Beleidsregels erfafscheidingen februari 2014
Inhoud 1. Inleiding...2 2. Wettelijk kader: Wabo en bestemmingsplan...3 3. Welstand...4 4. Handhaving...5 Bijlagen...7 1
1. Inleiding Aanleiding Zederik is een groene woongemeente. Niet alleen liggen de dorpen middenin het open weidelandschap van het Groene Hart, ook de groene tuinen en het openbaar gebied zorgen voor een groene uitstraling van de dorpen. Erfafscheidingen zijn van invloed op deze groene uitstraling. Zij veranderen het aanzien van een woning en de directe omgeving. Door erfafscheidingen zorgvuldig te ontwerpen, afgestemd op de architectuur van de woningen kan het aanzien van een straat verfraaien. Daarentegen kan een lange, gesloten schutting een gevoel van verloedering en sociale onveiligheid oproepen. Tevens geldt dat erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Het buitengebied vraagt om andere erfafscheidingen dan de woongebieden. Het gemeentebestuur wil met deze nota duidelijk maken welk beleid geldt en in welke situaties erfafscheidingen die niet aan het beleid voldoen gehandhaafd worden. Wat willen we bereiken? Men heeft steeds meer behoefte aan privacy. Als gevolg daarvan worden in toenemende mate tuinmuren, schuttingen en hekken geplaatst. Vooral in situaties grenzend aan het openbaar gebied kan dit leiden tot inbreuk op de omgeving. Dit kan leiden tot verloedering van de buitenruimte. Er wordt beoogd de visuele kwaliteit van de leefomgeving te verhogen en verloedering tegen te gaan. Door te handhaven op erfafscheidingen verbetert de kwaliteit van de openbare ruimte. Nadere uitwerking bestaand beleid In de Wabo en in bestemmingsplannen zijn regels opgenomen omtrent de situering en de toegestane afmetingen van erfafscheidingen. In de welstandsnota zijn criteria vastgelegd voor de verschijningsvorm van erfafscheidingen. In de integrale handhavingsnota is vastgelegd welke prioriteit handhaving op erfafscheidingen heeft. Deze drie beleidskaders vormen samen de basis waarop de gemeente regels omtrent erfafscheidingen kan vastleggen en afdwingen. De in deze nota opgestelde beleidsregels zijn op zich niet handhaafbaar, het vormt een nadere uitwerking van het hierboven genoemde beleid en de wettelijke kaders. Wanneer men de criteria en regels wilt wijzigen, kan dat alleen door wijziging van het bestemmingsplan, de welstandsnota of de integrale handhavingsnota. 2
2. Wettelijk kader: Wabo en bestemmingsplan Wabo Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) is geregeld onder welke voorwaarden een erfafscheiding vergunningsvrij is: Op een eigen erf of perceel, op of tegen de grens van het naburig erf of perceel mag zonder omgevingsvergunning een erfafscheiding worden geplaatst die niet hoger is dan 1 meter. Een erfafscheiding die niet hoger is dan 2 meter mag zonder omgevingsvergunning worden gebouwd op een perceel waar een gebouw op staat als is voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. De erfafscheiding op meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn 1 staat; 2. De erfafscheiding op meer dan 1 meter afstand van de weg of het openbaar groen staat; 3. En de erfafscheiding niet wordt gebouwd bij een monument of in het beschermd stads- of dorpsgezicht. Bestemmingsplan Wanneer een erfafscheiding niet voldoet aan de hierboven genoemde voorwaarden, kan een erfafscheiding alleen geplaatst worden met een omgevingsvergunning. Een omgevingsvergunning wordt verleend indien voldaan wordt aan de regels uit het bestemmingsplan en de aanvraag passend is binnen de welstandseisen. Erfafscheidingen zijn bouwwerken die in het bestemmingsplan onder de categorie bouwwerken, geen gebouwen zijnde vallen. In het bestemmingsplan zijn voor deze bouwwerken regels opgenomen als de zoals toegestane hoogte en locatie. Niet elk bestemmingsplan heeft precies dezelfde regels voor erfafscheidingen. Afhankelijk van de locatiegebonden situatie kunnen andere regels passend zijn. De algemene lijn is echter als volgt samen te vatten: - Een erfafscheiding die niet hoger is dan 1 meter is toegestaan voor de voorgevelrooilijn; - Toegangspoorten zijn (zowel in voor- als achtererfgebied) tot 2 meter toegestaan; - Achter de voorgevelrooilijn zijn erfafscheidingen tot 2 meter toegestaan. Wanneer een aanvraag niet passend is in het bestemmingsplan, maar planologisch wel passend is, kan de omgevingsvergunning worden verleend met een afwijking van het bestemmingsplan via artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo. Ook bij een afwijking wordt het plan getoetst aan de welstandseisen. N.B. In dit hoofdstuk wordt gesproken over bouwwerken. Voor beplanting zonder ondersteuningsconstructie is geen vergunning nodig. Voor een groene afscheiding zonder ondersteuningsconstructie is geen vergunning nodig. 1 Zie bijlagen 3
3. Welstand De welstandscommissie geeft in Zederik advies over de gewenste kwaliteit van een plan. Wanneer er sprake is van een erfafscheiding die vergunningsvrij geplaatst mag worden, kan hier geen invloed op worden uitgeoefend door het toevoegen van welstandseisen. Een uitzondering hierop is wanneer er sprake is van een exces. Daarvoor is in de welstandsnota een excessenregeling opgenomen 2. De mogelijkheden om binnen het wettelijk kader invloed uit te oefenen op de kwaliteit van erfafscheidingen moet gezocht worden bij vergunningsplichtige bouwwerken. Een aanvraag omgevingsvergunning wordt behandeld in de welstandscommissie. Zij geven een advies over de gewenste kwaliteit. De richtlijnen hiervoor zijn vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota. Welstandsnota In de welstandsnota is een paragraaf over erfafscheidingen opgenomen. De hoofdlijnen en belangrijkste kwaliteitscriteria worden hieronder weergegeven. Wanneer een erfafscheiding geplaatst wordt tussen buren, is vooral van belang dat dit aan beide kanten wordt gewaardeerd. Wanneer erfafscheidingen grenzen aan de openbare ruimte zijn ze van grote invloed op het beeld en de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. De gemeente streeft er naar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Vooral in nieuwbouwwijken is dit belangrijk, omdat het groen hier de eerste jaren nog niet volgroeid is. Erfafscheidingen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria: Maatvoering: - hoogte voor de voorgevel maximaal 1 m - hoogte achter de voorgevel maximaal 2 m Vormgeving: Materiaal: - vormgeving inclusief bovenbeeindiging in beginsel recht of flauw getoogd - één vormgevingsprincipe per afscheiding toepassen - open vormgeven of een gesloten erfafscheiding onderbreken met open delen - transparant hekwerk, eventueel geplaatst op een gemetselde muur van hoogstens 0, 60 m hoog en al dan niet voorzien van penanten Houten planken, afwisselend geplaatst - aansluiten op erfafscheiding naastgelegen percelen - geen (gesloten) plaatmateriaal toepassen zoals profielplaten of betonpanelen - terughoudende kleuren gebruiken Afscheidingen met een open karakter & passend materiaalgebruik 2 Zie bijlagen 4
4. Handhaving De gemeente Zederik heeft op 26 maart 2010 het integrale handhavingsbeleid vastgesteld. Hierin is ook de handhaving van Bouwwerk geen gebouw zijnde (waar erfafscheidingen onder vallen) opgenomen. Bij dit beleid wordt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) vastgesteld, waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten dat jaar uitgevoerd worden. In het HUP wordt rekening gehouden met de gestelde doelen en prioriteiten zoals verwoord in het vastgestelde beleid. De overheid heeft niet de capaciteit om tegen alle overtredingen op te treden. Daarom moeten er keuzes gemaakt worden. Wanneer één geval wordt aangepakt, zal een beroep op het gelijkheidsbeginsel immers betekenen dat alle vergelijkbare gevallen tegelijk moeten worden aangeschreven. Dit is een zeer tijdrovende zaak waar geen mankracht voor aanwezig is. Wanneer niet alles opgepakt kan worden, is het stellen van prioriteiten verplicht. In het handhavingsbeleid zijn verschillende taken geprioriteerd op basis van een risicomatrix. De prioriteitsstelling is gebaseerd op basis van een bestuurlijke visie over de ingeschatte risico s met betrekking tot fysieke veiligheid, volksgezondheid, bestuurlijk imago, kwaliteit sociale leefomgeving, natuur/cultuurhistorische waarden en financiële schade/aansprakelijkheid. Op basis van deze prioriteitenstelling heeft de taak Bouwwerk geen gebouw zijnde prioriteit 4 (laag) gekregen. Concreet betekent dit dat voorhands niet sanctionerend zal worden opgetreden. In het college is aangegeven dat handhaving op schuttingen meer prioriteit verdient. Mede daarom is de voorliggende nota opgesteld. Onderstaand wordt aangegeven op welke manier dit gerealiseerd kan worden. Themagericht handhaven In het HUP worden jaarlijks bijzondere thema s benoemd waarop gedurende enige tijd georganiseerd toezicht word gehouden. Het betreft dan onderwerpen die bijzondere bestuurlijke aandacht hebben of onderwerpen waarop een achterstand moet worden ingehaald. Ook kunnen landelijke of integrale thema s aanleiding zijn om daarbij aan te sluiten. Het thema Erfafscheidingen zou een dergelijk thema kunnen zijn. Prioritering Het is niet mogelijk alle erfafscheidingen tegelijk aan te pakken. Onderstaand wordt daarom binnen dit thema een prioritering aangegeven, zodat erfafscheidingen gefaseerd aangepakt kunnen worden. 1. Verkeersonveilige situaties Hierbij betreft het meer dan alleen de visuele kwaliteit, maar kan de situatie ook een gevaar met zich meebrengen voor weggebruikers. 2. Voortuinen Erfafscheidingen in voortuinen hebben meer impact dan erfafscheidingen in zijtuinen. Zij hebben daarom meer prioriteit. 3. Erfafscheidingen gekeerd naar de straatzijde / openbare weg Het betreft hier erafscheidingen die direct zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. 4. Beschermd stads- en dorpsgezicht Het beschermde stadsgezicht in Ameide heeft karakteristieke en monumentale waarde. Ongewenste erfafscheidingen maken inbreuk op deze waarden. Er wordt daarom een hoge prioriteit gegeven aan dit gebied. 5
5. Nieuwbouw Bij nieuwbouw is het groen de eerste jaren nog niet volgroeid. De erfafscheidingen vallen hierdoor meer op dan in oudere buurten. Om verrommeling tegengegaan wordt hier prioriteit aan gegeven. 6. Centrumgebieden De dorpen van Zederik hebben allen een centrumgebied waar functies als detailhandel, horeca en wonen gemengd voorkomen. De centrumgebieden behoren tot de drukst bezochte gebieden van de dorpen. Er is daardoor ook het meeste zicht op ongewenste situaties waardoor veel mensen een gevoel hebben bij de ruimtelijke kwaliteit. 7. Woongebieden Voor een prettige leefomgeving van burgers speelt het uiterlijk van de woonomgeving ook een rol. De kwaliteit van erfafscheidingen is onderdeel van deze leefomgeving. 8. Buitengebied Het open ruime veenweidelandschap is een karakteristiek van Zederik. Verrommeling als ongewenste extra bebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde moet zoveel mogelijk voorkomen worden. 9. Bedrijventerreinen Bedrijventerreinen hebben een andere uitstraling dan de centrum- en woongebieden van de gemeente. Toch kan het ook hier voorkomen dat de kwaliteit van de omgeving veranderd door de toepassing van ongewenste erfafscheidingen. 6
Bijlagen Voorgevelrooilijn De voorgevelrooilijn is de lijn die evenwijdig aan de weg langs de voorgevel van de woning loopt. Bij hoekwoningen kan er sprake zijn van meerdere voorgevelrooilijnen, omdat naast de voorgevelrooilijn langs de voorgevel, ook ter plaatse van de zijgevel van de woning een voorgevel-rooilijn aanwezig is (zie figuur). De manier voor het bepalen van de voorgevelrooilijn komt voort uit de Wabo. Zowel bij vergunningsvrije bouwwerken als voor vergunningsplichtige bouwwerken wordt deze wijze van meten aangehouden. Excessen regeling De gemeente kan handhavend optreden wanneer een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met de redelijke eisen van welstand. Van een exces is sprake als het uiterlijk van een bouwwerk sterk afwijkt van wat in de omgeving gebruikelijk is en daarmee onevenredig afbreuk doet aan de omgevingskwaliteit. In de welstandsnota zijn criteria opgenomen voor excessen: Criteria bij excessen De gemeente hanteert het uitgangspunt, dat er sprake moet zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Daarbij worden onderstaande criteria gehanteerd in samenhang met de gebieds- of objectbeschrijving en de algemene criteria: - Het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving; - Het ontekken of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk; - Armoedig danwel in de omgeving storend materiaalgebruik; - Te opdringerige reclames; - Een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie daarvoor de gebiedsgerichte welstandscriteria). Vergunningsvrije bouwwerken die voldoen aan de welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen zijn in elk geval niet in strijd met redelijke eisen van welstand. De opgenomen criteria zijn bedoeld om de omgevingskwaliteit te bewaken en niet om de plaatsing van het bouwwerk tegen te gaan. In het geval van erfafscheidingen betreft een exces bijvoorbeeld een erfafscheiding in een zeer felle kleur of in een zeer vervallen staat. 7