thema Aqua Nederland Noviteiten vakbeurs Aqua Nederland en Rioleringsvakdagen Lagere stikstofbelasting water door bewerking drijfmest nº 5 / 2010



Vergelijkbare documenten
Naar een duurzame industriewatervoorziening in de Eemshaven

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Drinkwater wij voegen er iets aan toe

Klimaatadaptatie in Zwolle (IJsselvechtdelta)

DEMO Resultaten en bevindingen van project. Datum 2008 Status Definitief. Nuon Warmte in opdracht van Agentschap NL

een veelzijdige aak Stansvorm

De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt. Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling!

Cursusspecial Vakbekwaamheid

Geachte gasten, beste collega s

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS!

Iv-Water. Ingenieursbureau met Passie voor Techniek

Oasen in 2006 Het jaar in beeld

Doe veilig zaken het is gedekt!

Oproep voor bijdrage

Productie van drinkwater uit oppervlaktewater m.b.v. energie-efficiënte membraanfiltratie- technieken

Natuurlijk comfortabel -Visie op de afvalwaterketen in de regio Vallei en Veluwe-

15 Kabels en leidingen 15.1 Inleiding

Minder gaswinning, versterkingspakket voor Groningen

Factsheet Vertex - Pilot Slim Waterbeheer ten behoeve van de Waterinfodag.

Water Treatment. Gateway to Altijd solutions. een oplossing verder

koel- en vriestechniek airconditioning elektrotechniek Bewust verder

JONGERENCAMPAGNE VOOR DE WATERSECTOR

De watervoorziening in 2040: (de)centraal duurzaam intelligent?

schaderegistratie formulier leidingen in waterkeringen A. van der Kraan 9 september 2013

Aan de Schrans in Leeuwarden is één van de meest opvallende orthodontiepraktijken. van Noord-Nederland gevestigd. Daarin werkt

opstelterrein "Uitgeest e.o." - analyse water

KWR Watercycle Research Institute

hiermee bezig te houden. TEKST MIRJAM JANSSEN

Franck Wtb Advies 1 jaar!

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Water, wij halen eruit wat erin zit

Micro Water Facility. Beleidsplan. Frederik Claasen. In opdracht van Bestuur MWF. December 2013 Projectnummer 1564

Inventarisatie stand van zaken lozingen huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005

Industrial Services. In-Service Verification Brandbeveiliging

Het nieuwsbulletin over het werk van onze monteurs

Allereerst wil ik u een gezegend, gezond en gelukkig Nieuwjaar toewensen! En uiteraard hoop en wens ik dat het uw ondernemingen goed gaat.

Wat is voor ons duurzaam bouwen? Hoe kunnen wij daaraan bijdragen? Wat kunnen wij daaraan bijdragen?

Samen Werkt. Posities en kansen op de innovatiemarkt voor mobiliteit en water

Subsidies in de regio

Toespraak minister Hirsch Ballin bij oprichting Platform Internetveiligheid op 8 december Dames en heren,

Uitvoeringskader Watertechnologie Bijlage Succesvolle watertechnologieprojecten

De juiste partners voor uw innovaties

Innoveren in de topsectoren chemie en energie. InnovatieLink biedt MKB ers praktische oplossingen en ondersteuning

Laboratoria voor Materialenonderzoek en Chemische analyse. Overzicht uit te voeren organoleptische bepalingen Januari 2010 Versie 1.

De hoogwaardige zuivering van afvalwater papierfabrieken Eerbeek

Meer succes met je website

Hans van Rooij VERSTAG

Heijmans Avans Minor Infrastructuur: van knelpunt tot aanbesteding

Ondernemersruimte bij De Goudse

Symposium Water & Health

Hergebruik communaal afvalwater voor de industrie 5 jaar praktijkervaring

Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie.

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor?

Binden, bewaren, bezielen en betalen

De waarde van stadswarmte. Hoe komt de prijs tot stand?

ENERGY INNOVATION PARK Alkmaar - Nederland

Maatwerk in telemetrie en automatisering

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Biologisch-adsorptieve ontijzering van grondwater. Koen Huysman

Adinda Keizer - Copyright 2013 Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van Vindjeklant.nl worden gekopieerd of gebruikt in commerciële

Natuurvriendelijke oevers. Droge voeten, schoon water

Fair Value Business Valuation. Specialist in Ondernemingswaardering

Ga in de Businesscase ook in op het bredere economisch/financieel perspectief en denk daarbij aan:

CASE STUDY JOANKNECHT & VAN ZELST DENKT VOORUIT

Verslag bijeenkomst medicijnresten uit water 10 maart 2016

Wijs met water! Verkiezingsprogramma

25 jaar NIBE - Interview Mantijn van Leeuwen

CONVENANT BESTUURLIJKE EN OPERATIONELE COÖRDINATIE DIJKRINGEN 14, 15 EN 44

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

Algemene voorwaarden

Productontwikkeling 2.0

Programmabureau werkorganisatie Stuurgroep verenigt mooi én vitaal Groene Hart ruimte voor ontwikkeling (geen museum!), Groene Hart kwaliteit

Negentien windmolens van rond 1740

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

Water, energie en grondstoffen. We kunnen geen dag zonder. Ze zijn een bron van leven en welzijn. Een bron van nijverheid en welvaart.

Matthias Van Wonterghem, Pieter Vanhulsel Aluminium en hoge snelheid, een mooie toekomst?

NL.IN.BUSINESS Mondiale uitdagingen, Nederlandse oplossingen

STRATEGISCH BELEID EFFICIËNT EN ZICHTBAAR NAAR EEN CENTRUM VOOR REVALIDATIE

Beheer en onderhoud van winmiddelen in de drinkwatersector

Slim renoveren waterleidingen

International Study Project

Een stroomversnelling. je carrière. Ga er maar voor. Ongekend veelzijdig.

Beroepsopdracht: voorbereiden

Optimale benutting van de energie input van een houtgestookte centrale door plaatsing rookgascondensor en CO2- benutting met PVT

Schoon drinkwater zonder zorgen. Legionellapreventie en beheer

ADVIES KLANKBORDGROEP RIJN- WEST AAN REGIONAAL BESTUURLIJK OVERLEG inzake opzet en inhoud gebiedsprocessen, op weg naar 2e Stroomgebiedbeheerplan

Strategisch sturen in stedelijke gebiedsontwikkeling MCD. master city developer

Ondernemen is een vak... bij Hogeschool INHOLLAND Den Haag!

Voor een volledig overzicht van de uitspraken van mijn ambtsvoorganger verwijs ik naar bijlage 1.

Rabobank vertrouwt op HeadFirst voor tijdelijke professionals

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Hoe bouw ik een goede website?

Richtlijn voor de indeling in risicoklassen van drinkwaterinstallaties die aangesloten zijn op het drinkwaternet

Aan de commissie wordt advies gevraagd op onderstaand voorstel aan het AB:

Schiedamse aanpak biedt basis voor. goede samenwerking

projecten Laanboompact

Watersysteem van de Toekomst: vervolg debat-diner

Transcriptie:

nº 5 / 2010 43ste jaargang / 12 maart 2010 Tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer thema Aqua Nederland Noviteiten vakbeurs Aqua Nederland en Rioleringsvakdagen Dijkdoorbraak Stein zet drinkwatersector aan tot actie Lagere stikstofbelasting water door bewerking drijfmest

Aqua Nederland Waar Aquatech model staat voor de grote internationale vakbeurs op watergebied, staat Aqua Nederland Vakbeurs sinds een aantal jaren model voor een kleinschaligere en puur op de Nederlandse markt gerichte beurs. Daar bestond behoefte aan. Beide beurzen vullen elkaar goed aan. Dit jaar koppelde de organisatie Aqua Nederland voor het eerst aan de Rioleringsvakdagen, zodat een redelijk compleet beeld ontstaat van de ontwikkelingen van diensten en producten in de gehele waterketen. Wat er aan noviteiten op dat gebied te melden valt, kunt u in deze uitgave lezen. Het is een bonte mix van kleine en grote verbeteringen van bestaande materialen en hun toepassingen. Wat opvalt, is de gestaag toenemende belangstelling voor milieuvriendelijke producten en producten die energie besparen. Nu heeft de watersector nooit bekend gestaan om milieubelastende producten. Een goede waterkwaliteit staat nu eenmaal centraal. Over die waterkwaliteit leest u in dit nummer twee interessante artikelen: één over de bewerking van drijfmest om de belasting met stikstof van het oppervlakte- en grondwater te verminderen en één over het zoutgehalte bij inlaatpunten. Gepleit wordt voor een versoepeling van die zoutnorm, waardoor de schade aan de landbouw aanzienlijk zou kunnen dalen, zonder dat dit ten koste gaat van de waterkwaliteit. Peter Bielars H 2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H 2O en haar participanten: - Koninklijk Nederlands Waternetwerk - Vewin - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Jacques Geluk Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 fax (010) 473 99 11 e-mail h2o@nijgh.nl Bezoekadres: s-gravelandseweg 565, Schiedam Persberichten: persbericht@vakbladh2o.nl Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/waternetwerk) André Struker (Waternetwerk) Frits Vos (Vewin) Gerda Sulmann (KWR Watercycle Research Institute) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 41 fax (010) 473 20 00 Abonnementenservice Pauline Roos (010) 427 41 08 Tini van Schijndel (010) 427 41 08 e-mail abo@nijgh.nl fax (010) 426 27 95 Abonnementsprijs 106,- per jaar excl. 6% BTW 140,- per jaar voor buitenland 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out Thieme MediaCenter, Rotterdam Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2010 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. inhoud nº 5 / 2010 4 / Dijkdoorbraak zet drinkwatersector aan tot aanpak potentieel risicovolle situaties Harrie Timmer en Sabine Gielens 8 / Demiwater-installatie Botlek in recordtijd gebouwd Pieter van Staveren 12* / Interview met de Mannen van de WIT Maarten Gast 14 / Interview met Gerhard van den Top Jac van Tuijn 16 / Vraagtekens bij validiteit Deltaprogramma wegens discutabele presentatie van IPCC Bert Amesz 19 * / Interview met Henk van Dongen 23* / Noviteiten Aqua Nederland Vakbeurs/ Rioleringsvakdagen 48 / Waternetwerken 53 / Mestbewerking zorgt voor verbetering van de waterkwaliteit Ton Schomaker, Rutger Munters, Wim van der Hulst en Jan-Evert van Veldhoven 56 / Waterkwaliteit en landbouw: mag het ook een beetje zouter zijn? Jan van Bakel, Neeltje Kielen, Olga Clevering en Koen Roest 60 / Praktijkproeven blauwalgenbestrijding in Noord-Brabant Guido Waaijen, Miquel Lurling, Bart Engels en Hans van Zanten 64 / Samenhang tussen normen voor overstroming en wateroverlast Matthijs Kok en Durk Klopstra 69 / Agenda 14 23 60 www.vakbladh2o.nl Omslagfoto: Martijn Smit.

Dijkdoorbraak zet drinkwatersector aan tot aanpak potentieel risicovolle situaties Een gesprongen waterleiding veroorzaakte in 2004 in de buurt van Stein in Limburg een dijkverzakking. De Onderzoeksraad voor Veiligheid constateerde tekortkomingen in het veiligheidsmanagement. Vewin werd gevraagd te onderzoeken of dit ook voor de overige drinkwaterbedrijven gold. Sindsdien verricht de sector veel onderzoek naar mogelijke risico s van waterleidingen. Interne procedures zijn aangescherpt. Het Zuid-Hollandse drinkwaterbedrijf Oasen beschrijft in dit artikel welke aanpak hierbij is gekozen. In januari 2004 verzakte een dijk nabij Stein. Een lekke waterleiding veroorzaakte de wateruitstroming uit de dijk. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) concludeerde dat er tekortkomingen waren bij het veiligheidsmanagement van Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) en Rijkswaterstaat 1) (RWS). Beide partijen besteedden in de praktijk onvoldoende aandacht aan de risico s van leidingen in dijken en andere kritische infrastructuur. WML en RWS kregen de aanbevelling een operationeel systeem voor veiligheidsmanagement op te zetten waarbij externe veiligheid een expliciet aandachtsgebied vormt. Aan de koepelorganisatie van de Nederlandse drinkwaterbedrijven Vewin is vervolgens gevraagd te onderzoeken of de conclusies ten aanzien van WML ook van toepassing waren op de overige drinkwaterbedrijven. In navolging hierop heeft Vewin in 2006 onderzocht en gerapporteerd in welke mate de drinkwaterbedrijven de externe veiligheid hebben verankerd in het veiligheidsmanagement en hoe ver de bedrijven zijn met het identificeren en analyseren van potentieel risicovolle locaties 2). Afgelopen oktober bracht Vewin opnieuw de stand van zaken rond de kritische leidingen in kaart. Resultaten De eerste sectorbrede rapportage in 2006 bevestigde het beeld dat externe veiligheid meer aandacht moest krijgen in de bedrijfsvoering van de meeste drinkwaterbedrijven. De focus bij drinkwaterbedrijven is immers van nature gericht op leveringszekerheid en volksgezondheid: Het lek moet snel dicht. De klanten moeten snel weer betrouwbaar drinkwater hebben. Het besef dat een lekkage ook effect heeft op anderen, was minder in beeld. Stein schudde de drinkwatersector op dit punt wakker. Sindsdien is binnen de sector grote vooruitgang geboekt. Uit de rapportage van afgelopen najaar blijkt dat verbeteringen zijn doorgevoerd en verankerd in de dagelijkse bedrijfsvoering op alle bedrijfsniveaus. De waterbedrijven hebben procedures en werkvoorschriften aangescherpt en hebben hun onderhoud- en vervangingsbeleid aangepast. Voorbeelden hiervan zijn periodieke controles van de staat van het leidingnet, het digitaal koppelen van vergunningen aan het leidingnetbeheersysteem en verbeterde procedures in het kwaliteitszorgsysteem. Daarnaast hebben de waterbedrijven vrijwel alle potentieel kritieke locaties voor primaire waterkeringen, primaire wegen en spoorwegen in beeld gebracht en voor het grootste deel daarvan risicobeoordelingen uitgevoerd. Hierbij is een inschatting gemaakt naar de faalkans en mogelijke effecten van falen. Op basis van ervaring en inzichten is tevens een slag gemaakt met andere risicovolle locaties, zoals secundaire waterkeringen en veendijken. Daar waar nodig zijn of worden grootschalige saneringsmaatregelen getroffen. Doorgaans bestaat dit uit het ruimen of vernieuwen van de leiding. Voor leidingen waarbij sprake is van een verhoogd risico, zijn en worden beheersmaatregelen genomen, zoals controle van ligging- en leidinggegevens, periodieke afsluitercontroles en metingen van zak- en zetbakens. Aanpak Oasen Meer aandacht dus voor de risico s van leidingbreuk. Hoe dit in de praktijk werkt, wordt duidelijk bij drinkwaterbedrijf Oasen. Het verzorgingsgebied van Oasen ligt in het groene hart van Zuid-Holland. Binnen dit gebied loopt een aantal snelwegen en spoorwegen en een groot aantal primaire waterkeringen van grote rivieren (Lek, Merwede, Noord). Daarnaast omvat het beheergebied vele boezemkades en secundaire waterkeringen. Het gebied van Oasen kent bovendien overlappingen met vijf waterschappen. Veel aandacht is besteed aan het zoeken naar de juiste aanpak van de externe veiligheid. In eerste instantie werd de omvang van de vraag onderschat en bleek de uitvoering complexer dan verwacht. Vorig jaar moest daarom een nieuw begin gemaakt worden. De belangrijkste vragen waren: Welke leidingen liggen nabij kritische infrastructuur? Zijn ze goed of slecht? Hoe beoordeel je dat en hoe kan je dat aantonen? Wat doe je met de slechte (risicovolle) leidingen? Hoe voorkom je dat opnieuw risicovolle leidingen ontstaan? Als kader voor de beoordeling van risico s is door Vewin, KWR en de drinkwaterbedrijven BEEL ontwikkeld (systeem ter Beoordeling Externe Effecten Leidingen). Bedrijfsspecifieke omstandigheden bepalen hoe ieder bedrijf invulling geeft aan dit kader. Om discussies over resultaten zoveel mogelijk te voorkomen, hanteren alle drinkwaterbedrijven de bestaande normen, zoals het Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen 2006, de vigerende NEN-normen (3650/3651) en het witte boekje van de Nederlandse Spoorwegen. Hiervan afgeleid hanteert Oasen gebiedsspecifieke beoordelingscriteria, zoals ouderdom van de leidingen en materiaalsoort. Voor het veenrijke gebied van Oasen blijkt bijvoorbeeld uit storingsanalyses dat bepaalde combinaties van materiaalsoorten en hierbij toegepaste verbindingen hun beste tijd gehad hebben. Dit geldt met name voor asbestcement met natuurrubber verbindingen of ouder (grijs) gietijzer. Asbestcement (AC) is een verouderd leidingmateriaal dat vooral in de jaren 50 en 60 werd toegepast. In het gebied van Oasen loogt het materiaal uit en worden de veel gebruikte ringen van natuurrubber aangetast door bacteriën. Voor gietijzer geldt dat het materiaal dat voor 1975 in de grond is gegaan, vaak grijs gietijzer is. Dit gietijzer, waarvan de meerderheid zelfs voor 1950 is gelegd, is sterk verouderd. Het heeft veelal geen binnenbekleding, waardoor gaten in het materiaal kunnen ontstaan (zie foto). Ook is het grijze gietijzer van voor 1975 vanwege een lamellen koolstofstructuur zwakker dan het nodulaire gietijzer van na 1975. In een zettingsgevoelig gebied als het Groene Hart is dit risicovol. Dit geldt overigens niet voor al het gietijzer. Gietijzer met een nodulaire koolstofstructuur is van zichzelf sterker. Dit type wordt tegenwoordig dan ook nog veel gebruikt. Om te voorkomen dat nieuwe risicovolle situaties ontstaan, zijn naast de beoordeling van leidingen, de bewustwording en verankering van het veiligheidsmanagement speerpunten geworden. 4 H 2 O / 5-2010

actualiteit Systematische aanpak Duizenden leidingen moeten getoetst worden. Daarom koos Oasen voor een systematische, geautomatiseerde aanpak met gebruik van geografische informatiesystemen (GIS). Veel relevante leidinggegevens zijn goed te importeren in een GIS-systeem. Zowel de ligging als de ouderdom, materiaaltype en diameter bleken digitaal beschikbaar. Ook de ligging van veiligheidszones rond waterkeringen, rijks- en spoorwegen zijn digitaal beschikbaar of te berekenen. Gebaseerd op de genoemde VTV-, NEN- en Prorail-normen zijn vervolgens beslisschema s opgesteld die met gebruik van GIS zijn toegepast op het leidingsysteem. Op deze manier zijn alle afzonderlijke leidingen doorgerekend en beoordeeld (zie kaart). Belangrijke criteria waren: Hoe groot wordt het gat (de ontgrondingskrater ) bij leidingbreuk, en snijdt deze de veiligheidszones? Wat is de diameter, het materiaal en ouderdom van de leiding? Welke randvoorwaarden volgen uit de normen aan materiaal en diameter? Wat vinden/weten we zelf van de sterkte van leidingmateriaal? Op basis hiervan zijn de leidingen in drie klassen ingedeeld (indien binnen de veiligheidszone): afgekeurd: oud, grijs gietijzer en asbestcement (AC-leidingen); goedgekeurd: alle stalen leidingen < 500 mm, en alles wat na 1975, en dus conform de NEN 3650/3651 is aangelegd (waterkeringen, rijkswegen) of na 1970 en dus conform het witte boekje (Nederlandse Spoorwegen / ProRail); waarschijnlijk niet goed: overige materiaalsoorten > 125 mm en ouder dan 1975/1970. Deze zijn waarschijnlijk niet conform de vigerende normen aangelegd. Alles buiten de veiligheidszones is vanzelfsprekend buiten beschouwing gelaten. Voor Oasen betreft het in totaal 348 afgekeurde leidingen. Onzekerheden De aanpak van Oasen is op een aantal punten scherper dan de normen en op andere plaatsen juist minder scherp. Door bij onzekerheden rond de diameter (inwendig/ uitwendig), druk (bar) en veiligheidszones steeds te kiezen voor de ruimste uitleg, geeft de toegepaste selectie van de leidingen binnen veiligheidszones een overschatting van het aantal leidingen dat werkelijk risicovol is. Hierin is Oasen scherper en zal dus geen leidingen over het hoofd zien. Anderzijds is aangenomen dat de leidingen in een goede staat van onderhoud verkeren en dat de ligging van de leidingen, en de omgeving van de leidingen (bovenbelasting), niet is gewijzigd. Dat kunnen we niet zeker weten. Een goede staat van onderhoud is nog wel aannemelijk, omdat de kathodische bescherming van stalen leidingen in standaard routines geregeld is, en veel kunststof leidingen feitelijk geen onderhoud nodig hebben. De onveranderde ligging en onveranderde omgeving van de leiding is daarentegen een serieuze onzekerheid. Het is theoretisch denkbaar dat een leiding, nadat hij volgens alle normen is aangelegd, door extra, onvoorziene zettingen en grondverplaatsingen van plaats is veranderd en dat hierdoor onacceptabele risico s op breuk of andersoortige lekkage optreedt. Dit verifiëren is echter lastig. Tien centimeter verschuiving (opzij of naar beneden) kan al te veel zijn. Meestal zijn zakkingsmetingen (zakbaken) op leidingen afwezig en als ze er zijn, is hiermee horizontale verplaatsing van de leiding lastig vast te stellen. Alternatieven als opgraven en elke verbinding checken is praktisch onhaalbaar en creëert juist extra risico s. Inwendige inspecties zijn eveneens complex, kostbaar en een momentopname. Kortom: het is niet goed mogelijk om voor elke leiding onwrikbaar aantoonbaar te maken dat deze nog net zo mooi in bijvoorbeeld een waterkering ligt als toen hij is aangelegd. Bij een zeer strikte lezing van de VTV en NEN-normen leidt deze onzekerheid tot een afkeuring. Oasen acht dit risico vooralsnog acceptabel. In de voorschriften van de normen voor aanleg van leidingen wordt immers al rekening gehouden met een zekere zetting, en in de praktijk zien we in het gebied van Oasen alleen incidentele problemen met oudere gietijzeren en AC-leidingen. Deze zullen dan ook vervangen worden. Om toch gevoel te krijgen bij deze onzekerheid voor bijvoorbeeld PVC- en HDPE-leidingen gaat Oasen een aantal Scheur in Lekdijk bij Krimpen aan de IJssel door gietijzeren leiding (foto: Martin Droog). H 2 O / 5-2010 5

Conclusies Naar aanleiding van de inventarisatie gaat Oasen de 348 afgekeurde leidingen (circa 95 km) binnen 15 jaar vervangen en de waarschijnlijk niet goed -categorie nader onderzoeken. Daarnaast zijn de interne procedures rond onderhoud van leidingen en het archiveren en naleven van vergunningsvoorwaarden herzien. Elke twee jaar wordt het leidingnet opnieuw beoordeeld. Deze beoordeling wordt gebruikt voor de invulling van het leiding-renovatieprogramma. Hiermee wordt het risico van leidingbreuk voor waterkeringen, spoor - wegen en rijkswegen effectief en sterk verminderd. Voorbeeld van GIS-selectie kritische leidingen nabij Gouda. representatieve leidingen inwendig en uitwendig inspecteren. Hiermee controleren we onze aanname dat het risico van de onzekere ligging acceptabel is. Samenhang met toetsing waterkeringen waterschappen De rijksoverheid heeft de waterschappen gevraagd om bij de eerstvolgende toetsingsrapportage over de status van de waterkeringen (medio dit jaar), extra aandacht te geven aan het risico van kabels, leidingen en andere niet-waterkerende objecten in hun waterkering. Ongetwijfeld ingegeven door dezelfde dijkafschuiving bij Stein en aanbevelingen van de Onderzoeksraad. De wijze waarop deze toetsing moet plaatsvinden, is voorgeschreven in hoofdstuk 10 van het Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen 2006. Hierin wordt voornamelijk verwezen naar de vigerende NEN-normen (3650/3651). Hierdoor zijn ook de waterschappen vorig jaar extra actief geweest op het gebied van leidingen. Deze gelijktijdigheid maakt dat de inspanningen van waterschappen en watermaatschappijen elkaar in een aantal gevallen konden versterken. In het geval van de waterschappen in het Oasen-verzorgingsgebied is bijvoorbeeld in overleg de nadruk gelegd bij de primaire waterkeringen. Hier wordt namelijk het grootste risico verwacht. Bovendien bleek dit goed aan te sluiten bij de prioriteiten van de waterschappen. Omdat Oasen uit praktische overwegingen gekozen heeft de eigen risico-inventarisatie zoveel mogelijk te baseren op de VTV2006 en de NEN-normen, bleken deze ook nuttig voor de waterschappen. Vervolg De sector heeft sinds 2006 grote vooruitgang geboekt op het gebied van externe veiligheid. Eind dit jaar verwachten de drinkwaterbedrijven de volledige risicobeoordeling voor primaire waterkeringen, primaire wegen en spoorwegen te hebben afgerond. Vervolgens en/of parallel daaraan wordt een systematische risicobeoordeling op secundaire objecten uitgevoerd. Vewin blijft bevorderen dat het aspect externe veiligheid hoog op agenda blijft staan. Harrie Timmer (Oasen) Sabine Gielens (Vewin) NOTEN 1) Onderzoeksraad voor Veiligheid (2005). Leidingbreuk veroorzaakt dijkverzakking op 27 januari 2004 te Stein. CB-9-04-010. 2) Vewin (2006). Veiligheidsmanagement waterleidinginfrastructuur. 2006/70/6269. 3) Vewin (2009). Veiligheidsmanagement waterleidinginfrastructuur - Onderzoek naar de stand van zaken op 1 oktober 2009. advertentie Had je maar... alles van bodem, grondwater tot bron in één hand! Wij, de specialisten van Haitjema nemen graag en deskundig de totale zorg voor bodem, watervoorziening en waterwininstallatie van u op ons, en houden deze voor u in de hand. Grondboorbedrijf Haitjema B.V. is gespecialiseerd in: diepe boringen waterwinputten onderhoud energieopslag bodemonderzoek bronbemaling Wisseling 10, Postbus 109, 7700 AC Dedemsvaart tel.: 0523-612061 fax: 0523-615950 e-mail: info@haitjema.nl internet: www.haitjema.nl 6 H 2 O / 5-2010

*thema actualiteit Aqua Nederland Vakbeurs tegelijkertijd met Rioleringsvakdagen De Evenementenhal Gorinchem is op 16, 17 en 18 maart niet alleen het toneel van de jaarlijkse Aqua Nederland Vakbeurs, dit jaar worden tegelijkertijd de Rioleringsvakdagen gehouden. Waar de Aqua Nederland Vakbeurs zich vooral richt op waterbehandeling, watermanagement en watertechnologie, staan de Rioleringsvakdagen in het teken van alles wat met riolering te maken heeft. Hoewel de twee beurzen officieel niets met elkaar te maken hebben, geven ze gezamenlijk een goed beeld van de stand van zaken in de Nederlandse watersector. De Aqua Nederland Vakbeurs, die door Evenementenhal Gorinchem georganiseerd wordt samen met de vereniging van waterbehandelingsbedrijven Aqua Nederland, vindt alweer voor de vierde keer plaats. De groei van de afgelopen jaren zet zich, ondanks de economische crisis, door. Ongeveer 220 exposanten staan op de beursvloer in Gorinchem, waar dat er vorig jaar een kleine 200 waren. Nederlandse markt De beurs is speciaal bedoeld voor de Nederlandse markt, met veel Nederlandse standhouders die zich richten op de nationale markt. Op de beurs presenteren zich bedrijven die gericht zijn op waterzuivering en -behandeling waaronder de bereiding van proces- en drinkwater, de behandeling van afval-, koel- en ketelwater, legionellapreventie, desinfectie, waterbouw, meet- en regeltechniek, pompen, filters, flowmeters, leidingsystemen, membraanbioreactoren, zwembadwaterbehandeling en laboratoria. Een groot deel van de bezoekers wordt uitgenodigd door de standhouders zelf, waardoor het publiek grotendeels uit waterprofessionals bestaat. Naast een breed aanbod uit de watertechnologiebranche op de beursvloer loopt een uitgebreid kennisuitwisselingsprogramma met symposia. De bijeenkomsten zijn gericht op diverse vakgebieden, zoals zwembadtechniek, levensmiddelentechnologie, drinkwater, huishoudelijk en industrieel afvalwater. Ook zal er weer een SKIW-bijeenkomst plaatsvinden en is er een bijeenkomst met de Mannen van de WIT. Het programma staat uitgebreid beschreven op pagina 20 en 21 van deze uitgave. De openingstijden van de Aqua Nederland Vakbeurs zijn: dinsdag 16 maart van 12.00 tot 20.00 uur woensdag 17 maart van 12.00 tot 20.00 uur donderdag 18 maart van 12.00 tot 20.00 uur. Rioleringsvakdagen Nieuw dit jaar zijn de Rioleringsvakdagen. Op dezelfde leest geschoeid als de Aqua Nederland Vakbeurs is deze beurs, zoals de naam al duidelijk maakt, volledig gericht op riolering en alles wat daarmee samenhangt. De Rioleringsvakdagen richten zich op op een brede doelgroep: rioleurs, technologen en watermanagers, aannemers en bestuurders werkzaam bij overheid, provincie, gemeente, waterschappen en het bedrijfsleven. Zij kunnen bij zo n 70 exposanten terecht voor alle relevante diensten en rioleringsproducten die riolerend Nederland te bieden heeft. Aquarama hoopt op veel bezoekers De openingstijden van de Rioleringsvakdagen zijn: dinsdag 16 maart van 12.00 tot 20.00 uur woensdag 17 maart van 12.00 tot 20.00 uur donderdag 18 maart van 12.00 tot 20.00 uur. De organisatoren van Aquarama in het Belgische Mechelen hopen dat veel bezoekers van Aqua Nederland komend najaar een bezoek brengen aan de enige succesvolle vakbeurs over water die België rijk is. De vijfde editie van de beurs begint op 17 november in de Mechelse Nekkerhal en telt dit jaar ongeveer honderd exposanten uit de waterindustrie. Aquarama is ontstaan uit het gelijknamige vaktijdschrift, dat nauw samenwerkt met Tnav: de grootste Belgische vereniging uit de watersector. Tijdens de beurs verzorgt Tnav een workshop over industriële waterzuivering. H 2 O / 5-2010 7

Demiwater-installatie Botlek in recordtijd gebouwd In de Rotterdamse haven heeft Evides Industriewater Nederlands de grootste installatie voor gedemineraliseerd water - met een capaciteit van 1.400 kubieke meter per uur - gerealiseerd. De DWP-installatie (Demi Water Plant) is in een recordtijd van 14 maanden ontworpen en gebouwd in het Botlekgebied. Door de samenwerking tussen de contractpartijen, waarbij Logisticon Waterbehandeling en zusterbedrijf Elmon elektrotechniek zorgden voor de werktuigbouwkundige en elektrotechnische demi-installatie, is de eerste fase van de zuiveringsinstallatie begin december 2009 opgestart, een maand voor de deadline. Binnen een week was een productiecapaciteit van 1.000 kubieke meter per uur gezekerd; eind december was de volledige vraag van 15 bedrijven geborgd. Een belangrijke mijlpaal in dit project is behaald: nog voor de geplande contractdatum (1 januari 2010) kon Evides een stabiele levering van hoge kwaliteit water garanderen. In 2008 is Evides Industriewater begonnen met het ontwerp van een demi-installatie (< 4 µs/cm) met een capaciteit van 1.400 kubieke meter per uur: de DWP Botlek. De installatie gebruikt water uit het nabijgelegen Brielse Meer, dat middels een combinatie van membraanfiltratie en ionenwisselingstechnologie wordt ontzout. Als back-up wordt drinkwater gebruikt. Het project stond onder hoge tijdsdruk. Daarom is ervoor gekozen het plan in twee fasen uit te voeren. De eerste fase betrof een complete demiwaterinstallatie, die uit drinkwater gedemineraliseerd water produceert. De tweede fase omvat een voorzuivering die het oppervlaktewater uit het Brielse Meer voorzuivert zodat het geschikt is als voedingswater voor de installatie. De bouw van deze tweede fase begon in januari. Het gedemineraliseerde water wordt nu vanuit de DWP middels het bestaande deminet gedistribueerd en geleverd aan een aantal raffinaderijen en een tiental chemische bedrijven. Klanten zijn onder andere BP, ExxonMobil, Q8KPE en Akzo Nobel. Naast demiwater wordt ook separaat onthard water aan Huntsman geleverd, het bedrijf in Rozenburg op wiens terrein de installatie staat. Horizontale en verticale RO-installaties. Meetbord bij het uitgaand demiwater met analysers voor onder andere geleidbaarheid, TOC en ph. Het technische ontwerp is gebaseerd op een volledig geautomatiseerd bedrijf, met levering en productie gedurende 24 uur per dag en 365 dagen per jaar. Evides Industriewater Water is verantwoordelijk voor de dagelijkse bedrijfsvoering, de alarmopvolging en het onderhoud. Door het ontwerp zo te maken dat er voldoende redundantie in zit, naast een grote opslag en distributiepompen, wordt een hoge mate van leveringszekerheid gewaarborgd. Deze garantie is voor de afnemers van het demiwater een voorwaarde. Dit komt tot uitdrukking in het ontwerp: Het ingenomen oppervlaktewater vanaf het pompstation Geervliet wordt met twee parallelle leidingen naar het Huntsmanterrein getransporteerd; De gegarandeerde capaciteit bedraagt 1.400 kubieke meter per uur, maar het globaal ontwerp bestaat uit acht straten van elk 200 kubieke meter per uur; Grote opslagcapaciteit van demiwater in combinatie met redundante distributiepompen en aansluitingen op het bestaande desti-net; Back-up scenario waarbij oppervlaktewater vervangen kan worden voor drinkwater; Redundantie van de complete elektrische voedingstructuur, besturingsysteem en installatie: 2 x 2,5 MVA transformatoren en tevens een noodstroom-aggregaat, een UPS-installatie en dubbele glasvezelnetten. Verder komt de robuustheid van het ontwerp tot uitdrukking in ontwerpdetails: Vooraf was ter verificatie van het ontwerp en de operationele parameters in een proefhal een complete pilotzuivering door Logisticon gebouwd en door Evides gedurende één jaar bedreven; De ontharders zijn uitgevoerd met een subsurface wash-verdeler om eventueel geaccumuleerde zwevende stoffen te verwijderen zonder dat een volledige backwash nodig is; De ontharders kunnen gebypassed worden door gebruik van anti-scalant; De omgekeerde osmose-installatie is uitgevoerd met een eerste stap verticale RO-installatie, die op traditionele wijze bedreven kan worden, maar ook met lucht gespoeld kan worden om de operationele kosten te verlagen; De geproduceerde demiwaterkwaliteit is op een aantal componenten beter dan de gestelde kwaliteitseisen. De kwaliteit af fabriek (onder andere 0,2 µs/cm en 30 ppb silica) is veel hoger dan de gegarandeerde kwaliteit bij de eindgebruiker, omdat het water door opslag en distributie in kwaliteit iets achteruit kan gaan; Toepassing van verschillende technologieën die deels de werking van de voorgaande zuivering kunnen opvangen (ontharders door middel van ionenwisseling, omgekeerde osmose membraantechniek en mengbed polishing middels ionenwisseling). Pieter van Staveren (Logisticon Waterbehandeling) Foto s: Zwakman fotografie 8 H 2 O / 5-2010

actualiteit KWR opent vestiging voor watertechnologie in Leeuwarden KWR Watercycle Research Institute uit Nieuwegein begint in april ook een vestiging in Leeuwarden, met een sterke nadruk op watertechnologie. Deze vestiging versterkt de band met andere kennisorganisaties en opdrachtgevers in de noordelijke regio, waar Leeuwarden zich ontwikkelt tot een vooraanstaand kenniscentrum van watertechnologie in Europa. Met de nieuwe vestiging in Leeuwarden intensiveert KWR zijn samenwerking met overheden, waterschappen, drinkwaterbedrijven en industrie én onderzoekspartijen die gevestigd zijn in het noorden van het land. Leeuwarden streeft ernaar dé Europese hoofdstad op het gebied van watertechnologie te worden en heeft inmiddels een respectabele kennisinfrastructuur opgebouwd. Jos Boere, hoofd van KWR s kennisgroep Watertechnologie: Met een lokaal Leeuwardens KWR-team vervullen we een sterk complementaire rol met Wetsus, het centre of excellence voor duurzame watertechnologie. KWR helpt hierbij doorbraaktechnologieën toepasbaar te maken, vooral voor eindgebruikers. Overigens werken we in het kader van lopende projecten al langere tijd met Wetsus aan de ontwikkeling van nieuwe technologieën, bijvoorbeeld op het gebied van ontzouten van water met luchtgespoelde RO-membranen en high recovery RO en aan oxidatietechnieken, zoals CFD-modellering van UV-reactoren. Een andere belangrijke partij is de hogeschool Van Hall Larenstein, eveneens gevestigd in Leeuwarden. De samenwerking tussen KWR en Wetsus is nationaal van belang, omdat zij de positie van Nederland als kennisknooppunt versterkt, aldus Cees Buisman, wetenschappelijk directeur van Wetsus. Henk Deinum, wethouder Economische Zaken van Leeuwarden: Ook de gemeente Leeuwarden en de Provincie Fryslân zijn erg blij met de vestiging die KWR in Leeuwarden opent. De komst van KWR vormt een grote versterking van het watertechnologiecluster in Leeuwarden. Kennisinstellingen zullen over en weer profiteren van de kennis die KWR rond de waterketen en drinkwater bezit. En ook de aanwezige watertechnologiebedrijven doen daar hun voordeel mee. KWR kan een grote bijdrage leveren aan de plannen van gemeente en provincie. Wij willen vooral aandacht schenken aan het toepassen van nieuwe systemen voor riolering en drinkwater. De kennis van KWR is daarbij onontbeerlijk. In eerste instantie sluiten de KWR-activiteiten in Leeuwarden aan bij de lopende activiteiten van het kennisinstituut, aangevuld met nieuwe projecten met partijen in de noordelijke regio. De bezetting van de Leeuwardense vestiging zal deels bestaan uit Bewonersprotest tegen plannen voor waterberging in Horstermeerpolder De bewoners van de Horstermeerpolder hebben vorige maand de polder afgesloten uit protest tegen het plan van de Provincie Noord-Holland voor de aanleg van twee natte natuurgebieden. Daar wordt water opgeslagen om verdroging en wateroverlast in de regio te voorkomen. De bewoners vrezen schade aan hun huizen. Ze hebben geen vertrouwen meer in de politiek en hebben daarom de Republiek Horstermeerpolder uitgeroepen. Uit KWR-onderzoek is gebleken dat dagelijkse, kortstondige lucht- en waterspoelingen effectief zijn in het voorkomen van biofouling in verticaal opgestelde membraanmodules. De gebruikelijke reinigingen met chemicaliën zijn daardoor minder vaak nodig. Tijdens het onderzoek is - en wordt nog steeds - intensief samengewerkt met Evides, Vitens, Universiteit Twente, Wetsus en Hatenboer, mede ondersteund door het Innowater-programma. De ervaringen die tot dusverre zijn opgedaan, zijn verwerkt in het ontwerp van de Demi Water Plant Botlek, de eerste grootschalige installatie waarin dit proces door Evides wordt toegepast (zie pagina 8). Deze innovatie moet leiden tot lagere operationele kosten, een stabielere bedrijfsvoering en langere standtijden van de membranen. onderzoekers van de hoofdvestiging in Nieuwegein die (in deeltijd) in Leeuwarden gaan werken en deels uit voor Leeuwarden geworven medewerkers. De nieuwe KWR-vestiging vindt voorlopig onderdak in het Science Center Johannes de Doper en zal gebruik maken van lokale proeffaciliteiten. Contactpersonen namens KWR zijn Maarten Nederlof (principal scientist Drinkwaterbehandeling) en Jos Boere (hoofd kennisgroep Watertechnologie). principal scientist Drinkwaterbehandeling) en Jos Boere (hoofd kennisgroep Watertechnologie). Het plan voor het deels onder water laten lopen van de Horstermeerpolder (gemeente Wijdemeren) bestaan al jaren, net als het verzet van de bewoners daartegen. De Provincie Noord- Holland heeft nu besloten het plan van een onafhankelijke adviescommissie - met vertegenwoordigers van de gemeente Wijdemeren, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, natuurorganisaties, landbouwers en ondernemers - door te zetten. De bewonersvereniging, die ook in de adviescommissie zat, heeft het plan afgewezen. Het plan voor de 620 hectare grote Horstermeerpolder, die in 1882 werd drooggelegd, voorziet in de aanleg van twee natte natuurgebieden met een afwisseling van rietland met water en natte graslanden. Het gaat om een oppervlakte van in totaal 210 hectare, waarvan 70 hectare al is gerealiseerd. De natte gebieden komen aan de noord- en zuidrand van de polder te liggen. De aanleg van deze natte natuur beoogt de verdroging in het Vechtplassengebied tegen te gaan en de verdroging en wateroverlast in de Horstermeerpolder en de (hoger gelegen) Ankeveense en Kortenhoefse polders te voorkomen. Voor de aanleg van de gebieden koopt de provincie landbouwgronden aan. Het centrum van de Horstermeerpolder zou zijn huidige karakter, met woningen en bedrijven, behouden. Om de bewoners tegemoet te komen, had de adviescommissie het oorspronkelijke plan op een aantal punten aangepast. Het oppervlak van de natte gebieden is verkleind en de afstand tussen de nieuwe natte natuur en de woningen is vergroot. Hiermee wil de provincie overlast van insecten zoveel mogelijk beperken. Maar deze aanpassingen gaan de bewoners niet ver genoeg. Ze blijven vrezen voor schade aan hun huizen als gevolg van verzakkingen en menen dat de inrichting en bodemopbouw van de Horstermeerpolder niet geschikt is voor zoveel waterberging. Samen met het hoogheemraadschap, de gemeente Wijdemeren en Natuurmonumenten gaat de provincie het plan, dat al is vastgesteld door Provinciale Staten, nu verder uitwerken. Daarbij worden alle belangengroepen zoveel mogelijk betrokken, benadrukte gedeputeerde Rob Meerhof van Noord-Holland vorige maand. Meerhof wil graag in gesprek blijven met de bewoners van de Horstermeerpolder en heeft verzekerd dat het plan stap voor stap zal worden uitgevoerd op basis van gedegen onderzoek en na overleg met de bewonersvereniging. H 2 O / 5-2010 9

Specialisten in vuilwater en drinkwater Grundfos heeft al haar expertise op het gebied van watervoorziening en vuilwater geconcentreerd in het segment Water Utility. De specialisten in dit segment houden zich uitsluitend bezig met het creëren van oplossingen voor de professionele markt voor watervoorziening en vuilwater in Nederland, zowel in de private als de publieke sector. Op dagelijkse basis hebben wij contact met drinkwaterbedrijven, waterschappen, gemeenten, installateurs en adviseurs. Daardoor kennen wij de bedrijfsprocessen van binnenuit en adviseren wij op basis van proceskennis en daadwerkelijk begrip van uw vraagstuk en uw behoeften. Ontdek meer op grundfos.com/water-utility.

kijk voor meer informatie op: www. grundfos.com/water-utility

Coos Wessels en Hans Wouters, Mannen van de WIT: In vroeg stadium commercieel traject ontwikkelen Jongens van Jan de Witt, een uitdrukking die verwijst naar de Gouden Eeuw. De tijd van de VOC-mentaliteit, in tegenstelling tot de tijd van Jan Salie, zoals geschiedenisboeken volgende eeuwen kwalificeerden. Jan de Witt was van 1653 tot 1672 raadspensionaris van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij wordt omschreven als een staatsman, die onkreukbaar en rechtschapen, krachtig en doortastend was. Het was de tijd dat Nederlandse kooplieden overal ter wereld handel dreven. Het zo sterk neerzetten van Nederlandse kennis en ervaring op watergebied op de internationale markt vormt een speerpunt van de regering. Organisaties als het Netherlands Water Partnership (NWP) en Aqua Nederland (koepelorganisatie van waterbehandelingsbedrijven) zijn op dit gebied actief. Zo ook de Mannen van de WIT oftewel het Watertechnologie Innovatie Team. Wat is hun bijdrage in dit veld? Aanleiding voor een gesprek met Coos Wessels en Hans Wouters in hun kantoor in Sneek. Wat is het Watertechnologie Innovatie Team? Het ministerie van Economische Zaken ondersteunt de Nederlandse watersector met subsidies in het streven innovatieve kennis op de internationale markt een plek te geven. Dat heet het Innovatieprogramma Watertechnologie en wordt uitgevoerd door het NWP, Agentschap NL en het Technologisch Topinstituut Watertechnologie Wetsus. Voor het ontwikkelen van nieuwe producten worden projectteams samengesteld en consortia ingericht, wordt subsidie verleend en een proefinstallatie gebouwd en na enkele jaren onderzoek komt er een uitvoerig eindrapport. Daarna gaat ieder weer zijns weegs en als je niet oppast, wordt met al die inspanning per saldo weinig gedaan. Met het werk van onze kennisinstituten gaat het net zo. Zij verrichten uitstekend onderzoek, maar het vercommercialiseren van de resultaten maakt geen deel uit van het plan van aanpak. Uiteindelijk komt er dan weinig van de grond. Om in dat manco te voorzien, heeft men de gedachte opgevat om in een vroeg stadium van een project ook het commerciële traject te ontwikkelen. Dat doen de Mannen van de WIT als onderdeel van het Innovatieprogramma Watertechnologie. Eind 2007 is dit initiatief begonnen. Zes personen, van wie wij er twee zijn, zijn daartoe geselecteerd: mensen met zowel kennis van techniek als van ondernemen. Wat doen jullie feitelijk? Veel innovatie vindt plaats bij kleine ondernemingen. Doorgaans weten die de weg niet op de buitenlandse markt. Uitvinders zitten zo ook niet in elkaar. Die zijn gedreven om iets te ontwikkelen, niet om het op de markt te zetten. Directe publicatie van je vondsten in de vakbladen heeft ook geen zin; dan ben je je voordeel op de markt kwijt. De Mannen van de WIT gaan voor hen op zoek naar financiers, producenten of nog benodigde kennis. We wijzen ze de weg in de wereld van de regelgeving en de instanties. Voor onze inbreng hoeven ze niet te betalen. Het team is bij het Innovatiebureau Watertechnologie ondergebracht (bij het NWP) en wordt betaald door het ministerie van Economische Zaken. Naast ons bedrijf Brightwork in Sneek besteden we twee dagen per week aan dit werk. Wat is jullie achtergrond? Cees Wessels: Ik ben in 1966 in Purmerend geboren. Aan de MTS studeerde ik werktuigbouw, later aangevuld met cursussen milieukunde. In 1988 ben ik begonnen bij Louis Reijners in Purmerend, een bedrijf dat zeefbandpersen voor slibontwatering verkocht. Het werd overgenomen door Zenon: een Canadees bedrijf dat in de Beemster begon, maar inmiddels zijn Nederlandse vestiging verplaatst heeft naar Duiven, en is overgenomen door General Electric. Zenon was van oorsprong een commercieel laboratorium, dat op een gegeven moment de ontwikkeling van membranen als een gat in de markt zag. In eerste instantie voor kleinschalige industriële toepassingen, zoals een GFT-bedrijf, waarmee ik in 1992 te maken had met een installatie die één kubieke meter per 24 uur behandelde. Later ook voor grote installaties, zoals de rwzi Nordkanal van het Erftverband, tussen Venlo en Keulen. In 1998 ben ik een eigen bedrijf begonnen, Memfis. Dat bedrijf ontwikkelde een membraan voor MBR-applicaties. Helaas zat er een fout in het eerste ontwerp. Na negen maanden liet het membraan los van het frame. Het aanpassen van de constructie en het vervangen van oude cassettes kostte veel geld. Toen daar nog een schade bij kwam, ging Memfis eind 2001 failliet. Daarna weer een baan gezocht. Eerst in België, weer in de MBR-technologie, van eind 2004 tot eind 2007 bij Paques in Balk. Ik was verantwoordelijk voor de verkoop van industriële zuiveringstechnologie in de Benelux en Noord-Amerika. Eind 2007 hebben Hans en ik Brightwork opgericht. Hans Wouters: Ik ben in 1965 in Geldrop geboren. Van 1983 tot en met 1989 studeerde ik gezondheidstechniek aan de TU Delft. Aan het einde van mijn studie ben ik tegen het toepassen van continue zandfiltratie opgelopen. Maandenlang heb ik op het drinkwaterproductiebedrijf Kralingen onderzoek verricht aan deze filters, bekend als Dynasand-filters. Op basis van dat onderzoek zijn patenten verleend. Van 1989 tot 1994 heb ik als drinkwatertechnoloog bij DHV gewerkt aan projecten in binnen- en buitenland. In 1994 ben ik bij Astraco gaan werken, een klein bedrijf dat Dynasand op de markt bracht. Ter ondersteuning van deze marktinspanningen verrichtten we veel proefonderzoek bij klanten. We beschikten over 25 proefinstallaties, die we ook verhuurden. Vervolgens ben ik mij gaan richten op het toepassen van deze techniek als biofilter voor de verwijdering van stikstof en fosfaat uit het effluent van rwzi s. Op de installatie Groote Lucht van Delfland in Vlaardingen zijn grote filters geïnstalleerd voor biologische nitraatverwijdering. En bij Waterschap Rijn en IJssel filters voor fosfaatverwijdering uit effluent dat op gevoelig water werd geloosd. Op de rwzi Franeker ten slotte filters die beide doen. Astraco groeide van vier naar 18 medewerkers. We hadden een eigen technologie ontwikkeld en brachten die onder de naam Astrasand op de markt. In 1998 is Astraco overgenomen door Paques en zijn we met elf man verhuisd naar Friesland. Daar heb ik naast de industriële activiteiten de communale markt ontwikkeld, waarmee we een aparte omzet creëerden. Dat heb ik tot eind 2007 gedaan, toen we Brightwork oprichtten. Vanwaar die stap? We hadden behoefte iets nieuws te ontwikkelen; we wilden breder aan het werk, in een ander segment. We zijn in goed overleg bij Paques weggegaan. Voor onszelf hadden we twee doelstellingen: strategisch advieswerk in de watervoorziening en afvalwatervragen én betrokken zijn bij het ontwikkelen van nieuwe technologieën. Ons bedrijf telt nu vijf personen, plus een aantal studenten van de Noordelijke Hogeschool. Welke vragen zijn het in de praktijk geworden? Een heel divers pakket. Voor Essentmilieu hebben we een optimalisatiestudie uitgevoerd voor de behandeling van percolaatwater van alle vuilstorten in Zuid-Nederland. Voor het composteerbedrijf Venlo bekeken we of het mogelijk is energie te winnen uit GFT door ombouw van de bestaande composteertunnels. Dat kan door organische stof eruit te halen en deze vervolgens anaeroob te verwerken. De warmte die vrijkomt bij de opwekking van energie uit het biogas, kan weer benut worden. 12 H 2 O / 5-2010

*thema interview Wat was het eerste project? In de beginfase zijn we zelf op zoek gegaan naar projecten. In de NRC stond een artikel over het gebruik van satellietbeelden om algenpopulaties in oppervlaktewater waar te nemen, een verhaal van een promovendus. Dat verhaal interesseerde ons. We hebben de jongen opgespoord. Hij bleek bij een Fins onderzoeksinstituut te werken. We zijn in gesprek geraakt met het bedrijf Water Insight, dat de technologie toepast voor Rijkswaterstaat op de Noordzee. Als het systeem ook voor kleine binnenwateren toepasbaar te maken zou zijn, zou je het overal ter wereld kunnen gebruiken. Met Innowatorsubsidie is een prototype van een meetapparaat op kleine schaal ontwikkeld met dezelfde functionaliteit als de satelliet. Als je dat op een paal monteert, kun je het verloop van de algenpopulatie op een bepaald punt volgen. Zet je het op een boot, dan kun je de algenontwikkeling in een gebied meten. In combinatie met een aantal andere parameters kun je een soort algenradar.nl ontwikkelen die toepasbaar is in binnen- en buitenland. Wat vonden jullie tot nu toe het meest uitdagende project? Een vraag waarmee we nu bezig zijn, is: kun je het grondwater dat op sommige kustlocaties ondergronds in grote hoeveelheden de zee in stroomt, op één of andere manier opvangen, zodat je dat zou kunnen Coos Wessels. Een geheel andere vraag was: hoe ontsluit je in de huidige tijd kennis? We hebben daarvoor een soort Wikipedia-platform ontwikkeld en zijn toen met Vitens gaan praten. Daar speelde de vraag hoe je de kennis die overal in het bedrijf aanwezig is, kunt ontsluiten. De vraag was eigenlijk: wie weet bij ons wat? We hebben daarvoor een gebruikersvriendelijk systeem ontwikkeld, met een sterke zoekfunctie om de Vitensmedewerker in binnen- en buitenland zo snel mogelijk bij de goede man of vrouw te laten uitkomen. Maar het systeem leent zich bijvoorbeeld ook voor het toegankelijk maken van uiteenlopende informatie van gemeenten, oppervlaktewaterbeheerders en andere belanghebbenden bij de aanleg of wijziging van ondergrondse (leiding)infrastructuur. We zien een steeds grotere vraag naar laagdrempelige kennisontsluitingssystemen en proberen daar op deze manier op in te spelen. Hebben jullie een voorbeeld van een strategische vraag? Bij de Stichtse Rijnlanden speelt de vraag van de gemeente Utrecht of het terrein van de huidige rwzi Utrecht geheel of gedeeltelijk vrijgemaakt kan worden voor woningbouw. Daar waren inmiddels allerlei studies naar verricht. We hebben daar nog eens goed naar gekeken, ook de plannen voor de rwzi s Alkmaar en Hilversum ingebracht en over het geheel een rapport opgesteld. Natuurlijk kunnen andere adviesbureaus dat ook, maar in ons voordeel speelt dat we een klein bureau zijn en nooit Hans Wouters. voor de realisatiefase in aanmerking zullen komen. Men kan ons niet verdenken van een belang bij de uitkomst van de studie. Hoe werkt het WIT? Alle zes betrokkenen (Freddy Dekkers, Antoine Engelaar, Eef Leeuw, Gerard Schouten en wij) zijn zelfstandige ondernemers met zo n 20 jaar ervaring op het gebied van techniek, advies en commercie. Mensen die betrokken zijn geweest bij nieuwe technologische ontwikkelingen. Stel dat een bedrijf iets nieuws ontwikkeld heeft, wellicht onderzoek op proefinstallatieniveau heeft verricht en nu de stap naar toepassing in de praktijk moet maken. Dan komen wij in beeld om te kijken hoe je het beste verder kunt gaan. Is er voldoende onderbouwing voor de volgende fase? Welke stappen moet je nu vervolgens gaan zetten en met welke partijen? Wie kan een eerste klant zijn voor het nieuwe systeem? Hoe denk je geld te verdienen en hoe financier je de aanloop daarheen? Zijn voor de volgende fase eventueel subsidies te vinden? Om samen zo n traject te kunnen uitvoeren, moet je vertrouwen opbouwen. Je moet duidelijk zijn over je aanpak en in de samenwerking de toegevoegde waarde zoeken. Nederlandse vindingen in de internationale markt zetten gebruiken? In streken waar gebrek aan zoet water is, zou dat een alternatief voor het ontzouten van zeewater kunnen zijn. Duidelijk is dat je zoiets niet zomaar kunt realiseren. We zijn nu bezig met vragen als: zijn de hoeveelheden interessant, hoe zou je dit zoete water lokaal kunnen opvangen? Wat zou een interessant kustgebied voor een proef kunnen zijn? Hoe organiseer je dat, welke partijen zouden hiervoor belangstelling hebben? We gaan met een aantal betrokken partijen eerst een plan opstellen om daarmee potentiële investeerders (uitvoerders en banken) te interesseren en een eerste referentie te realiseren. Hebben jullie een eigen idee waarmee je aan de slag wil? We zijn begonnen met een onderzoeksprogramma dat zich richt op de ontwikkeling van een nieuwe zuiveringstechnologie, met als kernwoorden energie-efficiëntie, compacte bouw en duurzaam slibbeheer. Dat doen we in samenwerking met vier partijen, omdat we sterk geloven in de (innovatie)kracht van teams. Samen werken aan innovatieve technologie; dat is wat ons drijft. Maarten Gast H 2 O / 5-2010 13

Gerhard van den Top, directeur Vitens-Evides International: Wij kunnen drinkwaterbedrijven in ontwikkelings landen onze zakelijkheid bijbrengen Vitens en Evides hebben hun buitenlandse activiteiten ondergebracht in een apart bedrijf: Vitens-Evides International (VEI). Het bedrijf legt zich helemaal toe op het coachen van het management van de publieke drinkwaterbedrijven in grote steden. Directeur Gerhard van den Top van VEI legt in dit interview uit hoe zijn medewerkers zich inzetten om in landen als Ghana de drinkwatervoorziening naar de zwarte cijfers te krijgen. Het is allemaal begonnen met de VN-millenniumdoelstellingen en het realiseren van nieuwe aansluitingen. Van den Top wil meer bereiken, want volgens hem gaat het ook om de duurzame verbetering van de watervoorziening die financieel en waterhuishoudkundig gezond moet zijn. Een typisch Nederlandse aanpak die volgens Van den Top meer bekendheid verdient. Dit is het tweede interview in een serie van vijf over ontwikkelingen waar de Nederlandse watersector in het buitenland mee van doen heeft. Soms verschilt dat heel sterk van de Nederlandse situatie en dat beoogt journalist Jac van Tuijn in deze interviews te belichten. Hoe doen wij het als Nederlandse watersector in het buitenland? Graag reacties naar: h2o@nijgh.nl. We kunnen in de hele wereld mensen aan drinkwater helpen. Als Nederlandse drinkwatersector hebben we in de hele wereld toegevoegde waarde. Directeur Gerhard van den Top van Vitens-Evides International praat in managementtermen over de mondiale waterproblematiek. Het gebruik van deze terminologie past bij zijn bedrijf VEI, dat zich heeft gespecialiseerd in het assisteren van het management van stedelijke drinkwaterbedrijven in ontwikkelingslanden. Het past ook bij de professionalisering die Vitens en Evides met VEI in hun buitenlandse activiteiten hebben aangebracht. Het gaat allang niet meer om vrijblijvende uitwisselingsprogramma s, de bekende twinning met buitenlandse collegabedrijven. VEI is business. Een organisatie met een vaste staf van 25 mensen, een omzet van tien miljoen euro en actief in acht landen. Het doel heet: duurzame MDG-mileage. Primair gaat het erom zoveel mogelijk nieuwe aansluitingen te realiseren, zodat de millenniumdoelstelling van de Verenigde Naties in 2015 wordt gehaald. De praktijk leert echter dat het snel aanleggen van nieuwe aansluiting onmogelijk is als de infrastructuur er omheen niet goed is. Daarom is VEI zich de afgelopen jaren meer en meer gaan richten op het management. Achter iedere nieuwe aansluiting hoort volgens Van den Top een levensvatbare bedrijfsvoering, zowel economisch als waterhuishoudkundig. In de zwarte cijfers helpen Het bedrijf VEI is in 2006 opgericht toen Vitens en Evides besloten hun buitenlandse activiteiten te bundelen. Van den Top is nu bijna een jaar in dienst als directeur. Jan Hoffer was hier de pionier, legt Van den Top uit. Hij heeft de aandacht gericht op grootschalige projecten. In combinatie met de kennis en ervaring van de twee moederbedrijven kom je dan uit op de drinkwatervoorziening in de grote steden in ontwikkelingslanden. Gaandeweg is daarbij de nadruk komen te liggen op het coachen van het management bij de stedelijke drinkwaterbedrijven, omdat die doorgaans hoge kosten maken en weinig betaaldiscipline kennen. Inmiddels heeft VEI in vijf landen meerjarige managementprojecten lopen. Wij worden als publiek bedrijf nooit risicodragend mede-eigenaar, verzekert Van den Top, maar wij verlenen daar technische assistentie en begeleiden het management om tot een rationele bedrijfsvoering te komen. Dat bereiken we door samen de lekverliezen terug te brengen, door de meet- en regelsystemen te verbeteren, en door het verrekenen van de kosten van onderhoud en afschrijvingen in de drinkwatertarieven. Altijd de zwarte piet Bij zijn aantreden een jaar geleden werd Van den Top gelijk al in het diepe gegooid toen het contract in Ghana dreigde opgezegd te worden. Als nieuwbakken directeur moest hij direct al zijn internationale ervaringen aanwenden om een geschil met de Ghanese overheid tot een goed einde te brengen. Zonder in detail te treden over het geschil zelf, maakt Van den Top duidelijk dat zijn bedrijf altijd op eieren loopt. Als er iets misgaat, kan het drinkwaterbedrijf of het betrokken ministerie de zwarte piet heel gemakkelijk bij ons neer leggen. Dat is nou eenmaal zo. Kijk maar naar de tarieven. In veel steden dekken die niet meer dan de kosten van de chemicaliën en de stroom. Als wij dan aanroeren dat eigenlijk ook het Gerhard van den Top. onderhoud en afschrijvingen opgevoerd moet worden, dan raak je een gevoelig snaar. Indirect praat je dan over de verhoging van de watertarieven of over het snijden in de kosten. Dat zijn lastige onderwerpen. Het is onze rol die telkens opnieuw op de agenda te zetten. Anders denken over privatisering Aanvankelijk was de begeleiding van het management gericht op het klaarstomen van het lokale publieke drinkwaterbedrijf op een overname door een private onderneming. Maar net als in Nederland, vervolgt Van den Top, is iedereen zich gaan afvragen wat de toegevoegde waarde is van privatisering. Hierdoor is meer oog ontstaan voor alternatieven en worden onze publiekpublieke samenwerkingsverbanden steeds beter gewaardeerd. Ook bij de Wereldbank zie je langzaam een omslag. Toch stropen 14 H 2 O / 5-2010

achtergrond multinationals als Veolia nog steeds de watermarkt af op zoek naar mogelijkheden voor langdurige overnames van de bedrijfsvoering op basis van een op winst gericht publiek-privaat contract. Van den Top signaleert dan ook enig wantrouwen jegens buitenlandse watermanagers. Dat maakt de contractvorm van de samenwerking zo belangrijk. Dat zie je het beste bij onze samenwerking in Ghana. Daar werken we met het Zuid-Afrikaanse waterbedrijf Rand Water samen in een joint-venture. Anders dan bij onze andere projecten, hebben we in daar feitelijk het management overgenomen en sturen wij de 3.000 medewerkers van Ghana Water Company Limited aan. Daar voelde je in eerste instantie dan ook het grootste wantrouwen. Voor Van den Top is daar niets mis mee. Het is allemaal mensenwerk. Net als bij ons hier. Je moet tot heldere afspraken komen over de voorwaarden en de uitgangspunten. Als vervolgens de samenwerking tot iets goeds leidt, ontstaat vanzelf een vertrouwensbasis. Zakelijkheid in een publieke schil Onze aanpak verdient meer bekendheid, vindt Van den Top. Het is hem om het even hoe het wordt genoemd: publiek-privatesamenwerking, publiek-publieke samenwerking, een professionele twinning of een water operator partnership. Het gaat hier om een typisch Nederlandse aanpak. De zakelijkheid in een publieke schil. Nederlandse drinkwaterbedrijven zijn Haïti Buitenland kent geen waterschappen publiek eigendom maar hun bedrijfsvoering is zakelijk. Wij kunnen de publieke drinkwaterbedrijven in de grote steden in ontwikkelingslanden die zakelijkheid leren door ze in Vitens-evides International overweegt of het gaat helpen bij de wederopbouw van de drinkwatervoorziening in Haïti. Op verzoek van het lokale waterleidingbedrijf zijn vijf van onze medewerkers in Haïti direct na de aardbeving van 12 januari naar Port-au-Prince vertrokken om te zien hoe de nog bruikbare delen van de bestaande watervoorziening het snelst weer aan de praat gebracht konden worden. Nu is volgens VEI-directeur Gerhard van den Top de vervolgvraag aan de orde: Wat is daar onze toegevoegde waarde? De wederopbouw van de infrastructuur zal een ander moeten uitvoeren. Wij kunnen asssisteren bij het opnieuw opbouwen van het waterbedrijf. Dat laatste is nu nog niet aan de orde, want vrijwel alles is verwoest. Er zal eerst een plan gemaakt moeten worden, waarschijnlijk voor een geheel nieuwe drinkwatervoorziening. Bij het opstellen van dat plan kunnen we wel helpen. Voor Nederlandse waterschappen is het lastig om in het voetspoor van de drinkwaterbedrijven te treden. In het buitenland is geen directe evenknie om waterprojecten mee uit te kunnen voeren. Bovendien hebben waterschappen een andere drive. Laat ik voorop stellen dat ik veel respect heb voor de aanpak van de drinkwatersector, aldus Gerard Doornbos, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Rijnland en tevens verantwoordelijk voor de internationale portefeuille van de Unie van Waterschappen. Bij ons ligt het anders. Wij zijn toch meer overheid en moeten veel kritischer zijn op de uitgaven van belastingcenten, zo laat Doornbos weten. Toch voelt hij ook de maatschappelijke verantwoordelijkheid. De afgelopen twee jaar zijn bij de waterschappen veel buitenlandse waterprojecten gestart. Doornbos ziet de waarde daarvan en vindt dat die vooral door moeten gaan. Maar tegelijk mist hij een centrale visie. Bij de waterschappen zit geweldig veel kennis. Ik pleit ervoor om, naast de individuele projecten, die kennis te bundelen en een structuur ontwikkelen om die kennis aan buitenlandse gemeenten in ontwikkelingslanden aan te kunnen bieden. Dit kan bijvoorbeeld door met de ministeries samen te werken in de door hen gekozen delta s. Daar zijn we binnen de Unie ons nu op aan het beraden. Het idee van de oprichting van een Watergovernancecentrum met een zelfstandige positie past daar prima in. Als goed voorbeeld van kennisoverdracht wijst Doornbos op de Nederlandse ervaring met uiterwaarden. Door de Zuid-Afrikaanse stad Buffalo City loopt een rivier en in de rivierbedding wonen veel arme mensen. Eens in de zoveel jaar leidt dat tot veel ellende. Samen met de gemeente Leiden helpt Rijnland Buffalo City bij het anders inrichten van de rivierbedding. Ga in die rivierbedding niet van alles bouwen, maar kijk naar andere mogelijkheden. De grond is er namelijk erg vruchtbaar. Doornbos vindt de gedachte dat Buffalo City voor het waterbeheer een speciaal waterschap zou moeten oprichten te ver gaan. Het is vooral belangrijk dat de uitvoering in goede handen is en dat er directe betrokkenheid is. hun bedrijfsvoering bij te staan. Een overname is niet aan de orde en toch wordt de zakelijkheid verbeterd. Een heel mooie hybride vorm van samenwerking. Van den Top vindt dat Nederland zich op dit soort partnerships veel meer op moet laten voorstaan. Het zou mooi zijn als er een peleton ontstaat waar meer drinkwaterbedrijven aan meedoen. Er is nog zoveel te doen. Duurzaam MDG-mileage Tot slot roert Van den Top nog de millenniumdoelstellingen aan. We kunnen in sloppenwijk geen levensvatbare uitbreiding realiseren als niet ook het slecht functionerende drinkwaterbedrijf wordt aangepakt. Neem het probleem van het non-revenuewater dat wel wordt opgepompt maar niets oplevert. Dat komt door de lekverliezen maar ook door niet-betalers. In Accra, de hoofdstad van Ghana, bijvoorbeeld hebben we er daar naar schatting zo n 125.000 van. Het gaat om zeer uiteenlopende redenen van privileges, diefstal tot kapotte meters. Als je al die hobbels kunt nemen en er in slaagt de hoeveelheid non-revenue-water terug te dringen, heb je meer water om anderen mee te bereiken. De bedrijfsmatige verbetering is voor Van den Top net zo belangrijk als de kwantitatieve kant van de millenniumdoelstelling. Toch kan hij het niet nalaten de MDG-score nog even te noemen. VEI bedient via de internationale samenwerkingsverbanden op dit moment 20 miljoen buitenlandse klanten met een verbeterde drinkwatervoorziening. Van den Top wil dat de komende jaren verdubbelen. Waarvan akte. Jac van Tuijn (Crest on media) H 2 O / 5-2010 15

Vraagtekens bij validiteit Deltaprogramma wegens discutabele presentatie van IPCC De Tweede Kamer behandelt - ergens in dit jaar - het Nationaal Waterplan met daarin de contouren van het Deltaprogramma dat Nederland tot eind deze eeuw klimaatbestendig moet houden. Maar hoe valide is een plan dat mede gebaseerd is op bevindingen van het IPCC? Hun analyses en projecties worden immers niet kamerbreed gedeeld. Bovendien - zo bleek onlangs - zijn ze ook niet altijd waardevrij. Hoe moet de politiek omgaan met de door de wetenschappers opgeroepen tweespalt en onzekerheden? In dit artikel enkele pragmatische aanbevelingen op basis van een bescheiden audit. Het klimaatbestendig maken van Nederland vergt deze eeuw een bedrag dat kan oplopen tot 140 miljard euro. Althans, dat concludeerde de Deltacommissie in 2008. Hun advies is gebaseerd op klimaatscenario s van het KNMI (2006), de bevindingen van het IPCC (2007) alsmede een aanvullend onderzoek naar bovengrensscenario s (2008). De commissie adviseert rekening te houden met een (absolute) zeespiegelstijging van 0,55 tot 1,20 meter in het jaar 2100. De maximumwaarde is daarmee aanzienlijk hoger dan de door IPCC gehanteerde maximum bovengrens van 0,59 meter. Ook houdt de commissie rekening met een toenemende neerslag in de winter, resulterend in een hogere piekafvoer van Rijn en Maas. De neerslag in de zomer daarentegen zou juist afnemen, hetgeen consequenties heeft voor de zoetwatervoorziening in droge zomers. De commissie verwacht geen zwaardere stormen aan de Nederlandse kust. De voorgestelde maatregelen betreffen onder andere dijkverzwaring, zandsuppletie voor de kust, verruiming van de rivieren en peilverhoging van het IJsselmeer, en zijn door het ministerie van Verkeer en Waterstaat overgenomen in het Nationaal Waterplan. Het kabinet heeft dit plan inmiddels vastgesteld en de Tweede Kamer zal het dit jaar behandelen. Klimaatdiscussie geeft weinig houvast De klimaatdiscussie wordt overheerst door gelovigen en sceptici die selectief argumenteren en soms geen middel schuwen elkaar zwart te maken. Er lijkt weinig ruimte voor een genuanceerde pragmatische ondertoon. Dat onze atmosfeer gedurende de 20e eeuw is opgewarmd - wereldwijd met bijna één graad, in West-Europa met meer dan één graad - dáár zijn de meeste wetenschappers het in grote lijnen wel over eens. Maar tegelijkertijd wordt geconstateerd dat de temperatuurstijging het afgelopen decennium juist weer lijkt af te zwakken, dit ondanks de toegenomen CO 2 -concentraties in de atmosfeer. Komt dit door de waargenomen lagere zonneactiviteit en zo ja: wat zou dat dan betekenen voor het jaar 2012, wanneer NASA juist weer een relatief hoge zonnepiek voorspelt? Of speelt waterdamp een belangrijker rol dan voorheen gedacht werd? Feit is dat de uitstoot van broeikasgassen nog steeds fors toeneemt. Feit is ook dat de broeikasgasconcentraties uitstijgen boven het niveau van de natuurlijke variaties die we gedurende de grote ijstijden hebben gekend. Maar wetenschappers zijn het oneens over de relatie daartussen en het effect daarvan op de wereldwijde opwarming. De snelle opwarming gedurende de eerste helft van de vorige eeuw is waarschijnlijk voor een belangrijk deel toe te schrijven aan natuurlijke fenomenen (toegenomen zonneactiviteit in combinatie met afzwakkende vulkanische activiteit), een mening die door veel deskundigen (waaronder het KNMI) gedeeld wordt. Een veronderstelling die echter niet op lijkt te gaan voor de opwarming vanaf de jaren 50. Onomstreden is ook de neerwaartse trend in de omvang van de Groenlandse ijskap en van de ijsbedekking op de Noordelijke IJszee. Maar wordt dat nu veroorzaakt door de mondiale opwarming of is er ook sprake van een lokaal effect als gevolg van variaties in de warme golfstroom? De minimale alarmistische ijsbedekking die gemeten is in 2007 - toevallig ook het publicatiejaar van het IPCC Synthesis Report - werd later door diverse wetenschappers toegeschreven aan ongebruikelijk intense poolwinden; feit is dat sindsdien de ijsbedekking weer is toegenomen. Dat gletsjers en sneeuwkappen zich terugtrekken lijkt ook onomstreden, maar in de discussie over de oorzaak (mondiale opwarming versus depositie van roet/stof) en over de snelheid (zie recent Himalaya-incident) worden de messen nog steeds geslepen. Over één aspect lijken sceptici en gelovigen het wel eens te zijn: de (broeikas)theorie over oorzaak en gevolg van klimaatverandering is vooralsnog een vat vol onverklaarbare tegenstrijdigheden - voor politieke besluitvormers een uitdaging om daar op pragmatische en verantwoorde wijze mee om te gaan. Tempo zeespiegelstijging voor Nederland van cruciaal belang Eerst enkele gerapporteerde feiten en conclusies. Het IPCC constateert een mondiale zeespiegelstijging van 18 centimeter gedurende de afgelopen 130 jaar, hetgeen overeenkomt met gemiddeld 1,4 millimeter per jaar. In de periode 1961-2003 zou de stijging 1,8 mm per jaar hebben bedragen. Ook suggereert het IPCC dat, op basis van satellietmetingen, sinds 1993 een versnelling is opgetreden tot 3,8 mm per jaar. Het stelt voorts dat de stijging consistent is met de wereldwijde opwarming. De stijging zou voor 57 procent veroorzaakt worden door thermische expansie en voor 28 procent door het afsmelten van ijskappen. De gemeten (relatieve) stijging bij de Nederlandse kust bedraagt sinds begin 20e eeuw ongeveer 17 cm, oftewel 1,7 mm per jaar. Op het eerste gezicht lijkt dit in lijn te liggen met de wereldgemiddelde stijging die het IPCC rapporteert. Deze getallen zinken overigens in het niet bij de natuurlijke variaties die we vroeger hebben gekend: zo stond de zeespiegel tegen het einde van de laatste grote ijstijd (20.000 jaar geleden) zo n 120 meter lager. Maar dat terzijde. Voor het jaar 2100 gaat het IPCC in het - relatief ongunstige - emissiescenario A1F1 uit van een mondiale temperatuurstijging in 2100 van 4,0 C en een zeespiegelstijging van 0,26 tot 0,59 meter. De bovengrens wordt voor ongeveer 70 procent (0,41 meter) veroorzaakt door thermische uitzetting; 30 procent (0,18 meter) is het saldo van afsmelting van gletsjers en de Groenlandse ijskap enerzijds en accumulatie op Antarctica anderzijds. Bij de gerapporteerde feiten en conclusies kan een aantal kanttekeningen geplaatst worden. In de eerste plaats worden de waterstanden in Nederland gemeten ten opzichte van het referentievlak NAP. Maar dat referentievlak (bovenkant Pleistocene zandlaag) daalt als gevolg van de postglaciale reactie, tektoniek en compressie van diepe lagen. In West- en Noord-Nederland bedraagt de daling van het referentievlak ongeveer vier tot acht centimeter per eeuw. Niet duidelijk is of de metingen navenant zijn gecorrigeerd. Zo niet, dan zou de absolute zeespiegelstijging in de afgelopen eeuw maximaal slechts negen tot 13 centimeter hebben bedragen. Ook is het bekend dat de waterstanden langs de Nederlandse kust beïnvloed zijn door grote waterbouwkundige werken zoals de Afsluitdijk en Deltawerken. Om die reden maakt de Deltacommissie ook gebruik van metingen bij Norderney. Die laten overigens een stijging zien in dezelfde orde van grootte. Niet duidelijk is in hoeverre deze peilwaarnemingen (en de peilwaarnemingen waarop het IPCC zich in algemene zin baseert) gecorrigeerd zijn voor een eventuele lokale daling van het betreffende referentievlak. Het is aannemelijk te stellen dat de gemeten (relatieve) zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door bodemdaling, daling van het referentievlak en verandering van het getij (hogere hoogwaters), en in mindere mate door de opwarming. Ten tweede is het opmerkelijk dat in de trends bij de Nederlandse kust en bij 16 H 2 O / 5-2010

opinie Norderney geen sprake is van enige versnelling van de zeespiegelstijging zoals het IPCC suggereert. Ook andere bronnen (onder andere University of Colorado) spreken dat tegen - die constateren juist een afvlakking gedurende de afgelopen vijf jaar. Ten derde moet onderkend worden dat de oceanen (ongeveer 70 procent van het aardoppervlak en een gemiddelde diepte van 3.800 meter) een immense warmtebuffer vormen en uitermate traag reageren op fluctuaties van de atmosferische temperatuur. Recente modelstudies (2008/2009, dus na de publicatie van het IPCC-rapport) laten zien dat atmosferische temperatuurstijging zeer langzaam doordringt in het diepere temperatuurprofiel van de oceanen. Bij thermische uitzetting is sprake van een snelle (50 jaar) component die zich in de bovenste 300 meter afspeelt en een trage component ( enkele honderden tot duizend jaar of meer ) op dieptes beneden 700 meter. De modelsimulatie laat zien dat de atmosferische temperatuurstijging van 0,8 C sinds begin vorige eeuw een thermische uitzetting van slechts vier centimeter teweeg zou hebben gebracht, aanzienlijk minder dan de conclusie van IPCC. Het lijkt daarom aannemelijk dat we nog steeds te maken hebben met een naijleffect vanuit een ver verleden, bijvoorbeeld uit de Kleine IJstijd (de 15e tot de 19e eeuw), toen het in West-Europa één tot drie graden kouder was. De keerzijde is dat, indien de atmosferische temperatuur vanaf heden niet meer zou stijgen, de thermische uitzetting nog een tijdje doorgaat met nog eens 1,5 cm in 2100. Op deze lijn voortbordurend, zou een temperatuurtoename van vier graden in 2100 ( best estimate in IPCC s A1F1-scenario) kunnen leiden tot een thermische zeespiegelstijging van 20 tot 25 cm in 2100, hetgeen in de buurt komt van de onderkant van de IPCC-bandbreedte. Hier moet onmiddellijk bij worden aangetekend dat het gedrag van oceanen (golfstromen, dichtheidsverschillen, effect van wijziging zwaartekrachtsveld) dermate complex is dat een voorspelling - welke dan ook - uitermate onzeker is. Een troost is dat processen dermate traag verlopen dat op korte termijn niet drastisch hoeft te worden ingegrepen. De conclusie van het IPCC dat de zeespiegelstijging consistent is met de opwarming van de aarde over dezelfde periode, lijkt voorbarig - de presentatie in één grafiek (IPCC Synthesis Report, pagina 31) zet politieke besluitvormers op het verkeerde been. Ten slotte is er een opmerkelijk verschil tussen de conclusies van het IPCC (maximaal 0,59 meter) en de aanbevelingen van de Deltacommissie (maximaal 1,20 meter). Het verschil is onderbouwd in een aanvullend rapport naar bovengrensscenario s, opgesteld door wetenschappers die ook bij het IPCC betrokken zijn. Kleine verschillen (tot 10 cm) zijn er ten aanzien van de thermische uitzetting, de bijdrage van kleine gletsjers en terrestrische wateropslag. Het grote verschil zit in het gedrag van de Groenlandse en Antarctische ijskap: kans op extra ijsuitstroom vanwege snelle dynamische processen en de instorting van de Amundsen Sea Embayment op West- Antartica. Beide fenomenen zijn echter, zo stelt de commissie, uitermate onzeker. De commissie adviseert rekening te houden met verdere bodemdaling aan de Nederlandse kust (met tien centimeter), waarmee de maximale bovengrens voor de (relatieve) stijging op 1,3 meter komt. Neerslag en afvoerregiem grote rivieren Volgens het IPCC manifesteert de klimaatverandering in Noordwest-Europa zich door tien tot 20 procent meer neerslag in de winter en een even grote daling van de neerslag in de zomer. De hogere winterneerslag heeft consequenties voor de voorjaarsafvoer en hoogwaterstand van de grote rivieren. De Deltacommissie concludeert dat de piekafvoer van de Rijn met zes tot 38 procent kan toenemen in 2100. De maatregelen die Nederland moet nemen, zijn mede afhankelijk van maatregelen die bovenstrooms (Duitsland) getroffen worden. De lagere zomerafvoer - in combinatie met het verhoogde risico van zoutintrusie door de hogere zeespiegel - heeft gevolgen voor de zoetwaterhuishouding in onder andere Zuidwest-Nederland. De commissie adviseert het peil van het IJsselmeer met maximaal 1,5 meter te verhogen teneinde onder vrij verval op de (verhoogde) Waddenzee te kunnen blijven spuien én de zoetwatervoorraad te vergroten met het oog op langdurige droge zomers. Ook hierbij kunnen kanttekeningen geplaatst worden. De temperatuur in West-Europa (waaronder in De Bilt) is gedurende de afgelopen eeuw sneller gestegen dan gemiddeld op het noordelijk halfrond. De totale jaarlijkse neerslagsom is ook gestegen, met name als gevolg van de (gemeten) hogere winterneerslag. Opmerkelijk is echter dat - ondanks de opwarming - geen sprake is van een lagere zomerneerslag. Dit uit zich ook in de meerjarige afvoergemiddelden van Rijn en Maas: in vergelijking met de eerste helft van de vorige eeuw zijn de winter/ voorjaarsafvoeren in de tweede helft van die eeuw inderdaad toegenomen, maar is niet of nauwelijks sprake van lagere zomer/ najaarsafvoeren. Conclusies en aanbevelingen De bescherming van Nederland tegen hoogwater is iets waarmee niet lichtzinnig mag worden omgesprongen. Maar tegelijkertijd moet gewaakt worden voor overschatting van de problemen. De indruk bestaat dat daar sprake van is. Want de maatregelen voor een klimaatbestendig Nederland zijn mede gebaseerd op onvolledige historische analyses en weinig rooskleurige toekomstprojecties van het IPCC die - zoals al langer bekend - niet kamerbreed gedragen worden en die - zoals recentelijk is gebleken - niet altijd waardevrij zijn. De Deltacommissie heeft vervolgens de door het IPCC gehanteerde projectie voor de maximum zeespiegelstijging met een factor twee verhoogd door een aantal onzekerheden om te zetten in aanvullende bovengrenswaarden. De resulterende maatregelen - zoals opgenomen in het Nationaal Waterplan - zijn niet alleen kostbaar maar vergen ook veel van onze schaarse ruimte. Terecht hanteert de commissie een filosofie van een geringe waarschijnlijkheid maar groot effect. Maar gelukkig komt de klimaatverandering niet als een tsunami op ons af en zal in de toekomst, door verder wetenschappelijk onderzoek en monitoring, geleidelijk aan een beter zicht ontstaan op de werkelijke omvang van de waarschijnlijkheid van klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor onze zeespiegel en afvoerregimes van de grote rivieren. Voorkómen dient te worden dat nu een tunnelvisie ontstaat waarin de voorgestelde maximum bovengrenswaarden kritiekloos geïnterpreteerd worden als een rigide toetsingsnorm voor bestaande en nieuwe grote infrastructurele werken. Beter ware het ook rekening te houden met scenario s waarin de zeespiegel minder snel stijgt dan de nu gehanteerde bovengrens. Ten slotte zouden politieke besluitvormers een beroep kunnen doen op een onafhankelijke (lees: los van het IPCC), pragmatisch ingestelde, multidisciplinaire adviesgroep die in staat is de resultaten uit internationaal onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering te vertalen naar adequate maatregelen voor Nederland. Bert Amesz (adviseur water- en milieuvraagstukken) H 2 O / 5-2010 17

Waterbehandelaars zijn samen sterker en toegankelijker Aqua Nederland bestaat 20 jaar. De branchevereniging voor de waterbehandelingssector heeft inmiddels zo n 75 leden, waarvan een groot aantal zich 16, 17 en 18 maart - naast vele andere exposanten - presenteert op de vakbeurs Aqua Nederland in Gorinchem. Henk van Dongen heeft 29 jaar waterervaring en is sinds juni 2008 voorzitter van de vereniging. We bereiken het meest door kennisuitwisseling en samenwerking. Daarom zorgen we ervoor dat alle beursbezoekers gemakkelijk in contact kunnen komen met leveranciers van kennis, apparatuur, additieven en chemicaliën. Wat de beheersing van het water en de waterkwaliteit betreft zijn we op de goede weg, maar er zijn nog wel enkele stappen te zetten. 1990 waren onze leden - leveranciers van waterbehandelingsproducten (additieven/ Voor chemicaliën), apparatuur (van RO-ontharders tot toebehoren voor monitorings- en doseringstoepassingen) en kennis - ieder voor zich bezig. Nadat de industrie zich had verenigd en eisen ging stellen aan toeleveringsbedrijven, besloten die uiteindelijk een eigen branchevereniging op te richten om hun concurrentiepositie te verbeteren, aldus Henk van Dongen. Aqua Nederland houdt zich sindsdien bezig met collectieve belangenbehartiging (ook richting overheid en bedrijfsleven), informatieuitwisseling en het onderhouden van contacten met marktpartijen en gebruikers. Aqua Nederland is snel gegroeid. De afgelopen vijf jaar verdubbelde het aantal leden. Het grote voordeel is dat zij zich niet meer zoals vroeger moeten verdedigen tegenover de industrie, maar samen een vuist kunnen maken. Netwerken en samenwerken onderling, met nog niet aangesloten waterbehandelingsbedrijven én met de industrie en overheidsinstellingen vormen voor ieder lid/bedrijf een toegevoegde waarde van Aqua Nederland. De jaarlijkse vakbeurs is een voorbeeld van de wijze waarop de vereniging deze rol invult. In tegenstelling tot een grote internationale beurs als Aquatech, waar de drempel best hoog kan zijn voor het benaderen van de juiste mensen, is de vakbeurs Aqua Nederland toegankelijker. Al was het maar doordat alle stands even groot zijn, ongeacht de grootte of de financiële positie van de exposant. De Evenementenhal Gorinchem organiseert de beurs en combineert die met een ander evenement waarmee we iets gemeenschappelijks hebben. Vorig jaar was dat een sauna- en massagebeurs, dit jaar zijn dat de Rioleringsvakdagen. Aqua Nederland probeert haar leden her en der over de beurs te verdelen. Wanneer ze allemaal als een blok bij elkaar zitten, beperkt dat de mogelijkheden om te kunnen netwerken, zegt Van Dongen. Ik ga zelf altijd bij alle exposanten langs, leden (die herkenbaar zijn aan een sticker of vlaggetje) en niet-leden. Ik lobby ook wel eens, door te kijken welke nog niet aangesloten bedrijven een goed lid zouden zijn. Werkgroepen Het actieve karakter van de vereniging Aqua Nederland komt niet alleen tijdens de beurs naar voren. Er zijn veel leden die hun kennis en producten tonen tijdens In bedrijf - bijeenkomsten, symposia en lezingen, in publicaties en door samenwerking met andere brancheverenigingen en de Europese organisatie Aqua Europa, waarvan Aqua Nederland sinds 2007 lid is en waaraan zij de penningmeester en een bestuurslid levert. In diverse werkgroepen zijn leden actief met actuele thema s, zoals milieuwetten en -regelgeving, legionellapreventie, hergebruik van water, de kwaliteit van zwembadwater en normen voor apparatenbouwers. Ze maken gebruik van elkaars ervaring en kennis en voorkomen dat ieder voor zich het wiel opnieuw moet uitvinden. Henk van Dongen. In de werkgroep Legionella zitten bijvoorbeeld leveranciers die kijken wat ze elkaar en de markt te bieden hebben, maar ook hoe ze de betrokken ministeries met hun gebundelde kennis kunnen adviseren over de preventie van de veteranenziekte en de technologieën waarmee het water is te behandelen. Na de uitbraak van Legionella in Bovenkarspel is er behoorlijk gelobbyd in de richting van de ministeries van VROM en Economische Zaken om de alternatieve technieken in het oog te houden. De werkgroep PR, die verantwoordelijk is voor de communicatie en niet alleen de vakbeurs maar ook de In bedrijf -sessies organiseert, maakt van plat bruisend water en heel veel mensen voelen dan ook de spatjes. Nieuw is de werkgroep (industrieel en gemeentelijk) afvalwater. We doen veel met afvalwater in Nederland. Om water goed en krachtig te behandelen, zijn behalve kennis additieven en apparatuur nodig en daarover beschikken onze leden, die daar bovendien veel geld in investeren. We hebben al een werkgroep hergebruik. Deze twee werkgroepen kunnen elkaar aanvullen en versterken. Een nieuwe werkgroep is de werkgroep Human Capital, die zich bezighoudt met de werkgelegenheid in de watersector. Neutraliteit Van Dongen beseft goed dat de werkgroepen bestaan uit leveranciers, die wel eens geneigd zijn commercieel te denken. We zijn echter een vereniging die weliswaar de belangen behartigt van ruim 70 leden, maar we willen voorkomen dat afnemers, onze klanten, het gevoel krijgen dat ze tegenover een commercieel blok staan dat over hen heenrolt en hen klemzet. We vinden neutraliteit zo belangrijk, dat zij daar niet bang voor hoeven zijn. Slechts 0,7 procent van al het water op aarde is zoet. Daar moeten we zorgvuldig mee omgaan. Dat begint met netwerken en communiceren. Als het er op aankomt moeten overheid, industrie en leveranciers als één blok optreden, zonder de gezonde concurrentieverhoudingen aan te tasten. Daarom draagt Aqua Nederland het belang 18 H 2 O / 5-2010

van samenwerking uit. Wanneer ik bedrijven vraag of ze lid willen worden, krijg ik als antwoord de vraag In Aqua Nederland zitten toch concurrenten? En dan? Zijn ze bang dat er wat met ze gebeurt, durven ze niet te laten zien wat ze kunnen bieden? Ik ben een enorme teamspeler en denk dat het goed is om bij vrienden te zijn. Als voetbalman heb ik een seizoenskaart van NAC Breda. Waarom klappen wij niet als Feyenoordspelers het stadion binnenkomen? Waarom fluiten we dan? Als die Feyenoorders er niet zijn, kúnnen we helemaal niet spelen! Zo is het ook binnen Aqua Nederland. Als we de wedstrijd op een hoog en competitief niveau spelen, zit de tribune vol. Veel talenten samen maken van actie een succes. De werkgroep afvalwater kan de werkgroep hergebruik negeren, maar wanneer je politieke en persoonlijke argumenten opzij kunt schuiven, kom je veel verder. Iedereen heeft met water te maken. In de glastuinbouw nemen ze water in, ze behandelen het met omgekeerde osmose of door er additieven aan toe te voegen en gebruiken het opnieuw. Veel bedrijven en instellingen krijgen te maken met problemen, zoals Legionella in koeltorens of openbare douches. Volgens Van Dongen loopt Nederland tegenwoordig voorop als het gaat om van kennis van water. We hebben topuniversiteiten, de TU Delft is smullen. *thema actualiteit Toch is de tijd dat het met het Nederlandse water niet zo goed was gesteld, nog niet lang achter de rug. Ik ben 53 jaar en behoor tot de generatie die de shit van de jaren 60 en begin jaren 70 bijna letterlijk over zich heen heeft gekregen. De boeren gooiden op het land wat ze wilden, bedrijven loosden alles in het water. Het riviertje de Donge was een grote, stinkende pijp. Nu loopt er een wandelroute omheen en ruikt het fris. Ook elders in Nederland kun je pootje baaien zonder met eczeemvlekken uit het water te komen. Maar we zijn er nog niet. Wij - de totale industrie, de overheid (ook onder invloed van Europa) en de leveranciers - kunnen nog heel wat stappen zetten. Als die drie cirkels blijven doen waarin ze goed zijn, gaan we vanzelf vooruit. Rijkswaterstaat moet niet alle lozingen verbieden, maar een vergunningenbeleid voeren dat verontreiniging voorkomt. Het doet me plezier dat waterschappen en de industrie samen projecten aanpakken, maar ook dat de natuurlijke loop van riviertjes wordt hersteld en men ook waar agrariërs actief zijn, weer vennetjes creëert. Waterspiegel Update Door een misverstand is in de vorige uitgave van H 2 O (van 26 februari jl.) de Waterspiegel Update verkeerd ingevouwen. Deze moet uitneembaar zijn. Om dit goed te maken, zit deze bijlage nogmaals in deze uitgave ingevoegd. advertentie H 2 O / 5-2010 19

Bijeenkomsten tijdens vakbeurs Aqua Nederland Naast alle noviteiten die te vinden zijn op de vakbeurs Aqua Nederland vindt ook een aantal bijeenkomsten plaats. Deze zijn georganiseerd door Aqua Nederland in samenwerking met andere brancheverenigingen. Ze zijn gericht op diverse vakgebieden, zoals zwembadtechniek, maar ook op drinkwater-, huishoudelijk- en industrieel afvalwater. Ook staat weer een SKIW-bijeenkomst op het programma evenals een bijeenkomst met de Mannen van de WIT en een lunch die georganiseerd is door WaterForum. Dinsdag 16 maart Werken met de nieuwe Waterwet Tijdens deze workshop zullen diverse sprekers vanuit nieuwe invalshoeken naar effluentstromen kijken. Aan bod komen bijvoorbeeld de ontwikkelingen in (kwalitatieve en kwantitatieve) meettechnieken, optimalisatie van afvalwaterzuiveringsinstallaties, maar vooral ook de dagelijkse praktijk op industriële waterzuiveringen. De centrale vraag luidt: Hoe is zo efficiënt mogelijk om te gaan met beperkte budgetten binnen de steeds complexere regelgeving? Deze workshop begint om 10.00 uur en duurt tot 15.00 uur. De assets van drinkwaterproductie De verantwoordelijkheid voor een primaire levensbehoefte is een stimulans voor waterbedrijven om continu te werken aan verbeteringen. De drinkwatervoorziening in Nederland is één van de meest betrouwbare in de wereld. Natuurlijk er is altijd ruimte voor verbetering, maar tegen welke prijs? Wanneer is het beter een onderdeel te repareren, en wanneer besluit je die te vervangen? Tijdens deze werkbijeenkomst worden medewerkers van drinkwaterbedrijven geïnformeerd over de ontwikkelingen en mogelijkheden die er zijn om de veiligheid en effectiviteit van onderhoud te verhogen. De bedoeling is dat samen met de deelnemers een begin van een gezamenlijke visie op deze aspecten tot stand komt. Ook deze bijeenkomst begint om 10.00 uur en duurt tot 15.00 uur. Woensdag 17 maart Voedingsmiddelentechnologie en water Voedingsmiddelen, water en kwaliteit worden vaak in één adem genoemd. Sinds jaar en dag worden in de voedingsmiddelenindustrie, zowel in het productieproces als in het reinigingsproces, grote hoeveelheden water gebruikt. Tijdens dit seminar wordt de deelnemer geïnformeerd over de mogelijkheden om de waterstromen te controleren en te waarborgen in zowel het proces als het laboratorium. Ook wordt stilgestaan bij kostenreductie door middel van water- en energiebesparing in het reinigingsproces of de volledige waterstroom. De bijeenkomst begint om 10.00 uur en duurt tot 15.00 uur. Zwembadwaterdesinfectie, nu en in de toekomst De werkgroep Zwembadwater verzorgt samen met het Nationaal Platform Zwembaden / NRZ een seminar over het desinfecteren van zwembadwater. Tijdens dit seminar wordt niet alleen gesproken over waarom desinfectie nodig is of de invloed van de beruchte desinfectiebijproducten op het zwemcomfort, maar ook het onderzoek naar additionele desinfectie technieken en mogelijke alternatieven komen uitgebreid aan bod. Centrale vragen tijdens het seminar zijn: Waarom moeten we desinfecteren? Wel of geen chloor? Hoe gaan we verder? Na de lunch volgt een werkbijeenkomst over de BRL K903: chemicaliënopslag bij zwembaden. Daarin moet duidelijk worden welke invloed deze regelgeving heeft op de opslag van chemicaliën bij zwembaden, maar vooral hoe deze kan bijdragen aan de veiligheid van alle aanwezigen in het zwembad. Dit seminar begint om 11.00 uur en duurt tot 14.30 uur. Kennislunch: in 2020 30 procent efficiënter met energie op (r)wzi? Het energiegebruik in de afvalwaterzuivering staat centraal tijdens een lunchbijeenkomst. In de meerjarenafspraak energie-efficiency heeft de sector ervoor getekend dat in de periode 2005-2020 een gemiddelde energie-efficiencyverbetering van 30 procent ten opzichte van 1990 gerealiseerd wordt. De sector heeft dus nog negen jaar en negen maanden de tijd. Hoe gaat de branche die belofte nakomen? Kan dat eigenlijk nog wel? Deze lunchbijeenkomst begint om 11.30 uur en duurt tot 14.00 uur. De organisatie ligt in handen van WaterForum. Voor meer informatie: www.waterforum.net. Donderdag 18 maart SKIW-congres Water-voetafdruk: het blauwe goud van de toekomst? Klimaatverandering, smeltende ijskappen, waterschaarste en duurzaam ondernemen vormen belangrijke thema s in het nieuws van de laatste jaren. Veel water wordt gebruikt in industriële processen, bijvoorbeeld voor de productie van consumptiegoederen zoals voedsel, papier en katoen. Om een éénduidige maat te hebben hoeveel water een individu of land gebruikt, is de watervoetafdruk ontwikkeld. Het is een maat voor het watergebruik van een product, gemeten over de hele productieketen. Tijdens het congres van de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) wordt uitleg gegeven over waar deze voetafdruk precies voor staat, hoe deze in praktijk kan worden toegepast en hoe de industriële watergebruiker kan bijdragen aan het verlagen van zijn of haar watervoetafdruk. Ook wordt een visie op de toekomst gegeven: is water het blauwe goud van de toekomst? Het SKIW-congres begint om 9.30 uur en duurt tot 12.30 uur. Voor meer informatie: www.skiw.nl. De assets van een rioolwaterzuivering Achter de ogenschijnlijke rust op een afvalwaterzuivering gaat een dynamisch onderhoudsbedrijf schuil. Met de verantwoordelijkheid voor een schone toekomst op de schouders doen beheerders op afvalwaterzuiveringen dagelijks hun werk. Evenals bij de bijeenkomst voor drinkwaterproducenten op dinsdag worden tijdens deze werkbijeenkomst de betrokken beheerders geïnformeerd over de ontwikkelingen en mogelijkheden die er zijn om de veiligheid en effectiviteit van onderhoud te verhogen en wordt gepoogd een begin van een gezamenlijke visie op deze aspecten op te stellen. De bijeenkomst begint om 10.00 uur en duurt tot 15.00 uur. De Mannen van de WIT: ondernemen in Europa In totaal 27 landen met meer dan 480 miljoen consumenten, vrij verkeer van goederen en meerdere geldstromen voor EU-landen om hun waterhuishouding op orde te krijgen en zo te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water. De Europese markt biedt meer dan genoeg mogelijkheden voor ondernemers met internationale ambities. Welke mogelijkheden er zijn en wat voor ondersteuning verwacht mag worden, vertellen de Mannen van de WIT tijdens de bijeenkomst Ondernemen in Europa; internationaal ondernemen dicht bij huis. Voorbeelden uit onder meer Spanje, België (Vlaanderen) en Roemenië en praktijkervaringen van ondernemers lichten de mogelijkheden van ondernemen in Europa toe. Er wordt ingegaan op de samenwerkingsverbanden die het Innovatieprogramma Watertechnologie is aangegaan met bovengenoemde landen en welke mogelijkheden dit voor ondernemers biedt. Deze (gratis) bijeenkomst begint om 13.30 uur en loopt door tot 16.00 uur, gevolgd door een borrel. De organisatie ligt in handen van het NWP. Voor meer informatie: www.watertechnologie.com/aquanederland. 20 H 2 O / 5-2010