VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vergelijkbare documenten
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMS PARLEMENT. COMMISSIEVERGADERING HANDELINGEN Nr. 133 Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen 13 maart 2014 Uittreksel

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMS PARLEMENT. COMMISSIEVERGADERING HANDELINGEN nr. 168 Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen 27 maart 2014 Uittreksel

1. Kan de minister meedelen aan hoeveel ouders uit Brussel deze folder is uitgedeeld?

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

ADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD Commissievergaderingen Agenda. Commissie voor Onderwijs en Vorming. Woensdag 23 januari 2019 om 14.

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VERZOEKSCHRIFT. over voorrang bij inschrijving in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel volgens het decreet gelijke onderwijskansen-i (GOK) VERSLAG

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

H$+3F$+/-I.%;:BAAB;7AA%

Actualiteitsdebat Hervorming Secundair Onderwijs. Vlaams Parlement, 18 januari 2017

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

b) Hoeveel kinderen slaagden voor deze test? Graag een opdeling per provincie met inbegrip van

Commissievergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid

Vraag nr. 403 van 8 maart 2013 van MARIJKE DILLEN

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vraag om uitleg over capaciteitsbepaling van Kathleen Helsen aan minister Hilde Crevits

VLAAMS PARLEMENT. PLENAIRE VERGADERING HANDELINGEN Nr december 2014 Avondvergadering Uittreksel

HANDELINGEN C102 OND9. Zitting januari 2009 COMMISSIEVERGADERING. C102OND915 januari

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

GELIJKE KANSEN IN BELGIË

Opnemen van een coördinerende functie voor het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

LOP Antwerpen Basisonderwijs ALGEMENE VERGADERING

VLAAMS PARLEMENT. COMMISSIEVERGADERING Woordelijk verslag nr. 220 Commissie voor Onderwijs 30 april 2015 Uittreksel

Commissie inzake Leerlingenrechten. Beslissing. Nr. 2018/66 van 29 augustus 2018

HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN!

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

vergadering C99 zittingsjaar Woordelijk Verslag Commissievergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand

HOORZITTING INSCHRIJVINGSDECREET 24 MAART 2015

Het inschrijvingsrecht in een notendop

nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de Franse Gemeenschap

VLAAMS PARLEMENT. PLENAIRE VERGADERING HANDELINGEN Nr. 8 5 november 2014 Middagvergadering Uittreksel

Provincieraadsbesluit

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

HET INSCHRIJVINGSRECHT IN SCHEMA Basisonderwijs

De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk!

Commissievergadering nr. C167 OND15 ( ) 18 maart

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE AANGELEGENHEDEN, HUISVESTING EN STEDELIJK BELEID

vergadering 6 zittingsjaar Handelingen Plenaire Vergadering

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Ter voorbereiding van het academiejaar waren de resultaten als volgt:

VLAAMS PARLEMENT. COMMISSIEVERGADERING HANDELINGEN Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen 21 februari 2013 Uittreksel

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

MEMORIE VAN TOELICHTING

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

L' école wordt nieuwe Vlaamse methodeschool in hartje Brussel

Inschrijvingsbeleid KBA Een mix van nationale en internationale leerlingen Volgende beleidsnota s vormen één geheel:

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE JONGERENPARLEMENT INTEGRAAL VERSLAG

Splitsing van BHV zonder toegevingen

Voorstel van bijzonder decreet. houdende de organisatie van volksraadplegingen in het Vlaamse Gewest

Inhoudstafel keuzemoment Chicago Jongeren Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doel van de activiteit... 2 Overzicht:... 2 Praktische voorbereiding...

Voorwoord. Willy Kimpen directeur

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

INSCHRIJVINGSBELEID IN HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN BRUSSEL: STANDPUNTEN EN VOORSTELLEN

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE PARLEMENT VOOR 17-PLUSSERS INTEGRAAL VERSLAG. Vergadering van vrijdag 5 oktober Debat over:

Inschrijvingsbeleid

Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang

Thuis in de Stad -prijs Inschrijvingsformulier. Digitaal opsturen naar U krijgt een ontvangstmelding

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

3. Inspraak - Participatie aan het beleid

Verslag Algemene vergadering

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

N de question Vraagnummer

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

61 HOOFDROLSPELERS 30 JAAR VGC

INSCHRIJVINGSFICHE

40 jaar Vlaams parlement

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE PARLEMENT VOOR 17-PLUSSERS INTEGRAAL VERSLAG. Vergadering van donderdag 27 september 2012.

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

61 HOOFDROLSPELERS 30 JAAR VGC

Good practise: Uitgebreide zorgintake bij KWC1'

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

BIJLAGE. Motivering van het voorliggende convenant

Voorlopig verslag plenaire vergadering Vlaams Parlement dd. 9 mei 2012

zittingsjaar Handelingen Commissievergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.5 - Februari

Commissievergadering nr. C13 OND1 ( ) 8 oktober 2009

Commissievergadering nr. C13 OND1 ( ) 8 oktober 2009

In het partijprogramma en de congresteksten van CD&V staat: Niets specifiek over diversiteit in het lerarenkorps.

Commissie inzake Leerlingenrechten. Beslissing. Nr. 2018/91 van 17 december 2018

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

1. Heeft de minister inderdaad een brief gestuurd naar het gemeentebestuur van Sint-Lambrechts- Woluwe? Kan hij deze bezorgen?

Diverse school, diverse kansen

Transcriptie:

STUK 553 (2014-2015) Nr.2 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2014-2015 31 MAART 2015 VOORSTEL VAN RESOLUTIE - van mevrouw Khadija ZAMOURI, de heer Fouad AHIDAR, de heer Paul DELVA en de heer Bruno DE LILLE - SAMENVATTEND VERSLAG namens de Commissie voor Onderwijs en Vorming uitgebracht door de heer Fouad AHIDAR Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Bruno De Lille, voorzitter, de heer Fouad Ahidar, de heer Paul Delva mevrouw Liesbet Dhaene, mevrouw Khadija Zamouri Ander lid: de heer Johan Van den Driessche Zie: Stuk 553 (2014-2015) Nr.1: Voorstel van resolutie 1331

2 Dames en heren, De commissie voor Onderwijs en Vorming onderzocht in haar vergadering van dinsdag 31 maart 2015 het voorstel van resolutie van mevrouw Khadija Zamouri, de heer Fouad Ahidar, de heer Paul Delva en de heer Bruno De Lille betreffende het inschrijvingsbeleid voor het Nederlandstalig secundair onderwijs in Brussel Stuk 553 (2014-2015) Nr.1 De heer Fouad Ahidar wordt aangeduid als verslaggever. Het voorstel van resolutie van mevrouw Khadija Zamouri, de heer Fouad Ahidar, de heer Paul Delva en de heer Bruno De Lille betreffende het inschrijvingsbeleid voor het Nederlandstalig secundair onderwijs in Brussel staat geagendeerd voor de plenaire vergadering van 3 april 2015 indien het stuk vandaag wordt afgehandeld in deze commissie. De dienst wetgeving zal het commissieverslag van de bespreking van het voorstel van resolutie zo snel mogelijk afwerken en aan de raadsleden bezorgen. 1. Bespreking Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld), indiener van de resolutie, leest de toelichting van de resolutie voor. De Vlaamse Gemeenschap organiseert het onderwijs in Vlaanderen en het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Het is door de goede samenwerking tussen het Vlaams onderwijsbeleid en het aanvullend onderwijsbeleid vanuit de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) dat het Nederlandstalig onderwijs in onze hoofdstad vandaag bloeit en de aantrekkingskracht ervan blijft toenemen. De impact van ons onderwijs op het gebruik van het Nederlands in de hoofdstad is groot. De Raad van de VGC is ingebed in de Brusselse dagdagelijkse realiteit, zijnde een veeltalige en kosmopolitische smeltkroes in een grootstad. Een bijkomende taak van de VGC is advies te verlenen aan de Vlaamse Gemeenschap bij de opmaak van besluitvorming die gevolgen heeft voor Brussel. In het Nederlandstalig Brussels secundair onderwijs geldt de regel dat 55% van de plaatsen voorbehouden wordt voor Nederlandstalige leerlingen, enerzijds in het licht van het capaciteitstekort en de sterke demografische groei in het Brussels hoofdstedelijk gewest en anderzijds in functie van het behoud van het Nederlandstalig karakter. In Onderwijsdecreet XXIV van 23 april 2014 werd de voorrangsgroep Nederlandstaligen licht gewijzigd. Zo dient minstens één van de ouders nu over een attest taalniveau B2 te beschikken, in plaats van B1, zowel voor inschrijvingen voor het basis- als het secundair onderwijs. Er is momenteel voor inschrijvingen van het 1 e jaar secundair onderwijs een overgangsjaar, ouders van deze kinderen vallen dit jaar nog onder de B1-regel. De voorrangsgroep Nederlandstaligen wordt heden afgebakend door de taalkennis van de ouders en niet op basis van de taalkennis van kinderen, opgedaan uit ervaring in het

3 Nederlandstalig onderwijs. Brusselse terreinervaring, gesterkt door wetenschappelijk onderzoek, en de rechtspraak zeggen ons echter dat de meest relevante parameter om de taligheid van een leerling te meten de schoolloopbaan is, waarbij leerlingen het bij aanvang gekozen traject (hier het Nederlandstalig onderwijs) in principe moet kunnen verder zetten. Via deze resolutie wil de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bij wijze van aanbeveling aan de Vlaamse Gemeenschap op basis van concrete Brussels terreinkennis, het voorstel doen om de Codex Secundair Onderwijs bij te sturen. We stellen voor om bij het criterium Nederlandstaligheid ook rekening te houden met de schoolloopbaan van kinderen. Dit is, in het algemeen, het voorstel van resolutie zoals het werd ingediend. Door deze resolutie willen de indieners recht doen aan kinderen die vandaag gedurende 4, 5, 6 jaar in het Nederlandstalig basisonderwijs hebben school gelopen en plots in het secundair onderwijs geconfronteerd worden met de situatie waarin ze een vreemdeling worden in hun eigen schoolsysteem. Het is ondenkbaar dat een kind dat heel zijn schoolloopbaan, tot aan het secundair onderwijs, een Nederlandstalig traject volgt, terug achteraan in de rij wordt gezet en tegen hem of haar gezegd wordt: nu hoor je niet meer bij die Nederlandstaligen. Het gaat niet eens over het kind, maar over de ouders die geen of niet genoeg Nederlandskundig zijn. Dit kan niet en daarom wordt gevraagd om ook rekening te houden met de schoolloopbaan van kinderen. De heer Fouad Ahidar (sp.a), mede-indiener van de resolutie, wil zich graag aansluiten bij de tussenkomst van mevrouw Zamouri. Hij bedankt haar omdat zij, en haar partij, het initiatief hebben genomen het voorstel op tafel te leggen. Hij is blij dat hij de gelegenheid heeft gekregen het voorstel van resolutie mee te ondertekenen. Binnen sp.a werd de discussie hierover ook gevoerd. Sp.a heeft een inschattingsfout gemaakt, maar fouten zijn bijna altijd vergeeflijk als men de kracht heeft ze te erkennen. Een inschattingsfout werd in dit dossier gemaakt, zeker wat Brussel betreft. Het is logisch dat kinderen die 9 jaar in het Nederlandstalig basisonderwijs hebben verbleven, ook al zijn hun ouders het Nederlands niet machtig, hun schoolloopbaan in het Nederlands verder kunnen zetten als zij dit wensen. De meeste raadsleden hebben telefoontjes gekregen van ongeruste ouders. Ouders begrijpen niet goed waarom kinderen die dezelfde resultaten, diploma s, hebben behaald als hun kind, wél voorrang krijgen in bepaalde scholen. Hopelijk kan met de voorliggende resolutie hieraan iets gedaan worden. Er moet duidelijk gemaakt worden dat het niet aanvaard mag worden dat er verschillen zijn. Het commissielid heeft intern in de partij een zware discussie gehad en hij is blij dat sommigen wakker zijn geworden.

Hopelijk zal het in het Vlaams Parlement goedgekeurd worden. Het zal veel ouders, die nu aan het panikeren zijn, geruststellen. 4 De heer Paul Delva (CD&V), eveneens indiener van de resolutie, zegt dat het feit om met voorrangsregels te werken bij een aantal ouders en misschien ook collega s moeilijk ligt. Nochtans denkt de spreker en zijn partij dat voor een aantal gevallen het rechtvaardig is om met voorrangsregels te werken. De voorrangsregels voor Nederlandstalige kinderen zijn daar een voorbeeld van. De voorrangsregels voor broers/zussen, kinderen van personeel enz. zijn andere voorbeelden. De voorbije legislatuur werden in het Vlaams Parlement voorrangsregels uitgewerkt, onder andere voor kinderen met als thuistaal Nederlands. Er werd begonnen met het basisonderwijs en op het einde van de legislatuur werd eenzelfde principe toegepast voor het secundair onderwijs. De basisregel, namelijk kijken naar de thuistaal, werd overgenomen. Thuistaal is een zeer complex begrip, onmogelijk opspoorbaar. Er werd een bijkomend criterium genomen, namelijk de talenkennis van de ouders. Het principe genomen voor het basisonderwijs werd overgenomen voor het secundair onderwijs. Hier rijst nu terecht de vraag of het voldoende is, want er zijn kinderen die misschien al 6 of 9 jaar, of zelfs meer, in een Nederlandstalig traject zitten. De vraag is of het logisch is dat deze kinderen op geen enkele manier worden geholpen om een plaats te krijgen in het secundair onderwijs. Deze kinderen moeten het traject dat ze zoveel jaren geleden begonnen zijn, toch kunnen verder zetten. Met het voorliggend voorstel van resolutie wordt de Vlaamse Regering opgeroepen om zonder afbreuk te doen aan datgene wat bestaat, toch zeker ook aandacht te schenken aan kinderen die een Nederlandstalig parcours hebben afgelegd. Hen moet de kans worden gegeven om dat parcours verder te zetten. Het is niet logisch dat een kind dat al 6, 9 of zelfs 10 jaar Nederlands volgt op exact dezelfde manier behandeld wordt als een kind dat uit een ander onderwijscircuit komt. Het is dus logisch niet alleen te kijken naar de taal van de ouders, maar ook naar de talenkennis van het kind. Dit moet gewaardeerd, gevaloriseerd worden en de kinderen moeten de kans krijgen het traject dat ze zoveel jaren geleden gestart zijn, verder te zetten. Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA) zegt dat het voorstel van resolutie dat hier besproken wordt, erop neer komt dat alle kinderen die de Nederlandstalige basisschool hebben gevolgd, opgenomen worden in de voorrangscategorie. 90% van de kinderen die zich aanmelden in het secundair onderwijs, hebben het basisonderwijs in het Nederlands gevolgd. Eigenlijk wordt aan de Vlaamse overheid voorgesteld de voorrangsregel voor Nederlandstaligen in het secundair onderwijs af te schaffen. N-VA vindt dit geen goed idee. Het is ten nadele van:

- de Nederlandstalige ouders; - de anderstalige leerlingen binnen het Nederlandstalig Brussels onderwijs; - de Nederlandstalige scholen binnen Brussel; - Brussel in zijn geheel. 5 Nederlandstalige ouders willen dat hun kinderen in hun moedertaal naar school gaan. Dat lijkt evident, maar in Brussel is het dat niet. Uit een antwoord op een parlementaire vraag gesteld door Vlaams parlementslid Willy Seghers aan Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits, blijkt dat in totaal 1.291 leerlingen overal ongunstig geordend werden en ook op 20 oktober 2014 nog geen school gevonden hadden. Daarvan zijn er 122 leerlingen uit de voorrangsgroep Nederlands, die toen nog steeds niet terug te vinden waren in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel of Vlaanderen. Dit zijn cijfers over het basisonderwijs. Alhoewel er nu nog geen capaciteitstekort is in het secundair onderwijs, zal het tekort van het basisonderwijs zich binnen enkele jaren verplaatsen naar het secundair onderwijs. Nu al kunnen leerlingen in het secundair onderwijs ook al niet naar de school van hun eerste keuze. En zolang er een groot kwaliteitsverschil blijft met het Franstalig onderwijs is dit capaciteitsprobleem blijvend. Anderstalige ouders blijven kiezen voor het Nederlandstalig onderwijs. De spreker citeert collegelid Bianca Debaets in haar boek de 10 geboden van Brussel: Wat vang je aan met de Nederlandstalige ouders die hun kind niet in de school van hun keuze kunnen inschrijven? Zij moeten zich momenteel wenden tot een school in de Vlaamse Rand of tot een Franstalige school. Mevrouw Dhaene is het volkomen eens met deze vraag. Dit valt gewoon niet uit te leggen. N-VA vindt dat de toegang tot het Nederlandstalig onderwijs moet gegarandeerd zijn voor Nederlandstaligen. Het afschaffen van de voorrangsregel is ook geen goed idee voor de anderstalige leerlingen in het onderwijs. De spreker hoort vol overtuiging zeggen dat leerlingen die het Nederlandstalig basisonderwijs hebben doorlopen, evident de Nederlandse taal machtig zijn. Wel, dit is geen evidentie in de praktijk: taalachterstand wordt meegesleept van de kleuterklas doorheen het basisonderwijs naar het secundair onderwijs. Dit is ook bewezen. Het gemiddelde taalniveau van de leerlingen die beginnen in het secundair onderwijs, ligt zwaar onder het globale niveau. De achterstand bedraagt gemiddeld 7 schoolmaanden voor woordenschat en begrijpend lezen. Dit is voor de anderstalige leerlingen een drama want een taalachterstand Nederlands gaat samen met leerachterstand. Eén op 5 jongeren verlaat de school zonder diploma, één leerling op twee in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel heeft al eens een jaar moeten overdoen. Hoe hoger de concentratie Nederlandstaligen in de Brusselse scholen, hoe meer kansen niet- Nederlandstalige leerlingen krijgen om het Nederlands te oefenen binnen de schoolmuren.

6 De spreker is niet de enige die dit zegt. Dit wordt ook expliciet bevestigd door de leerkrachten in het leerkrachtenparlement. Eén van de beleidsaanbevelingen in het kader van het leerkrachtenparlement was het Brussels Nederlandstalig onderwijs mag zijn aantrekkelijkheid niet verliezen voor Nederlandstalige leerlingen die binnen het Brussels hoofdstedelijk gewest wonen en daarbuiten. In Brussel lesgeven is niet evident. Lesgeven aan een grote meerderheid anderstalige leerlingen en het aanpakken van taalachterstand stelt de draagkracht van de scholen en leerkrachten zwaar op de proef. In dit kader speelt juist de betrokkenheid van de ouders een grote rol. Niet alleen voor de slaagkansen van hun kinderen, maar ook bij het verhogen van de draagkracht van de school, door het creëren van een goed schoolklimaat. Want zonder ouders is er geen goed onderwijs in Brussel. Ouders die kunnen en willen communiceren met de school, die lid kunnen zijn van de ouderraad, die kunnen meehelpen met het jaarlijks kippenfestijn of schoolfeest. Zij dragen bij tot een algemeen schoolklimaat dat niet alleen ten goede komt aan hun eigen kinderen, maar ten goede komt aan alle leerlingen van de school. Dit is enkel mogelijk als ouders op voldoende wijze Nederlands spreken, de schooltaal van hun kinderen. En dat gebeurt niet vraagt de heer Fouad Ahidar. De vraag wat men van ouders mag verwachten die kiezen voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is volgens mevrouw Liesbet Dhaene een terechte vraag. In het kader van het leerkrachtenparlement werd benadrukt dat de keuze voor het Nederlandstalig onderwijs een bewuste en geëngageerde keuze moet zijn, waaraan zowel rechten als plichten verbonden zijn. De leerkrachten stelden in dit kader voor om ouders een engagementsverklaring te laten tekenen. Tenslotte is het afschaffen van de voorrangsregel ook niet goed voor Brussel in het algemeen. Nu al schrikt de beeldvorming over het onderwijs in Brussel potentiële Nederlandstalige inwijkelingen af. De voorrangsregel is essentieel als men de Vlaamse middenklasse naar Brussel wil brengen, of meer nog - in Brussel wil houden. De spreker heeft volgende vragen voor de commissieleden: Zijn jullie er ook van overtuigd dat ouders die zich bewust richten tot het Nederlandstalig onderwijs - omdat ze zelf Nederlandstalig zijn - een plaats moeten hebben in het Nederlandstalig onderwijs? Willen jullie de leerkrachten en de anderstalige leerlingen ondersteunen in het aanpakken van de taalachterstand Nederlands bij anderstalige leerlingen in het secundair onderwijs? Willen jullie nog Vlaamse gezinnen in Brussel? Als de commissieleden op deze vragen ja antwoorden, dan stelt de spreker voor om deze resolutie in de prullenbak te gooien.

7 Voorzitter: mevrouw Liesbet Dhaene De heer Bruno De Lille (Groen), mede-indiener van de resolutie, is samen met zijn partij zeer blij dat de resolutie op tafel ligt. Na het horen van de tussenkomst van N-VA-raadslid Liesbet Dhaene, is hij nog meer blij met de ingediende resolutie. Groen gaat er van uit dat elk kind recht heeft op goed onderwijs. Dat is de wet. De wet zegt niet dat ouders erg geëngageerd moeten zijn vooraleer hun kind recht heeft op onderwijs. Je moet kijken naar het belang van het kind en elk kind heeft recht op goed onderwijs, hoeveel of hoe weinig zijn/haar ouders ook geëngageerd zijn. Het is natuurlijk beter voor het kind als de ouders geëngageerd zijn, maar als kind kan je de pech hebben dat je ouders dit minder zijn. Bovendien heeft elk kind recht op onderwijs in zijn of haar taal, in de taal die hij of zij kiest. Dit staat in de wet en het is niet de bedoeling deze wet te omzeilen. De wet zegt dat elk kind recht heeft op onderwijs in de taal van zijn keuze. Dit is ook logisch omdat er natuurlijk ook gekeken moet worden naar wie er in Brussel woont. In Brussel wonen niet alleen Nederlandstaligen en Franstaligen. De taalbarometer toont aan dat 30% van de Brusselse bevolking noch Nederlandstalig, noch Franstalig is. Het is niet mogelijk om tegen deze groep mensen te zeggen dat ze moeten wachten totdat alle anderen bediend zijn en hen dan te laten weten in welke scholen er nog plaats is. Als de pech er dan is dat er nergens nog een plaats is, moeten deze mensen hun plan trekken. Dit is een situatie waarin Groen zich helemaal niet kan vinden. Voor Groen is een Brusselaar een Brusselaar. De mensen die in Brussel wonen hebben recht op goed onderwijs voor hun kinderen. Een Nederlandstalige, Franstalige of anderstalige heeft evenveel recht op goed onderwijs en voor de overheid moet het streefdoel zijn aan iedereen zo goed mogelijk onderwijs aan te bieden. Vandaar dat Groen de huidige criteria aanvaardt. Er is vandaag immers een tekort aan scholen. Als er een tekort aan scholen is, moet bepaald worden hoe de keuze wordt gemaakt. Voor Groen kunnen dergelijke criteria slechts tijdelijk zijn omdat het de taak van de overheid is ervoor te zorgen dat iedereen een school heeft, en liefst zo dichtbij als mogelijk. Voor het Nederlandstalig basisonderwijs wordt hier volop aan gewerkt. Dit mag voor Groen wat sneller gaan. Voor het secundair onderwijs is er vandaag geen probleem, maar dat komt er wel aan. Hier moet de overheid dus een belangrijke taak op zich nemen. Als er voldoende scholen zijn, is het niet nodig dat iemand extra rechten krijgt om eerst een school binnen te geraken. Het lijkt de spreker logisch dat kinderen die afstuderen aan de Nederlandstalige basisschool hun carrière verder kunnen zetten in een Nederlandstalige secundaire school. Wanneer kinderen zich willen inschrijven in een secundaire school, moeten de ouders opnieuw een taaltest Nederlands afleggen. Het resultaat van deze test beslist of hun kind in een Nederlandstalige secundaire school ingeschreven kan worden. Met andere woorden: kinderen die starten in het Nederlandstalig basisonderwijs worden halverwege hun school-

8 loopbaan een plaats achteruit gezet. Er worden tweederangsburgers van deze kinderen gemaakt. Dit is vreemd, want ze hebben al aangetoond dat ze openstaan voor de Nederlandstalige cultuur. Ze hebben al engagement getoond om aansluiting te zoeken bij de groep Nederlandstaligen. In plaats van daar dankbaar om te zijn, gaat de overheid halverwege de schoolloopbaan van de kinderen de ouders nog eens testen. Ouders testen is te zot voor woorden omdat op het einde van het 6 de leerjaar de kinderen een getuigschrift krijgen. Dit getuigschrift stelt een kind in staat naar een Nederlandstalige secundaire school te gaan. Blijkbaar telt dit getuigschrift voor de ene meer dan voor de andere. Want het ene kind heeft voldoende aan dit getuigschrift om zich in te schrijven in het Nederlandstalig secundair onderwijs en het andere niet. Kinderen met anderstalige ouders moeten nog eens een extra etappe afleggen. Groen snapt niet waarom dit moet. De spreker krijgt dit ook aan niemand uitgelegd. Als dezelfde situatie toegepast zou worden in Antwerpen, zou iedereen op zijn achterste poten staan. Als dit werd gedaan met de Roma-kinderen in Slovakije zou de hele Europese Unie reageren. In Brussel wordt dit eigenlijk wel gedaan. Groen kan zich hier helemaal niet achter stellen. De heer De Lille is het helemaal niet eens met de uitspraken van mevrouw Dhaene. Ze haalt een aantal zaken aan die onjuist zijn. Zo zegt mevrouw Dhaene onder andere dat een aantal kinderen in het Nederlandstalig onderwijs een taalachterstand heeft wanneer ze naar het middelbaar onderwijs gaan. Dit klopt, maar hier moet iets aan gedaan worden. Kinderen gaan naar school om iets te leren. Leerkrachten moeten hun manier van lesgeven aanpassen zodat zoveel mogelijk zwakkere kinderen mee kunnen. Brussel mag trots zijn want de leerwinst van kinderen in het Nederlandstalig basisonderwijs is zeer goed. Maar moeten we deze kinderen nu laten vallen omdat ze nog niet het niveau behalen van kinderen die in een volledig Nederlandstalige omgeving opgroeien? Neen, daar kan de spreker zich niet achter stellen. Het is logisch dat een kind dat in een anderstalige omgeving opgroeit iets meer moeite heeft om op hetzelfde niveau te komen dan een kind dat dag in, dag uit getraind wordt in het Nederlands. Door deze kinderen de toegang te weigeren tot het Nederlandstalig secundair onderwijs wordt hun probleem niet opgelost. Mevrouw Dhaene stuurt deze kinderen in haar tussenkomst naar een Franstalige school. Het is helemaal niet zeker dat deze kinderen voldoende het Frans beheersen. Er moet niet van worden uitgegaan dat een kind dat geen Nederlandstalige ouders heeft, Franstalig is. Indien het Franstalig onderwijs de regel zou toepassen zou +/- 50% van de kinderen rechtstreeks naar het Franstalig onderwijs mogen gaan. 17% van de kinderen kan rechtstreeks ingeschreven worden in het Nederlandstalig onderwijs. Er is dus een hele grote groep kinderen die moet wachten, die nergens binnen mag. Dit kan echt niet in Brussel. In haar tussenkomst verwees mevrouw Dhaene ook naar het engagement van de ouders. Hierin volgt de spreker haar niet. Men moet de kant van het kind kiezen en niet die van de ouders. Bovendien zijn er in Brussel veel kansarme ouders die het moeilijk hebben om dergelijk engagement aan te gaan. Er zijn veel ouders die misschien wel Nederlands spreken

9 maar toch niet in staat zijn hun kind te ondersteunen. Veel ouders staan niet op het niveau van de leerstof die aan de kinderen van het 6 de leerjaar onderwezen wordt. Scholen zijn er om kinderen dingen aan te leren, ook kinderen in moeilijke situaties. In Brussel vertoeven enorm veel kinderen in zeer moeilijke situaties. De scholen moeten voldoende hulp krijgen. Het is te begrijpen dat leerkrachten klagen, maar ze moeten voldoende steun en middelen krijgen om deze kinderen op te vangen. In Vlaanderen beknibbelt men momenteel op de GOK-ondersteuning. Dit kan Brussel zich zeker niet permitteren. Ten slotte benadrukt de spreker dat het een fabeltje is wanneer men zegt dat het niveau van de Nederlandstaligen hoger is wanneer er zoveel mogelijk Nederlandstaligen in de klas zitten. Dit fabeltje werd reeds door verschillende studies achterhaald. Kinderen van Nederlandstalige ouders hebben geen taalachterstand wanneer zij in een klas zitten met een meerderheid aan anderstalige kinderen en les krijgen in het Nederlands. De spreker kan hierover getuigen uit eigen ervaring en hij kan het getuigen aan de hand van een aantal studies die onder andere door professor Van de Craen werden uitgevoerd. Velen noemen het immersie wanneer een anderstalige in een Nederlandstalige klas zit. Volgens professor Van de Craen is dit submersie. Als deze kinderen geen pedagogische hulpmiddelen aangereikt krijgen om hun Nederlands te verbeteren, zullen zij niet het gewenste niveau Nederlands behalen. Meer scholen moeten evolueren naar het immersiesysteem. Met pedagogische middelen worden kinderen geholpen om snel meerdere talen te leren. Er zijn reeds verschillende scholen die hiermee mooie resultaten behalen. Deze scholen tonen aan dat het perfect mogelijk is om kinderen op een voldoende taalniveau te brengen. Mevrouw Dhaene verwart een aantal zaken. Ze stelt als oplossing voor om alles wat een beetje anders is uit de klassen te kuisen. Nadien zal het makkelijker zijn omdat er dan een middenklasse groep is met alleen maar Nederlandstaligen. Onze maatschappij bestaat echter niet alleen uit de middenklasse. De overheid heeft verantwoordelijkheid tegenover iedereen, voor alle kinderen. Dit is de reden waarom de spreker blij is dat het voorliggende voorstel van resolutie werd ingediend en waarom hij het voorstel met veel enthousiasme zal goedkeuren. Hij waardeert de moed die mevrouw Zamouri en de heer Delva hadden om dit voorstel van resolutie in te dienen. Hij hoopt evenwel dat hun partij dezelfde moed zal tonen in het Vlaams Parlement. Groen zal in ieder geval mee aan de kar trekken. Voorzitter: de heer Bruno De Lille

10 Collegevoorzitter Guy Vanhengel is zeer blij met het initiatief dat werd genomen om deze resolutie in te dienen. Hij heeft recent reeds zijn standpunt desbetreffende duidelijk gemaakt tijdens een hoorzitting in het Vlaams Parlement. Hij deelt verder mee dat hij weet dat een aantal betrokken ouders samen met belangenverenigingen het Grondwettelijk Hof hebben gevat met een stevig dossier om orde op zaken te krijgen in Brussel. Commissielid Khadija Zamouri wil reageren op de tussenkomst van mevrouw Dhaene. Mevrouw Dhaene herleidt op een bepaald moment de zaken tot een capaciteitstekort om vervolgens voorrangsgroepen te herdefiniëren. Indien Vlaanderen zich aan de 30%-norm zou houden, dan stond men op dit moment misschien zelfs verder en zou de resolutie nooit ingediend zijn geweest. Vlaanderen belooft, maar volgt niet. Dit kan mevrouw Dhaene misschien meenemen in haar volgende betoog. De 30%-norm is ook nodig in Brussel. Als Brussel al zou krijgen waar het recht op heeft, zou dat al een grote hulp zijn. Daarnaast haalt mevrouw Dhaene allerlei voorbeelden aan van het leerkrachtenparlement, de oudercommunicatie, De spreker heeft zelf een leerkrachtenparlement meegemaakt en er is een duidelijk verschil tussen leerkrachten uit Brussel en leerkrachten uit Vlaanderen. In Brussel is er een andere begeleiding, een andere mentaliteit, zelfs al komen de leerkrachten uit Vlaanderen. In Brussel worden leerkrachten anders begeleid dan leerkrachten in Vlaanderen. Uiteraard verschillen de echo s van leerkrachten uit Vlaanderen en Brussel. Vervolgens heeft mevrouw Dhaene het over de oudercommunicatie. Ze benadrukt hoe belangrijk het is dat één of beide ouders Nederlands spreken om hun kind goed te kunnen begeleiden. Volgens de spreker weet iedereen rond de tafel, en zij als eerste, dat het grootste engagement komt van ouders die niet Nederlandstalig zijn. Haar 2 dochters gaan naar de Albertschool in Sint-Jans-Molenbeek en het grootste engagement in die school komt van anderstalige ouders. Het engagement is anders, maar daarom niet slechter. Iedereen heeft zijn zwaktes en sterktes. Als een school echt ouderbetrokkenheid wil, zal ze er voor zorgen dat de ouders betrokken worden, hun zeg kunnen doen en kunnen bijdragen tot een goede school. Niet 100% Nederlandstalige ouders kiezen voor het Nederlandstalig onderwijs omdat ze kiezen voor een toekomst voor hun kind. Deze ouders zullen er ook alles aan doen om de toekomst van hun kind te verzekeren. Mevrouw Dhaene liet verstaan dat het wetenschappelijk bewezen is dat kinderen na 6, 7, 8 jaar naar een schoolsysteem in een andere taal kunnen overschakelen. Na 6, 7, 8 jaar in het Nederlandstalig onderwijs kunnen kinderen dus gemakkelijk overschakelen naar het Franstalig secundair onderwijs. De spreker begrijpt niet dat mevrouw Dhaene zo iets kan zeggen. Commissielid Liesbet Dhaene zegt dat ze dit niet gezegd heeft.

11 Commissielid Khadija Zamouri zegt dat ze dit dan precies verkeerd begrepen heeft en benadrukt dat mevrouw Dhaene dit later kan rechtzetten. Daarnaast heeft mevrouw Dhaene ook het aspect woordenschat aangehaald in haar tussenkomst. Volgens de spreker weet ze niet hoe het Nederlandstalig onderwijs in Brussel functioneert. De taalmethode in Brussel, totemtaal, is speciaal ontworpen om zowel Nederlandstalige als anderstaligen op een andere manier dan het klassieke woordenschatonderwijs, dat al 20-30 jaar uit de mode is en niet meer past binnen de context, het Nederlands aan te leren. Mevrouw Dhaene is duidelijk niet op de hoogte van het taalonderwijs in Nederlandstalige scholen. Verder heeft mevrouw Dhaene het volgens de spreker over van alles, over loze argumenten. Ze stelt zich de vraag welke groep mevrouw Dhaene zou uitschakelen indien zij in Vlaanderen had gewoond met 2 anderstalige ouders en er een capaciteitstekort zou zijn. Mevrouw Dhaene moet er niet op antwoorden. In Brussel wordt de Brusselnorm niet gehaald, er is een capaciteitstekort maar daar wordt druk aan gewerkt. De spreker vreest echter dat de redenering van mevrouw Dhaene zo ver zou kunnen gaan dat ze zelfs in Vlaanderen, indien er een capaciteitstekort zou zijn, bepaalde groepen voorrang zou geven. Dit terwijl alle kinderen evenveel recht hebben op degelijk onderwijs. Iedereen die kiest voor het Nederlandstalig onderwijs moet het recht hebben dit onderwijs te kunnen volgen en zeker degenen die al een groot deel van hun schoolloopbaan in het Nederlandstalig onderwijs hebben doorgebracht. Waarom zouden deze leerlingen er plots niet meer mogen bijhoren? Welke boodschap wordt aan de kinderen gegeven? Aan de kinderen wordt gezegd dat ze niet meer meetellen. De spreker garandeert mevrouw Dhaene dat dit als een boomerang in haar gezicht zal komen. Niet nu, omdat de kinderen te jong zijn, maar later. Mevrouw Dhaene kan dat met de puur Vlaamse, zieke mentaliteit die ze heeft niet tegenhouden want heel de wereld verandert, behalve zij. De spreker dacht dat mevrouw Dhaene ook in het Brussels hoofdstedelijk gewest woonde, maar blijkbaar vertoeft ze dan toch onder een of andere stolp. Ten slotte benadrukt de spreker dat mevrouw Dhaene in een schone, propere vorm zegt: eigen volk eerst. Commissielid Fouad Ahidar dankt mevrouw Khadija Zamouri voor haar tussenkomst. Hij heeft duidelijk de boodschap van mevrouw Dhaene begrepen: eigen volk eerst. Op een bepaald moment heeft de spreker mea culpa geslagen. Collegelid Pascal Smet heeft tegen hem gezegd dat hij met een partij, de N-VA, zat die heel moeilijk deed. Er werden foute inschattingen gemaakt en vandaag kan dat worden verbeterd. Er kan iets aan gedaan worden. De spreker ziet in het pleidooi van mevrouw Dhaene geen verschil met het pleidooi van het Vlaams Belang. Mevrouw Dhaene heeft gewoon een Vlaams Belang discours gehouden.

12 Belangrijk is dat sp.a nu mee veranderingen kan teweeg brengen. Het pleidooi van mevrouw Zamouri was ook duidelijk. Er zijn kinderen die 9 jaar naar het Nederlandstalig onderwijs zijn gegaan. Ze moeten daarom het recht hebben om hun studies in een Nederlandstalige middelbare school verder te zetten. Als N-VA het hier niet mee eens is, dan betekent dit eigen volk eerst. Commissielid Paul Delva haalt 4 punten aan. Ten eerste ligt de capaciteitsproblematiek aan de basis van de discussies die momenteel worden gevoerd. Hierdoor zijn onder andere de voorrangsregels tot stand gekomen. Aan de oorsprong van alles ligt de pertinente vraag om het aantal scholen te verhogen aan Nederlandstalige en Franstalige kant. Tevens is er de vraag aan de Vlaamse Regering om samen met de VGC te blijven investeren in meer scholen. Ten tweede heeft het sluiten van veel Nederlandstalige scholen in de jaren 80 nu consequenties. Net op tijd waren er een aantal visionaire Vlaamse Brusselaars die gepleit hebben de deuren open te zetten voor tweetalige, anderstalige kinderen. Op deze manier kon het onderwijs worden bestendigd. De spreker zegt andermaal - en heeft het bovendien al zo vaak in het Vlaams Parlement gezegd - dat de aanwezigheid van zoveel anderstalige kinderen in de scholen een verrijking zijn. Men moet blij zijn die kinderen te kunnen verwelkomen, ze bij de hand te nemen. De aanwezigheid van anderstalige leerlingen biedt alle kinderen een zicht op andere talen, andere culturen, op het samenleven van de verschillende nationaliteiten die in Brussel samenleven. De diversiteit in de scholen moet van een positieve kant worden bekeken. Ten derde brengt een tekst van de resolutie 4 partijen samen. De tekst van de resolutie heeft tot doelstelling om de schoolloopbaan van kinderen die 6, 7 of meer jaren in het Nederlandstalig curriculum zitten, meer kansen te geven om dit curriculum verder te zetten. Dit bindt de verschillende partijen vandaag. Het is een illusie te denken dat de visie van de 4 partijen op het globale inschrijvingsbeleid in Brussel helemaal parallel zou moeten lopen. Maar dit is niet de bedoeling van de voorliggende resolutie. Indien er alleen maar resoluties aangenomen zouden kunnen worden omdat een bepaald beleidsdomein de algemene goedkeuring zou krijgen van alle deelnemende partijen aan de resolutie, dan zouden er geen resoluties meer ingediend moeten worden. De tekst van de resolutie vraagt om kinderen die soms een langdurig traject hebben afgelegd in Nederlandstalige scholen, bijkomende kansen te geven om dit traject verder te zetten in een Nederlandstalige school. Er kunnen ellenlange debatten worden georganiseerd over het inschrijfbeleid los van deze resolutie, maar daarover gaat het niet.

13 De spreker vindt het belangrijk dat er een wezenlijk onderscheid wordt gemaakt in de voorrangsregels tussen het basis- en het secundair onderwijs, waarbij voor het secundair onderwijs wordt gezegd dat ook de taalkennis van de kinderen cruciaal is en gevaloriseerd moet worden. Ten slotte is op een bepaald moment de vraag gesteld wat de kennis van het Nederlands is van kinderen die afstuderen in een Brusselse lagere school. Stel dat het zo zou zijn dat de kennis van het Nederlands van een aantal kinderen niet goed is, dan is het de verdomde plicht de nodige ondersteuning en begeleiding aan deze kinderen verder uit te breiden. Dit pleidooi heeft de spreker al jaren in het Vlaams Parlement gevoerd en nu doet hij dit in de VGC. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om er samen met de leerkrachten, de ouders, de ondersteuningsprojecten enz. voor te zorgen dat het Nederlands van de kinderen snel en goed vooruit gaat. Daarom blijft hij herhalen dat het de plicht van de Vlaamse Gemeenschap is om te blijven investeren in het Brussels onderwijs. Dit heeft een kostenplaatje, heeft een prijs. Het OCB geeft het goede voorbeeld. Het OCB wordt met grote ogen bekeken, zelfs in de Vlaamse Rand waar steeds vaker dezelfde problematiek opduikt. Als het zo zou zijn dat een aantal Nederlandstalige kinderen het Nederlands onvoldoende onder de knie hebben na het afwerken van het Nederlandstalig basisonderwijs, is dit een reden te meer om er - ondanks de barre budgettaire tijden - toch een absolute prioriteit van te maken. Dit is één van de eerste dingen die de spreker heeft aangehaald in de VGC en hij zal dit de komende jaren blijven doen. Collega Fouad Ahidar verwijst in zijn tussenkomst naar collegelid Pascal Smet en mevrouw Liesbet Dhaene heeft veel quote s van collegelid Smet bij waaruit duidelijk blijkt dat hij een voortrekker is van de voorrangsregel. Hij zegt bv: Laat me heel duidelijk zijn. Ik vind het nogal evident dat in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, Nederlandstalige ouders hun kind in een school naar keuze kunnen plaatsen. Het kan niet dat de Nederlandstalige ouders geen plaats in de school van hun keuze kan vinden, terwijl er wel veel niet-nederlandstalige kinderen zitten. Dit klopt niet. Voormalig Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet was trouwens ook voortrekker bij het verhogen van het taalniveau van B1 naar B2. Een koerswijziging kan in iedere partij gebeuren. Commissielid Khadija Zamouri wil gerust voorbeelden aanhalen waarbij de N-VA ook 360 draaide in het Vlaams Parlement. Commissielid Liesbet Dhaene volgt de redenering van de heer Bruno De Lille: Brusselaar is Brusselaar. Brussel is inderdaad geen gewest vol met Nederlandstaligen, maar is een meertalige omgeving waar heel veel kinderen het Nederlands niet als thuistaal hebben. Veel kinderen komen zelfs niet in contact met het Nederlands buiten de schoolmuren.

14 Ze volgt ook de redenering dat het belang van het kind centraal moet staan. Maar de vraag is dan hoe het belang van het kind moet ingevuld worden. Er mag niet vergeten worden dat de finaliteit van de voorrangsregel juist pedagogisch is. Het is juist omdat alle kinderen goed Nederlandstalig onderwijs moeten krijgen dat er toch een minimum aantal Nederlandstalige kinderen in het Nederlandstalig onderwijs moeten schoollopen. Het zijn de scholen die de uitdaging moeten aangaan. De overige sprekers benadrukten dat anderstalige kinderen welkom zijn in het Nederlandstalig onderwijs en hiermee is de spreker het eens. Maar het is in het belang van die anderstalige kinderen dat de school nog altijd de draagkracht heeft om ze te helpen met het Nederlands te verwerven en dat de school de draagkracht heeft om die uitdaging aan te gaan. Het is belangrijk dat anderstalige kinderen Nederlands kunnen spreken met Nederlandstalige medeleerlingen. Commissielid Khadija Zamouri is blij dat mevrouw Dhaene de anderstalige kinderen ook welkom heet in het Nederlandstalig onderwijs. Vervolgens benadrukt mevrouw Liesbet Dhaene dat N-VA pleit voor capaciteitsuitbreiding. Anderstalige kinderen zijn welkom in het Nederlandstalig onderwijs en daarom moet gezorgd worden voor de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding. Het Nederlandstalig onderwijs doet heel veel goede dingen in Brussel en de positie van het Nederlands in Brussel versterkt. Maar je mag het kind niet met het badwater weggooien. Mensen moeten ook niet naïef zijn over het capaciteitsprobleem. Zolang er een groot kwaliteitsverschil blijft tussen het Nederlandstalig en Franstalig onderwijs in Brussel, zal er een capaciteitsprobleem blijven. De spreker zegt dit niet als kritiek op het Franstalig onderwijs, maar het is een pure observatie. Zolang er een capaciteitsprobleem is, moeten er keuzes gemaakt worden. De spreker vindt het gevaarlijk om persoonlijke situaties te veralgemenen. Ze heeft ook 2 kinderen in het Brussels Nederlandstalig onderwijs. Ze zaten in het Sint-Lutgardiscollege, waar haar zoon de enige Nederlandstalige in zijn klas was. Mevrouw Dhaene zag gewoon dat het gebrek aan kennis van het Nederlands een gebrek was voor de ouders van klasgenoten. De ouders durfden niet zetelen in de ouderraad, de communicatie tijdens een oudercontact verliep niet vlotjes, enz. Anderstalige ouders die wel in voldoende mate met de school in het Nederlands kunnen communiceren, helpen de scholen om voldoende draagkracht te hebben en zo voldoende energie te kunnen steken in alle leerlingen. Wat de spreker heeft opgemerkt is dat de overige commissieleden vinden dat er geen probleem is in het Nederlandstalig onderwijs want er zijn de nodige technieken. Kinderen krijgen op een andere manier Nederlands aangeleerd waardoor alle kinderen het Nederlands goed kennen. Dit voelde de spreker aan na het horen van de overige tussenkomsten.

15 De kinderen zijn in het hele verhaal niet het probleem. De kinderen moeten ondersteund en geholpen worden. Maar zeggen dat deze kinderen door een gebrek aan taalachterstand geen leerachterstand hebben, is geen manier om ze te helpen. Dat is gewoon de problemen niet willen zien. Mevrouw Khadija Zamouri benadrukt dat sommige kinderen zelfs 4 talen spreken. Dit kan wel kloppen volgens commissielid Liesbet Dhaene, maar ze zitten in het Nederlandstalig onderwijs waar ze de Nederlandstalige eindtermen moeten halen, en 1 op 5 haalt die niet. Ondanks de goede ondersteuning blijft er nog een taalachterstand bij sommige kinderen. De voorrangsregel is net pedagogisch ondersteunend. Commissielid Fouad Ahidar benadrukt dat 4 op 5 leerlingen wel mag doorstromen naar het secundair onderwijs. Wat moet er met hen gebeuren? Commissielid Liesbet Dhaene zegt dat er heel veel jongeren doorstromen naar het beroepsonderwijs.het behalen van de eindtermen basisonderwijs is geen garantie dat de eindtermen van het secundair onderwijs worden behaald. Ze zijn er nog niet aan begonnen, hoe kan men dit dan al weten vraagt mevrouw Khadija Zamouri. Zelf kon ze pas degelijk Nederlands spreken toen ze in het 1 ste middelbaar zat. Mevrouw Liesbet Dhaene gelooft in de kinderen, maar de feiten tonen aan dat 1 op 5 het niet haalt. De voorrangsregel is een deel van de ondersteuning van anderstalige leerlingen binnen het Nederlandstalig onderwijs die problemen hebben met taal. Dit is een deel van de ondersteuning want deze kinderen moeten geholpen worden. Er moet voor gezorgd worden dat de kinderen de eindtermen behalen op het einde van het secundair onderwijs. Daarvoor is de voorrangsregel essentieel. Zeggen dat er geen probleem is en de voorrangsregel afschaffen omdat door alle ondersteuningsmaatregelen de kinderen er wel geraken, is niet de persoonlijke ervaring van de spreker. Commissievoorzitter Bruno De Lille wil nog enkele clichés doorprikken. N-VA zegt dat de voorrangsregels er zijn gekomen vanuit pedagogisch standpunt. Dit is helemaal incorrect. De voorrangsregel is er zeker niet gekomen vanuit pedagogisch standpunt. Deze is er gekomen omdat een groep Nederlandstalige ouders de absolute garantie wilde dat hun kind in een Nederlandstalige school zat en de politiek er oor naar had. Men kan voor of tegen deze maatregel zijn, maar op het moment dat er scholen tekort zijn, kan dit begrepen worden. De spreker blijft er wel bij dat dit iets tijdelijks moet zijn. Het moet de overheid aanzetten te zorgen voor voldoende scholen.

16 In het verleden werd gevraagd om aan te tonen dat het nodig is om 30% of meer Nederlandstaligen in een klas te hebben om het niveau van het Nederlands van alle kinderen voldoende hoog te krijgen. Dergelijke studies zijn er niet. Deze studies bestaan niet omdat het ook zo niet is. In een klas met 100% Nederlandsonkundige leerlingen kan men er wel in slagen om deze kinderen met de nodige instrumenten op een voldoend niveau Nederlands te krijgen. Vaak wordt gezegd dat anderstaligen niet naar het Nederlandstalig onderwijs komen omdat het zo goed is, maar omdat het Franstalig onderwijs zo slecht is. Dit is zeer denigrerend naar het Nederlandstalig onderwijs toe. De spreker denkt dat ouders hun kind wel degelijk naar een Nederlandstalige school sturen omdat het imago van onze scholen zo goed is. Ouders weten dat hun kind meer kans op het vinden van een goede baan heeft wanneer het les heeft gevolgd in een Nederlandstalige school. De Nederlandstalige scholen hebben een positief imago en daar mogen we trots op zijn. Het is vreemd voor ons imago dat op een bepaald moment wordt gezegd dat een kind niet meer naar het Nederlandstalig secundair onderwijs kan. De Vlaamse Gemeenschap moet investeren in Brusselse Nederlandstalige scholen. Alle kinderen moeten het gewenste niveau behalen. De instrumenten hiervoor bestaan, maar dat wil niet zeggen dat ze overal worden toegepast. Er zijn ook niet overal voldoende middelen om ze toe te passen. N-VA stelt voor om kinderen die niet meekunnen eruit te kuisen en verder te doen met de overige kinderen. Zo zal het inderdaad gemakkelijk zijn om het niveau hoger te krijgen. Groen vraagt om extra moeite te doen voor kinderen die meer problemen en een taalachterstand hebben. Dit vraagt inderdaad extra geld. Bovendien zijn heel veel kinderen in Nederlandstalige scholen niet Franstalig. Deze kinderen zullen in het Franstalig onderwijs eveneens een taalachterstand hebben. Het capaciteitsprobleem bestaat eveneens aan Franstalige kant. Zij hebben reeds geïnvesteerd in capaciteitsuitbreiding. Het zijn niet alleen de Nederlandstalige beleidsvoerders die hun verantwoordelijkheid nemen. Het Nederlandstalig leerplichtonderwijs heeft een aandeel rond 17% (van 17% naar 17,4 %). Het Franstalig onderwijs heeft zijn aandeel ook behouden. In het Nederlandstalig onderwijs zijn er +/- 4.000-5.000 plaatsen bijgekomen, in het Franstalig onderwijs +/- 15.000-16.000. Ook langs Franstalige kant worden de nodige inspanningen geleverd. Het is dus gemakkelijk gezegd dat kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs komen omdat ze elders geen plaats hebben. 2. Stemmingen De overwegingen van het voorstel van resolutie worden ter stemming voorgelegd en aangenomen met 4 tegen 1.

17 Het beschikkende gedeelte van het voorstel van resolutie wordt ter stemming voorgelegd en aangenomen met 4 tegen 1. Het voorstel van resolutie wordt in zijn geheel ter stemming voorgelegd en eenparig aangenomen met 4 tegen 1. De verslaggever, Fouad AHIDAR De voorzitter, Bruno DE LILLE