MAP V Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven Normen voor stikstofbemesting Normen voor fosforbemesting 1 Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven Gebieden waar de nitraatconcentraties in het oppervlaktewater worden overschreden of waar de evolutie van de nitraatconcentratie in het grondwater onvoldoende vooruitgang toont, worden jaarlijks als focusgebieden aangeduid. Een bedrijf waarvan 50% van de oppervlakte in een focusgebied ligt, wordt aangeduid als een focusbedrijf. Op alle percelen van het bedrijf, ook als ze niet in het aangeduide focusgebied liggen, zijn de 'bijkomende maatregelen voor focusbedrijven van toepassing 1.1 Bijkomende maatregelen voor focusbedrijven - Strengere drempelwaarde voor nitraatresidu - De verbodsperiode voor het toedienen van meststoffen zal voor focusbedrijven worden uitgebreid o Verbod tot 1 maart behalve wanneer op de betrokken percelen een teelt aanwezig is, is het gebruik van meststoffen toegelaten vanaf 16 februari o De uitzondering voor het gebruik van een beperkte hoeveelheid van 60 kg N/ha vloeibare dierlijke mest of 30 kg N/ha uit effluenten of kunstmest na de oogst tot 31 augustus, op voorwaarde dat voor 1 september een vanggewas wordt gezaaid, zal voor focusbedrijven niet langer toegelaten zijn - Verplichte inzaai van vanggewassen o Focusbedrijven zullen verplicht een vanggewas moeten zaaien op elk perceel waar de hoofdteelt het toelaat. 1.2 Vrijstelling van bijkomende maatregelen voor focusbedrijven Om een vrijstelling te verkrijgen, moeten de landbouwers het nitraatresidu op verschillende percelen van hun landbouwbedrijf laten bepalen (auto-controle op bedrijfsniveau). De Mestbank zal de percelen aanduiden die moeten worden bemonsterd. Focusbedrijven zullen vrijgesteld worden van de bijkomende maatregelen indien de gemeten nitraatresidu's voldoen aan de evaluatiecriteria voor het toekennen van een vrijstelling
1.3 Overschrijding van het nitraatresidu - Focusbedrijven: Indien de eerste drempelwaarde wordt overschreden op het gemeten controleperceel in het jaar X, moet de landbouwer een auto-controle op bedrijfsniveau uitvoeren in het jaar X+1. - Niet-focusbedrijven: Indien de eerste drempelwaarde wordt overschreden op het gemeten controleperceel in het jaar X, moet de landbouwer een auto-controle uitvoeren op dat perceel in het jaar X+1. Indien de autocontrole op het perceel opnieuw een overschrijding aantoont, moet het bedrijf een auto-controle op bedrijfsniveau uitvoeren (overschrijding boven de eerste drempelwaarde) of wordt het een focusbedrijf (overschrijding boven de tweede drempelwaarde) in het jaar X+2.
2 Normen voor stikstofbemesting De N-bemestingsnormen van het 4de actieprogramma zullen niet veranderen voor grasland, maïs en akkerbouwteelten in het 5de actieprogramma
3 Fosforbemestingsnormen In het voorstel van nieuwe MAP V (ontwerpversie van 9 februari 2015) wordt veel aandacht besteed aan de P-bemestingsnormen. In het nieuwe MAP definieert men 4 verschillende klassen van P-bemestingsnormen: - I: bodems met lage P-beschikbaarheid - II: bodems in de streefzone - III: bodems met een matige P-beschikbaarheid - IV: bodems met een hoge P-beschikbaarheid. De normen die in MAP V zullen gelden voor elk van deze vier klassen staan in onderstaande tabel. De bemestingsnormen verstrengen van klasse I naar klasse IV. Zo zijn de bemestingsnormen in klasse IV lager dan deze die geldig zijn in klasse I. Daarnaast blijft de P-bemestingsnorm van 40 kg P 2O 5/ha behouden voor de fosfaatverzadigde percelen. In 2015 worden alle bodems beschouwd als klasse III bodems, ttz in 2015 zullen voor alle percelen (behalve fosfaatverzadigde) de bemestingsnormen van klasse III geldig zijn. De landbouwers kunnen door middel van een bodemanalyse (ammoniumlactaatextractiemethode) bewijzen dat de P-beschikbaarheid van een perceel overeenstemt met deze van II of I (tabel 2) om de bemestingsnormen van een lagere klasse (=hogere norm) toegewezen te krijgen. Daarnaast zal de Mestbank ook zelf bodemanalyses laten nemen om bodems van IV op te sporen. Vanaf 2017 worden alle percelen waarvoor geen P-analyse beschikbaar is als IV beschouwd.
Tabel 1 Maximale fosfaatbemestingsnormen tijdens het Actieprogramma 2015-2018 per P- beschikbaarheidsklasse (in kg P2O5/ha) I II III IV Grasland maaien 115 95 90 70 Grasland maaien + begrazen 115 95 90 70 1 maaibeurt gras + maïs 115 95 90 70 Silomaïs 100 80 70 55 Korrelmaïs 100 80 70 55 Wintertarwe (Triticale) 95 75 70 55 Wintergerst + andere graangewassen 95 75 70 55 Aardappelen 95 75 70 55 Voederbieten 85 65 55 45 Suikerbieten 85 65 55 45 Groenten, teelten met lage N-behoefte, leguminosen en overige teelten 85 65 55 45 Tabel 2 P-beschikbaarheidsklassen Akkers (mg P/100 g droge bodem) Grasland (mg P/100 g droge bodem) I (lage P-beschikbaarheid) < 12 < 19 II (P streefzone) 12-18 19-25 III (matige P-beschikbaarheid) 19-40 26-50 IV (hoge P-beschikbaarheid) > 41 > 51