Watervergunning Onderwerp Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet van: AEB Exploitatie B.V. Australiëhavenweg 21 1045 BA AMSTERDAM Inhoudsopgave 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Aanvraag 5. Toetsing aanvraag 6. Procedure 7. Conclusie 8. Ondertekening 9. Mededelingen Bijlage 3: Tekening 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu beschikt op grond van de volgende overwegingen op een aanvraag om wijziging van de vergunning zoals bedoeld in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet. De aanvraag is ingediend door AEB Exploitatie B.V., handelend onder de naam AEB Amsterdam, gevestigd aan de Australiëhavenweg 21 te Amsterdam. De aanvraag is ontvangen op 13 november 2015 en geregistreerd onder nummer RWS-2015/49323 (Olo-nummer:2042639, zaaknummer RWSV2015-00006521). De aanvraag omvat de volgende stukken: aanvraagformulier watervergunning; bijlage 1: tekening deel depot 5; bijlage 2: tekening tweede deel depot 5; bijlage 3: tekening lozingspunt 7; bijlage 4: tekening totaaloverzicht; bijlage 5: tekening overzicht depot 5; Pagina 1 van 9
bijlage 6: tekening afscheider depot 5; bijlage 7: tekening lozingspunt 7; bijlage 8: tekening inbouwdiepte lozingspunt 7; bijlage 9: tekening lozingspunt 7 as built; bijlage 10:tekening lamellenafscheider 41.73.3. De aanvrager is bij brief RWS-2016/402, d.d. 5 januari 2016 schriftelijk op de hoogte gebracht van het feit dat de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) nog onvoldoende gegevens of bescheiden bevat om deze in behandeling te kunnen nemen en is in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens of bescheiden voor 2 februari 2016 aan de aanvraag toe te voegen. De ontbrekende gegevens zijn op 29 januari 2016 ontvangen en geregistreerd onder nummer RWS-2016/4839. Daarmee is de procedure vanaf 29 januari 2016 opgeschort met 24 dagen. De aanvulling omvat de volgende stukken: bijlage 11: erratum; bijlage 12: tekening met nummering monsterputten depot 5 en lozingspunt 9; bijlage 13: analyseresultaten. 2. Besluit Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: De wijziging, zoals deze in paragraaf 3.2 van dit besluit is beschreven, voldoet aan de in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet gestelde eisen. De wijziging kan als zodanig worden vergund. De aan AEB Exploitatie B.V. te Amsterdam verleende vergunning van 27 mei 2013 met kenmerk RWS-2013/26770 voor het brengen van stoffen in de Aziëhaven en de ADM-haven en het onttrekken van water aan de Aziëhaven en het brengen van water in de ADM-haven, als volgt te wijzigen: 3. Voorschriften voor het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam Voorschrift 1 wordt vervangen door een nieuw voorschrift 1. Voorschrift 1 (Soorten Afvalwaterstromen) 1. Het brengen van stoffen in de Aziëhaven en de ADM-haven mag uitsluitend bestaan uit de hieronder genoemde afvalwaterstromen. Deze afvalstromen mogen uitsluitend via het bijbehorende lozingspunt in het oppervlaktewaterlichaam worden gebracht: Pagina 2 van 9
Lozingspunt Meetpunt Soort afvalwaterstroom 1 a Overstort hemelwater 2 b Hemelwater AEC via lamellenafscheider 2 g Regeneratiewater demi-waterinstallatie 2 h Surplus Bekken 9 water 3 c Koelwater van de AEC en HRC naar ADM-haven 3 d Effluent van de ARA-30 (calciumchloride-oplossing) 5 c Koelwater van de HRC bij calamiteiten 6 f Hemelwater HRC 6 f1 Hemelwater depot 5 via lamellenafscheider 7 c Koelwater (recirculatie) 9 i Hemelwater AEC via lamellenafscheider (lozingspunten 4 + 8 = afvoer naar rwzi Amsterdam-West) 2. De locatie en nummering van het lozingspunt en meetpunt is aangegeven op de schematische tekening zoals is opgenomen als bijlage 3 behorende bij deze vergunning. Voorschrift 2 wordt vervangen door een nieuw voorschrift 2. Voorschrift 2 (Lozingseisen hemelwater) Het hemelwater zoals genoemd in voorschrift 1, lid 1, mag alleen in het oppervlaktewater worden gebracht als de volgende per parameter aangegeven lozingseisen op de meetpunten a, b, f, f1 en i niet worden overschreden. Parameter Maximum 1) onopgeloste bestanddelen 100 minerale olie 20 som zware metalen (arseen, chroom, koper, lood, nikkel en 1 zink) PAK s (som van naftaleen, anthraceen, fluorantheen, 0,05 benzo(g, h, i,)peryleen, benzo(a)pyreen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen en indeno(1, 2, 3-cd)pyreen) 1) Maximale concentratie (mg/l) in een willekeurig genomen steekmonster. De in de tabel opgenomen lozingseisen zijn theoretische lozingseisen Bijlage 3 wordt vervangen door een nieuwe bijlage 3, zoals toegevoegd aan de onderhavige vergunning. Pagina 3 van 9
4. Aanvraag De aanvraag van AEB Exploitatie B.V. (hierna:aeb) heeft betrekking op de watervergunning van 27 mei 2013 met kenmerk RWS-2013/26770. Deze watervergunning is verleend voor de volgende activiteiten: het brengen van stoffen, afkomstig van AEB Exploitatie B.V., gelegen aan de Australiëhavenweg 21 in Amsterdam in de Aziëhaven en de ADM-haven; het onttrekken van water aan de Aziëhaven en het brengen van water in de ADM-haven. 4.1 Bedrijfssituatie AEB is gevestigd aan de Australiëhavenweg 21 te Amsterdam in het westelijk havengebied van Amsterdam (Amsterdam Westpoort). Het Afval Energie Bedrijf zet jaarlijks zo'n 1,4 miljoen ton afval om in elektriciteit, warmte en nuttige bouwstoffen. Het bedrijf beschikt over twee afvalgestookte energiecentrales die samen jaarlijks 1 miljoen MWh aan stroom opwekken. De Afvalenergiecentrale (AEC) met een capaciteit van circa 800.000 ton afval per jaar is sinds 1993 in bedrijf. Deze centrale heeft een elektrisch rendement van 24%. De Hoogrendementcentrale (HRC) die in 2007 is opgeleverd heeft een elektrisch rendement van 30% en verwerkt circa 500.000 ton afval per jaar inclusief 25.000 ton gevaarlijk afval en exclusief 160.000 ton slib. In de AEC en HRC worden de volgende afvalstoffen verwerkt: huishoudelijk en bedrijfsafval, gevaarlijk afval en zuiveringsslib. De aanlevering van de afvalstoffen vindt plaats per vrachtauto, per trein en per schip. In de rookgasreinigingsinstallaties worden de bij de verbranding van het afval vrijkomende rookgassen gereinigd. In de afvalwaterbehandelingsinstallaties wordt het afvalwater afkomstig van de natte rookgasreiniging gereinigd. In de slakopwerkingsinstallatie (SOI) worden ruwe slakken afkomstig uit de AEC en HRC opgewerkt tot de zogenaamde AVI-bodemas en worden metalen afgescheiden. De maximale doorzet van de SOI is 500.000 ton ruwe bodemas per jaar. De afvoer van AVI-bodemas vindt plaats per vrachtauto en per schip. Het bedrijf heeft momenteel nog geen vaste los-en laadkade. Wel is er een tijdelijke los-en laadfaciliteit voor het aanvoeren van huishoudelijk- en bedrijfsafval en het afvoeren van het AVI-bodemas per schip. In het Depot gevaarlijk afval wordt gevaarlijk afval opgeslagen, gesorteerd en vervolgens per vrachtauto vervoerd naar bedrijven die het afval verder verwerken. In het Regionaal Sorteer Centrum worden ingezamelde elektrische apparaten (bruin- en witgoed), batterijen en autobanden opgeslagen, gesorteerd en vervolgens per vrachtauto vervoerd naar bedrijven die het afval verder verwerken. Op het bedrijfsterrein zijn verder nog diverse kantoorgebouwen, werkplaatsen, magazijnen, wasplaatsen, weegbruggen, vuilwaterbassins en een laboratorium aanwezig. 4.2 Gewenste wijziging(en) Hemelwater afkomstig van de daken en verharde terreinen rondom de installaties van de AEC en HRC wordt via de hemelwaterriolering via lozingspunten 2 en 6 op het oppervlaktewater van de Aziëhaven geloosd. Pagina 4 van 9
Lozingspunt 2 en nieuw lozingspunt 9 Het hemelwater afkomstig van het bedrijfsterrein van de AEC is mogelijk verontreinigd met onder andere minerale olie, zware metalen en onopgeloste bestanddelen. Het hemelwater wordt via een lamellenafscheider nabij het koelwaterinlaatgebouw van de AEC en lozingspunt 2 op het oppervlaktewater van de Aziëhaven geloosd. Uit onderzoek is gebleken dat de aanwezige lamellenafscheider te weinig capaciteit heeft. Derhalve is een deel van het afwaterend oppervlak van het terrein afgekoppeld van de aanwezige lamellenafscheider en wordt het hemelwater via een nieuwe lamellenafscheider en een nieuw lozingspunt 9 op de Aziëhaven geloosd. Lozingspunt 6 en hemelwater depot 5 Als preventieve maatregel wordt het hemelwater afkomstig van de opslagplaats voor de in kunststof verpakte balen met huisvuil (depot 5) via een nieuwe lamellenafscheider (capaciteit 200 l/s) en via het bestaande lozingspunt 6 op het oppervlaktewater van de Aziëhaven geloosd. Bij brand wordt de afvoer naar lozingspunt 6 met behulp van een afsluiter dichtgezet. Het water wordt dan intern opgevangen in bekken 7. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de zuiveringstechnische voorzieningen, alsmede voor een toelichting op de werking ervan, wordt kortheidshalve verwezen naar de aanvraag. 5. Toetsing aanvraag 5.1 Beste beschikbare technieken Het hemelwater afkomstig van het bedrijfsterrein wordt in een lamellenafscheider behandeld. De in de aanvraag omschreven lamellenafscheiders voldoen aan de best beschikbare techniek. In vigerende vergunning zijn eisen opgenomen met betrekking tot de lozing van hemelwater naar de Aziëhaven. In overeenstemming met het Activiteitenbesluit is in deze vergunning normering opgenomen voor de lozing van onopgeloste bestanddelen, minerale olie, som zware metalen en PAK s. Indien aan de in de vergunning genoemde emissiewaarden wordt voldaan, wordt aan de BBT voldaan. 5.2 Gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem Ten gevolge van de wijziging zal het totale lozingsdebiet van het hemelwater niet toenemen. Alleen de capaciteit van de lamellenafscheider(s) wordt vergroot waardoor de emissies van minerale olie, zware metalen en onopgeloste bestanddelen zullen afnemen. Gelet hierop zal de wijziging naar verwachting niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem dan volgens de geldende vergunning is toegestaan. Pagina 5 van 9
6. Procedure De voorbereiding van de beschikking op grond van de Waterwet heeft volgens het gestelde in afdeling 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht plaatsgevonden. Aangezien de aanvraag tot wijziging van de vergunning voor het lozen van stoffen niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem dan volgens de geldende vergunning is toegestaan, is volgens artikel 6.26 lid 2 Waterwet afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De artikelen 3.8 en 3.9, eerste lid, onderdeel a, en tweede tot en met vierde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn van overeenkomstige toepassing op de voorbereiding, bedoeld in de eerste volzin, met dien verstande dat voor «omgevingsvergunning» wordt gelezen: vergunning. Deze beschikking treedt in werking één dag na de bekendmaking. 7. Conclusie De ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens voldoen aan de in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet gestelde eisen. De beoogde verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning al zijn toegestaan. 8. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, hoofd afdeling Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Noord Pagina 6 van 9
9. Mededelingen Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de begeleidende brief bij dit besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen: - Is de inhoud van het (besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent? - Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u behoefte aan een toelichting? - Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt? Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen. Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar: - Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? - Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat? - Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? Wanneer u vragen heeft of wanneer u zich afvraagt of het indienen van een bezwaarschrift voor u de geschikte aanpak is, kunt u ook hiervoor contact opnemen met de bij het besluit vermelde contactpersoon. De contactpersoon kan met u overleggen over de te volgen procedure en u informeren over andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat u eventueel biedt om tot een oplossing te komen. Hoe maakt u bezwaar? Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de Minister van Infrastructuur en Milieu,, p/a Rijkswaterstaat West- Nederland Noord, t.a.v. de afdeling Werkenpakket, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht. In het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende staan: - uw naam en adres, en liefst ook uw telefoonnummer; - een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden of door een kopie mee te sturen); - de reden waarom u bezwaar maakt; - de datum en uw handtekening. Pagina 7 van 9
Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Dit doet u door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. Indiening kan ook via de site http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op genoemde site voor de precieze voorwaarden. Afschrift van het besluit is gezonden aan: a. Het Bureau Verontreinigingsheffing Rijkswateren (Postbus 20906, 2500 EX Den Haag); b. Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (Postbus 209, 1500 EE Zaandam). Pagina 8 van 9
Bijlage 3, Tekening Pagina 9 van 9