27 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Vergelijkbare documenten
26 ste Vlaamse Chemie Olympiade

34 ste Vlaamse Chemie Olympiade

36ste Vlaamse Chemieolympiade

25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008

30 ste Vlaamse Chemie Olympiade

31 ste Vlaamse Chemie Olympiade

32 ste Vlaamse Chemie Olympiade

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Oplossingen oefeningenreeks 1

35 ste Vlaamse Chemieolympiade

Hoofdstuk 5 Reac/esnelheid en evenwichten

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Augustus geel Chemie Vraag 1

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

28 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

5-1 Moleculen en atomen

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

De waterconstante en de ph

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt:

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

Wet van Behoud van Massa

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

5 Water, het begrip ph

ßCalciumChloride oplossing

Opgaven zuurgraad (ph) berekenen. ph = -log [H + ] poh = -log [OH - ] [H + ] = 10 -ph [OH - ] = 10 -poh. ph = 14 poh poh = 14 ph ph + poh = 14

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel]

Chemisch rekenen, zo doe je dat!

Rekenen aan reacties (de mol)

Scheikunde verslag Reactiesnelheid van waterstofperoxide met jodide.

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,


Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor.

Vlaamse Chemie Olympiade 36ste editie Eerste ronde

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3

Oefenopgaven ENERGIE, REACTIESNELHEID en EVENWICHT

universele gasconstante: R = 8,314 J K -1 mol -1 Avogadroconstante: N A = 6,022 x mol -1 normomstandigheden:

2 Concentratie in oplossingen

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Hoofdstuk 3: Zuren en basen

5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held

Reactie-energie, reactiesnelheid, en evenwicht versie Inhoud

Weet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan?

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers

In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

Chemisch rekenen versie

De twee snelheidsconstanten hangen op niet identieke wijze af van de temperatuur.

de ph-schaal van 0 tot 14 in verband brengen met zure, neutrale en basische oplossingen en met de concentratie van H+-ionen en OH--ionen;

5 Formules en reactievergelijkingen

Scheikunde Vraag 1. Vraag 1: <A> <B> <C> <D>

Reactiesnelheid (aanvulling 8.1, 8.2 en 8.3)

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Kristallisatie in snel tempo

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.

Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.

Voorbeeldverslag Enzymatisch gekatalyseerde ontbinding gevolgd door het kwantitatief meten van gasvolumes

Opgave 1: Turners. (1) 1 Geef de systematische naam van het zouthydraat dat ontstaat bij het opnemen van water door magnesium.

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 EXAMEN: 2001-I

Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Verbetering Chemie 1997 juli

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

Wennen aan het idee dat je de eenheden eerst aanpast aan de nieuwe grootheid. Hier: eerst omrekenen naar gram en liter.

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN Relatieve Atoommassa (A r)

Proef Scheikunde Joodconcentratie & reactiesnelheid

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

Wanda Guedens en Monique Reynders. Universiteit Hasselt, België

Je kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren.

Opgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

Chemie 4: Atoommodellen

OEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11

In het artikel worden een aantal stoffen genoemd die men aan kauwgom kan toevoegen om daarmee het tandbederf tegen te gaan.

Hoofdstuk 12 Zuren en basen

Plan van toetsing/afsluiting 2012/2014

Transcriptie:

27 ste Vlaamse Chemie Olympiade 2009-2010 2 de ronde 10 februari 2010 Je naam en voornaam: Je adres: De naam van je school: Het adres van je school: Je leerjaar: Aantal lesuren chemie per week die je dit schooljaar krijgt: Theorieles: Zelfstandig werk: Laboratorium (practicum): Codenummer (zie antwoordenformulier): PUNTEN MEERKEUZEVRAGEN /150 Open vragen 26 27 28 29 30 OPEN VRAGEN /50 TOTAAL /200 27ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 10 februari 2010 9 van 14

1 In elk van de vier bekers hieronder komt een verschillend zout voor. In totaal komen in de vier bekers vier soorten ionen voor, elk ion tweemaal. Schrijf onder de beker de formule van de stof in de bekers A, B en C. Keukenzout Kalksteen Strooizout Zout X A = B = C = Schrijf de formule van het zout X: Schrijf de wetenschappelijke naam van het zout X: Schrijf de wetenschappelijke naam van keukenzout: Schrijf de wetenschappelijke naam van kalksteen: Schrijf de wetenschappelijke naam van strooizout: 27ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 10 februari 2010 10 van 14

2 Gegeven volgend reactieschema Stap 1 Schrijf de formule van: 1 Base A:.. 2 Gas B:. 3 Zout C:... 4 Vloeistof D: 5 Schrijf de eerste reactievergelijking: 6 Schrijf de tweede reactievergelijking: Stap 2: Na uitkristallisatie ondergaat zout C volgende reactie: Schrijf de formule van: 7 Gas E:. 8 Zout F: 9 De enkelvoudige stof nodig om waterstofgas om te zetten in gas E:.. 10 Schrijf de reactievergelijking: Stap 3: Na het leiden van gas E in water ondergaat de waterige oplossing volgende reactie: Schrijf de formule van 11 Zout G:.. 12 Vloeistof H: 13 Schrijf de reactievergelijking: 27ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 10 februari 2010 11 van 14

3 Kim bestudeert de factoren van de chemische reactiesnelheid voor de reactie tussen zoutzuur (HCl-oplossing) en stukjes marmer. Onderstaande tabel geeft de meetresultaten weer van twee experimenten met telkens dezelfde hoeveelheid identieke stukjes marmer. Tijd (minuten) 0 1 2 3 4 5 Totale massa geproduceerd koolstofdioxide in gram Exp B: 10 ml HCl-opl. 2 mol/l + Exp A: 20 ml HCl-opl. 2 mol/l 10 ml water 0,00 0,54 0,71 0,78 0,80 0,80 0,00 0,27 0,35 0,38 0,40 0,40 a Breng de meetgegevens over in eenzelfde grafiek. Geef aan welke curve hoort bij experiment. A en welke bij experiment B. Benoem de bestudeerde factor. b Teken in dezelfde grafische voorstelling de curve zoals die te verwachten is indien reactie A wordt uitgevoerd bij hogere temperatuur. Benoem die curve met letter C. Schrijf een bondige verklaring voor uw antwoord (op achterzijde van vorig blad). c Teken in dezelfde grafische voorstelling de curve zoals die te verwachten is indien reactie B wordt uitgevoerd met dezelfde hoeveelheid gemalen marmer. Benoem die curve met letter D. Schrijf een bondige verklaring voor uw antwoord (op achterzijde van vorig blad). 27ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 10 februari 2010 12 van 14

4 Fosfortrichloride reageert met water ter vorming van fosforigzuur en waterstofchloridegas. PCl 3 (vl) + 3 H 2 O (vl) H 3 PO 3 (vl) + 3 HCl (g) A We mengen 50,0 g fosfortrichloride met 20,0 g water. Bereken hoeveel gram fosforigzuur en hoeveel liter waterstofchloridegas in normomstandigheden kunnen gevormd worden bij deze reactie. B We veronderstellen dat de reactie aflopend is en vangen het gevormde waterstofchloridegas op in water. Deze oplossing vullen we verder aan met water tot 500 ml oplossing. Bereken de concentratie (mol/l) van deze waterstofchloride-oplossing. C Indien de dichtheid van deze oplossing 1,036 g/cm 3 waterstofchloride van deze oplossing. is, bereken dan het massa-% 27ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 10 februari 2010 13 van 14

5 In een ruimte van 2,50 liter wordt een hoeveelheid N 2 O 4 gebracht. Bij 27 C stelt zich volgend evenwicht in N 2 O 4 (g) 2 NO 2 (g) waarbij 18,5% N 2 O 4 gedissocieerd of omgezet is. De dissociatiegraad α van N 2 O 4 bedraagt dan 0,185 (α = 0,185). A Bereken de evenwichtsconstante van deze evenwichtsreactie bij 27 C. B Hoe groot wordt de dissociatiegraad van N 2 O 4 als het evenwichtsmengsel (N 2 O 4 en NO 2 ) bij 27 C tot een volume van 1,50 liter wordt samengedrukt? 27ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 10 februari 2010 14 van 14