Inhoudelijk kader nieuwe generatie sectorconvenants

Vergelijkbare documenten
Beleidsfocussen voor sectoraal beleid,

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ACTUELE BELEIDSKADER VOOR SECTORCONVENANTS. Contactdag Levenslang Leren

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

SECTORCONVENANTS GENERATIE Inhoudelijk kader - krijtlijnen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Actielijst arbeidsbeperking Een focus op redelijke aanpassingen tijdens werkplekleren

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

VR DOC.0097/4

VR DOC.0658/1

Aanbeveling. van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit

Reflectiegesprek: toekomstbeelden

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC)

RTC informeert! Infomoment 20/10/2015

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Het Vlaamse loopbaan- en diversiteitsbeleid Michiel Van de Voorde

Advies. Onderwijsdecreet XXVII - Volwassenenonderwijs. Brussel, 25 januari 2017

Gemeenschappelijke platformtekst Vlaamse regering en sociale partners Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit

JAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW

VR DOC.1207/1

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 1/2/2011

De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken. (West4work 3/11/2015)

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

De dynamische kracht van sectorconvenants

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015?

DIVERSITEITSPLANNEN IN HET ONDERWIJS

Tweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan.

Evaluatie RTC, investeringsoperaties, samenwerking onderwijs-vdab

DE OVEREENKOMST. en mediarte.be,...vertegenwoordigd door...

INVESTEREN IN TALENT. Isabel Van Wiele, Departement Werk en Sociale Economie Arbeidsmarktsymposium Kortrijk 3 november 2015

betreffende sensibilisering, preventie en handhaving inzake discriminatie op de arbeidsmarkt van personen met een migratieachtergrond

De arbeidsmarktsituatie in regio Waas & Dender: 1. beroepsbevolking: 74,0% (Vlaams gewest: 74,0%) activiteitsgraad: 70,7% (Vlaams gewest: 70,5%)

Diversiteitsplannen. Maatregel

c) Hoe evalueert de minister deze taalopleidingen? Hoe loopt de geïntegreerde aanpak?

Diversiteit op de werkvloer 30 APRIL

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Advies. Aanwervingsstimulans: perspectief voor langdurig werkzoekenden. Brussel, 12 december 2016

Diversiteitsplannen. Maatregel. Impact van de maatregel

Beleidsnota Sociale Economie 08/01/2015

Advies. betreffende de nieuwe anti-crisismaatregelen van de federale regering en minister van Werk

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002

VR DOC.0097/1

R A P P O R T Nr

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Advies. Ervaringsfonds - aanvraagprocedures. Brussel, 6 juli 2015

Persoonlijke OntwikkelingsPlannen (POP): een instrument voor doorstroom PROVINCIALE NETWERKDAG 2 OKTOBER 2014

2. Op welke manier verloopt de samenwerking tussen VDAB en school in de gezamenlijke aanpak van NEET-jongeren/vroegtijdige schoolverlaters?

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Het loopbaanakkoord: met meer mensen aan de slag, in gemiddeld langere loopbanen en meer werkbare jobs

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014

RTC-BLAUWDRUK in acht punten VERBINDT ONDERWIJS EN BEDRIJFSLEVEN

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

Laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond. Toelichting advies Commissie Diversiteit

Aan de slag met diversiteit

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 177 van 13 december 2016 betreffende de werkgelegenheidsgraad van 55-plussers.

Advies. Leerloopbaanbegeleiding. Brussel, 22 mei 2018

ESF Vlaanderen OP Sociale Economie Caroline Meyers. Opbouw OP

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

Sterk door overleg. Adviesfunctie

ESF Vlaanderen OP Sociale Economie Caroline Meyers.

De Vlaamse kwalificatiestructuur

Advies. Uitvoeringsbesluiten Rekendecreet

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

Campagnes De Juiste Stoel en De Talentontwikkelaar - Stand van zaken

Krachtlijnen voor het beleid volwassenenonderwijs en levenslang en levensbreed leren in de provincie West-Vlaanderen

Brussel, 21 januari _Advies_deontologische_code. Advies. deontologische code voor loopbaandienstverlening

Rapport over de acties onderwijs-arbeidsmarkt in de sectorconvenants

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Advies. Conceptnota tripartite overlegstructuur voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid. Brussel, 26 mei 2015

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

VR DOC.0097/3BIS

conceptnota Samen tegen Schooluitval

Seminarie ondernemingsplan. 13 november Getuigenis vanuit het departement Economie, Wetenschap en Innovatie

nr. 61 van YASMINE KHERBACHE datum: 21 oktober 2015 aan LIESBETH HOMANS Vlaamse overheid - Evaluatie ambtenaren - Criterium diversiteit

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

De beleidsnota Omgeving

NOTA AAN VESOC. Recente cijfers tonen aan dat personen met een handicap in Vlaanderen oververtegenwoordigd zijn in de werkloosheidscijfers.

Werk maken van werkbaar werk

VR DOC.0923/1BIS

EAD BELEID Beleidsgroep Gsiw 15 december 2015

Telkens graag opgesplitst naar werkzoekenden die een infosessie volgden bij de vakbonden respectievelijk bij VDAB.

SOCIALE ECONOMIE: LOKALE DIENSTENECONOMIE

Advies. Conceptnota EAD. Brussel, 28 september 2015

5 jaar Diversiteitsplannen in Gent Rondom Gent en Meetjesland Leiestreek en Schelde

Brussel, 5 februari _Advies_Huizen_van_het_Nederlands. Advies. over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands

Audiovisuele Mediacademie

FUNCTIONEREN EVALUEREN. CLB van het GO!

Het Europees Sociaal Fonds (ESF)

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ESF Vlaanderen OP Sociale Economie

1. Voor de jaren 2013 en 2014 kreeg ik graag een overzicht van het aantal 50-plussers dat:

enerzijds, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Kris Peeters, minister-president,

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

2. Op welke manier zullen de partnerorganisaties met elkaar nauwer samenwerken?

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Transcriptie:

VESOC_WG_2010212_sectorconvenantsdef_NOT_013 Vlaamse Regering Philippe Muyters Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport Phoenixgebouw, 11e verdieping Koning Albert II-laan 19, 1210 BRUSSEL Tel. 02-552 67 00 - Fax. 02-552 67 01 E-mail: kabinet.muyters@vlaanderen.be E-mail: persdienst.muyters@vlaanderen.be Nota aan de VESOC-werkgroep Betreft: Inhoudelijk kader nieuwe generatie sectorconvenants I. Inleiding De huidige generatie sectorconvenants (2007-2009) liep eind december 2009 af. Een nieuwe generatie sectorconvenants vraagt binnen de veranderende economische, sociale en politieke context een nieuw inhoudelijk kader waarin continuering en versterking centraal staan. Het nieuw inhoudelijk kader voor de sectorconvenants is gebaseerd op: - het Regeerakkoord - de Beleidsnota Werk 2009 2014 - de Beleidsnota Onderwijs en Vorming 2009 2014 (Strategische Doelstelling 4: leerlingen voorbereiden op een succesvolle start op de arbeidsmarkt) - de Competentieagenda - het decreet op de sectorconvenants (in voege vanaf 1 januari 2010) - bevindingen uit het Viona-onderzoek de dynamische kracht van sectorconvenants - gesprekken die met betrokken actoren gevoerd werden met betrekking tot de huidige werking, het proces en de procedures van het instrument sectorconvenants - het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) 2010-2011 - samenwerkingsprotocols tot bevordering van de evenredige arbeidsdeelname en diversiteit 2009-2012 Ook beleidskaders op langere termijn zijn inspirerend voor de nieuwe generatie sectorconvenants: - Pact 2020 (objectieven inzake werkzaamheidsgraad 1, werkbaarheid 2, opleiding 3, onderwijs 4 ) 1 Globale werkzaamheidsgraad minstens 70% tegen 2020. 2 Werkbaarheidsgraad voor werknemers minstens 60% in 2020, voor zelfstandigen zo dicht mogelijk bij 55%. 3 Deelname aan levenslang en levensbreed leren tot 15% van bevolking op beroepsactieve leeftijd. 1

- VIA - Vlaams Interprofessioneel Akkoord van de Social Profit sector - Staten-Generaal voor de Industrie en de lange termijn resultaten die er uit voort zullen vloeien. In het WIP is overeengekomen dat in afwachting van het vernieuwd kader ( ) de lopende convenants voor 6 maanden verlengd (worden). Deze periode dient door de sectoren aangewend te worden om - naast de uitvoering van hun huidige convenant - samen met de betrokken actoren (VDAB, Syntra, dept. Werk en Sociale Economie, departement Onderwijs en Vorming, (koepels), ) een volgende generatie sectorconvenants voor te bereiden op basis van het nieuwe inhoudelijke kader en de nieuwe aanpak. De nieuwe convenant zal retro-actief in werking treden met ingang van 1 januari 2010, met een looptijd van 2 jaar. Het totaal aantal sectorconsulenten voor de sectoren met een lopende convenant blijft constant in 2010 en 2011 en de verdeling tussen de sectoren zal dezelfde zijn als de toekenning onder de vorige convenantsperiode. Voor nieuwe sectoren die een convenant wensen af te sluiten, voorziet het WIP extra middelen. Zodra de onderhandelingen van deze convenants met succes zijn afgerond, kunnen zij worden opgestart. II. Continuering en versterking centraal in het nieuw inhoudelijk kader Decretale kapstokken Via het decreet sectorconvenants, dat in werking treedt vanaf 1 januari 2010, bieden we continuïteit en zekerheid, niet alleen op het vlak van werking maar ook op het vlak van thema s. Het decreet benoemt 3 thematische kapstokken, namelijk werk maken van: - aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt - competentiebeleid - evenredige arbeidsdeelname en diversiteit Aan deze kapstokken dient het nieuw inhoudelijk kader opgehangen te worden. Elke convenant dient engagementen op te nemen rond deze 3 decretaal verankerde thema s. We willen echter niet alleen continuering, maar ook versterking van engagementen uit de vorige generatie sectorconvenants. We gaan voor - een sectoraal beleid waarin de verschillende aspecten van competentiebeleid zoveel mogelijk integraal én geïntegreerd aan bod komen - het werken in partnerschap zowel op Vlaams als op lokaal niveau en - het zoeken naar intersectorale synergie bij de uitvoering van acties. 4 Halvering aantal schoolverlaters Secundair Onderwijs zonder voldoende startkwalificaties, participatiegraad van kinderen van niet hooggeschoolde ouders minstens 60% in het hoger onderwijs, meer bedrijven en sectoren met strategisch competentiebeleid. 2

Continuering en versterking Inhoudelijk streven we met de nieuwe generatie sectorconvenants naar: - continuïteit: het duurzaam verder zetten van de sectorale invalshoek van het werkgelegenheidsbeleid en van de prioritaire sectorspecifieke actielijnen en engagementen - en ook naar verdieping en/of verbreding van de core business (zijnde aansluiting onderwijsarbeidsmarkt, competentiebeleid, evenredige arbeidsdeelname en diversiteit) 5 We trachten in dit alles een goede balans te vinden tussen kortetermijnuitdagingen (o.a. het aanpakken van de crisis, ) enerzijds en het zich wapenen voor langetermijnuitdagingen anderzijds. Het nieuw inhoudelijk kader, dat nu voorligt, willen we zo snel mogelijk ter beschikking stellen van de sectoren als achtergrondinformatie en ondersteuning bij het nadenken over en het uitschrijven van een sectorale visie in de geest van alle hierboven aangegeven beleidskaders (o.a. het Regeerakkoord, de Beleidsnota Werk 2009-2014, de Beleidsnota Onderwijs en Vorming 2009 2014 (onderdeel SD 4), Vlaanderen in Actie en mede uitvoering geven aan programma s en kaders die tot stand zijn gekomen op basis van overleg tussen regering en sociale partners zoals het decreet sectorconvenants, het Pact 2020 en het Werkgelegenheids- en Investeringsplan). Daarnaast willen we met deze achtergrondinformatie sectoren ook inspireren voor het opnemen van acties (zonder hen in een te rigide kader van voorbeeldacties te willen dwingen). Het Departement Werk en Sociale Economie wil i.s.m. de SERV sectoren (die dit wensen of nodig achten) begeleiden om deze achtergrondinformatie te analyseren en op basis daarvan een visie, prioriteiten en acties uit te werken. Vanuit het departement gaat het dan voornamelijk om het aanleveren van inhoudelijke voorzetten en het checken van formuleringen en vormelijke aspecten. De eigenlijke inhoud van het sectorconvenant is voorwerp van onderhandeling. III. Naar een nieuwe stijl sectorconvenants We gaan voor een nieuwe stijl sectorconvenants volgens de volgende principes: - meer inbreng en vrijheid voor sectoren met het oog op maatwerk (eigenheid van sectoren én deelsectoren bewaken) - aandacht voor het ontwikkelen van een draagvlak - het vertrekken vanuit een integrale benadering 5 Door te werken vanuit een sectorale visie en van daaruit sectoren een aantal weloverwogen prioriteiten te laten kiezen, vragen we een duidelijke focus van sectoren, daar waar er in het verleden rond alle generieke artikels acties dienden opgezet te worden.. 3

We stappen hiermee volledig af van het werken met generieke artikels en een keuzemenu met voorbeeldacties. Het Departement Werk en Sociale Economie zal hiervoor een nieuw format uitwerken dat deze principes in acht neemt. We vragen van sectoren dat zij: - een visie ontwikkelen op hun eigen rol en verantwoordelijkheden m.b.t. de convenantthema s (en dit op basis van de eigenheid, de context en de toekomstige transitie van de sector zoals o.m. uitgewerkt wordt in het kader van de Staten-Generaal voor de Industrie) vb. via sectorfoto - prioriteiten bepalen (die passen binnen het uitgewerkte inhoudelijke kader en de ontwikkelde visie) - en er concrete acties aan koppelen (die bijdragen tot de beoogde doelstellingen en waarmee mede uitwerking geven wordt aan akkoorden die tot stand zijn gekomen in overleg tussen regering en sociale partners) Visieontwikkeling - De sectorfoto s, sectorale studies, cijferreeksen en analyses worden door alle sectoren als vertrekpunt en toetssteen gehanteerd bij het uitwerken van de sectorale visie en de daaraan verbonden prioriteiten. Het is belangrijk dat zowel positieve ( dat gaan we doen ) als negatieve ( dat gaan we niet doen ) keuzes beargumenteerd worden. - De sectorale visie wordt door de sectoren geschreven in de geest van het Pact 2020, het Regeerakkoord, de Beleidsnota Werk 2009-2014, de beleidsnota Onderwijs & Vorming 2009-2014 (onderdeel SD 4), het decreet sectorconvenants en het Werkgelegenheidsplan en geeft een zicht op de visie van de sector op de themata van de sectorconvenants ( de decretale kapstokken ). Sectoren worden via het instrument van de sectorconvenants aangesproken om engagementen uit deze algemene beleidskaders en akkoorden te vertalen naar hun sector en op dat niveau te concretiseren. - Praktische opmerking hierbij is dat de sectorale visie vermoedelijk vrij stabiel is en dus vermoedelijk of zelfs bij voorkeur voor meer dan één convenantperiode kan worden vastgelegd. Uiteraard zijn tussentijdse bijstellingen mogelijk. Prioriteitenbepaling Door het nadenken over en het uitschrijven van deze sectorale visie willen we bij de sectoren een denkproces op gang zetten (o.a. rond de uitdagingen en transities waar ze voor staan 6 ) en hen ertoe aanzetten een aantal 6 Relevante uitdagingen kunnen het gevolg zijn van demografische ontwikkelingen, maatschappelijke ontwikkelingen, economische ontwikkelingen (link met Staten-Generaal voor de Industrie), technologische ontwikkelingen, enz. 4

weloverwogen prioriteiten te stellen. Aan deze prioriteiten worden één of meerdere concrete acties gekoppeld. Een sterkere prioretisering, maakt continuering én versterking mogelijk zonder dat hiervoor extra middelen noodzakelijk zijn (er zullen immers ook engagementen en acties wegvallen die niet meer gekoppeld kunnen worden aan een gekozen prioriteit). Een sterkere stroomlijning zal dus het gevolg zijn. Men kan immers niet alles tegelijk (willen) goed doen. Bovendien is het belangrijk dat er vanuit de sector bij het bepalen van de prioriteiten en de daaraan gekoppelde acties voldoende aandacht gaat naar partnerschappen met relevante actoren en synergie met regionale initiatieven. Met name voor inhoudelijk (bedrijfsactiviteit) of organisatorisch verwante sectoren en/of sectoren die voor vergelijkbare uitdagingen staan, is het aangewezen om de krachten sterker te bundelen via gezamenlijke intersectorale initiatieven. Actiekeuze Op basis van de vooropgestelde prioriteiten werken de sectoren resultaatgerichte en meetbare acties uit, waarbij in eerste instantie gestreefd wordt naar acties die direct gerelateerd zijn aan de sectorale arbeidsmarkt. Met het oog op het behalen van welomschreven (en waar mogelijk gekwantificeerde) targets worden ook de onderliggende acties die door de sector worden ondernomen sterker geëxpliciteerd in het sectorconvenant. De vraag naar meetbaarheid valt m.a.w. niet uitsluitend samen met een vraag naar gekwantificeerde engagementen. Ook de inspanningen die de sector zal leveren om die targets te behalen, moeten zichtbaarder worden in de sectorconvenants (nl. hoe hoopt men tot een bepaald (bij voorkeur gekwantificeerd) resultaat te komen, welke acties gaat men hierrond zelf (aanvullend bij die van andere actoren) vanuit de sector opzetten, ). Bij de evaluatie kunnen dan zowel de resultaten als de onderliggende stappen die de sector heeft ondernomen om daaraan bij te dragen, worden geëvalueerd. De Vlaamse Regering bewaakt (via een onderhandelingsronde) dat de gestelde prioriteiten en gekozen acties stroken met en bijdragen tot de engagementen uit de bovenvermelde beleidskaders. De 3 decretale thema s (aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt - competentiebeleid - evenredige arbeidsdeelname en diversiteit) dienen in elke convenant aan bod te komen. Tijdens de onderhandelingen is het ook van belang rekening te houden met de engagementen die de sectoren namen in de vorige generatie sectorconvenants en de addenda om zo te streven naar versterking, verbreding en verdieping. IV. Het aanreiken van handvatten ter ondersteuning van sectoren Zoals reeds eerder gesteld wil het Departement Werk en Sociale Economie sectoren ondersteunen, begeleiden én als het ware inspireren bij het vastleggen van hun prioriteiten en acties voor de nieuwe generatie sectorconvenants. Dit door hen het nieuw inhoudelijke kader aan te reiken. In navolging hiervan kunnen we dan op basis van goed uitgewerkte voorstellen de onderhandelingen aanvatten. 5

Tot nu werd er gewerkt met een modelconvenant en een modelactieplan. Deze werkwijze laten we volledig los. Ter ondersteuning willen we de sectoren laten nadenken over een aantal cruciale vragen. Het Dept. Werk en Sociale Economie wil de sectoren, in samenwerking met de SERV en de overige betrokken actoren (o.a. VDAB, Syntra, Dept. O&V, Koepels), per thema achtergrondinformatie, contactpersonen en leerrijke praktijken aanbieden om hier inspiratie uit te putten en op basis hiervan hun prioriteiten te kiezen. Het Departement Werk en Sociale Economie plant volgende (communicatie)acties (zie verder): - algemene communicatie - intersectorale inforondes - verdere verdieping in inhoudelijke thema s via de SERV-netwerken In de loop van januari, ten laatste begin februari 2010 zullen het Dept. Werk en Sociale Economie, de SERV en het Kabinet via algemene, intersectorale inforondes het ruime beleidsplaatje (zie bovenvermelde beleidskaders) en de krijtlijnen van het vernieuwd inhoudelijk kader (én het vernieuwde format) toelichten aan sectoren (sectorale sociale partners én sectorconsulenten). Verschillende sectoren komen tijdens deze infomomenten samen wat alvast een eerste aanzet tot intersectorale samenwerking kan vormen. In navolging hiervan stellen we voor om de huidige werking van de SERV-netwerken tijdelijk exclusief in te zetten als instrument om ervaringsuitwisseling (tussen sectoren, met het Dept. WSE, met VDAB, Syntra, Dept. Onderwijs, ) in functie van de nieuwe sectorconvenants te bewerkstelligen. De coördinator van de SERVnetwerken zal de praktische organisatie in handen nemen. Onder de vorm van een stuurgroep met een aantal vertegenwoordigers van de sectorale sociale partners en beleidsactoren van de domeinen onderwijs en werk en werkgroepen met sectorconsulenten en vertegenwoordigers van de beleidsactoren kan dit alles zich verder uitrollen. We streven naar een kwalitatief onderhandelingsvoorstel van sectorconvenant dat tegen ten laatste 15 april 2010 door de sectoren aan het kabinet en de administratie wordt overgemaakt, waarna de onderhandelingen kunnen opgestart worden (voor nieuwe sectoren en sectoren die reeds vroeger een kwalitatief voorstel kunnen voorleggen, kan de onderhandeling uiteraard vroeger opgestart worden). In wat volgt geven we aan wat beleidsmatig prioriteiten en mogelijke actieterreinen kunnen zijn waarrond op sectorniveau kan gewerkt worden. We hanteren in dit overzicht de opsplitsing instroom doorstroom uitstroom vanuit een loopbaanvisie. Daarnaast gaan we in op diversiteit en de aandacht voor KMO s. Het is van belang om hierbij telkens na te denken over wat een zinvolle, sectorale invulling kan zijn. Naast deze thema s staat het de sectorale sociale partners vrij om in hun convenant extra engagementen op te nemen rond bijvoorbeeld maatschappelijk verantwoord ondernemen, mobiliteit, gezinsvriendelijke diensten en sociale economie. 6

V. Het inhoudelijke kader Instroom Heel wat sectoren kampen met een instroomproblematiek en trachten het arbeidsaanbod op een kwalitatieve manier te verruimen rekening houdend met de arbeidsvraag. Daarnaast is het met het oog op een heropleving op langere termijn - ook belangrijk om het arbeidsaanbod te blijven activeren. De sectoren maken, op basis van hun huidige en toekomstige behoeften, werk van de afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt en de activering van het arbeidsaanbod. De volgende elementen zijn, vanuit de diverse beleidskaders, interessant om op sectorniveau rond te werken, afhankelijk van de gekozen prioriteiten en de (start)positie van de sector 7 : - beroepscompetentieprofielen: in het licht van de uitbouw van een up-to-date competentiedatabank verwachten we van de sectoren een actieve medewerking aan Competent. Competent laat toe om sneller competenties in kaart te brengen en beroepscompetentieprofielen en standaarden aan te maken. - de Vlaamse kwalificatiestructuur - HBO5 en Se-n-se - samenwerking tussen onderwijsinstellingen en bedrijven - studie- en beroepskeuze - werkplekleren (DBSO, voltijds onderwijs, buitengewoon onderwijs, volwassenenonderwijs, hoger onderwijs, Syntra-leertijd, Syntra-ondernemersopleiding, IBO, stages voor werkzoekenden, stages voor leerkrachten, ) - inschakeling van kansengroepen en kwetsbare groepen in kader van IBO - RTC s - competentieversterking van leerkrachten - competentieversterking van leerlingen - De sectoren maken eveneens werk van de competentieversterking van werkzoekenden. De volgende elementen zijn, vanuit de diverse beleidskaders, interessant om op sectorniveau rond te werken, afhankelijk van de gekozen prioriteiten en de (start)positie van de sector: - begeleiding, beroepsopleiding en tijdelijke werkervaring van werkzoekenden (partnerschap met VDAB) - IBO, tewerkstellingspremie 50+, VOP, - stages voor werkzoekenden - competentieversterking bij tijdelijke werkloosheid 7 Sectoren kunnen uit deze oplijsting inspiratie halen om hun sectorconvenant vorm te geven. 7

- de Vlaamse kwalificatiestructuur - sociale economie - Doorstroom De sectoren maken, op basis van hun huidige en toekomstige behoeften, werk van de competentieversterking van werknemers. De volgende elementen zijn, vanuit de diverse beleidskaders, interessant om op sectorniveau rond te werken, afhankelijk van de gekozen prioriteiten en de startpositie van de sector: - Sectoraal opleidings- en vormingsaanbod (core business sectorfondsen) - Werkplekleren - Coaching en mentoring - de Vlaamse kwalificatiestructuur - Stimulerings- en ondersteuningsbeleid 8 rond o Loopbaanbegeleiding en POP o Strategisch competentiebeleid in bedrijven (EVC als instrument: ervaringsbewijs, opleidingscv, ) o Methodieken en instrumenten o Sociale innovatie en innovatieve arbeidsorganisatie (werkbaarheid) - Uitstroom De sectoren maken tenslotte ook werk van: - competentieversterking bij tijdelijke werkloosheid - tewerkstellingscellen (ondersteuning sociale interventieadviseurs) - het verder zetten van de engagementen uit de addenda - het ondersteunen van een (kennis)retentiebeleid - en kunnen zo onder meer inspelen op de crisis en de gevolgen ervan proberen aan te pakken. 8 De concrete uitrol situeert zich dan op bedrijfsniveau 8

Diversiteit Alle sectoren worden verwacht om, op basis van hun huidige en toekomstige behoeften, werk te maken van diversiteit en evenredige arbeidsdeelname. Het werken met een diversiteitstoets leverde in de vorige generatie sectorconvenants niet steeds de verhoopte resultaten op. Een mogelijk alternatief is om gerichte acties op te zetten naar een specifieke doelgroep (vb allochtonen) 9 en/of betreffende een specifiek probleem (lage instroom, moeilijke doorstroom, ) dat eigen is aan de realiteit in de sector (zie prioriteitenbepaling). De sectoranalyses kunnen als uitgangspunt worden gehanteerd voor het bepalen van deze prioritaire doelgroep(en) of de specifieke problemen: - het sensibiliseren van werkgevers en werknemers via het inventariseren en bekendmaken van leerrijke praktijken - deelname aan een intersectoraal diversiteitsproject (gefaciliteerd door de SERV) - versterken van de aandacht rond leeftijdsbewust personeelsbeleid - het organiseren van nazorg bij diversiteitsplannen om het EAD-beleid structureel te maken - deelnemen aan het verbeteren van de samenwerking tussen sectorconsulenten en EADprojectontwikkelaars - het ondersteunen van een (kennis) retentiebeleid met specifieke aandacht voor kansengroepen (vb. allochtone jongeren) - het aanpakken van genderstereotiepen op het niveau van de sector - We zien het werken aan diversiteit niet als een apart luik in het sectorconvenant (cfr. het vroegere artikel 13 uit het modelconvenant) maar we vragen aan sectoren om één of meerdere diversiteitsacties te koppelen aan één of meerdere prioriteiten. Uiteraard kan het werk maken van diversiteit ook een prioriteit op zich zijn. Aandacht voor KMO s Sectoren dienen, afhankelijk van het KMO-karakter van hun sector 10, bij het bepalen van de prioriteiten en de acties na te gaan of er voldoende aandacht is voor KMO s en of hun inspanningen en aanpak afgestemd is op dit soort ondernemingen. We zien het uitwerken van een specifieke KMO-aanpak niet als een apart luik in het sectorconvenant maar we vragen van sectoren om één of meerdere KMO-acties te koppelen aan één of meerdere prioriteiten. Uiteraard kan ook aandacht voor KMO s een prioriteit op zich zijn. 9 Op basis van hun sectorfoto en andere sectoranalyses bepalen de sectoren één of een aantal weloverwogen prioritaire kansengroepen waarrond zij acties wensen op te zetten. 10 Te bepalen vanuit sectorale cijferreeksen en analyses. 9

VI. De onderhandelingsprocedure De sectorconvenants worden afgesloten tussen de sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering delegeert de onderhandelingen van de sectorconvenants naar de Vlaamse Minister, bevoegd voor werk. De Vlaamse Minister bevoegd voor werk kan op zijn beurt medewerkers van het Departement Werk en Sociale Economie mandateren om de onderhandelingen voor hun rekening te nemen. Bij de voorbereiding van de onderhandelingsronde(s) betrekken de sectoren de partners waarmee ze acties willen opzetten. Om de onderhandelingsrondes die daaruit volgen zo efficiënt én kwaliteitsvol mogelijk te ondersteunen zal het Departement Werk en Sociale Economie de onderhandelingsvoorstellen voorafgaandelijk aan de eigenlijke onderhandeling bespreken met vertegenwoordigers van de VDAB, Syntra, Dept. Onderwijs en Vorming (en andere relevante kabinetten en departementen), SERV, VlOR en/of koepels. Op vraag van sectoren kunnen de onderhandelingen worden uitgebreid met andere actoren en/of partners. 10

VII. Tot slot Met dit inhoudelijk kader én de vernieuwde aanpak willen we sectoren een aantal handvatten aanreiken om hun nieuwe sectorconvenant vorm te geven. Timing: - 1 ste Vesoc-werkgroep van 2010 (week van 11/1 15/1): goedkeuring nieuw inhoudelijk kader - Midden januari 2010: na goedkeuring nieuw inhoudelijk kader 1 ste formele communicatie naar sectoren (meedelen mijlpalen, timing, aanpak op basis van visie, prioriteiten en daaraan gekoppelde acties). Het denkproces kan dan starten bij de sectoren - 26 januari (voormiddag) 8 februari 2010 (voormiddag): algemene, intersectorale inforondes (dept. WSE i.s.m. SERV) - Februari 2010 maart 2010: SERV-netwerken inzetten om nieuwe sectorconvenants voor te bereiden - 15 april 2010: deadline voor het indienen van een kwalitatief onderhandelingsvoorstel van sectorconvenant - Mei juni: De onderhandelingen kunnen dan opgestart worden (voor sectoren die reeds vroeger een kwalitatief voorstel kunnen voorleggen, kan de onderhandeling uiteraard vroeger opgestart worden) Sectoren dienen echter wel op zijn minst deel te nemen aan de algemene, intersectorale inforonde die in de loop van januari februari 2010 georganiseerd worden. - Doel: eind juni 2010 ten laatste dienen alle sectorconvenants onderhandeld te zijn 11