun starterswoning. Zij geven vaker aan een grote woning te willen (veel oppervlak en/of veel kamers), zij hechten meer belang aan buitenruimte bij de woning en het type keuken van hun voorkeur en geven vaker aan dat de woning over bijvoorbeeld een parkeerplaats of een berging moet beschikken. 2 Zij zijn ook kieskeuriger in welke type huurcontracten zij zouden accepteren. Wanneer zij een huurwoning zoeken, dan willen zij eigenlijk alleen een sociale huurwoning van een corporatie. Campuscontracten, onderhuur en andere tijdelijke contracten zijn voor jongeren met meer traditionele opvattingen geen optie. Ook een huurwoning van een particulier wordt door hen weinig overwogen. Hetzelfde geldt voor verschillende typen kleine en onzelfstandige woningen. Tabel 1.2 Samenhang tussen opvattingen over wonen en mate waarin verschillende woonvormen geaccepteerd worden woongedrag (van progressief naar traditioneel) veel eisen aan starterswoning mate waarin verschillende contractvormen worden geaccepteerd mate waarin verschillende onzelfstandige en kleine woonruimten worden geaccepteerd Pearson Correlatie 0,281-0,338-0,167 Sign. (2-zijdig) 0,000 0,000 0,010 veel eisen aan starterswoning mate waarin verschillende contractvormen worden geaccepteerd mate waarin onzelfstandige en kleine woonruimten worden geaccepteerd Pearson Correlatie -0,235-0,344 Sign. (2-zijdig) 0,004 0,000 Pearson Correlatie 0,400 Sign. (2-zijdig) 0,000 Pearson Correlatie Sign. (2-zijdig) Jongeren die in de enquête aangaven op zoek te zijn naar andere huisvesting, zoeken in de regel naar een huurwoning. Voor allochtone jongeren betekent een huurwoning van een corporatiewoning; autochtone jongeren en (in iets mindere mate) Surinaamse jongeren kijken ook naar particuliere huur en allerlei vormen van tijdelijke en 2 De antwoorden op deze vragen zijn bij elkaar opgeteld om een schaal te maken. Hoe meer eisen, hoe hoger de score op de schaal. 8

onzelfstandige huurwoningen. Zij zijn eerder geneigd alles aan te grijpen wat zich aandient. Voor hen is zelfstandigheid ook de belangrijkste reden om uit huis te willen gaan, het type woning maakt dan niet zoveel uit. Bij Turkse en Marokkaanse jongeren speelt dit veel minder. Ook bij de vraag aan alle jongeren hoe hun starterswoning eruit moet zien, blijft huur populair (57%), 30% wil liever kopen. Hoger opgeleide jongeren van Surinaamse, Turkse en autochtone herkomst geven vaker aan te willen kopen (rond de 40%). Samenhang tussen opvatting over het wonen en buurtvoorkeuren Allochtone jongeren in Amsterdam hechten over de hele linie meer belang aan voorzieningen in de buurt dan autochtone jongeren. Een meer traditionele opvatting over het wonen gaat samen met een sterker belang aan gezinsvoorzieningen in de woonbuurt. Zij hechten meer belang aan bijvoorbeeld basisscholen en speelplekken in de buurt. Zij wonen liever buiten, dan binnen de ring. Het is niet zo dat zij geen waarde hechten aan stedelijke voorzieningen. Andersom geldt dit wel: Jongeren die waarde hechten aan stedelijke voorzieningen, geven de voorkeur aan wonen binnen de ring. Tabel 1.3 Samenhang tussen voorkeuren in locatie en buurtvoorzieningen met woongedrag woongedrag (van progressief naar traditioneel) stadsvoorzieningen gezinsvoorzieningen voorkeur voor stadsdeel binnen de ring voorkeur voor stadsdeel buiten de ring stadsvoorzieningen gezinsvoorzieningen voorkeur voor stadsdeel binnen de ring voorkeur voor stadsdeel buiten de ring Pearson Correlatie -0,009 0,369-0,299 0,290 Sign. (2-zijdig) 0,859 0,000 0,000 0,000 Pearson Correlatie 0,246 0,132-0,010 Sign. (2-zijdig) 0,000 0,016 0,854 Pearson Correlatie -0,223 0,228 Sign. (2-zijdig) 0,000 0,000 Pearson Correlatie 0,106 Sign. (2-zijdig) 0,052 Pearson Correlatie Sign. (2-zijdig) 1) gezinsvoorzieningen: speelplekken, basisschool, zorgvoorzieningen, buurthuis, parkeergelegenheid 2) stadsvoorzieningen: café, restaurant, boekhandel, bibliotheek, koffiezaak Beschouwing Surinaamse, Turkse en Marokkaanse jongeren en jongeren van autochtone herkomst die in Amsterdam zijn opgegroeid gaan ongeveer gelijktijdig het huis uit (zie figuur 2.1 in hoofdstuk 2). Hun kansen verschillen hierin dus niet. Hun motieven, en woonvoorkeuren verschillen echter wel sterk. Autochtone en Surinaamse jongeren gaan hoofdzakelijk het huis uit om zelfstandig te kunnen zijn en stellen dan ook weinig eisen aan hun eerste woning. Wanneer zij op zichzelf wonen, zijn zij vaak wel weer op zoek naar iets beters. Turkse en Marokkaanse jongeren stellen meer eisen aan hun eerste woning. Zij zijn vaker van mening dat je pas het huis uit gaat als je getrouwd bent en een gezin sticht, alleen wonen of in een studentenwoning is voor hen vaak geen optie. De woning die zij dan willen moet geschikt zijn voor een gezin. Ook tijdelijke huisvesting is daarom weinig 9

aantrekkelijk. Tot die tijd lijken zij weinig bezig met verhuizen en zoeken naar woonruimte. Ondanks dat zij zich weinig lijken te oriënteren op de woningmarkt en zich niet altijd vanaf hun achttiende inschrijven bij Woningnet weten zij toch geschikte woonruimte te vinden. Turkse en Marokkaanse jongeren verlaten niet later dan autochtone jongeren het ouderlijk huis, en wanneer zij uitwonend zijn, zijn zij minder vaak op zoek naar nieuwe woonruimte dan autochtone jongeren. Zij zoeken dan ook vaker in stadsdelen waar de druk op de woningmarkt minder is. Wellicht dat dit het voor hen iets gemakkelijker maakt woonruimte te vinden dan voor autochtone jongeren. De leeftijd waarop allochtone jongeren uit huis gaan neemt de laatste jaren toe en de gemiddelde leeftijd waarop zij kinderen krijgen loopt op. De resultaten uit de enquête laten zien dat de meeste jongeren het goed hebben thuis. Zij hoeven nog niet zo nodig op zichzelf te wonen. Zolang er van gezinsvorming nog geen sprake is, blijven zij thuis. Turkse en Marokkaanse jongeren die ontevreden zijn over het wonen thuis zijn wel vaker op zoek naar woonruimte, vaak omdat het huis klein is en zij weinig eigen ruimte hebben. Zij zoeken wel naar woonruimte en zijn ook bereid hun woonwensen naar beneden bij te stellen. Allochtone jongeren hebben vaak het idee dat hun woonsituatie een verbetering zal zijn ten opzichte van de woonsituatie van hun ouders. Bij Surinaamse en Turkse hoger opgeleide jongeren uit zich dat ook in de wens om een woning te kopen. Ook is er bij hen een groep die liever buiten Amsterdam zou willen wonen. Bij hen spelen andere verhuiswensen dan hun ouders hadden. Zij vergroten daarmee hun keuzemogelijkheden en kansen op de woningmarkt. Bij Marokkaanse jongeren is dit niet het geval, zij zijn net als hun ouders sterk op de corporatiesector gericht. Hun woonvoorkeuren lijken weinig af te wijken van de woonvoorkeuren van hun ouders. Daarbij krimpt corporatiesector waarmee de keuzemogelijkheden voor deze jongeren verder afnemen. Jongeren willen het liefst een gemengde buurt met zowel autochtone als allochtone bewoners. Autochtone jongeren neigen daarnaast eerder naar een witte buurt, allochtone en met name Marokkaanse jongeren neigen daarnaast naar een meer gekleurde buurt. Autochtone en Marokkaanse jongeren zijn meer uitgesproken in hun mening hierover dan Turkse en Surinaamse jongeren. Dit is ook in hun voorkeuren van stadsdelen het geval. Autochtone jongeren zijn heel selectief: zij willen binnen de ring wonen en het liefst in Centrum of Zuid. Marokkaanse jongeren geven juist aan alle stadsdelen wel te overwegen (uitgezonderd Zuidoost), maar in combinatie met de voorkeur voor meer allochtonen in de buurt, vallen veel buurten in Centrum en Zuid af. Deze voorkeuren kunnen ertoe leiden dat autochtone en Marokkaanse Amsterdammers, nog meer dan nu het geval is, elkaars buurten mijden. Allochtone jongeren hechten veel waarde aan buurtvoorzieningen. Naast meer stedelijke voorzieningen, moet een buurt ook geschikt zijn voor een gezin. Hoe meer zij te besteden hebben, hoe meer zij ook in staat zullen zijn dit tot uiting te brengen. Het is daarmee waarschijnlijk dat de jongeren met een hogere opleiding en meer inkomen kieskeuriger worden met betrekking tot de buurt waar zij willen wonen. Te verwachten valt daarom dat segregatie in de stad meer via opleiding zal lopen dan via etnische lijnen. Een deel van de jongeren zal er voor kiezen buiten Amsterdam te gaan wonen, met name Surinaamse en Turkse jongeren geven dit aan, maar van sterke suburbanisatie is (nog) geen sprake. 10

2 Woonsituatie jonge allochtonen Wonen allochtone jongeren in Amsterdam zelfstandig, of bij hun ouders? Zijn ze tevreden over hun woonsituatie? De vragen komen in dit hoofdstuk aan de orde. Dit hoofdstuk is deels gebaseerd op de bevolkingsstatistiek van O+S, deels op de uitkomsten van de enquête (zie bijlage 1 voor de gebuikte methode en responsbeschrijving). Met de enquêteresultaten is het mogelijk om te kijken naar de invloed van herkomst, generatie van migratie, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau op de verschillende onderwerpen. Wanneer deze factoren relevant blijken te zijn, wordt dit vermeld. Ook opmerkingen van jongeren tijdens de groepsgesprekken komen in het hoofdstuk aan bod om gegevens te illustreren of omdat jongeren tijdens de groepsgesprekken iets hebben toegevoegd aan de mechanismen die de enquête aan het licht brengt. 2.1 Allochtone jongeren wonen thuis of huren van corporaties De meeste jongeren gaan het huis uit als zij begin twintig zijn. Autochtone jongeren die in Amsterdam zijn geboren wachten er iets langer mee. Boven de 23 jaar komt er meer verschil tussen de groepen jongeren: Turkse jongeren wonen dan het minst vaak thuis, Surinaamse/Antilliaanse jongeren het vaakst. Figuur 2.1 Jongeren die bij hun ouders/familie thuis wonen naar herkomstgroep en leeftijd, 2011 % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 Surinaams/Antilliaans Turks Marokkaans autochtoon bron: O+S De leeftijd waarop Turkse en Marokkaanse jongeren het huis uit gaan is sterk toegenomen. In 2006 woonde 40% van de Turkse en 30% van de Marokkaanse jongeren op hun achttiende jaar al zelfstandig. Inmiddels is dit afgenomen tot respectievelijk 18% 11

en 14%. Het wijkt daarmee in 2011 niet meer af van Surinaamse en autochtone jongeren die ook voornamelijk nog thuis wonen op hun achttiende. Om dit gegeven te interpreteren is het goed enkele ontwikkelingen te benoemen: 3 Allochtone jongeren volgen vaker hoger onderwijs, bij Turkse en Marokkaanse jongeren nam dit in de afgelopen tien jaar toe van 11% in 2001 naar 23% in 2010. De gemiddelde leeftijd waarop Turkse en Marokkaanse vrouwen hun eerste kind krijgen is toegenomen van 25 jaar in 2001 naar 28 jaar in 2010. Het aantal importbruid(egomm)en is afgenomen, jongeren trouwen vaker met iemand die (ook) van de 2 e generatie is. Dat jongeren later het huis uit gaan dan eerder het geval was, lijkt dus eerder een gevolg van het uitstellen van gezinsvorming dan van afgenomen kansen op de woningmarkt. Wat wel een rol zou kunnen spelen is afgenomen toegankelijkheid van de corporatiesector, jongeren krijgen minder snel een eigen urgentieverklaring als hun ouders stadsvernieuwingskandidaat zijn. Wanneer Amsterdamse jongeren van Surinaamse, Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse afkomst het huis uit gaan, verhuizen zij vaak naar een zelfstandige huurwoning van een corporatie. Autochtone jongeren die in Amsterdam geboren kiezen vaker voor een particuliere huurwoning dan een corporatiewoning. Zeventien procent van de Turkse jongeren (16-32 jaar) heeft een eigen woning gekocht, net iets vaker dan autochtone jongeren (15%) en Surinaamse/Antilliaanse jongeren (12%). Marokkaanse jongeren wonen óf nog bij hun ouders (40%) óf in een eigen corporatiewoning (45%). Het aandeel met een koopwoning (6%) of particuliere huurwoning (8%) is klein. De meeste Surinaamse, Turkse en Marokkaanse jongeren in Amsterdam zijn ook opgegroeid in de stad. Voor de autochtone jongeren geldt dit niet, tweederde deel van de autochtone jongeren tussen 16 en 32 jaar is niet geboren in Amsterdam en is veelal voor studie naar de stad toe gekomen. Zij hebben een andere startpositie op de woningmarkt dan jongeren die al in de stad wonen. De woonsituatie van autochtone jongeren die niet in Amsterdam zijn geboren verschilt sterk met de andere jongeren. Zij wonen hoofdzakelijk in een particuliere huurwoning of koopwoning. Deze groep jongeren blijft geheel buiten dit onderzoek en wordt verder niet in dit rapport besproken. Tabel 2.2 Woonsituatie van jongeren (16-32 jaar) naar herkomstgroep (procenten) studentenwoning thuis kamers zelfstandig koopwoning corporatiewoning particuliere huur Surinamers/ Antillianen 43 1 2 12 31 11 100 Turken 35 0 1 17 36 10 100 Marokkanen 40 0 0 6 45 8 100 in Amsterdam geboren autochtonen 46 0 2 15 15 22 100 buiten Amsterdam geboren autochtonen 2 1 5 30 15 46 100 totaal bron: O+S Als jongeren een huurovereenkomst hebben getekend gaat het meestal, in 68% van de gevallen, om een huurcontract voor onbepaalde tijd. Dit geldt zowel voor autochtone als allochtone jongeren. Andere typen contracten komen veel minder voor: 12% van de 3 O+S. Diversiteits- en integratiemonitor 2010, gemeente Amsterdam. 12

jongeren met een huurovereenkomst heeft een contract voor tijdelijke huur getekend, 8% een overeenkomst voor onderhuur en 6% een campuscontract. 4 Ook is het zo dat jongeren die zelfstandig wonen zelf de woonlasten dragen. Dit blijkt uit het feit dat 88% van de jongeren met een huurovereenkomst zonder hulp van ouders of familie de huur betaalt. 2.2 Jongeren zijn tevreden over hun woonsituatie Zowel autochtone als allochtone jongeren in Amsterdam zijn in ruime meerderheid tevreden over hun woonsituatie. Toch zijn er verschillen in de mate waarin jongeren tevreden zijn. Allochtonen zijn meer tevreden over hoe zij wonen dan autochtonen en Turkse jongeren zijn het meest tevreden (acht op de tien). Figuur 2.3 Tevredenheid over huidige woonsituatie naar herkomst, 2011 (procenten) autochtoon (zeer) tevreden Marokkaans niet tevreden, niet ontevreden (zeer) ontevreden Surinaams/Antilliaans weet niet/ geen antwoord Turks 0 20 40 60 80 100 % Thuiswonende en zelfstandig wonende allochtone jongeren zijn in dezelfde mate tevreden met hun woonsituatie. Onder autochtone jongeren is er wel een verschil: degenen die zelfstandig wonen zijn vaker tevreden over hun woonsituatie (73%) dan degenen die thuis wonen (61%). Het aantal personen in het huishouden maakt daarentegen wel wat uit voor de tevredenheid van allochtone jongeren met de woonsituatie. Als er vier of meer personen in hun huishouden zijn, zijn jongeren een stuk minder tevreden met hun woonsituatie dan als het huishouden 1 à 3 personen telt. Waarschijnlijk wonen grote huishoudens krapper, en zijn jongeren daardoor minder tevreden over hun woonsituatie. 4 Onderscheid naar achtergrondkenmerken is hier lastig te maken omdat het aantal respondenten met een huurcontract klein is (N=105) 13

Figuur 2.4 Aandeel jongeren dat (zeer) tevreden is over de huidige woonsituatie, naar herkomst en aantal personen in het huishouden, 2011 (procenten) 100 % 90 80 78 83 75 67 65 60 40 20-4 of meer 1 tot 3 4 of meer 1 tot 3 4 of meer 1 tot 3 Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks 2.3 Allochtonen: in de toekomst iets betere situatie dan ouders Denken jongeren dat hun woonsituatie beter wordt dan die van hun ouders? Een groep van 30% van de Amsterdamse jongeren denkt dat zij er op vooruit zullen gaan. Maar autochtone jongeren zijn somberder over de vergelijking met hun ouders dan allochtone jongeren. Van de autochtonen is 15% het (helemaal) eens met de stelling: in vergelijking tot de woonsituatie van mijn ouders zal ik het beter krijgen. Onder Marokkanen is dit aandeel 27%, onder Surinamers en Antillianen 31% en onder Turken 35%. Onder autochtonen is de groep die het oneens is met de stelling veel groter (43%) dan de groep die het eens is met de stelling. 14

Figuur 2.5 Mening over de stelling in vergelijking tot de woonsituatie van mijn ouders zal ik het beter krijgen, naar herkomst, 2011 (procenten) Marokkaans (helemaal) mee eens Turks niet mee eens, niet mee oneens (helemaal) mee oneens Surinaams/Antilliaans weet niet/geen antwoord autochtoon % 0 20 40 60 80 100 Tijdens de groepsgesprekken kwamen allochtone jongeren tot de conclusie dat hun situatie vooral anders is dan die van hun ouders omdat zij meer mogelijkheden hebben. Daar hoort bij dat velen van hen overwegen om een huis te kopen. Dat hebben hun ouders bijna nooit gedaan. Ik wil uiteindelijk een eigen huis kopen. Ik heb meer mogelijkheden dan mijn ouders hadden. (Marokkaanse vrouw, 25 jaar). 15

16

3 Opvattingen over wonen In dit hoofdstuk gaat het om de percepties van jongeren over uit huis gaan en zelfstandig wonen. Hoe denken jongeren in het algemeen over zelfstandig wonen? Wat vinden zij ongepast? Dit kan hun eigen keuzes om zelfstandig te gaan wonen en wanneer (deels) verklaren. Om dit na te gaan zijn een aantal stellingen voorgelegd aan Amsterdamse jongeren, waarmee zij het (helemaal) eens of (helemaal) oneens konden zijn: een meisje van 17 jaar mag zelfstandig gaan wonen ; een jongen van 17 jaar mag zelfstandig gaan wonen ; kinderen kunnen het beste thuis blijven wonen tot zij gaan trouwen ; ongetrouwde stellen mogen met elkaar samenwonen ; mijn ouders vinden het vanzelfsprekend dat kinderen na de middelbare school op zichzelf gaan wonen ; je kan pas zelfstandig gaan wonen als je financieel onafhankelijk bent van je ouders. Deze zes items vormen een schaal voor geaccepteerd woongedrag. 5 Stellingen 3 en 6 zijn omgedraaid zodat alle schalen lopen van 1 (progressief) tot 5 (traditioneel). 6 Gemiddeld is de score op de schaal 3,0 of, met andere woorden, neigend naar traditioneel. Marokkaanse en Turkse jongeren geven vergelijkbare antwoorden op de stellingen. Hun positie is enigszins conservatief: zij stellen vaker voorwaarden aan het zelfstandig gaan wonen van jongeren, en daarmee, waarschijnlijk aan zichzelf. Hun mening verschilt daarin van die van autochtone jongeren: hun gemiddelde score op de schaal ligt dicht bij het gemiddelde. De positie van Surinaamse en Antilliaanse jongeren ligt tussen beide posities in. Naast herkomst speelt opleidingsniveau een rol in opvattingen over het woongedrag. Hoe hoger opgeleid, hoe progressiever jongeren hierin zijn. Dit geldt voor alle herkomstgroepen. Ook het gedrag van vrienden speelt mee: wonen er al veel vrienden zelfstandig, dan geven jongeren ook progressiever woongedrag aan. Tabel 3.1 Gemiddelde score op schaal voor geaccepteerd woongedrag (van 1, progressief, tot 5, traditioneel) gemiddelde score N Marokkaanse jongeren 3,5 118 Turkse jongeren 3,3 89 Surinaamse/Antilliaanse jongeren 2,8 85 autochtone jongeren 2,4 99 Ongetrouwd samenwonen vindt 70% van alle jongeren normaal, oftewel een ruime meerderheid. Toch vindt ook een kwart van de Turkse en Marokkaanse jongeren dat dit 5 Cronbach s alfa = 0,796. 6 Ook als jongeren gereageerd hebben op 5 van de 6 stellingen, is dit meegenomen. 17

niet mag. Onder autochtone jongeren is 4% het helemaal niet eens met ongetrouwd samenwonen, onder Surinaamse en Antilliaanse jongeren 11%. Figuur 3.2 Mening over de stellingen kinderen kunnen het beste thuis blijven wonen tot zij gaan trouwen en ongetrouwde stellen mogen met elkaar samenwonen, naar herkomst, 2011 (procenten) thuis blijven tot trouwen ongetrouwd samenwonen Marokkaans Turks Surinaams/Antilliaans autochtoon Marokkaans Turks Surinaams/Antilliaans autochtoon 0 20 40 60 80 100 % (helemaal) mee eens niet mee eens, niet mee oneens (helemaal) mee oneens weet niet/geen antwoord De antwoorden op de stelling dat kinderen beter thuis kunnen blijven wonen totdat zij trouwen is een spiegelbeeld van de vorige antwoorden. Een meerderheid van de jongeren is het daarmee oneens (55%). Dat geldt echter niet voor Turkse en Marokkaanse jongeren. Zij zijn sterk verdeeld over deze stelling: 40% is het ermee eens, 30% mee oneens. Een andere (eventuele) voorwaarde voor zelfstandig wonen is financiële onafhankelijkheid. Jongeren vinden dit belangrijk, vooral Marokkaanse jongeren. Ruim 80% van hen vindt dat jongeren moeten wachten met zelfstandig wonen totdat zij financieel onafhankelijk zijn van hun ouders. Onder Turkse, Surinaamse en Antilliaanse jongeren is meer dan 60% het eens met deze stelling, bij autochtonen precies de helft. De stelling over hoe ouders denken over het zelfstandig wonen laat minder verschillen tussen groepen zien. Een meerderheid van alle jongeren zegt dat hun ouders het niet vanzelfsprekend vinden dat kinderen na de middelbare school op zichzelf gaan wonen. Vooral jongeren van Marokkaanse afkomst (72%) en van Surinaams/Antilliaanse afkomst (68%) ervaren weerstand van hun ouders tegen dit idee. 18

Figuur 3.3 Mening over de stellingen mijn ouders vinden het vanzelfsprekend dat kinderen na de middelbare school op zichzelf gaan wonen en je kan pas zelfstandig gaan wonen als je financieel onafhankelijk bent van je ouders, naar herkomst, 2011 (procenten) zelfstandig wonen als financieel onafhankelijk Marokkaans Turks Surinaams/Antilliaans autochtoon (helemaal) mee eens niet mee eens, niet mee oneens (helemaal) mee oneens ouders eens met zelfstandig wonen Marokkaans Turks Surinaams/Antilliaans autochtoon % weet niet/geen antwoord 0 20 40 60 80 100 Vinden jongeren het gepast dat jonge meisjes en jongens zelfstandig wonen? Dit verschilt per groep. De helft van de autochtone jongeren vindt dat een jongen of een meisje van 17 jaar zelfstandig mag wonen. Turkse en Marokkaanse jongeren vinden juist vaker dat dit niet mag. Daarbij hebben zij iets meer moeite met het zelfstandig wonen van meisjes van 17 jaar (53 à 58% is het oneens met de stelling) dan als het om jongens gaat (45 à 52% is het oneens met de stelling). Onder Surinaamse en Antilliaanse jongeren tekent zich geen meerderheid af, maar zij zijn het vaker eens dan oneens met de stellingen. 19

Figuur 3.4 Mening over de stelling een jongen/meisje van 17 jaar mag zelfstandig wonen, naar herkomst, 2011 (procenten) meisje van 17 jaar jongen van 17 jaar Marokkaans Turks Surinaams/Antilliaans autochtoon Marokkaans Turks Surinaams/Antilliaans autochtoon 0 20 40 60 80 100 % (helemaal) mee eens niet mee eens, niet mee oneens (helemaal) mee oneens weet niet/geen antwoord Bij deze laatste stelling is het interessant om op te merken dat Turkse en Marokkaanse vrouwen het vaker oneens zijn dan mannen met het idee van een zelfstandig wonend meisje van 17 jaar. Terwijl de helft van de mannen onder Turkse en Marokkaanse jongeren het oneens is met de stelling, loopt dit aandeel op tot respectievelijk 60% en 64% op onder vrouwen van Turkse en Marokkaanse afkomst. Onder Surinaamse, Antilliaanse en autochtone jongeren zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen minder groot. Tabel 3.5 Mening over de stelling een meisje van 17 jaar mag zelfstandig wonen naar herkomst en geslacht, 2011 (procenten) (helemaal) niet eens/ (helemaal) weet niet/ mee eens niet oneens mee oneens geen antwoord Marokkaans man 22 19 51 7 vrouw 14 18 64 4 Turks man 16 30 49 5 vrouw 23 17 60 0 Surinaams/ man 40 33 21 5 Antilliaans vrouw 44 23 27 6 autochtoon man 59 17 24 0 vrouw 48 19 26 6 totaal man 31 25 39 5 vrouw 33 19 42 6 20

Ook leeftijd speelt bij Turkse en Marokkaanse jongeren een rol bij het antwoord op de stelling over het zelfstandig wonen van een meisje van 17 jaar. Hoe ouder zij zijn, hoe minder zij het eens zijn met de stelling. Bij autochtonen is het precies andersom. 21

22

4 Verhuisplannen De jongeren is gevraagd of zij op dit moment verhuisplannen hebben en waarom zij wel of niet willen verhuizen. Ook is gevraagd hoe zij naar woonruimte zoeken en of zij ook onzelfstandige woningen of woningen met een tijdelijk huurcontract zouden accepteren. In dit hoofdstuk komen deze vragen aan de orde. Ten slotte is gevraagd of zij ervaring hebben met discriminatie op de woningmarkt. Er is niet doorgevraagd op hun woonwensen voor de woning die ze op dit moment zoeken. Wel is aan alle jongeren gevraagd wat hun woonwensen voor hun eerste woning of starterswoning zijn, dit komt in het hoofdstuk Woonwensen jongeren aan de orde. 4.1 Meerderheid van jongeren wil verhuizen Jongeren zijn vaak tevreden over hun woonsituatie maar toch wil twee derde van hen binnen twee jaar verhuizen. Vooral autochtonen (88%) en jongeren tussen 23 en 26 jaar (80%) of ouder (70%) willen een nieuwe woning vinden. Ook Surinaamse jongeren geven vaak aan te willen verhuizen (75%). Marokkaanse en Turkse jongeren hebben minder vaak verhuisplannen, respectievelijk 55% en 44% wil verhuizen. Figuur 4.1 Verhuiswens naar herkomst en leeftijd, 2011 (procenten) totaal 26 t/m 32 jaar 23 t/m 25 jaar wil (misschien) verhuizen wil niet verhuizen 20 t/m 22 jaar 16 t/m 19 jaar autochtoon Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks % 0 20 40 60 80 100 Opleiding speelt een rol bij de verhuiswens van jongeren: als zij minimaal HAVO/VWOniveau hebben, willen zij vaker verhuizen (75%) dan als zij MBO/VMBO-niveau hebben (58%). Dit verschil is bij de vier herkomstgroepen terug te vinden. Tussen mannen en vrouwen is er geen verschil. 23

Uit- en thuiswonende jongeren willen even vaak verhuizen. Dit geldt zowel voor de autochtone als de allochtone jongeren. Jongeren van 23 jaar en ouder die nog thuis wonen, willen in de regel wel verhuizen (zie tabel 4.2). Tabel 4.2 Verhuiswens onder thuiswonende jongeren, naar leeftijd, 2011 (procenten) wil niet verhuizen wil (misschien) verhuizen 16 t/m 19 jaar 51 49 20 t/m 22 jaar 38 63 23 t/m 32 jaar 16 84 totaal 37 63 Autochtone en Surinaamse jongeren willen als zij nog thuis wonen vaak verhuizen, maar ook als zij al zelfstandig wonen. Als jongeren graag het huis uit willen, accepteren zij wellicht ook minder goede woningen, waardoor zij ook daarna weer verder kijken naar meer geschikte woonruimte. Turkse en Marokkaanse jongeren zijn minder vaak van plan uit huis te gaan, maar als zij eenmaal iets gevonden hebben, dan is de behoefte om weer verder te kijken ook lager. Het voorbeeld van uitwonende broers en zussen of zelfstandig wonende vrienden is ook van invloed op jongeren die thuis wonen: als zij deze voorbeelden om zich heen hebben willen zij vaker verhuizen. Zo blijkt dat als hun broers en zussen het huis uit zijn jongeren vaker willen verhuizen dan als hun broers en zussen thuis wonen. De invloed van uitwonende broers en zussen is vooral groot bij allochtone jongeren. Autochtone jongeren willen hoe dan ook bijna allemaal het ouderlijk huis uit (zie figuur 4.3). Verder maakt het nogal wat uit of jongeren (veel) zelfstandig wonende vrienden hebben. Opnieuw gaat het verband vooral op bij allochtone jongeren. De wens om te verhuizen is twee keer zo groot bij allochtone jongeren met veel zelfstandig wonende vrienden dan bij degenen die weinig zelfstandig wonende vrienden hebben. Tabel 4.3 Aandeel thuiswonende jongeren met verhuiswens, naar herkomst, het wel of niet hebben van uitwonende broers en zussen* en zelfstandig wonende vrienden, 2011 (procenten) allochtone jongeren autochtone jongeren uitwonende broers of zussen: ja 67 96 nee 46 81 zelfstandig wonende vrienden: (bijna) allemaal/een groot deel 88 100 ongeveer de helft 81 100 een klein deel/ (bijna) niemand 46 80 * het gaat hier uitsluitend om respondenten die broers of zussen hebben. Thuiswonende jongeren die ontevreden zijn over hun huidige woonsituatie willen allemaal verhuizen (90%), jongeren die tevreden zijn over het thuis wonen willen in de helt van de gevallen verhuizen (53%). 24

Van de verschillende factoren die een rol spelen bij de verhuiswens blijkt, doormiddel van regressieanalyse, leeftijd de belangrijkste te zijn. Met andere woorden: hoe ouder zij zijn, hoe vaker jongeren willen verhuizen. 4.2 Zelfstandigheid is reden om te verhuizen De belangrijkste reden voor jongeren om te willen verhuizen is dat zij zelfstandig willen gaan wonen. Met name voor Surinamers is dit een belangrijke reden. Turkse jongeren vormen een uitzondering: onder hen is er geen meerderheid die wil verhuizen om zelfstandig te wonen. Groter wonen is voor hen ook een belangrijkere reden om te willen verhuizen. Veel Turkse en Marokkaanse gezinnen wonen krap en uit huis gaan kan dan een middel zijn om de situatie te verbeteren. Verder valt op dat een grote groep Turkse en Marokkaanse jongeren wil verhuizen omdat zij willen trouwen (een vijfde van de groep). Dit argument is voor Surinaamse, Antilliaanse en autochtone jongeren marginaal. Tabel 4.4 Redenen om te verhuizen, naar herkomst, meerdere antwoorden mogelijk, 2011 (procenten) Turks Marokkaans Surinaams/ Antilliaans autochtoon ik wil groter wonen 37 35 18 25 ik wil op een andere locatie wonen 15 6 15 12 ik wil zelfstandig gaan wonen 34 57 63 58 ik wil niet meer bij mijn ouders wonen 12 17 19 21 ik wil gaan samenwonen 7 6 13 13 ik wil gaan trouwen 22 19 1 1 ik wil minder reistijd naar mijn werk/school 7 10 1 3 anders 20 16 13 23 geen antwoord 2 3 3 0 totaal N (100%) 41 69 68 91 In de categorie anders worden veel verschillende redenen genoemd, zoals sloop of renovatie, geluidsoverlast, nood (kinderen op komst), veranderende wooneisen ( meer luxe ) of het einde van een huurovereenkomst. Voor uitwonende jongeren is groter willen wonen (51%) een belangrijke reden, evenals behoefte aan een zelfstandige woning (23%) in plaats van bijvoorbeeld een studentenkamer. Naarmate jongeren ouder worden, veranderen de redenen om te willen verhuizen. Jongeren tussen 16 en 19 jaar voeren het op zichzelf wonen als belangrijkste reden aan om te verhuizen (76%). Ook voor jongeren tussen de 20 en 25 jaar is dit de belangrijkste reden om op zoek te gaan naar een andere woning, zij het in iets mindere mate (55%). Daarna veranderen de motieven om te verhuizen: jongeren vanaf 26 jaar willen verhuizen om groter te gaan wonen (55%). 25

Figuur 4.5 Redenen voor thuiswonende Turkse en Marokkaanse jongeren om niet te verhuizen, 2011 (procenten), meerdere antwoorden mogelijk ik woon prettig thuis 61 ik ga het huis uit als ik getrouwd ben 21 het is te duur om zelfstandig te wonen 21 ik ben nog te jong om zelfstandig te wonen 18 anders, namelijk 16 0 10 20 30 40 50 60 70 % De groep die niet wil verhuizen woont of bij de ouders, of al op zichzelf. In dit laatste geval zij zijn tevreden over hun woonsituatie. Maar ook jongeren die bij hun ouders wonen zijn vaak tevreden. Het gaat bijna altijd van Turkse en Marokkaanse afkomst en zij blijven thuis omdat zij het er prettig hebben. Verder wachten zij totdat zij getrouwd zijn en/of oud genoeg zijn om zelfstandig te gaan wonen. Met name meisjes van Turkse en Marokkaanse afkomst dragen dit als reden aan. In de groepsgesprekken kwam dit ook ter sprake. Veel deelnemende jongeren wonen bij hun ouders omdat de familiebanden hecht zijn en ze het thuis goed hebben. Zo legt een jonge vrouw van Marokkaanse afkomst uit dat haar zussen al lang op zichzelf wonen maar dat zij dit niet wil. Als ze thuiskomt wil ze niet alleen zijn. Andere deelnemers voegen toe dat ze nog studeren en nog niet bezig zijn met trouwplannen. Wanneer zij gaan trouwen, gaan zij ook het huis uit. 4.3 Internet is belangrijkste middel om een woning te zoeken Jongeren willen graag verhuizen maar ruim een derde van hen onderneemt (nog) geen activiteiten om een nieuwe woning te vinden. Vooral jongeren tussen 16 en 19 jaar ontplooien weinig activiteiten om hun verhuiswens in vervulling te brengen: 51% heeft niets ondernomen. Onder allochtonen zijn degenen die minstens HAVO/VWO-niveau hebben actiever op zoek naar een woning dan jongeren op MBO/VMBO-niveau: onder de eerste groep onderneemt 31% geen activiteiten om te verhuizen, onder de tweede 41%. Onder autochtonen bestaat dit verschil naar opleidingsniveau niet. 26

Verder blijken vrouwen meer activiteiten te ondernemen om een woning te zoeken dan mannen: van hen onderneemt 32% niets om te verhuizen, terwijl dit aandeel 43% is onder mannen. Het verschil tussen mannen en vrouwen is nog klein onder jongeren tussen 16 en 19 jaar: respectievelijk 56% en 49% onderneemt geen activiteiten. Vrouwen tussen 20 en 22 jaar ondernemen daarentegen duidelijk meer activiteiten dan mannen, en ook als zij ouder zijn blijft het verschil groot. Figuur 4.6 Aandeel jongeren met verhuiswens dat géén activiteiten onderneemt, naar leeftijd en geslacht, 2011 (procenten) totaal vrouw man 26 t/m 32 jaar 23 t/m 25 jaar 20 t/m 22 jaar 16 t/m 19 jaar % 0 10 20 30 40 50 60 Inschrijving op Woningnet is geen automatisme. Bijna de helft van de Turkse jongeren (48%) staat niet ingeschreven bij Woningnet. Onder Surinaamse, Antilliaanse (45%) en Marokkaanse jongeren (39%) is dat iets minder, maar meer dan onder autochtonen (32%). Autochtone jongeren schrijven zich bovendien vaker in op hun 18 e, terwijl autochtone jongeren, vooral Marokkaanse jongeren, dit later doen. Hoewel vrouwen actiever zoeken naar woonruimte, hebben zij zich niet vaker ingeschreven bij Woningnet dan mannen. In het eerste hoofdstuk werd al genoemd dat autochtone jongeren het minst vaak in een corporatiewoning wonen. Autochtone jongeren staan het vroegst en het vaakst ingeschreven, maar maken er uiteindelijk het minst vaak gebruik van. Dat zoeken naar woonruimte niet altijd zonder slag of stoot gaat, kwam ook in de groepsgesprekken naar voren. Een van de deelnemers noemde dat haar broer binnenkort gaat trouwen en nog geen eigen woonruimte heeft. Hij zoekt via woningnet, maar heeft nog geen resultaat. Zijzelf staat niet ingeschreven maar twijfelt of ze het wel moet doen, omdat het toch weinig zin heeft. Ook vanwege de inkomensgrens. (Turkse vrouw, leeftijd onbekend). 27

Figuur 4.7 Inschrijving op Woningnet, naar herkomstgroep en leeftijd van inschrijving, 2011 (procenten) Turks niet ingeschreven Marokkaans op 18e ingeschreven Surinaams/Antilliaans na 18e ingeschreven autochtoon % 0 20 40 60 80 100 Tijdens de groepsgesprekken bleek dat sommige allochtone jongeren wel ingeschreven waren bij Woningnet, anderen niet. Ze schrijven zich niet automatisch in op hun 18 e en ook al doen ze dit wel, ze zijn meestal cynisch over de mogelijkheid om via dit medium aan een woning te komen. Een woning zoeken via Woningnet heeft geen zin, zeggen jongeren tijdens beide gesprekken. Hoe zoeken zij dan wel een woning? Het antwoord is: je begint bij Woningnet, via via, je moet geluk hebben, waarschijnlijk wordt het dan iets illegaals (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). Degenen die wel een woning zoeken kijken allereerst op internet. Sommige groepen doen dit meer (Surinaamse en Antilliaanse jongeren) dan andere (Marokkaanse jongeren). Verder informeren jongeren bij familie, vrienden en kennissen en reageren zij op Woningnet. Het zoekgedrag verschilt per herkomstgroep. Zo reageren Marokkaanse jongeren veel vaker op aangeboden woningen op Woningnet dan andere groepen. Surinaamse, Antilliaanse en autochtone jongeren zijn relatief vaker ingeschreven bij studentenwoningweb. Meer in het algemeen onderscheiden allochtone jongeren zich van autochtone jongeren omdat zij minder vaak informeren bij familie, vrienden en kennissen, advertenties lezen of een makelaar inschakelen. In de categorie anders komen verschillende activiteiten voor die elk slechts een paar keer worden genoemd: onder anderen ingeschreven staan voor tijdelijke sloop-, verkoopof renovatiewoning, ingeschreven staan bij corporaties buiten Amsterdam, informeren bij onderwijsinstelling of werk, kamerbemiddelingsbureau inschakelen, advertentie plaatsen of kraakacties. 28

Tabel 4.8 Activiteiten om een woning te vinden, naar herkomst, 2011 (procenten), meerdere antwoorden mogelijk Turks Marokkaans Surinaams/ Antilliaans autochtoon geen activiteiten ondernomen 39 39 31 40 via internet gezocht 41 29 47 44 geïnformeerd bij familie, vrienden en kennissen 32 16 37 41 gereageerd op aangeboden woningen op Woningnet 24 45 34 26 intensief advertenties gelezen 7 7 9 16 ingeschreven bij studentenwoningweb 5 1 13 12 contact opgenomen met makelaar 5 3 9 18 anders 27 20 25 32 weet niet/geen antwoord 5 3 3 1 totaal N 41 69 68 91 4.4 Meesten zoeken een (corporatie) huurwoning De meeste jongeren die op zoek zijn naar een woning, zoeken een huurwoning. Driekwart van de woningzoekenden geeft aan een huurwoning te zoeken. Vooral Marokkaanse jongeren zijn uitgesproken in deze wens: 83% geeft aan een huurwoning te zoeken. Elf procent van de jongeren geeft aan naar een koopwoning te zoeken. Hier gaat het voornamelijk om autochtone en Turkse jongeren, bij hen is het aandeel respectievelijk 18% en 15% dat een koopwoning zoekt. Tabel 4.9 Voorkeur voor type woning van jongeren die op zoek zijn naar een huis naar herkomstgroep (procenten) weet niet, geen huurwoning koopwoning geen voorkeur antwoord totaal Surinaams/Antilliaans 75 4 13 7 100 Turks 61 15 15 10 100 Marokkaans 83 7 6 4 100 autochtoon 67 18 10 6 100 totaal 73 11 10 6 100 Aan de jongeren die aangaven een huurwoning te zoeken, of geen voorkeur hadden is gevraagd welke typen huurcontracten voor hen een optie zijn. De meeste jongeren zouden met grote zekerheid een huurwoning van een corporatie accepteren. 29

Figuur 4.10 Mate waarin verschillende typen huurcontracten geaccepteerd worden (procenten) corporatiewoning particuliere huurwoning tijdelijk huurcontract anti-kraak hospita huur zonder contract illegale onderhuur % 0 20 40 60 80 100 ja, zeker wel ja, waarschijnlijk wel eventueel, misschien nee, waarschijnlijk niet nee, zeker niet weet niet, geen antwoord Een woning van een particuliere verhuurder is minder vaak een optie: 22% van de jongeren zou een dergelijke woning zeker accepteren, en 20% waarschijnlijk wel. Met name Marokkaanse jongeren zien weinig in een particuliere huurwoning: 24% zou een dergelijke woning willen huren, 38% zou dit (zeker) niet doen. Van de autochtone jongeren zou 63% wel een particuliere huurwoning willen huren en 11% zeker niet. Surinaamse en Turkse jongeren bevinden zich daartussen in. In de groepsgesprekken was de stemming dat woonruimte zoeken eigenlijk bij voorbaat al weinig kans van slagen had. Een woning zoeken via Woningnet heeft geen zin. Als je reageert op een woning, krijg een kansverwachting te zien en dat werkt erg demotiverend. De kansverwachting is altijd laag. En als je eenmaal genoeg wachtduur hebt, dan verdien je weer teveel (Surinaamse vrouw, 26 jaar). Particuliere verhuur is te duur. Ook daar kom je niet in aanmerking, omdat je weer te weinig verdient (Marokkaanse man, 26 jaar). Tabel 4.11 Mate waarin jongeren een woning van een particuliere verhuurder zouden accepteren, naar herkomstgroep (procenten) zeker/ waarschijnlijk wel misschien wel, misschien niet zeker/ waarschijnlijk niet weet niet, geen antwoord Surinaams/Antilliaans 37 25 22 17 Turks 46 14 34 6 Marokkaans 24 27 38 13 autochtoon 63 23 11 4 totaal 42 23 24 12 30

Andere huurvormen als een tijdelijk huurcontract, anti-kraak, bij een hospita, huur zonder contract en illegale onderhuur zijn weinig populair, weinig jongeren zouden een dergelijke huurovereenkomst aangaan. Op de vraag tijdens het groepsgesprek of zij wel eens kraken of anti-kraak hebben overwogen is het antwoord duidelijk: Kraken is denk ik toch echt iets voor autochtonen (Marokkaanse vrouw, 24 jaar). Uit de enquête blijkt dat ook de autochtone jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid weinig op hebben met anti-kraak. Anderen vullen in het groepsgesprek aan: Anti-kraak is ook niet prettig, de eigenaar heeft bijvoorbeeld altijd het recht om je woning in te lopen. Tijdelijke verhuur is ook geen aantrekkelijke optie, steeds moeten verhuizen is ook duur. Een deel van de woningzoekenden is bereid sleutelgeld te betalen voor een woning, 15% zou dit (waarschijnlijk) wel doen, 14% zou het eventueel, misschien doen. 65% Zou het (waarschijnlijk) niet overwegen. Weinig jongeren hebben interesse in een onzelfstandige woning. Van de woningzoekenden geeft twaalf procent aan een gedeeld appartement zeker wel te willen, alle andere onzelfstandige woonvormen zijn nog minder populair. Dit geldt evengoed voor allochtone jongeren als voor autochtone jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid. Marokkaanse jongeren staan het meest afwijzend tegenover studentenhuisvesting: nog geen 2% zou een kamer in een studentenhuis willen (autochtonen: 12%) en 7% geeft aan wel geïnteresseerd te zijn in een zelfstandige containerwoning (autochtonen: 23%). In de groepsgesprekken was hier weinig discussie over: een onzelfstandige woning is geen optie. Een Marokkaanse vrouw (24 jaar) geeft aan niet op kamers te willen wonen en een badkamer te moeten delen. Wonen op bijvoorbeeld Uilenstede is dus uitgesloten. Zij woont nu in onderhuur en deelt het appartement met een vriendin. Een andere Marokkaanse deelneemster vult aan dat het grootste bezwaar aan studentenflats of op kamers wonen het gemengd wonen is. Dat is sowieso uitgesloten. 31

Figuur 4.12 Mate waarin verschillende woonvormen geaccepteerd zouden worden (procenten) kamer kleiner dan 15m2 met gedeelde faciliteiten kamer in een studentenwoning met gedeelde faciliteiten kamer groter dan 15m2 met gedeelde faciliteiten zelfstandige containerwoning voor studenten gedeeld appartement (eigen slaapkamer, gezamenlijke woonkamer) 1 kamer appartement\studio 2 kamer appartement of groter % 0 20 40 60 80 100 ja, zeker wel ja, waarschijnlijk wel eventueel, misschien nee, waarschijnlijk niet nee, zeker niet weet niet, geen antwoord Een deelnemer van de groepsgesprekken, Surinaamse vrouw van 26, is opgegroeid in Zuidoost. Zij is op zichzelf gaan wonen omdat ze in de stad wilde wonen, maar dit was alleen mogelijk als ze een woning zou delen. Met een huisgenoot samen wonen (die ze al daarvoor kende) was niet haar eerste keus, maar alleen lukt het niet de huur op te brengen. De hoge huur die ze betaalt is het wel waard om in de stad te wonen. 4.5 Weinig ervaring met discriminatie Amsterdamse jongeren hebben weinig ervaring met discriminatie op de woningmarkt. Marokkaanse jongeren het minst: van hen heeft 2% met discriminatie te maken gehad bij het zoeken naar woonruimte. Relatief iets meer Turkse en autochtone jongeren hebben er iets mee te maken gehad: respectievelijk 8% en 7%. Deze percentages stijgen als we alleen kijken naar jongeren die willen verhuizen en die ook actief op zoek zijn naar een woning. Onder hen hebben 7% van de Marokkaanse jongeren, 8% van de Surinaamse en Antilliaanse jongeren, 11% van de autochtone jongeren en 12% van de Turkse jongeren zelf ervaring gehad met discriminatie. Toch blijft de constatering dat weinig jongeren met discriminatie te maken hebben overeind. Als discriminatie wel wordt ervaren klagen jongeren vooral over de voorrang die wordt gegeven aan specifieke groepen: vrouwen, autochtonen en ouderen. Zij voelen zich als jongere, of specifieker als student, benadeeld. Voorbeelden die zij geven zijn: 32