BELEIDSREGEL Beleidsregel Overgangsregime kapitaallastenvergoeding () 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw), die wordt geleverd door instellingen voor medisch specialistische zorg waarvoor de beleidsregel aanvaardbare kosten van toepassing is. b. De beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2009. Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20 lid 2 sub b van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2008, dan treedt de beleidsregel in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin deze mededeling is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009. c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2009 t/m 31 december 2011 d. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel Overgangsregime kapitaallasten. 2. Definities a. Onder kapitaallasten worden verstaan de afschrijvingskosten zoals op te nemen onder rubriek 2.1 (Nacalculeerbare aanvaardbare afschrijvingskosten (normale en verkorte procedures)) en 2.2 (Instandhoudingsinvesteringen) van het formulier nacalculatie alsmede de aanvaardbare rentekosten zoals berekend volgens de rentenormeringsbalans van datzelfde nacalculatieformulier zoals genoemd in de beleidsregel aanpassing aanvaardbare kosten. b. Onder kapitaallasten B-segment worden verstaan de aan het B- segment van jaar t toe te rekenen kapitaallasten zoals door de NZa vastgesteld op basis van de beleidsregel definitieve opschoning van het budget i.v.m. de uitbreiding van het B-segment 2008/2009. c. Onder B-segment wordt verstaan: De omzet van de declarabele prestaties, zoals genoemd in de Beleidsregel DBC bedragen en overige bedragen medisch specialistische zorg door of vanwege de zorginstelling B-segment d. Onder uitbreiding B-segment in jaar t wordt verstaan de wijziging in het B-segment t.o.v. t-1 op grond van een aanwijzing van de Minister van VWS. Daarbij gaat het om de wijziging van de tariefsoort van vast tarief naar vrij tarief. e. Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt volledige beëindiging van de beleidsregels functiegerichte budgettering algemene ziekenhuizen, functiegerichte budgettering academische ziekenhuizen en de beleidsregel aanvaardbare kosten gelijkgesteld aan een uitbreiding van het B-segment. f. Onder nieuwe investeringen worden verstaan de na 1 januari 2008 in gebruik genomen activa waarop de beleidsregels afschrijvingen en
aanvaardbare kosten van toepassing zijn. Hieronder worden niet de investeringen verstaan die tot stand komen in het kader van de beleidsregel instandhoudinginvesteringen. 2 van 5 3. Toepassing op kapitaallasten die voor 1 januari 2008 in de aanvaardbare kosten zijn opgenomen. 3.1 Nacalculatie De kapitaallasten B-segment (jaar t) worden ex ante eenmalig vastgesteld en worden voor 75% opgenomen in de aanvaardbare kosten voor jaar t. Op deze aanvaardbare kosten vindt nacalculatie plaats volgens de systematiek van de beleidsregel aanvaardbare kosten. In jaar t+1 vindt nog voor 50% nacalculatie plaats, in jaar t+2 25% en in jaar t+3 e.v. 0%. Deze fasering geldt voor alle uitbreidingen van het B-segment. Voor elke uitbreiding van het B-segment na 2009 dan wel volledige beëindiging van de budgettering geldt wederom de fasering 75% - 50% - 25% - 0%. Schematisch ziet dat er als volgt uit: B uitbreiding Nacalculatie t t+1 t+2 t+3 t+4 t+5 e.v. t 75% 50% 25% 0% 0% 0% t+1-75% 50% 25% 0% 0% t+2 - - 75% 50% 25% 0% Door de keuze voor eenmalige ex ante vaststelling van het na te calculeren bedrag blijven volumemutaties buiten beschouwing. De per jaar gerealiseerde opbrengsten in het B-segment worden buiten de verrekening van de aanvaardbare kosten van jaar t gehouden. 3.2 Toepassing overgangsregeling in 2009 Voor het jaar 2009 wordt de overgangsregeling, in afwijking van het gestelde in 3.1, toegepast op het totaal van de kapitaallasten van de uitbreiding van het B-segment 2009 en de kapitaallasten van het B- segment 2008. 3.3 Rentekosten De aanvaardbare rentekosten zoals die worden bepaald op grond van de beleidsregel rentenormering worden vanaf jaar t naar rato vastgesteld door het aandeel kapitaallasten B-segment waarop de gedeeltelijke nacalculatie niet van toepassing is, te corrigeren op de uitkomst van de regel totaal aanvaardbare rentekosten van de rentenormeringsbalans. 4. Toepassing overgangsregeling voor nieuwe investeringen 4.1 Investeringen waarvoor een vergunning ex WTZi is verleend
Voor bouwprojecten die zijn/worden uitgevoerd en waarvoor voor 1 januari 2008 een vergunning ex WTZi is afgegeven en die wordt / worden opgeleverd in het jaar 2008 of later worden de afschrijvingskosten en rentekosten in de aanvaardbare kosten opgenomen. Daarbij vindt een toerekening plaats van kapitaallasten aan het A-segment en het B-segment. De overgangsregeling is op deze toename van de kapitaallasten in het B-segment van toepassing met ingang van de datum van ingebruikname van de desbetreffende activa. 3 van 5 Voor de bepaling van de aanvaardbare kosten worden ten hoogste de investeringsbedragen in aanmerking genomen zoals die door het bouwcollege worden vastgesteld in de eindafrekening. Indien geen eindafrekening plaats behoeft te vinden, wordt ten hoogste het vergunningsbedrag in aanmerking genomen, geïndexeerd met het prijsindexcijfer particuliere consumptie, gepubliceerd door het CPB. 4.2 (vervallen) 5. Afschrijving immateriële vaste activa Bij de vaststelling van de aanvaardbare kosten kan voor de afschrijving op de in de aanvaardbare kosten opgenomen immateriële vaste activa in afwijking van de beleidsregel afschrijvingen een (aanvullend) hoger afschrijvingsbedrag worden opgenomen. Het afschrijvingsbedrag bedraagt ten hoogste een deel van de boekwaarde van de immateriële vaste activa dat overeenkomt met het aandeel van de kapitaallasten in het B-segment waarop de overgangsregeling volgens deze beleidsregel niet meer van toepassing is. Het aldus bepaalde deel van de boekwaarde van de immateriële vaste activa wordt versneld afgeschreven over een periode van 3 jaar, met ingang van het jaar waarin uitbreiding van het B-segment heeft plaatsgevonden. 6. Hardheidsclausule De NZa kan van hetgeen hiervoor in deze beleidsregel is bepaald ten gunste van een instelling voor medisch specialistische zorg afwijken als de onverkorte toepassing daarvan voor een instelling gevolgen zou hebben die wegens bijzondere- niet in de beleidsregel voorzieneomstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dergelijke onevenredige gevolgen kunnen in het bijzonder worden aangenomen als blijkt dat, ondanks de toepassing van het hiervoor bepaalde, de continuïteit van de zorg in gevaar komt als gevolg van het risicodragend worden van de kapitaallasten. Afwijking van het geen hiervoor in deze beleidsregel is bepaald geschiedt op individuele aanvraag van zorgaanbieder en/ of zorgverzekeraar. In een eventuele aanvraag moeten de omstandigheden worden aangevoerd en gedocumenteerd die volgens de aanvrager(s) tot afwijking van de beleidsregel zouden moeten leiden.
Toelichting op de beleidsregel ad 1 Algemeen Voor ziekenhuizen en UMC s geldt sinds 2005 dat een deel van het zorgaanbod niet meer aan tarifering door de NZa onderhevig is. Sinds 2008 dienen ook de kapitaallasten deels in de vrije prijzen te worden meegenomen. Voor de overige instellingen voor medisch specialistische zorg (anders dan instellingen die zorg zonder verblijf leveren, de ZBC s) gelden geen vrije prijzen en is de beleidsregel definitieve opschoning budget in verband met de uitbreiding B segment 2008/2009 niet van toepassing. Voor deze laatste categorie echter is eveneens per 1 januari 2008 het zgn. bouwregime van de WTG buiten werking gesteld. Dat houdt in dat voor die instellingen, waaronder de revalidatie-instellingen, ten behoeve van het vaststellen van een vergoeding voor nieuwe investeringen de artikelen 2 en 4 van deze beleidsregel van toepassing zijn. Zodra het systeem van nacalculatie en budgettering voor deze categorie geheel of gedeeltelijk wordt beëindigd, is ook artikel 3 materieel relevant. De NZa zal alsdan de beleidsregel ook op deze categorie aanbieders toepassen. 4 van 5 Ad 2 Definities De beleidsregel biedt een overgangsregime voor de nacalculatorisch te bepalen vergoeding van kosten van rente en afschrijving. Daarbij wordt beoogd aan te sluiten bij de huidige systematiek van vaststellen van de aanvaardbare kosten, inclusief de regelingen voor investeringen die ook al voor het buiten werking stellen van het bouwregime niet meer aan een vergunningplicht onderhevig waren, i.c. de jaarlijkse en incidentele instandhoudingsinvesteringen, de zogenaamde trekkingsrechten. Deze worden dan ook conform de huidige beleidsregel bij de vaststelling van de aanvaardbare kosten betrokken, waarbij op de aan het B-segment toe te rekenen kosten van rente en afschrijving de overgangsregeling van artikel 3 wordt toegepast. Ad 3 Bestaande kapitaallasten Voor deze categorie zijn kosten van rente en afschrijving in de aanvaardbare kosten opgenomen. Iedere uitbreiding van het B-segment betekent dat een deel van deze kosten in vrije prijsvorming terugverdiend moet worden en buiten het systeem van budgettering om wordt vergoed. De overgangsregeling verlaagt het budget echter niet in een keer, maar doet dat in drie stappen, waarbij het percentage van de kosten waarover nacalculatie plaatsvindt, gelijkmatig in de tijd afneemt. De verrekening van de aanvaardbare kosten vindt volledig plaats via de ter dekking van de aanvaarde kosten te verantwoorden opbrengsten, i.c. de gedeclareerde tarieven in het A-segment. Het aan het B-segment toe te rekenen bedrag aan kapitaallasten wordt eenmalig vastgesteld voor de duur van de overgangsperiode; dat geldt bijgevolg ook voor het deel dat gedurende de overgangsperiode via het budget wordt verrekend.
Ad 4 Nieuwe investeringen Hoewel het bouwregime van de WTZi buiten werking is gesteld, is er een aantal instellingen waarbij sprake is van onderhanden bouwprojecten waarvoor tot en met het jaar 2007 vergunningen zijn verstrekt. De overgangsregeling beoogt voor deze bouwprojecten een vergoeding vast te stellen waarbij de aanpassing van de aanvaardbare kosten, net als voorheen, plaatsvindt vanaf de datum van ingebruikname van de desbetreffende activa. Bij de vaststelling van de aanvaardbare kosten is altijd het bedrag dat bij de eindafrekening van de vergunningprocedure door het bouwcollege werd vastgesteld, het uitgangspunt geweest voor de vaststelling van het budget door de NZa. Dit blijft voor deze categorie investeringen het uitgangspunt. Het bouwcollege houdt echter per 1-1- 2010 op te bestaan. Voor de ingebruikname van activa zal dan het (geïndexeerde) vergunningbedrag uitgangspunt zijn. 5 van 5 Voor nieuwe investeringen zonder vergunning ex WTZi kan de NZa geen vergoeding vaststellen. Voor deze investeringscategorie heeft de Minister van VWS in zijn brief aan de Tweede kamer van 16 oktober 2008 (kenmerk CZ/TSZ/2885721) laten weten een toetsing van bouwkosten voor te zullen schrijven. De NZa zal deze toetsing niet zelf uitvoeren, maar de uitkomst van de toets als uitgangspunt nemen voor de vaststelling van de aanvaardbare kosten. De criteria en procedures voor deze toetsing zijn echter nog niet door de Minister vastgesteld. Ad 5 Compensatie afschrijvingen immateriële vaste activa De immateriële vaste activa die onder de vergunning zijn geaccepteerd maken nu onderdeel uit van de activa waarop jaarlijks t.l.v. de aanvaardbare kosten wordt afgeschreven op basis van de voorgeschreven afschrijvingspercentages. De afschrijvingen waarop nacalculatie plaatsvindt, vallen onder de voorgestelde overgangsregeling. Dat betekent dat binnen het budgetgedeelte nog gefaseerd nacalculatie plaatsvindt. Overige immateriële vaste activa (d.w.z. anders dan de activa die door een vergunning of een besluit van de NZa of haar rechtsvoorgangers voor het budget zijn aanvaard) vallen buiten de overgangsregeling en buiten de huidige budgettering. Voor het deel van de immateriële vaste activa dat daadwerkelijk naar het B-segment wordt overgeheveld, dient afwaardering plaats te vinden. Immers, de vergoeding is niet langer gegarandeerd. De overgangsregeling biedt een compensatie voor deze afwaardering via versnelde afschrijvingen in het budget. Een voorbeeld ter illustratie: Veronderstel dat de boekwaarde ultimo 2008 12 mln. bedraagt. Het B- segment is 34%. Dat betekent dat ca. 4 mln. zou moeten worden afgewaardeerd. Echter, in 2009 geeft de overgangsregeling nog voor 75% gegarandeerde vergoeding. Resteert een afwaardering van 1mln. Dit bedrag wordt in 3 jaar in de aanvaardbare kosten vergoed.