EEN RITJE MET DE TREIN en andere verhalen Katrien Harmsen 1
Schrijver: Coverontwerp: Katrien Harmsen Katrien Harmsen ISBN: 9789402129199 Katrien Harmsen 2
Inhoudsopgave Een ritje met de trein 7 De afstandsbediening 10 De hondenpoep 12 De kinderen krijgen vrij van school 13 De mooie zomerdag 16 De sokjes van het olifantenjong 18 De spinnen 20 Het rode haar van Trees 22 Hij is al een hele vent 27 Bang voor slangen 29 Het prinsesje Victoria 31 Lekker snoepen 33 De verhuizing 35 Lekker cola drinken 38 Op zoek naar werk 40 De auto van meneer pastoor 42 Pappa is altijd zo streng 44 Ruzie met de kinderen uit de buurt 46 De kinderen lachen om Alice 49 Hij kan alleen nog maar dromen 51 De wilde zwijnen 53 3
De acrabas 55 Voor straf in het hok 57 De mooiste Kerst 59 Aanwensels 61 De beeldjes 63 Onder de douche 66 Het huisje met de geesten 69 Het zere pootje van het konijn 71 De te grote schoenen 74 Een dagje in Harlingen 76 Sjoerd wordt gepest 78 De hond en de kat 79 Een echt varken 81 Het griezelstadje 83 De toren 84 Jan Pluim is boos 86 De zon zal weer in jezelf schijnen 88 De slak 89 De stier 91 Kims verjaardag 93 1 April 96 De moedige ridder 98 De sprookjesboom 100 De musjes op de camping 102 4
De tuin van de barones 104 Het vlot 105 De clown is verdrietig 107 Het lieveheersbeestje geniet van zijn leven 110 De kikkers in het kleine kasteeltje 112 De papegaai en het konijn 115 Het zwerversbestaan 116 De rammelende buik van konijn Snob 117 De tweeling 119 Robert de robot 120 De zonnebloem en de kleine bloemen 121 Evelien mag een wens doen 123 Zoeken naar schelpen 127 Geen vlees meer 128 Kattenkwaad 130 De kippen van boer Harm 132 Het autootje 134 Het elfje is verdrietig 135 Poesje Fred wil spelen 137 Als opa komt logeren 139 5
6
Een ritje met de trein Tjoeke tjoeke tjoeke. De trein komt er aan, zegt Ludolf tegen zijn oma. Hij vindt het zo leuk om met de trein te reizen. Oma heeft hem beloofd een reisje met de trein te maken. De trein stopt en ze stappen in. Later word ik machinist, zegt Ludolf. Dat is het leukste wat er is, je kunt de hele dag in de trein reizen. Zijn ogen glunderen. In de trein gaat Ludolf bij het raam zitten. Zijn oma heeft wat lekkers meegenomen. De trein gaat langzaam rijden; hij klapt in zijn handen. Zijn oma kijkt hem lachend aan. Ze vindt het fijn haar kleinzoon een plezier te doen. Ze rijden langs de weilanden. Allemaal koeien, zegt Ludolf, hij is erg enthousiast. Daar krijgen wij melk en kaas van, zegt zijn oma. Nu wil ik naar de machinist, zegt Ludolf. 7
Nee jongen, dat kan niet. Waarom niet?, vraagt Ludolf. De machinist moet goed opletten, zegt zijn oma. Hij krijgt koekjes. Bij elk station stopt de trein, het is een stoptrein. Ludolf kijkt zijn ogen uit. Totdat zijn oma zegt: Als de trein weer stopt, stappen we uit. Ludolf wordt boos, hij wil in de trein blijven. We gaan weer terug met een andere trein, zegt zijn oma. Dan is ie tevreden. Als ze uitgestapt zijn, stappen ze op een volgend perron weer in. Het is een leuke dag. 's Avonds valt Ludolf gauw in slaap en droomt dat hij machinist is. 8
9
De afstandsbediening Geef mij de afstandsbediening. Nee, zegt Peter ik wil kiezen waar we naar kijken op de televisie. Jij hebt altijd de afstandsbediening, zegt Bas. Ik ben ook ouder dan jij, zegt Peter Jij bent mijn kleine broertje. Dus ik ben de baas. Je bent gemeen, zegt Bas. Maar hij houdt verder zijn mond maar. Tegen zijn grote broer kan hij toch niet op. En hun ouders zijn aan het werk. Als zij thuis zijn durft Peter niet veel te zeggen. en kan hij ook wel eens kijken naar wat hij leuk vindt. Bas gaat boven spelen, laat die rot broer maar. 10
11
De hondenpoep Het hondje poept op de stoep. Dat moet u opruimen, meneer, zegt René. Houd je grote mond, zegt de man. Dat bepaal ik zelf wel. Maar het is vies, als er iemand in de hondenpoep trapt, zegt René. Maak dat je weg komt, schreeuwt de man. René wordt bang en rent weg. Op school vertelt hij het aan zijn juf. Jij hebt gelijk, zegt de juf. De man moet het opruimen. Hij kan er een boete voor krijgen als hij het niet opruimt. Dan hoop ik dat hij een boete krijgt, zegt René. Ik ook, zegt de juf dan ruimt hij het voortaan misschien op. 12
De kinderen krijgen vrij van school Het is een janboel op school. De kinderen rennen door elkaar heen en schreeuwen, sommige kinderen zijn in een hoekje gekropen, ze zijn bang. Er is een invalster op school, ze weet er zich geen raad mee. Maar dan komt er een juf van een andere groep, ze klapt een paar keer in haar handen. En roept: Stilte allemaal, ga zitten. De kinderen luisteren gelijk. De invalster wordt aangesproken. Dit kan echt niet, zegt de juf uit de andere groep. De invalster krijgt een kleur. Ze zegt: Ze zetten de boel op stelten, ik kan er niks aan doen. Dat kun je wel, zegt de juf, al ben je nog jong. De invalster geeft het op en loopt het lokaal uit. 13
De juf zegt tegen de kinderen, dat ze moeten blijven zitten en loopt de invalster achterna. Er zijn nu twee groepen zonder juf en ze hoort de kinderen schreeuwen. Toch moet de juf eerst naar de directeur. Ze doet haar verhaal bij de directeur, hij schrikt ervan. De directeur besluit de kinderen uit de groep van de invalster vrij te geven, de invalster is vertrokken. En ze hebben niet gelijk weer iemand anders. De juf gaat het de kinderen vertellen; ze zijn niet te houden en rennen het lokaal uit. Rustig, zegt de juf, maar inwendig moet ze lachen. Zelf was ze vroeger ook blij, wanneer ze niet op school hoefde te zijn. Dat hebben we goed gedaan, zeggen de kinderen buiten tegen elkaar. En ieder gaat zijn eigen weg weer. 14