RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 mei 2014 (12.05) (OR. en) 8883/14 EDUC 124 SOC 285

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

Raad van de Europese Unie Brussel, 22 april 2015 (OR. en)

NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 december 2004 (03.01) (OR. fr) 15762/04 JEUN 94 EDUC 223 SOC 586

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

8034/17 rts/pau/ln 1 DG E - 1C

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 november 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 december 2004 (03.01) (OR. fr) 15763/04 JEUN 95 EDUC 224 SOC 587

14402/14 gar/gra/jg 1 DG E - 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2005 (03.01) 15929/05 EDUC 197 STATIS 100

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

8763/19 jwe/gra/sp 1 TREE.1.B

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, I. INLEIDING

Brussel, 6 november 2013 (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 15591/13 EDUC 414 AUDIO 106 TELECOM 279 PI 147 RECH 494

7749/19 voo/pau/sp 1 TREE 1.B

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 februari 2016 (OR. en)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/2142(INI)

NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 oktober 2010 (12.10) (OR. en) 14479/10 SOC 612 EDUC 158 ECOFIN 580 NOTA

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2004 (10.11) (OR. en) 13996/04 LIMITE JEUN 89 EDUC 211 SOC 512

9123/19 gar/gra/ev 1 TREE 1.B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

10111/16 GAR/cg 1 DG G 3 B

13640/15 nes/ass/fb 1 DG E - 1C

Uit programmagids Erasmus+:

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 31 oktober 2012 (08.11) (OR. en) 15647/12 JEU 88 SOC 873 EDUC 319 CULT 138 RELEX 986

Voor de delegaties gaat hierbij de in hoofde genoemde oriënterende nota met het oog op de zitting van de Raad (Epsco) op 8 juli 2019.

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Gezamenlijke conclusies van de Jeugdconferentie van de EU (Dublin, maart 2013)

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 maart 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 maart 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 maart 2016 (OR. en)

15312/16 NAF/ev 1 DG D 1B

15349/16 ASS/mt 1 DG D 2A

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 november 2008 (01.12) (OR. en) 16207/08 EDUC 273 SOC 718 CULT 138

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

7875/15 nuf/las/as 1 DG E - 1C

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-1803/2016

14391/15 van/gys/hh 1 DGB 3B

9641/16 ons/zr/as 1 DGE 1C

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

9068/16 van/gra/mt 1 DG E - 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 april 2011 (29.04) (OR. en) 8064/11 JEUN 16 SOC 272

7875/17 oms/rts/sl 1 DGG 2B

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 LIMITE ENFOPOL 64

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 november 2014 (OR. en)

14890/09 gar/gar/sd 1 DG I

voor politiefunctionarissen.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

TREE.1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0030 (COD) PE-CONS 55/19

14434/15 DUI/hw 1 DG E - 1 C

PUBLIC. Brussel, 2 juli 2004 (06.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /04 Interinstitutioneel dossier: 2002/0254 (COD) LIMITE

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 september 2017 (OR. en)

13543/17 gys/gar/sp 1 DG G 3 B

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Deze nota bevat ook een planning voor de verdere behandeling van dit dossier in de aanloop naar de zitting van de Raad TTE (8-9 juni 2006).

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

6535/15 RTS/mt 1 DG B 3A. Raad van de Europese Unie. Brussel, 27 februari 2015 (OR. en) 6535/15 SOC 98 EMPL 46

14182/16 cle/pau/mt 1 DG G 1A

AANGENOMEN TEKSTEN. Tenuitvoerlegging van het Bolognaproces stand van zaken en follow-up

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 november 2010 (16.11) (OR. en) 15697/1/10 REV 1 ENER 301 CONSOM 100

3239e zitting van de Raad van de Europese Unie (ONDERWIJS, JEUGDZAKEN, CULTUUR EN SPORT), gehouden te Brussel op 16 en 17 mei 2013

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2006 (24.11) (OR. en) 15258/06 SAN 240. NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT 2003/0293 (COD) PE-CONS 3682/04 AUDIO 42 CODEC 1016

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 oktober 2016 (OR. en)

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen

13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C

10368/1/19 REV 1 DAU/cg 1 LIFE.2.B

Over de School Education Gateway. Het Europese online platform voor onderwijs

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 mei 2014 (12.05) (OR. en) 8883/14 EDUC 124 SOC 285 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) / de Raad nr. vorig doc.: 8096/14 EDUC 101 SOC 213 Betreft: Ontwerpconclusies van de Raad over doeltreffende lerarenopleiding - Aanneming In de loop van verscheidene vergaderingen heeft het Onderwijscomité bovengenoemde conclusies opgesteld, die in de zitting van de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport van 20 en 21 mei 2014 zouden moeten worden aangenomen. De tekst heeft thans de instemming van alle delegaties. Het Comité van permanente vertegenwoordigers wordt daarom verzocht de bereikte overeenstemming te bevestigen en de tekst ter aanneming aan de Raad toe te zenden, zodat hij vervolgens in het Publicatieblad kan worden bekendgemaakt. 8883/14 dau/yen/jg 1

Ontwerp- Conclusies van de Raad over een doeltreffende lerarenopleiding 1 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, HERINNEREND AAN DE POLITIEKE ACHTERGROND VAN DIT VRAAGSTUK, DIE IN DE BIJLAGE BIJ DEZE CONCLUSIES WORDT BESCHREVEN, IS DE VOLGENDE MENING TOEGEDAAN : 1. Algemeen wordt erkend dat kwaliteitsvol onderricht een van de belangrijkste factoren vormt om te komen tot succesvolle onderwijsresultaten, door het ontwikkelen van de kennis, vaardigheden, attitudes en waarden die lerenden nodig hebben om hun volle potentieel te benutten, als individueel persoon en als actief lid van de maatschappij en de beroepsbevolking. 2. In een snel veranderende wereld verandert ook de rol van leraren - en hetgeen van hen wordt verwacht -, aangezien zij geconfronteerd worden met de behoefte aan nieuwe vaardigheden, snelle technologische ontwikkelingen en een toenemende sociale en culturele diversiteit, en met de noodzaak om in te spelen op de behoefte aan onderwijs op maat van het individu en op bijzondere leerbehoeften. 1 In deze tekst wordt onder "leraar" verstaan elke leraar of opleider die actief is in het reguliere onderwijs, het beroepsonderwijs of het volwassenenonderwijs. De term "lerarenopleider" wordt gebruikt ter aanduiding van allen die het formele leren van leraren in opleiding en leraren faciliteren, hetzij op het niveau van de initiële lerarenopleiding hetzij op het niveau van na- of bijscholing. 8883/14 dau/yen/jg 2

3. Voor opleiders van leraren is een cruciale rol weggelegd bij het handhaven - en verbeteren - van de kwaliteit van leerkrachten. Het verstrekken van een kwaliteitsvolle initiële lerarenopleiding, ondersteuning aan het begin van de loopbaan ("introductie") en bij- en nascholing vormt een aanzienlijke factor om te garanderen dat geschikte kandidaten worden aangetrokken voor het lerarenberoep en dat leraren de juiste competenties bezitten en behouden om doeltreffend te kunnen werken in de klassen van vandaag. 4. Om tot betere programma's voor lerarenopleiding en betere aanwervingsstructuren te komen, moet eerst worden nagegaan welke beroepscompetenties leraren in de verschillende fasen van hun loopbaan nodig hebben. Er kan gebruik worden gemaakt van beroepscompetentiekaders om de kwaliteitsnormen te verhogen, door te bepalen welke kennis, vaardigheden en attitudes leraren, ook in het beroeps- en het volwassenenonderwijs, moeten bezitten of verwerven. Zo kunnen ook lerarenopleiders, die leraren op hun taak voorbereiden, baat hebben bij dergelijke kaders. ERKENT HET VOLGENDE: 1. Het is niet ongewoon dat nieuwe leraren vroegtijdig afhaken, zodat op persoonlijk en systemisch vlak aanzienlijke verliezen ontstaan. Met initiële programma's voor lerarenopleiding die leraren goed voorbereid aan de start brengen, gecombineerd met introductiemaatregelen, mentoring en meer aandacht voor het persoonlijke en professionele welzijn van leraren, kan hieraan iets worden gedaan. 2. De lerarenopleiding moet worden beschouwd als een integraal onderdeel van de ruimere beleidsdoelstelling het beroep aantrekkelijker en kwalitatief hoogstaander te maken. Dat vergt een uitgekiend beleid inzake selectie, aanwerving en behoud van leraren, een doeltreffende initiële lerarenopleiding, ondersteuning aan het begin van de loopbaan, bij- en nascholing gedurende de gehele loopbaan, pedagogische feedback, en incentives voor leraren. 8883/14 dau/yen/jg 3

3. Programma's voor lerarenopleiding, of zij nu gericht zijn op toekomstige leraren voordat deze hun loopbaan beginnen, dan wel op reeds actieve leraren in het kader van bij- en nascholing, moeten voldoende flexibel zijn om in te spelen op veranderingen in onderricht en leren. Zij moeten putten uit de eigen ervaring van leraren en streven naar het bevorderen van interdisciplinaire en op samenwerking gerichte benaderingen, zodat onderwijsinstellingen en leraren het als een onderdeel van hun taak beschouwen om samen te werken met relevante belanghebbenden, zoals collega's, ouders en werkgevers. 4. Door de snelle groei van digitale leerinstrumenten en open leermiddelen moeten leraren ook voldoende begrip daarvan verwerven, zodat zij relevante digitale vaardigheden kunnen ontwikkelen en doeltreffend en adequaat gebruik daarvan kunnen maken bij het lesgeven. Die nieuwe instrumenten kunnen ook bijdragen tot het garanderen van gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen. IS HET EENS OVER HET VOLGENDE: 1. De initiële lerarenopleiding moet toekomstige leraren de basisvaardigheden meegeven om kwaliteitsvol onderricht te geven en de motivatie om in hun loopbaan telkens weer nieuwe competenties te verwerven en die competenties up-to-date te houden. Er moet ten volle rekening worden gehouden met de nationale context, en niet alleen vakkennis en pedagogische competenties, versterkt met geïntegreerde perioden van praktische ervaring in lesgeven, dienen een rol te spelen, maar ook zelfreflectie en samenwerking, aanpassing aan multiculturele klassen en het aanvaarden van leiderschap moeten worden aangemoedigd. 2. Specifieke aspecten waarnaar meer aandacht moet uitgaan in de programma's voor lerarenopleiding, zijn onder meer doeltreffende methoden om lerenden te helpen transversale competenties als digitale geletterdheid, leren leren, ondernemerszin en creatief en kritisch denken te verwerven, alsmede hun taalvaardigheid te versterken. Voorts moet aandacht worden besteed aan doeltreffende manieren om diverse groepen lerenden, ook die met bijzondere behoeften en/of uit kansarme milieus, te ondersteunen. 8883/14 dau/yen/jg 4

3. De initiële lerarenopleiding zou baat kunnen hebben bij regelingen voor kwaliteitsborging en regelmatige toetsing, met de nadruk op het bereiken van de vereiste onderwijsresultaten, op de kwaliteit en de adequate duur van praktische ervaring en op het waarborgen van de relevantie van hetgeen wordt onderwezen. 4. Instellingen voor hoger onderwijs die een initiële lerarenopleiding aanbieden, kunnen worden versterkt als knooppunten voor de vorming van zowel leraren als opleiders van leraren. Ze kunnen ook onderzoek verrichten naar de ontwikkeling van onderwijscompetenties en doeltreffende onderwijs- en leermethoden. 5. Een dialoog en partnerschappen tussen verstrekkers van lerarenopleiding en onderwijsinstellingen, alsook met vertegenwoordigers van de arbeidsmarkt en de gemeenschap, kunnen nuttige inzichten en ideeën aanbrengen bij het ontwerpen en uitvoeren van programma's voor lerarenopleiding. Dergelijke partnerschappen kunnen ook bijdragen tot een meer gecoördineerde aanpak van kwalificaties, competentienormen en opleidingsaanbod, met name op het gebied van beroeps- en volwassenenonderwijs. 6. Zowel de initiële lerarenopleiding als de bij- en nascholing van leraren moet gebaseerd zijn op degelijk pedagogisch onderzoek en in het kader ervan moet gebruik worden gemaakt van leermethoden voor volwassenen op basis van praktijkgemeenschappen, online leren en leren van medeleerlingen. Er moet worden gegarandeerd dat leraren op gezette tijden de gelegenheid krijgen hun vakkennis bij te spijkeren en steun krijgen en een opleiding in doeltreffende en innovatieve onderwijsmethoden, met inbegrip van die welke gebaseerd zijn op nieuwe technologieën. VERZOEKT DE LIDSTATEN, INDACHTIG HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL, EN DE INSTITUTIONELE AUTONOMIE, EN IN OVEREENSTEMMING MET DE NATIONALE OMSTANDIGHEDEN, 1. ervoor te zorgen dat de programma's voor initiële lerarenopleiding toekomstige leraren kansen bieden om alle relevante competenties te verwerven die zij nodig hebben voor een succesvolle start van hun loopbaan. 8883/14 dau/yen/jg 5

2. de ontwikkeling te bevorderen van alomvattende beroepscompetentiekaders voor leraren 2 waarin wordt omschreven welke competenties en kwaliteiten zij in de verschillende fasen van hun loopbaan of in verschillende onderwijssituaties nodig hebben. Dergelijke kaders moeten voldoende flexibel zijn om in te spelen op de veranderende behoeften en moeten worden besproken in samenwerking met de belanghebbenden. 3. eveneens het opzetten te stimuleren van beroepscompetentiekaders voor lerarenopleiders, waarin de competenties worden opgenomen die zij nodig hebben, en tevens de samenwerking en de uitwisseling van ervaringen met vakgenoten te versterken en gebieden als mentoring van nieuwe leraren door de school te ontwikkelen. 4. het potentieel van nauwere samenwerking, partnerschappen en netwerken met een breed scala van belanghebbenden bij het ontwerpen van programma's voor lerarenopleiding verder te bezien. 5. doeltreffend digitaal onderricht en leren te bevorderen door ervoor te zorgen dat opleiders van leraren en leraren zelf een toereikend niveau van digitale vaardigheden verwerven, en dat ze leren hoe ze lerenden kunnen helpen verstandig en veilig om te springen met digitale hulpmiddelen, en hoe ze individuele leerprocessen beter kunnen beheren, aan de hand van actuele programma's voor lerarenopleiding en een verbeterde toegang tot - en gebruik van - kwaliteitsvolle open onderwijsmiddelen. 6. de financieringsmogelijkheden van bepaalde EU-instrumenten, waaronder het Erasmus+-programma, en in voorkomend geval, het Europees Sociaal Fonds te benutten teneinde: i) het beleid van de lidstaten dat gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van de initiële lerarenopleiding en van de bij- en nascholing van leraren te ondersteunen; en ii) de mobiliteit van toekomstige en reeds actieve leraren en van opleiders van leraren te bevorderen, en strategische partnerschappen, experimentele beleidsmaatregelen en innoverende projecten met betrekking tot lerarenopleiding aan te moedigen, met name om de toetsing van nieuwe methoden en de uitvoering van competentiekaders mogelijk te maken. 2 Zie het verslag 2013 van de vroegere thematische werkgroep voor de professionele ontwikkeling van leraren ("Supporting teacher competence development for better learning outcomes"). 8883/14 dau/yen/jg 6

VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE: 1. optimaal gebruik te maken van de "ET 2020"-structuren in het kader van de open coördinatiemethode om empirisch onderbouwd beleid te bevorderen en succesvolle beleidspraktijken te ontwikkelen en te verspreiden op het gebied van: - doeltreffende programma's voor lerarenopleiding, met de nadruk op initiële lerarenopleiding en richtsnoeren voor de toepassing van op samenwerking gerichte leermethoden; - de beroepsontwikkeling van interne opleiders in het beroepsonderwijs, aangezien zij een cruciale rol spelen in het aanbieden van kwaliteitsvolle leerlingplaatsen en andere op leren op de werkplek gebaseerde leervormen; - de relevantie van leerplannen en van de daarin vervatte beroepsvaardigheden van leraren en opleiders te versterken, in voorkomend geval via nauwere samenwerking met werkgevers, waaronder ondernemingen. 2. de resultaten van relevante studies, zoals TALIS 3, aan te grijpen om de beleidsimplicaties van de standpunten en ideeën van leraren en schoolleiders inzake lerarenopleiding aan te pakken. 3. door middel van onderzoek een inventaris op te maken van voorbeelden van de efficiëntste methoden en praktijken waarmee leraren lerenden kunnen helpen om vlot hun weg te vinden in de gecompliceerde leeromgevingen van deze tijd. VERZOEKT DE COMMISSIE: 1. gemeenschappen van leraren uit te bouwen, met name van toekomstige en pas in dienst getreden leraren, door gebruik te maken van bestaande Europese platformen voor leraren zoals etwinning, om zo de samenwerking tussen vakgenoten op het gebied van leermethoden in de hele EU verder te bevorderen. 2. de samenwerking met relevante partners, netwerken en organisaties te ondersteunen, opdat hun ervaring en kennis kan worden benut bij het ontwerpen van doeltreffende programma's voor lerarenopleiding, met name initiële opleidingsprogramma's. 3 De "Teaching and Learning International Survey" van de OESO. 8883/14 dau/yen/jg 7

BIJLAGE BIJ DE BIJLAGE Politieke achtergrond 1. De artikelen 165 en 166 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 2. De aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren 4. 3. De conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 15 november 2007 over het verbeteren van de kwaliteit van de lerarenopleiding 5. 4. De conclusies van de Raad van 12 mei 2009 betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding voor de periode tot 2020 (ET 2020). 5. De conclusies van de Raad van 26 november 2009 over de professionele ontwikkeling van leerkrachten en schoolleiders 6. 6. Het communiqué van Brugge van 7 december 2010, en de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de prioriteiten voor intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en opleiding voor de periode 2011-2020 7. 7. De resolutie van de Raad van 28 november 2011 betreffende een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie 8. 4 5 6 7 8 PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10-18. PB C 300 van 12.12.2007, blz. 6-9. PB C 302 van 12.12.2009, blz. 6-9. PB C 324 van 1.12.2010, blz. 5-15. PB C 372 van 20.12.2011, blz. 1-6. 8883/14 dau/yen/jg 8 BIJLAGE

8. De conclusies van de Raad van 26 november 2012 over onderwijs en opleiding in Europa 2020 de bijdrage van onderwijs en opleiding aan economisch herstel, groei en banen 9. 9. de conclusies van de Raad van 15 februari 2013 over investeren in onderwijs en opleiding -, een antwoord op "Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaaleconomische resultaten" en de Jaarlijkse groeianalyse voor 2013 10. 10. De conclusies van de Raad van 25 november 2013 over doeltreffend leiderschap in het onderwijs 11. 11. Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Erasmus+: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport 12. 12. De conclusies van de Raad van 24 februari 2014 over efficiënte en innoverende vormen van onderwijs en opleiding als investering in vaardigheden bijdrage voor het Europees semester 2014 13. Overige context 1. De mededeling van de Commissie van 20 november 2012, "Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten. 2. Het Eurydice-verslag 2013 getiteld Key Data on Teachers and School Leaders in Europe. 9 10 11 12 13 PB C 393 van 19.12.2012, blz. 5-7. PB C 64 van 5.3.2013, blz. 5-8. PB C 30 van 1.12.2014, blz. 2-4. PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50-73. PB C 62 van 4.3.2014, blz. 4-6. 8883/14 dau/yen/jg 9 BIJLAGE