Schriftelijke vragen over de Verordening Sociaal Domein Castricum, 3 april 2017 Naar aanleiding van de raadsinformatieavond over de Verordening Sociaal Domein en de agendering daarvan in de raadscarrousel van 6 april 2017 heeft de fractie van de PvdA de volgende schriftelijke vragen. Wij verzoeken het College de vragen zoveel mogelijk ook als technische vragen te beschouwen en deze voorafgaande aan de carrousel van 6 april te beantwoorden, dan wel op dat moment aan te geven wanneer de resterende vragen in de komende 14 dagen kunnen worden beantwoord. 1. Op pagina 10 van het raadsvoorstel geeft het College aan dat het kabinet per 1 januari 2017 de parameters voor het berekenen van de eigen bijdrage heeft aangepast om de kosten voor inwoners te verlagen. Zo wordt de eigen bijdrage voor samenwonende minima die de AOW leeftijd hebben bereikt, verlaagt van 27,80 naar 17,50 per maand. Voor samenwonende minima onder de AOW-leeftijd wordt de eigen bijdrage van 27,80 verlaagd naar 0,00. Voor alleenstaande minima wordt de eigen bijdrage verlaagd van 19,40 naar 17,50. Volgens de op 5 oktober 2016 door het kabinet aan de Tweede Kamer gezonden brief worden met de aanpassing primair eenverdienerhuishoudens met een chronisch zieke partner ontzien. Voor ongeveer 12.000 niet AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens leidt de aanpassing tot een aanzienlijke verlaging van de eigen bijdrage, aldus het kabinet. Huishoudens tot een inkomen tot 35.000 betalen zelfs geen eigen bijdrage meer. Ook de andere huishoudtypen profiteren, waardoor in totaal circa 290.000 huishoudens in meer of mindere mate voordeel hebben van het besluit van het kabinet. Verder zal, met terugwerkende kracht vanaf 2016, de eigen bijdrage voor cliënten met alleen een modulair pakket worden bijgesteld van, in het meest uitzonderlijke geval de maximale eigen bijdrage van 701,80 naar 23,00. Deelt het College deze effecten van de door het kabinet aangepaste parameters voor met name de lagere inkomens? 2. Deelt het College de conclusie in de op 24 januari 2017 aan de Tweede Kamer gezonden brief over de CBS-publicatie 'Kwantitatief onderzoek verandering in eigen bijdrage langdurig zorggebruikers' dat door het verlagen van de rijksparameters voor de eigen bijdrage per 1 januari 2017 met een bedrag van 50 miljoen, huishoudens met een laag inkomen door het overheidsbeleid voldoende worden gecompenseerd in hun zorgkosten waardoor wordt geborgd dat een huishouden nooit meer betaalt dan wat redelijk wordt geacht? Zo nee, kan het College aangeven op basis waarvan zij tot een ander oordeel komt? 3. 1
Op pagina 10 van het raadsvoorstel geeft het College aan dat zij adviseert om aanvullend op de door het kabinet genomen maatregelen de eigen bijdrage voor alle vastgestelde inkomensgrenzen (dus niet alle inkomens) aan te passen naar 0,00. Kan het College aangeven wat de doorslaggevende overweging voor het College is geweest om voor deze variant te kiezen? Kan het College aangeven wat haar overwegingen zijn om niet de door het kabinet aangepaste parameters over te nemen (zoals de gemeente Den Haag heeft gedaan) of het marginaal tarief te verlagen tot bijvoorbeeld 13,00 (zoals de gemeente Amsterdam heeft gedaan)? 4. Op pagina 11 van het raadsvoorstel geeft het College aan dat alle inkomenscategorieën profiteren van het aanpassen van de maximale periodebijdrage naar 0,00. Op zich is dit juist. Daar staat tegenover dat alle inkomenscategorieën er ook van profiteren wanneer wordt vastgehouden aan de door het Rijk bijgestelde parameters voor 2017 óf wanneer er gekozen wordt voor een verdere neerwaartse bijstelling naar bijvoorbeeld 13.00. Is het niet eerder zo dat in de door het College voorgestelde variant met name de (lagere) inkomens tot de vastgestelde inkomensgrenzen van de bijstelling naar 0,00 profiteren (bovenop de aanpassing die het kabinet heeft doorgevoerd) en dat door de beperkte bijstelling van het marginaal tarief de middeninkomens (die er de afgelopen jaren qua zorguitgaven meer hebben moeten gaan betalen) hiervan minder profiteren? 5. Op pagina 11 van het raadsvoorstel geeft het College aan dat bij het verlagen van het marginaal tarief vooral de hogere inkomens profiteren. Nu maken de hogere inkomens (inkomens boven de 43.000) over het algemeen minder gebruik van zorg. Verlaging van het marginaal tarief zou in dat geval met name gunstig zijn voor de middeninkomens. Kan het College aangeven in welke mate de lagere inkomens, de middeninkomens en de hogere inkomens gebruik maken van Wmo-maatwerkvoorzieningen? 6. Een eigen bijdrage moet bijdragen aan bewustwording van het zorggebruik en het in de hand houden van de kosten voor zorg. Enerzijds zal de eigen bijdrage het lichtvaardig gebruik of het niet-gebruik van voorzieningen moeten voorkomen. Anderzijds moet het ertoe bijdragen dat bewoners ook kijken naar de mogelijkheden voor zelf- en samenredzaamheid. Waarbij uiteraard moet worden voorkomen dat de eigen bijdrage ook weer niet zo hoog is dat het bijdraagt aan het afzien van zorg. De hoogte van de eigen bijdrage moet dus zodanig zijn dat de algemene voorzieningen laagdrempelig blijven, ook om druk op duurdere maatwerkvoorzieningen beperkt te houden. Kan het College op basis van onderzoek naar de rol en het effect van de eigen bijdrage aangeven in welke mate het gebruik van algemene voorzieningen mogelijk weer zal toenemen wanneer de eigen bijdrage voor de voorgestelde inkomenscategorieën wordt aangepast naar 0,00, waardoor de gemeente uiteindelijk wel weer eens duurder uit zou kunnen zijn dan bij het handhaven van een redelijk geachte eigen bijdrage? Indien er geen onderzoek naar de mogelijke effecten bestaat is het College bereid eerst onderzoek naar de mogelijke gevolgen van afschaffen te doen en pas een besluit aan de Raad daarover voor te leggen wanneer dit onderzoek is afgerond en tot die tijd uit te gaan van de door het kabinet vastgestelde parameters, ook om 2
te voorkomen dat als later blijkt dat de kosten voor de gemeente teveel gaan toenemen alsnog weer eigen bijdrage gaat worden ingevoerd? 7. Volgens het artikel 'Minima betalen minder voor zorg dan in 2016' in het Algemeen Dagblad van 8 maart 2017 blijkt uit gegevens van het ministerie van VWS dat mensen en chronisch zieken met een minimuminkomen minder voor zorg betalen dan tien jaar geleden. De kosten zijn weliswaar opgelopen maar deze zijn meer dan gecompenseerd door de zorgtoeslag en de tegemoetkomingen in de zorg. Inwoners met een modaal inkomen ( 37.000) zijn er echter niet op vooruit gegaan. Dit omdat de zorgtoeslag voor inwoners met een iets hoger inkomen razendsnel terug loopt. Volgens het artikel in het Algemeen Dagblad zouden vooral de middeninkomens ( 33.600-43.000) erop achteruit zijn gegaan. Volgens het artikel zou voor een gezin met een modaal inkomen van 37.000 euro de premielast tussen 2004 en 2012 gestegen zijn met maar liefst 84%, of te wel 800 euro op jaarbasis. Zou het niet eerder redelijk en rechtvaardig zijn wanneer besloten zou worden de eigen bijdrage bovenop de door het Rijk naar beneden bijgestelde parameters niet nog verder te verlagen, maar wel het marginaal tarief, waardoor naast de door het Rijk aangepaste parameters die vooral voor de lagere inkomens een positief effect hebben, de uitgaven aan zorg van met name de middeninkomens ( 33.600-43.000) worden beperkt? 8. Door een combinatie van de door het Rijk naar beneden aangepaste paramaters en verlaging van het marginaal tarief zou een goede balans gevonden kunnen worden, voor zowel de lagere áls de middeninkomens ( 33.600-43.000) om tot een redelijke en betaalbaar eigen bijdrage te komen. Is het College bereid om, naast de door het Rijk aangepaste maximale periodebijdrage, die vooral voor de lagere inkomens een positief effect heeft, door aanpassing van het marginaal tarief ook de middeninkomens ( 33.600-43.000) te ontzien? Is het College bereid het marginaal tarief te verlagen van 12,5% naar bijvoorbeeld 10%, zoals de gemeente Den Haag voornemens is te doen? 9. Het College zegt op pagina 11 van de toelichting op de Verordening Sociaal Domein dat alle inkomenscategorieën profiteren van het verlagen van de eigen bijdrage naar 0,00 en dat vooral de hogere inkomens profiteren van verlaging van het marginaal tarief. Daar staat tegenover dat volgens de eerder genoemde brief aan de Tweede Kamer van 24 januari 2017 de hogere inkomens 'gemiddeld een eigen bijdrage betalen die onder de maximale eigen bijdrage ligt, omdat zij waarschijnlijk relatief weinig zorg gebruiken'. Daarnaast ondervinden met name de middeninkomens ( 33.600-43.000), die de afgelopen jaren op meerder fronten al sterk hebben moeten inleveren, door de sterk gestegen premielast de negatieve gevolgen. Is het in dat geval niet eerder redelijk door verlaging van het marginaal tarief de middeninkomens te ontzien? 10. Er zijn gemeenten die goed inzicht hebben in zorgmijding. Zo registreren de gemeenten Sittard-Geleen en Zwartewaterland de mensen die ondersteuning stopzetten en hebben de gemeenten Veenendaal en Amsterdam onderzoek laten doen naar zorgmijding. Heeft de 3
gemeente c.q. de Werkorganisatie BUCH inzicht in de zorgmijding in Castricum c.q. de BUCHgemeenten. Zo ja, kan het College deze informatie met de Raad delen? Zo nee, is het College bereid, al dan niet in BUCH-verband, om meer inzicht ter krijgen in zorgmijding? Zo ja, wat is het College bereid op dit vlak te ondernemen en op welke termijn? 11. In artikel 19 van de Verordening Sociaal Domein wordt gesproken over de tegemoetkoming in meerkosten van personen met een beperking of chronische problemen. Kan het College een nadere definitie geven van wat verstaan wordt onder 'personen met een beperking'? Kan het College aangeven wat zij in artikel 19 verstaat onder 'chronische psychische of psychosociale problemen' en of dit afwijkt van de definitie van 'chronische ziekte' zoals dit op pagina 7 van de toelichting op de Verordening Sociaal Domein staat? 12. Volgens het rapport 'Zorgmijding, eigen bijdrage en financieel maatwerk Wmo 2015' van Zorgmarktadvies blijkt een belangrijk deel van de chronisch zieken en gehandicapten met complexe of zeer specifieke problematiek vrij negatief te zijn over het Wmo-beleid van gemeenten en de hoogte van de te betalen eigen bijdrage. Meerdere chronisch zieken en gehandicapten geven aan dat gemeenten de ouderen (in algemene zin) als uitgangspunt nemen, waarmee onvoldoende recht wordt gedaan aan de situatie van gehandicapten en chronisch zieken. Kan het College aangeven hoeveel gehandicapten en chronische zieken Castricum telt? Kan het College aangeven wat de totale eigen bijdrage van deze groep is? Heeft het College inzicht in de opvattingen van deze groep over de eigen bijdrage? Zo nee, is het College bereid dit, al dan niet in BUCH-verband, na te gaan en de Raad daarover te informeren? 13. Op pagina 2 van de raadsvoordracht wordt gemeld dat in de gemeenten Bergen. Heiloo en Uitgeest moties over de afschaffing van de eigen bijdrage zijn besproken. De moties zijn in juli, oktober resp. november 2016 in de raden behandeld. De motie in Bergen is na een eerste stemming (waarbij de stemming staakte) pas bij een tweede stemming met 1 stem meerderheid aangenomen. De motie in Heiloo is aangehouden. De motie in Uitgeest is met 10 stemmen vóór en 5 stemmen tegen aangenomen. Alle drie de moties zijn ingediend voorafgaand aan het door het kabinet genomen besluit tot aanpassing van de parameters voor 2017. Uitgaande van de parameters 2016 lijkt afschaffing van de eigen bijdrage goed te verdedigen. Nu de parameters door het Rijk voor 2017 naar beneden zijn bijgesteld én er nieuwe gegevens bekend zijn geworden over de zorguitgaven van de middeninkomens, is het volgens de PvdA de vraag of nu niet eerder gedraaid moet gaan worden aan de knop 'marginaal tarief' om ook de middeninkomens te ontzien. Is het College met de PvdA van mening dat de nieuwe inzichten over welke inkomensgroepen het meest de gevolgen ondervinden, dat de moties van de drie BUCH-gemeenten in de context van de situatie in 2016 zouden moeten worden bekeken, maar niet leidend zouden moeten zijn in de keuze voor vaststelling van de maximale periodebijdrage in 2017? Zo nee, kan het College aangeven hoe zij tegen de moties aankijken in het licht van bovenstaande vragen? Fractie PvdA 4
Dave van Ooijen Ada Greuter 5