Bestuurlijke samenvatting inhoudelijke evaluatie neerslag 14/15 juli 2011 Portefeuillehouder: Opdrachtgever: Opdrachtnemer: Projectleider/steller: Arie van den Berg Bart van der Veer Peter Hollanders Gijs Bloemberg Inleiding Na een periode van ernstige droogte, waarvoor de calamiteiten organisatie nog steeds was opgeschaald, is het op 14 juli 2011 hevig gaan regenen. Dien ten gevolge is Delfland toen ook voor wateroverlast opgeschaald naar fase 3. Zowel vanuit de organisatie als vanuit het bestuur was er de wens om deze calamiteit op proces en op inhoud te evalueren. De procesevaluatie is gedaan vanuit team crisisbeheersing en is uitgevoerd door Trimension. Deze notitie geeft een bestuurlijke samenvatting van de inhoudelijke evaluatie van de hevige regenval op 14/15 juli 2011. Het gaat hierbij om een interne zelf-analyse, waarbij geen externe partij is ingehuurd om een oordeel te geven. Hiermee wordt inzicht verkregen in de werking van het huidige watersysteem in extreme omstandigheden. In chronologische volgorde zal worden beschreven hoe het waterstandsverloop was in boezem en polders, waar er knelpunten optraden, welke maatregelen er zijn genomen en wat daarvan het effect was. Onderdeel van de evaluatie is een heldere conclusie over de stand van zaken van ons watersysteem. Daarbij wordt ook gekeken hoe de in het veld opgetreden knelpunten overeenkwamen met de knelpunten die worden aangepakt binnen de programmadoelen van wateroverlast polders en boezem. Chronologische beschrijving Voorgeschiedenis Delfland heeft te maken gehad met een zeer droog voorjaar. Van half juni tot half juli 2011 heeft het echter redelijk veel geregend. In het gebied van Delfland is deze periode gemiddeld 90 mm gevallen vóór de bui van 14 juli 2011, waarvan 30 mm op 12 juli. Je kunt dus spreken van een relatief natte zomermaand. Volgens beheerders waren de gietwaterbassins redelijk vol. Dit blijkt ook uit een meting van de vullingsgraad van een gietwaterbassin in de Lier. We gaan ervan uit dat het effect van het droge voorjaar nauwelijks meer van invloed was op het watersysteem, voordat de bui van 14 juli viel. Neerslag Op 14 juli 2011 is er gemiddeld ca. 70 mm in 24 uur gevallen. De bui viel over heel Delfland en had een spreiding van 65 mm in Haaglanden tot ruim 80 mm in Oostland (zie figuur hiernaast). De bui begon op 13 juli ca. 23 uur, had zijn piek rond 14 juli 12:00 uur, met een capaciteit van ca. 10 mm per uur, en eindigde rond 0:30 uur op 15 juli (zie ook figuur 2, blauwe lijn onderin figuur) De herhalingstijd van deze bui ligt tussen de T=50 en T=80. Figuur 1: Neerslag (mm) per polder 1
Boezemsysteem Op 12 juli is op basis van de neerslagverwachting neerslagprotocol C ingesteld. De binnenstad van Delft is afgesloten en de boezem is voorgemalen naar NAP 53 cm. In figuur 2 is het waterstandverloop van 12 juli tot 16 juli 2011 van de boezem op een aantal plaatsen in de boezem weergegeven. Tevens is onderin de figuur het verloop van de regenbui weergegeven in de donkerblauwe lijn. De maximale boezemstand tijdens de hevige regenval op 14 juli was ca. NAP- 31 cm in het hoofdsysteem van de boezem (ter plaatse van Oude en Nieuwe Wateringveldse polder). De Pijnackersche Vaart en Berkelsche Zweth stuwden meer op (tot NAP 0 cm in de Pijnackersche Vaart). Alle boezemgemalen hebben goed gedraaid. Gemaal Westland heeft tijdelijk op ¾ capaciteit gedraaid, vanwege het uitvallen van 1 pomp. De gemalen Schoute en van der Burg hebben niet op volle capaciteit kunnen draaien vanwege de beperkte toestroom (Schoute daggemiddeld slechts 60% van capaciteit). De boezembergingen Wollebrand, Woudse polder en Bergboezem Berkel zijn ingezet: Wollebrand (vol), Woudse polder (60 cm gevuld) en Berkel (30 cm gevuld). De boezemberging Hoekpolder is wel voorbereid, maar niet ingezet. Op 15 juli ca. 8:00 uur stond de boezem weer op peil en is daarna weer voorgemalen naar NAP-47 cm. Al met al is de boezem goed onder controle geweest, met maximale inzet van middelen. Figuur 2: Waterstandsverloop boezem Polders van Delfland Vanwege het neerslagprotocol C zijn alle polders voorgemalen. Alle gemalen hebben goed gedraaid. Er zijn 17 mobiele pompen ingezet. Alle beschikbare bergingen in de polders zijn ingezet. Dit is goed gegaan. In een aantal polders is het peil gestegen tot net onder maaiveld. Er waren echter weinig knelpunten/klachten over wateroverlast. De belangrijkste knelpunten traden op in: 1. Nieuwland en Noordland Extra noodpomp geplaatst => net geen wateroverlast Doorstroming Rel is een knelpunt 2. Oude polder van Pijnacker => wateroverlast in manege 3. Noordpolder van Berkel =>zeer hoge waterstanden => geen klachten Binnenboezem Berkel - Kade Noordeindseweg De Binnenboezem van Berkel is vanwege neerslagprotocol C vanaf 12 juli voorgemalen. Ondanks het voormalen en de inzet van de Bergboezem Berkel was de waterstand achterin de binnenboezem van Berkel langs de Noordeindseweg op 15 juli erg hoog (peil 10 cm onder kruin). Mede hierdoor zijn op een aantal plaatsen wellen in de kade ontstaan. Er zijn op ca. 10 2
locaties zandzakken geplaatst op de kruin en taluds. Om het risico op een kadebreuk verder te beperken is een deel van de binnenboezem afgedamd/gecomparimenteerd en is een mobiele pomp geplaatst om de waterstand snel omlaag te krijgen. Op vrijdagavond ca. 20 uur was de binnenboezem weer op peil en de situatie onder controle. De hoge waterstand achterin de binnenboezem werd met name veroorzaakt door dichte begroeiing in de sloten. Daarnaast heeft het gemaal van de Noordpolder tot boven het afslagpeil voor de boezem doorgemalen, waardoor de waterstand in de binnenboezem met nog eens 20 cm is gestegen. Dit om wateroverlast in de Noordpolder te voorkomen. De combinatie van hoge waterstanden en het feit dat de kade niet aan de leggerhoogte voldoet, heeft gezorgd voor de wellen in de kade. Uitgevoerde analyses Binnen het project zijn de onderstaande activiteiten en analyses gedaan: 1. Met behulp van interviews met diverse betrokkenen is een goed beeld gekregen van de calamiteit van 14 en 15 juli 2011. De interviews zijn gehouden met sectiehoofden peilbeheer/waterkeringen (Saskia van Heusden en Hilde Noordtzij), denktank peilbeheer en waterkeringen (Wim Rosbergen, Nisa Nurmohamed, Hans Drenkelford), technisch assistent peilbeheer (Jeroen Snijders), calamiteitencoördinator (Martijn Korpel, Rob van Woudenberg), VT AT Peilbeheer (Jan Dragt, Kik Bouma), peilbeheerders boezem en polder (Kees de Rooij, André Schoenmeijer) en een aantal operationeel beheerders ( Piet Oudshoorn, Gerrit de Haan, John van der Eijk, Rob van Zijll, Willem Haaring) De conclusies en aanbevelingen uit de interviews zijn terug te vinden onder het kopje: Conclusies en aanbevelingen. 2. Er is een verificatie van het boezemmodel uitgevoerd. Doel hiervan was om te bepalen of de opgetreden waterstanden goed door het boezemmodel kunnen worden gesimuleerd. Oftewel, een validatie van het boezemmodel om te kijken hoe goed dit model is. 3. Er is een analyse gedaan naar het Binnenboezemsysteem van Berkel. Doel was om te kijken of de hoge waterstanden in de binnenboezem met het model te verklaren zijn. 4. Er is gekeken of de protocollen voor de inzet van boezembergingen goed zijn toegepast. Tevens is gekeken of deze protocollen verbeterd zouden kunnen worden. 5. Voor zowel de boezem als polders is een vergelijking gemaakt tussen de situatie op 14 juli en de knelpunten van de programmalijnen wateroverlast boezem en polders. Hierbij is gekeken of de knelpunten uit de investeringsprogramma s voor boezem en polders worden herkend. In onderstaande conclusies en aanbevelingen zijn de uitkomsten van bovenstaande analyses terug te vinden. 3
Conclusies en aanbevelingen Conclusies boezem: De boezem was onder controle, met maximale inzet van middelen. Het boezemmodel simuleert de waterstanden goed. De knelpunten uit programmalijn boezem worden herkend (zie figuur 3). o Het potentiële knelpunt voor kadeveiligheid door hoge waterstanden langs de Leidse Vliet en Pijnackersche Vaart wordt herkend. Ook op 14 juli 2011 traden hier o hoge waterstanden op. De knelpunten voor stroomsnelheid voor de gemalen Schoute en van der Burg worden herkend. Op 14juli 2011 was de toestroom naar gemalen beperkt, waardoor de gemalen niet op volle capaciteit konden draaien en grote verhangen en stroomsnelheden ontstonden. Technische Automatisering heeft in belangrijke mate bijgedragen aan het voorkomen van wateroverlast op 14 juli; door informatievoorziening en snelle inzet van waterbeheersingsmiddelen op afstand. Voormalen in de boezem is (in dit geval) effectief gebleken en droeg bij aan het voorkomen van wateroverlast. Figuur 3: Vergelijking programmalijn wateroverlast boezem met 14 juli 2011 Aanbevelingen boezem: Onderzoeken of voormalen dient te worden meegenomen in toetsing op wateroverlast (knelpuntbepaling)? Strategie bepalen en onderzoeken hoe andere waterschappen hier mee omgaan. Nader onderzoek naar hoe ver en hoe vaak je in de boezem kan/mag voormalen. Ook in relatie tot kadeveiligheid. Nader onderzoek naar hoe om te gaan met afslagpeilen (op boezem en binnenboezem) van poldergemalen? Ook in relatie tot de maalstop genoemd in het calamiteitenplan. Conclusies polders: De polders waren nog net onder controle. De onderhoudstoestand van de watergangen blijkt van grote invloed te zijn. Dit is mede de oorzaak van de hoge waterstanden in het oostland (binnenboezem Berkel en polders). Knelpunten uit programmalijn wateroverlast polders worden op hoofdlijnen herkend (zie figuur 4). In figuur 4 is links aangegeven bij welke polders sprake is van een groot risico op wateroverlast (rood gekleurde polders) volgens de programmalijn wateroverlast polders. Rechts in de figuur is aangegeven welke polders op 14 juli te maken hadden met hoge waterstanden (donderblauwe polders). In grote lijnen komt het beeld redelijk overeen. Markante verschillen zijn aangegeven met rode, blauwe en groene stippen. 4
De hoge waterstanden in de binnenboezem van Berkel zijn grotendeels te verklaren door de dichte begroeiing in de sloten. Bij de toetsing van de Binnenboezem Berkel is er geen rekening mee gehouden dat de kades niet op leggerhoogten zijn. Zolang de kades niet zijn verbeterd, zit er een knelpunt in de binnenboezem. Figuur 4: Vergelijking programmalijn wateroverlast polders (links) met 14 juli 2011 (rechts) Aanbevelingen polders: Onderzoek naar mogelijkheden voor meer maatwerk bij het onderhouden van watergangen, bijvoorbeeld door instellen verschillende onderhoudsregimes. Dit houdt in dat er onderscheid wordt gemaakt in sloten die altijd schoon moeten zijn (ondanks de FFwet) en sloten waar meer ruimte is voor begroeiing. Bij enkele andere waterschappen is hier ervaring mee. Binnen het neerslagprotocol zijn een aantal aandachtspolders benoemd m.b.t. voormalen. Aanbevolen wordt deze lijst nog eens kritisch door te nemen en te beoordelen of de lijst van aandachtspolders kleiner kan worden gemaakt. Conclusies protocollen: De protocollen voor inzet van boezembergingen zijn over het algemeen goed nageleefd; enkele geconstateerde afwijkingen ten opzichte van de protocollen zijn goed uitlegbaar. Het protocol voor de inzet van boezemberging Hoekpolder was niet goed bekend bij Delfland. De protocollen voor de inzet van boezembergingen zijn soms te ingewikkeld. De huidige criteria en acties voor voorbereiding en inzet zijn, met name in de hektiek van een calamiteitensituatie, vrij complex (te veel scenario s). Bovendien zijn er meerdere protocollen (o.a. neerslagprotocol, protocol Wollebrand/Woudse polder/hoekpolder, protocol bergboezem Berkel) en worden deze over het algemeen maar zelden gebruikt. Aanbevelingen protocollen: Er dient vaker te worden geoefend met de protocollen (beslissing tot inzet, voorbereiding inzet). Eenduidige bevoegdheid tot inzet van de bergboezem Berkel. Deze ligt nu nog bij het OT; trek dit gelijk met andere bergingen (dus: AT). Vereenvoudiging van de protocollen is wenselijk. Niet te veel werken met scenario s. Dit is tijdens de hectiek van de calamiteit te ingewikkeld. Wat als de regen was aangehouden Rond middernacht 15 juli is het gestopt met regenen. De vraag is wat er was gebeurd als de regen was aangehouden. Wat was er misgegaan en wat hadden we nog kunnen doen? Hieronder wordt hier kort en op hoofdlijnen antwoord op gegeven. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen boezem en polders: 5
Boezem: In het hoofddeel van het boezemsysteem waren de maximaal toelaatbare boezemstanden nog niet bereikt. Tevens waren niet alle boezembergingen (volledig) benut. In het boezemsysteem was dus nog ruimte om extra regen op te vangen. Een maalstop, op een aantal polders om de boezem te ontlasten, zou pas nodig geweest zijn als de regen nog meerdere uren had aangehouden en de boezem daardoor zou zijn doorgestegen tot NAP-25 cm. Polders: De waterstanden in een aantal polders in Westland en Oostland waren nog net onder het maaiveld. De rek in deze polders was er helemaal uit (alle bergingen waren benut). Extra regenval zou in deze polders hebben geleid tot wateroverlast. Hier hadden we weinig aan kunnen doen. 6