REUMATOLOGIE April 2004 CASUSSCHETSEN Casusschets 1 Man, 35 jaar. Sinds 4 weken pijnlijke PIP s re hand. Zijn ring past niet meer. Rechter pols is ook gevoelig, niet warm of rood, wel iets gezwollen. Eindstanden pols zijn beperkt. Vraag 1: Vindt u hier sprake van een artritis? 1. Ja 2. Nee Vraag 2: Lijkt u hier wel of niet sprake van RA? 1. Ja 2. Nee 1
Casusschets 2 Man, 35 jaar. U vond bij een vorig consult: Artritis MCP 3 en 4 rechter hand en linker pols. Ochtendstijfheid van ½ uur. U gaf ibuprofen 4 dd 600 mg. Nu 2 weken later, in totaal nu 5 weken klachten. Pijn is nauwelijks verminderd. Er is nu ook een artritis van PIP 2 linker hand. Vraag: Wat is uw beleid? 1. U schrijft een ander NSAID voor. 2. U verwijst naar de reumatoloog voor eventueel DMARD. 3. U doet aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld lab of X. 4. U schrijft prednison of iets anders voor. 5. Anders. 2
Casusschets 3 Vrouw, 27 jaar. Bekend RA, zij gebruikt sulfasalazine. Telefonisch consult: Zij heeft een vreemde huiduitslag sinds vanmiddag. Zij vermoedt zelf een effect van de sulfasalazine, die 2 dagen geleden volgens schema is opgehoogd. Bovendien is zij wat misselijk en heeft zij hoofdpijn. Vraag: Wat doet u? 1. De medicatie aanpassen. 2. Telefonisch overleggen met de reumatoloog. 3. Aanvullend lab doen. 4. De sulfasalazine stoppen. 5. Afwachten, medicatie doorgebruiken, of anders. 3
Casusschets 4 Vrouw, 41 jaar. Actieve RA. Zij gebruikt methotrexaat, waar recent prednison 10 mg dd aan is toegevoegd. Zij komt bij u omdat zij nu vaak en veel moet plassen. In de urine blijkt glucose + en een cystitis. De bloed glucose is 12,1. Hier was zij niet mee bekend. Vraag: Wat is uw beleid? 1. U laat haar een afspraak maken bij de reumatoloog binnen 2 weken en schrijft alvast een kuur voor de cystitis voor. 2. U behandelt de cystitis en vervolgt de glucose. 3. Anders. 4
Casusschets 5 Mijnheer Meyer, 65 jaar, komt op het spreekuur. Zijn vrouw is bekend met een ernstige reumatoïde arthritis. Ze heeft vervormingen aan handen en voeten en kan mede daardoor moeilijk lopen. Ze gaat een paar keer per jaar naar de reumatoloog. Mijnheer Meyer vertelt dat het niet meer gaat. Hij krijgt zijn vrouw haast niet meer de trap op en moet haar met alles helpen. Het wordt hem allemaal te veel en dat heeft zijn weerslag op hun relatie. Hij wil graag in hun eengezinswoning blijven wonen omdat hij nog geniet van de tuin, zijn enige hobby. Nadat u alles nog eens met hem hebt doorgesproken zijn jullie tot de conclusie gekomen dat met een traplift en extra thuiszorg zij een heel eind geholpen zullen zijn. Vraag: Wat doet u nu? 1. U schakelt de thuiszorg in. 2. U vraagt een maatschappelijk werker een huisbezoek af te leggen. 3. U verwijst naar een ergotherapeut. 4. Anders. 5
Casusschets 6 Man, 46 jaar. U controleert hem tweemaal per jaar voor zijn hypertensie, hij gebruikt hydrochlorthiazide, en verder simvastatine. Bij het laatste bezoek klaagde hij al over plotseling optredende pijnaanvallen bij de grote teen, een paar dagen durend. Hij komt nu wegens een paar dagen durende pijn aan de linker knie. Bij onderzoek is deze enigszins warm en rood. Hij heeft geen koorts. Vraag: Wat is uw beleid? 1. U geeft een proefbehandeling met colchicine en stopt de hydrochorthiazide. 2. U verwijst met spoed naar de reumatoloog voor een punctie. 3. U laat lab prikken en geeft een NSAID. 4. Anders. 6
Casusschets 7 Man, 62 jaar. U heeft hem eerder gezien wegens typische jichtaanvallen aan de grote teen. U behandelde met succes met colchicine. De aanvallen nemen nu in frequentie toe, wel om de 3-4 weken. Hij wil daar graag een behandeling voor. U vindt bij onderzoek enkele tophi. Vraag: Wat adviseert u? 1. U adviseert de colchicine continu 2 dd 0,5 mg door te gebruiken. 2. U laat eerst lab prikken. 3. U adviseert allopurinol te gaan gebruiken. 4. U verwijst naar de reumatoloog. 7