A, hierna te noemen opdrachtgever, de besloten vennootschap B, hierna te noemen aanneemster, zonder gemachtigde.

Vergelijkbare documenten
SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, de besloten vennootschap BOUWBEDRIJF R. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF H., hierna te noemen: aannemer,

terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. de besloten vennootschap C. hierna te noemen aanneemster,

de besloten vennootschap C, hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie,

ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur,

B., hierna te noemen onderneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: B., hierna te noemen onderneemster,

terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, de coöperatie C. UA, hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r,

ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen. A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, S. S., hierna te noemen opdrachtgever,

(Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen. J.H., hierna te noemen opdrachtgever,

de besloten vennootschap B, hierna te noemen onderneemster,

de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s de besloten vennootschap B., (hierna: opdrachtgeefster ) v e r w e e r s t e r

ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

ter zake van een geschil tussen de VERENIGING VAN EIGENAARS H,, hierna te noemen de VvE, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis,

ter zake van een geschil tussen 1. J. T., 2. A. T.-R., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A., hierna te noemen de VvE, B., hierna te noemen B.,

ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, de besloten vennootschap H. B.V., voorheen I. B.V., hierna te noemen onderneemster,

de besloten vennootschap C., hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. a p p e l l a n t e,

ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A, hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen kopers,

ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

VvE., hierna te noemen opdrachtgeefster, A., hierna te noemen aanneemster,

A., hierna te noemen aanneemster, 1. B., 2. C., 3. D.,

de besloten vennootschap B., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V.

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster,

A, hierna te noemen aanneemster,

Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf.

ter zake van een geschil tussen

B., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

B., hierna te noemen aannemer,

B., hierna te noemen aanneemster,

1. A., 2. B., GEMEENTE

1. H. C., 2. mevrouw I. D., de besloten vennootschap S. B.V., hierna te noemen aanneemster,

de vennootschap onder firma A., hierna te noemen A., e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, B., hierna te noemen B.

ter zake van een geschil tussen H., hierna te noemen: koper, gemachtigde: mr. T. Segers, advocaat te s-hertogenbosch,

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ter zake van een spoedgeschil tussen H.D., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r in conventie, v e r w e e r d e r in reconventie,

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

Raad van Arbitrage voor de Bouw , No , (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever)

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

in de hoofdzaak e i s e r e s in de hoofdzaak in conventie, v e r w e e r s t e r in de hoofdzaak in reconventie, 1. B, hierna te noemen: aanneemster

de besloten vennootschap T. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie,

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

A, hierna te noemen aanneemster,

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus De procedure Sector civiel recht

ter zake van een geschil tussen: e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie,

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ter zake van een geschil tussen P.D., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, de besloten vennootschap M. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

DE STAAT, hierna te noemen opdrachtgever, gemachtigde: mevr. mr. M. Vink, advocaat te Utrecht,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen. e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie,

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

terzake van een geschil tussen 2. de naamloze vennootschap T., 3. de naamloze vennootschap A.S., 4. de naamloze vennootschap A.N.,

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van de gevoegde (spoed)geschillen in hoger beroep tussen. de besloten vennootschap A. hierna te noemen A,

B., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. J.H. Meerburg, advocaat te Amsterdam.

de besloten vennootschap H. AANNEMINGSMAATSCHAPPIJ B.V., hierna te noemen aanneemster,

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBMNE:2013:BY8980

Transcriptie:

Nr. 31.775 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A, hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: aanvankelijk mr. H. Elmas, advocaat te Wormerveer, thans zonder gemachtigde, en de besloten vennootschap B, hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r zonder gemachtigde. HET SCHEIDSGERECHT 1. De ondergetekende, M.H. KRUL, lid-deskundige van het College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, is door de voorzitter van deze Raad overeenkomstig de statuten van de Raad benoemd tot enig scheidsman in dit geschil. De ondergetekende heeft zijn benoeming schriftelijk aanvaard. Bij brief d.d. 24 november 2009 is daarvan mededeling gedaan aan partijen. Overeenkomstig de statuten van de Raad is aan het scheidsgerecht toegevoegd mr. F.J.C.A. Brands, secretaris van de Raad. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE 2. Voor de loop van het geding wordt verwezen naar de volgende stukken: - de memorie van eis d.d. 29 september 2009, binnengekomen op 30 september 2009, met producties 1 tot en met 14; - de brief van aanneemster d.d. 2 november 2009, aangemerkt als memorie van antwoord; - de brief van opdrachtgever d.d. 26 november 2009, aangemerkt als memorie van repliek; - de brief van aanneemster d.d. 29 december 2009, aangemerkt als memorie van dupliek. 3. De mondelinge behandeling van het onderhavige geschil heeft plaatsgevonden op 8 april 2010.

2 In het kader van de mondelinge behandeling heeft een bezichtiging van het werk plaatsgevonden. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING IN CONVENTIE EN RECONVENTIE de bevoegdheid 4. De bevoegdheid van de ondergetekende tot beslechting van het onderhavige geschil bij scheidsrechterlijk vonnis staat onbetwist tussen partijen vast. Zij berust op artikel 21 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden voor Aannemingen in het bouwbedrijf 1992 (AVA 1992) waarin een arbitraal beding is opgenomen dat verwijst naar de Raad en zijn statuten. de feiten 5. Arbiter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden: a. Bij aannemingsovereenkomst van 29 december 2005 zijn partijen overeengekomen dat aanneemster voor opdrachtgever een nieuwbouwwoning zou bouwen voor een aanneemsom van 303.886,90 inclusief btw. Op deze aannemingsovereenkomst zijn de AVA 1992 van toepassing verklaard. b. Onderdeel van de door aanneemster uit te voeren werkzaamheden vormde het plaatsen van louvre-luiken aan (in totaal) 12 ramen aan de voorgevel, rechterzijgevel en linkerzijgevel, waarbij elk raam van twee luiken zou worden voorzien. In totaal zou het gaan om 24 luiken, waarvan er 14 (op de bovenverdieping) van binnenuit moesten kunnen worden geopend en gesloten. De 24 luiken zijn in de tot de contractstukken behorende offerte opgenomen voor een bedrag van 8.447,76 exclusief btw. c. Aanneemster heeft echter abusievelijk per raam maar één (groot) louvreluik besteld. Vervolgens heeft zij ieder luik doormidden gezaagd, waardoor er twee delen ontstonden. Bij elk deel is daarna een staande stijl geschroefd aan de liggende stijlen. De luiken zijn daarop gespoten. Aanneemster heeft op deze manier van de (foutief bestelde) 12 luiken, 24 luiken gecreëerd. d. Opdrachtgever heeft ingestemd met aanpassing van de luiken, onder de voorwaarde dat de luiken als nieuw zouden zijn. e. Bij de montage van de luiken in het najaar van 2006 heeft aanneemster de luiken verkeerd om gehangen, waardoor zonlicht -in dichte stand- juist

3 naar binnen kon treden in plaats van dat het zonlicht buiten werd gehouden. Aanneemster heeft dit vervolgens hersteld door de luiken op de juiste manier op te hangen. De door de aanvankelijk onjuiste montage ontstane gaten in de stijlen van de luiken zijn dichtgezet met plamuur. Omdat het jaargetijde toen inmiddels niet meer toeliet om de luiken te schilderen, heeft aanneemster in september 2007 schilderwerk uit laten voeren aan de stijlen van de luiken. f. In een e-mail van 6 december 2006 schrijft opdrachtgever aan aanneemster: Wij willen toch, als de restauraties zichtbaar blijven/worden, nieuwe luiken hebben. We zijn immers akkoord gegaan met de restauratie onder voorwaarden dat ze als nieuw zouden zijn. Aanneemster heeft die passage beantwoord met: Als het niet mooi blijft, dan zullen ze sowieso weer (totaal) geschilderd worden. Als het nodig is eventueel vervangen, maar dat moet er echt geen andere oplossing meer zijn. g. Uit een e-mail van 6 augustus 2008 blijkt dat opdrachtgever zich bij aanneemster heeft beklaagd over de toestand van de luiken. In de daarop volgende correspondentie heeft opdrachtgever aanspraak gemaakt op vervanging van de luiken of restitutie van het voor de luiken betaalde geld. Aanneemster heeft op enige punten herstel van de luiken aangeboden. de vordering 6. Gelet op het verhandelde ter zitting, stelt arbiter vast dat opdrachtgever zijn primaire -tot schadevergoeding strekkende- vordering heeft ingetrokken. Opdrachtgever vordert: herstel van alle gebreken als bepaald in het vonnis binnen 30 dagen na betekening van het (arbitraal) vonnis, zo nodig onder vervanging van materialen, zoals voor hang- en sluitwerk, alsook vergoeding van de door [opdrachtgever] geleden schade ten gevolge van de ondeugdelijke uitvoering van het aan [aanneemster] opgedragen werk, onder meer, bestaande uit de kosten van deskundigen, waaronder juridische bijstand,

4 voornoemde schadepost te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW, alsmede tot betaling van buitengerechtelijke kosten, één en ander met veroordeling van [aanneemster] in de kosten van deze procedure, betaling van 500,-- per dag aan dwangsom met een maximum van 5.000,-- voor iedere dag dat [aanneemster] in gebreke is om aan het vonnis te voldoen. 7. Arbiter stelt daarnaast vast dat het gevorderde herstel volgens opdrachtgever de volledige vervanging van de luiken door nieuwe exemplaren inhoudt, hetgeen ook voor aanneemster duidelijk is geweest. het verweer 8. Volgens aanneemster is er geen reden tot vervanging van de luiken. Indien arbiter gebreken aan de luiken constateert, wenst aanneemster gelegenheid te krijgen tot herstel. de beoordeling van het geschil 9. Ter gelegenheid van de bezichtiging heeft arbiter vastgesteld dat: bij het merendeel van de luiken de verbindingen tussen de liggende stijlen en de door aanneemster aangebrachte staande stijlen open staan aan de onderzijde of aan de bovenzijde; op diverse plaatsen louvre-latjes los in de stijlen zitten; alle scharnieren van de luiken roesten, waardoor op veel plekken de verf van de scharnieren is losgekomen; sommige stijlen zijn gescheurd; enkele louvre-latjes zijn gescheurd; meerdere louvre-latjes zaagsporen vertonen ter plaatse van de door aanneemster aangebrachte staande stijl; de reparatieplekken zichtbaar zijn die zijn ontstaan doordat de luiken in eerste instantie verkeerd om zijn gemonteerd; de luiken op in ieder geval de begane grond niet goed aansluiten; sprake is van duidelijk kleurverschil tussen de louvre-latjes en de stijlen. 10. Arbiter is van oordeel dat de door aanneemster verrichte aanpassingen aan de luiken niet hebben geleid tot het resultaat dat opdrachtgever kon en mocht

5 verwachten, te weten: kwalitatief nieuwe luiken. Niet te verwachten is dat het herstel zoals aanneemster dat thans voor ogen staat (het laten behandelen van de scharnieren, het vastzetten van de losse louvre-latjes, het verder vastschroeven van de aangebrachte staande stijlen en het schilderen van de kopse kanten van de luiken) tot een definitief en deugdelijk herstel van de hiervoor genoemde gebreken zal leiden. Aan de door aanneemster voorgestelde herstelwijze is bovendien inherent dat het risico aanwezig blijft dat er vocht in de naden van de liggende stijlen en de door aanneemster aangebrachte staande stijlen zal kunnen toetreden. 11. De door aanneemster vermaakte luiken kunnen volgens arbiter uitsluitend door zeer ingrijpend herstel uit te voeren worden gebracht in een toestand die niet alleen esthetisch (het gaat om een gezichtsbepalend gevelelement) maar ook constructief vergelijkbaar is met een nieuw luik. Naar zijn inzicht zullen de kosten van een dergelijk ingrijpend herstel tenminste gelijk zijn aan die van het vervangen van de luiken door geheel nieuwe. Aanneemster zal dan ook worden veroordeeld om de luiken (inclusief het bevestigingsmateriaal) geheel te vervangen. 12. Opdrachtgever heeft onvoldoende onderbouwd welke schade hij na het vervangen van de luiken nog zal hebben, zodat een vordering tot schadevergoeding zal worden afgewezen. 13. De door opdrachtgever als buitengerechtelijk gevorderde kosten van de door hem geconsulteerde luikendeskundige worden eveneens afgewezen, nu opdrachtgever ter gelegenheid van de bezichtiging heeft medegedeeld dat deze luikendeskundige geen kosten in rekening heeft gebracht. 14. De overige gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn door opdrachtgever niet onderbouwd, en zullen dan ook worden afgewezen. 15. De vordering tot vergoeding van wettelijke rente ex artikel 6:119a BW wordt afgewezen, nu de vordering van opdrachtgever tot nakoming van de aannemingsovereenkomst wordt toegewezen en opdrachtgever voor het overige geen schade heeft geleden. Overigens is van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a BW in het onderhavige geval ook helemaal geen sprake.

6 16. De gevorderde dwangsom is niet door aanneemster betwist en zal derhalve worden toegewezen. de proceskosten en overige vorderingen 17. Aanneemster zal als de nagenoeg geheel in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. 18. De door de Raad gemaakte kosten hebben tot en met het depot van dit vonnis ter griffie van de rechtbank te Amsterdam 2.856,90 (waarvan 439,70 aan BTW) bedragen en zijn verrekend met de door opdrachtgever gedane storting. Arbiter bepaalt de tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van opdrachtgever, in billijkheid op 400,00. 19. Ter zake van de proceskosten dient derhalve door aanneemster aan opdrachtgeefster te worden voldaan [ 2.856,90 + 400,00 = ] 3.256,90. 20. Arbiter zal het vonnis, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. 21. Hetgeen meer of anders is gevorderd dient te worden afgewezen. DE BESLISSING Arbiter, rechtdoende als goed man naar billijkheid: VEROORDEELT aanneemster tot vervanging van de huidige luiken (inclusief bevestigingsmateriaal) door nieuwe luiken, binnen een termijn van dertig dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van 500,00 (vijfhonderd euro) voor iedere dag dat aanneemster hiermee in gebreke blijft, met een maximum van 5.000,00 (vijfduizend euro); VEROORDEELT aanneemster verrekening van de proceskosten aan opdrachtgever te betalen 3.256,90 (drieduizendtweehonderdzesenvijftig euro en 90 cent);

7 VERKLAART dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; WIJST AF hetgeen meer of anders is gevorderd. Aldus gewezen te Amsterdam, 29 april 2010 w.g. M.H. Krul 31775