1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1

Vergelijkbare documenten
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN. De leerlingen kunnen

Zelfstudiepakket leerkracht (Correctiesleutel) Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

De twee snelheidsconstanten hangen op niet identieke wijze af van de temperatuur.

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel]

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA. Dinsdag 25 oktober

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

7. Chemische reacties

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Rekenen aan reacties (de mol)

IV. Chemische binding

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Hoofdstuk 4 Energie en chemie in beweging. J.A.W. Faes (2019)

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

endotherme reactie met soda

Energie en Energiebalans. Dictaat hoofdstuk 5

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 7 maart uur Docenten: T. Savenije, B. Dam

Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie

Hoofdstuk 5 Reac/esnelheid en evenwichten

Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt:

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

a. Beschrijf deze reactie met een vergelijking. In het artikel is sprake van terugwinning van zwavel in zuivere vorm.

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 1 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

5-1 Moleculen en atomen

9 De Derde Hoofdwet Het theorema van Nernst

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Algemene Scheikunde. Hoofdstuk 1. Vraag 1.1 Voor welk van de onderstaande reacties verwacht je het grootste verschil tussen U r en H r?

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 juli 2015

gebruik maken van de gegeven formules om de reactievergelijking te schrijven van de verbranding van enkelvoudige en samengestelde stoffen;

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 2

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

5 Formules en reactievergelijkingen

Chemische reacties. Henk Jonker en Tom Sniekers

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 7 maart uur Docenten: T. Savenije, B. Dam

1 Chemisch evenwicht. Denk er eens over na! 10 1 Chemisch evenwicht. 3 Financieel evenwicht. 1 Synthese van ammoniak: chemisch evenwicht

Chemisch rekenen, zo doe je dat!

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Toets02 Algemene en Anorganische Chemie. 30 oktober :00-15:30 uur Holiday Inn Hotel, Leiden

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN Relatieve Atoommassa (A r)

Rekenen aan reacties. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

2 e Internationale Chemieolympiade, Katowice 1969, Polen

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA voor F2/MNW2. Vrijdag 23 december 2005

Exo-energetische reactie: Een chemische reactie waarbij energie vrijgegeven wordt.

Weer rioolwater1986-ii(i)

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

Reacties en stroom 1

35 e Nationale Scheikundeolympiade

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

met voorbeelden en aan de hand van de begrippen molecule en atoom, uitleggen wat een formule is;

HERHALINGS TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA voor S2/F2/MNW2 Woensdag 14 januari, 2009,

de ph-schaal van 0 tot 14 in verband brengen met zure, neutrale en basische oplossingen en met de concentratie van H+-ionen en OH--ionen;

Inleiding 15. Inleidende oefeningen Basisbegrippen fysica en wiskunde 17

In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor.

GENERAL MEMORANDUM. Code : - Department : Plant Technology - HPC Date : [Publish Date] Name : Sven J Timmer

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1985, EERSTE TIJDVAK, uitwerkingen. Toelichting: Het gevraagde hydroxyalkanal wordt als volgt gevormd: 1. Zuur-base-reactie:

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

Ar(C) = 12,0 u / 1 u = 12,0 Voor berekeningen ronden we de atoommassa s meestal eerst af tot op 1 decimaal. Voorbeelden. H 1,0 u 1,0.

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

4 e Internationale Chemieolympiade, Moskou, 1972, Sovjet Unie

Samenvatting 3.1, 3.2 en 3.3 (2)

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Reactiesnelheid (aanvulling 8.1, 8.2 en 8.3)

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

Oefenvragen Hoofdstuk 5 Reacties en energie antwoorden. Vraag 1 Geef bij iedere blusmethode aan, welk onderdeel van de branddriehoek wordt weggenomen.

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE EINDTOETS THEORIE

Eindexamen havo scheikunde pilot 2013-I

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

Transcriptie:

TERMOCEMIE p. 1 1 Algemene begrippen De chemische thermodynamica bestudeert de energieveranderingen en energieuitwisselingen bij chemische processen. Ook het voorspellen van het al of niet spontaan verloop van chemische reacties en de beschrijving van het chemisch evenwicht vallen hieronder. De thermochemie is een tak van de chemische thermodynamica. ierin bestudeert men de warmtehoeveelheden die tijdens chemische reacties worden uitgewisseld met de omgeving. De energie-inhoud van een hoeveelheid van een stof = U = is de som van alle vormen van energie van de deeltjes waaruit die stof bestaat, zowel potentiële als kinetische energie. De energie-inhoud van een stof kan niet berekend worden, maar veranderingen in de energie-inhoud kunnen we wel meten. Tijdens een chemische reactie worden reagentia omgezet in reactieproducten. De energie-inhoud van de reactieproducten verschilt steeds van de energie-inhoud van de reagentia. Bijgevolg verandert tijdens een chemische reactie de energie-inhoud van het reactiemengsel. Deze energieverandering wordt aangeduid met U. U = Ureactieproducten - Ureagentia Op basis hiervan kunnen we twee soorten reacties onderscheiden: Bij een endo-energetische reactie neemt het reactiemengsel energie op. De energie-inhoud van het reactiemengsel neemt toe omdat de reactieproducten energierijker zijn dan de reagentia. U > 0. Bij een exo-energetische reactie stelt het reactiemengsel stelt energie vrij. De energie-inhoud van het reactiemengsel neemt af omdat de reactieproducten energiearmer zijn dan de reagentia. U < 0. Als tijdens een reactie het volume van het reactiemengsel constant blijft, dan is U gelijk aan de door het reactiemengsel opgenomen warmtehoeveelheid Q, die dan wordt voorgesteld door Qv. Bij een exotherme reactie is de waarde van Q v negatief, bij een endotherme reactie is ze positief. et volume van het reactiemengsel blijft in volgende gevallen constant als in de reactie geen gasvormige stoffen voorkomen; als de reactie wordt uitgevoerd in een gesloten vat; als het volume van de gasvormige reactieproducten gelijk is aan het volume van de gasvormige reagentia. Dat zal het geval zijn als in linker- en rechterlid van de reactievergelijking het aantal mol gasvormige stoffen gelijk is. Voorbeeld: 2 (g) + Cl 2 (g) 2 Cl (g) Als tijdens een reactie het volume van het reactiemengsel wijzigt, dan zal de uitgewisselde warmtehoeveelheid verschillen van U. Dat is het gemakkelijkst te begrijpen voor een exo-energetische reactie waarbij het volume toeneemt. Een deel van de vrijkomende energie zal dan moeten worden gebruikt als arbeid om, tegen de druk van de omgeving, het volume te kunnen doen toenemen. Dit resulteert in een kleinere hoeveelheid vrijkomende warmte. Als de uitwendige druk tijdens de volumeverandering constant blijft, bijvoorbeeld als de reactie in een open vat gebeurt, dan kan die hoeveelheid geleverde arbeid berekend worden. De warmtehoeveelheid die door het reactiemengsel wordt opgenomen als de reactie wordt uitgevoerd onder constante druk, wordt voorgesteld door Qp. Omdat de meeste chemische reacties gebeuren onder constante uitwendige druk, wordt in de thermochemie vooral gebruik gemaakt van Q p. Die warmtehoeveelheid kan in de praktijk berekend worden op basis van temperatuurmetingen.

TERMOCEMIE p. 2 2 Enthalpie en reactie-enthalpie r Q p kan vereenvoudigd gezien worden als het verschil in warmte-inhoud tussen de reactieproducten en de reagentia. Voor die warmte-inhoud werd in de thermodynamica het begrip enthalpie () ingevoerd. Q p = De enthalpieverandering tijdens een chemische reactie noemen we de reactie-enthalpie (r), waarin de index r staat voor reactie (reaction). r = reactieproducten - reagentia = reactie-enthalpie 3 Grafische voorstelling van de enthalpieverandering tijdens een reactie exotherme reactie endotherme reactie ( r < 0) ( r > 0) reagentia reactieproducten r < 0 r > 0 reactieproducten reagentia reactieverloop reactieverloop

TERMOCEMIE p. 3 4 De thermochemische reactievergelijking Een thermochemische reactievergelijking vermeldt naast de gewone reactievergelijking ook de reactie-enthalpie. Vermits de reactie-enthalpie evenredig is met de hoeveelheid omgezette reagentia, wordt ze vermeld voor de hoeveelheden (in mol) die in de reactievergelijking zijn aangegeven. De reactie-enthalpie is ook afhankelijk van temperatuur en druk. Alle vermelde enthalpiegegevens gelden bij 25 C en 100 kpa. Voorbeelden: CaCO 3 (s) CaO (s) + CO 2 (g) 2 (g) + Cl 2 (g) 2 Cl (g) r = + 178,3kJ/mol r = - 184,6 kj/mol De eenheid kj/mol voor de reactie-enthalpie geeft aan dat het de verandering van de enthalpie betreft voor de stofhoeveelheden (in mol) die in de reactievergelijking staan vermeld. Soms wordt in plaats van de reactie-enthalpie de opgenomen of vrijkomende warmte in de reactievergelijking vermeld. Voorbeelden: CaCO 3 (s) + 178,3 kj/mol CaO (s) + CO 2 (g) 2 (g) + Cl 2 (g) 2 Cl (g) + 184,6 kj/mol 5 De vormingsenthalpie van een verbinding = f De vormingsenthalpie van een verbinding is de reactie-enthalpie bij de synthese van 1 mol van deze verbinding uit de enkelvoudige stoffen van de samenstellende elementen. Van die enkelvoudige stoffen moet steeds de meest stabiele vorm 1 worden gekozen, en voor koolstof is dat grafiet. Een vormingsenthalpie wordt symbolisch voorgesteld door f, waarin de index f staat voor vorming (formation). In vele gevallen is een dergelijke synthese niet in de praktijk uitvoerbaar en is de vormingsenthalpie slechts een berekende waarde. De waarde van een vormingsenthalpie is afhankelijk van de temperatuur en de druk. Om reactie-enthalpieën van verschillende reacties met elkaar te kunnen vergelijken moeten de omstandigheden gelijk zijn. Daarom heeft men voor de vormingsenthalpie een standaardtoestand vastgelegd waarbij de druk gelijk is aan 1000 hpa. 0 De vormingsenthalpie bij de standaardomstandigheden noemen we de standaardvormingsenthalpie. Per definitie is de standaardvormingsenthalpie van een enkelvoudige stof in zijn meest stabiele vorm gelijk aan nul. Standaardvormingsenthalpieën (bij 25 C) van een aantal verbindingen zijn te vinden in de tabel op pagina 6. Bij het schrijven van de vormingsreactie van een verbinding mag je niet vergeten dat een aantal niet-metalen uit diatomische moleculen bestaan: 2, O 2, N 2, F 2, Cl 2, Br 2 en I 2.Voor verbindingen die koolstof bevatten gaat men uit van grafiet (C grafiet). Vermits in het rechterlid van de vormingsreactie slechts één mol van de verbinding mag worden geschreven, kan het noodzakelijk zijn coëfficiënten in breukvorm te noteren. Voorbeelden: f Ag (s) + ½ Cl 2 (g) AgCl (s) Ag (s) + ½ N 2 (g) + 3/2 O 2 (g) AgNO 3 (s) C (grafiet) + ½ O 2 (g) CO (g) r = -127,1 kj/mol f(agcl) = -127,1 kj/mol r = - 45,1 kj/mol f(agno 3) = - 45,1 kj/mol r = - 110,5 kj/mol f(co) = - 110,5 kj/mol 1 De meest stabiele vorm van een stof is die met de laagste enthalpie.

TERMOCEMIE p. 4 6 Thermochemische wetten 6.1 De reactie-enthalpie is evenredig met de hoeveelheid reagentia die wordt omgezet tijdens de reactie. Voorbeeld: 2 (g) + Cl 2 (g) 2 Cl (g) r = - 184,6 kj/mol ½ 2 (g) + ½ Cl 2 (g) Cl (g) r = - 92,3 kj/mol Als men een reactievergelijking met een bepaalde factor vermenigvuldigt, dan moet ook de reactie-enthalpie met die factor worden vermenigvuldigd. 6.2 De warmtehoeveelheid die bij een exotherme reactie vrijkomt wordt opgenomen door de reactie in tegengestelde zin. Voorbeeld: g + ½ O 2 go r = - 90,8 kj/mol go g + ½ O 2 r = + 90,8 kj/mol Bij het omkeren van een reactievergelijking moet dus het teken van r worden gewijzigd. 6.3 De wet van ess De enthalpieverandering tijdens een reactie is onafhankelijk van het feit of ze in één of meerdere stappen gebeurt. Als een reactie kan geschreven worden als de som van een aantal deelreacties, dan is haar reactie-enthalpie gelijk aan de algebraïsche som van de reactie-enthalpieën van de deelreacties. Algemeen voorbeeld: A + B AB r 1 AB + C AC + B r 2 A B C r 1 AB C A + C AC r = r 1 + r 2 r AC r 2 B Toepassing: Berekenen van de vormingsenthalpie van koolstofmonoxide De vormingsenthalpie van CO is experimenteel niet te bepalen aangezien bij de verbranding van grafiet steeds een mengsel van CO en CO 2 ontstaat. Wel kan men grafiet volledig verbranden tot CO 2 en daarvan de verbrandingsenthalpie bepalen. et is ook mogelijk zuiver CO te verbranden en de verbrandingsenthalpie te bepalen. Dit leverde volgende resultaten: C (grafiet) + O 2 (g) CO 2 (g) r = -393,5 kj/mol CO (g) + ½ O 2 (g) CO 2 (g) r = - 283,0 kj/mol Door de eerste reactie op te tellen bij het omgekeerde van de tweede bekomen we: C (grafiet) + O 2 (g) CO 2 (g) r = -393,5 kj/mol CO 2 (g) CO (g) + ½ O 2 (g) r = + 283,0 kj/mol C (grafiet) + ½ O 2 (g) CO (g) r = -110,5 kj/mol Besluit: f(co) = -110,5 kj/mol

TERMOCEMIE p. 5 7 Berekenen van reactie-enthalpieën met behulp van vormingsenthalpieën Wanneer men beschikt over een tabel met vormingsenthalpieën, dan kan men door toepassen van de thermochemische wetten de reactie-enthalpie van een gegeven reactie berekenen. Werkwijze: Schrijf voor de reagentia (behalve voor de enkelvoudige stoffen) de omgekeerde vormingsreactie, vermenigvuldigd met de coëfficiënt uit de reactievergelijking. Schrijf daaronder de vormingsreactie voor de reactieproducten (behalve voor de enkelvoudige stoffen), ook vermenigvuldigd met de coëfficiënt uit de reactievergelijking. Bereken voor elke reactie de reactie-enthalpie. Tel alle reacties samen. Als som bekom je de gegeven reactie. De reactie-enthalpie van deze reactie bekom je door de reactie-enthalpieën van alle deelreacties bij elkaar op te tellen. Deze werkwijze wordt hieronder geïllustreerd met een voorbeeld. Opgave: Bereken de reactie-enthalpie voor de verbranding van benzeen volgens de reactie C 6 6 () + 15/2 O 2 (g) 6 CO 2 (g) + 3 2O () r =??? Oplossing: C 6 6 () 6 C (grafiet) + 3 2(g) r = - f(c 6 6) = - 49,0 kj/mol 6 C (grafiet) + 6 O 2 (g) 6 CO 2 (g) r = 6. f(co 2) = - 2361,0 kj/mol 3 2 (g) + 3/2 O 2 (g) 3 2O () r = 3. f( 2O) = - 857,4 kj/mol C 6 6 () + 15/2 O 2 (g) 6 CO 2 (g) + 3 2O () r = - 3267,4 kj/mol We merken dat we de reactie-enthalpie van de gegeven reactie kunnen vinden door de som van de vormingsenthalpieën van de reactieproducten te verminderen met de som van vormingsenthalpieën van de reagentia, rekening houdend met de coëfficiënten in de reactievergelijking. r f ( reactieproducten) f (reagentia ) Toegepast op bovenstaand voorbeeld: r = [6 f(co 2) + 3 f( 2O())] - 1 f(c 6 6) = [6 (- 393,5 kj/mol) + 3 (- 285,8 kj/mol)] - 1 49,0 kj/mol = - 3267,4 kj/mol = [- 2361 kj/mol 857,4 kj/mol] 49 kj/mol = - 3267,4 kj/mol of schematischer: reactieproducten 6 CO 2 (g) 6 (- 393,5 kj/mol) 3 2O () 3 (- 285,8 kj/mol) Σ = - 3218,4 kj/mol reagentia C 6 6 () + 49,0 kj/mol Σ = + 49,0 kj/mol r = - 3267,4 kj/mol

TERMOCEMIE p. 6 Standaardvormingsenthalpie van enkele verbindingen 0 f (kj/mol) 0 f (kj/mol) AgCl (s) -127,1 I (g) +26,5 AgBr (s) -100,4 2O () -285,8 AgI (s) -61,8 2O (g) -241,8 Ag 2O (s) -31,0 2S (g) -20,6 AgNO 3 (s) -45,1 2SO 4 () -814,0 AlCl 3 (s) -704,2 go (s) -90,8 Al 2O 3 (s) -1675,7 KCl (s) -436,7 BaSO 4 (s) -1473,2 KBr (s) -393,8 CO (g) -110,5 KI (s) -327,9 CO 2 (g) -393,5 KNO 3 (s) -494,6 C 4 (g) = methaan -74,8 MgO (s) -601,7 C 2 6 (g) = ethaan -84,7 NO (g) +90,2 C 3 8 (g) = propaan -103,8 N 2O (g) +82,0 C 4 10 (g) = n-butaan -126,1 NO 2 (g) +33,2 C 6 6 () = benzeen +49,0 N 2O 4 (g) +9,2 C 3O () = methanol -238,7 N 2O 5 (g) +11,3 C 2 5O () = ethanol -277,7 N 3 (g) -46,1 CaO (s) -635,1 N 4Cl (s) -314,4 CaCO 3 (s) -1206,9 NaCl (s) -411,2 CaSO 4 (s) -1434,1 NaBr (s) -361,1 Cu 2O (s) -168,6 NaI (s) -287,8 CuO (s) -157,3 Na 2O (s) -414,2 Fe 2O 3 (s) -824,2 Na 2CO 3 (s) -1130,7 FeS (s) -100,0 NaNO 3 (s) -467,9 F (g) -271,1 SO 2 (g) -296,8 Cl (g) -92,3 SO 3 (g) -395,7 Br (g) -36,4 ZnO (s) -348,3 g = gas = vloeibaar (liquidus) s = vast (solidus)

TERMOCEMIE p. 7 OPDRACTEN 1) Gegeven : 2S (g) + 3/2 O 2 (g) 2O () + SO 2 (g) Δ r = -562,6 kj/mol CS 2 () + 3 O 2 (g) CO 2 (g) + 2 SO 2 (g) Δ r = -1075,2 kj/mol Gevraagd: Δ r voor de reactie CS 2 () + 2 2O () CO 2 (g) + 2 2S (g) (Antw: + 50,0 kj/mol) 2) Bereken de reactie-enthalpie voor volgende reacties a) CaCO 3 (s) CaO (s) + CO 2 (g) (+178,3 kj/mol) b) 2 NO (g) + O 2 (g) 2 NO 2 (g) (-114,0 kj/mol) c) SO 2 (g) + ½ O 2 (g) SO 3 (g) (-98,9 kj/mol) d) 2 Al (s) + Fe 2O 3 (s) 2 Fe (s) + Al 2O 3 (s) (-851,5 kj/mol) e) 4 N 3 (g) + 5 O 2 (g) 4 NO (g) + 6 2O (g) (-905,6 kj/mol) f) C 2 6 (g) + 7/2 O 2 (g) 2 CO 2 (g) + 3 2O () (-1559,7 kj/mol) g) C 3O () + 3/2 O 2 (g) CO 2 (g) + 2 2O () (-726,4 kj/mol) 3) Bereken de warmte die vrijkomt bij verbranding van 100 liter n-butaan, gemeten bij 25 C en 100 kpa. et gevormde water is bij die omstandigheden vloeibaar. (11,6 MJ)