Vlaanderen is open ruimte

Vergelijkbare documenten
Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Wintergranen : actueel hoge N-reserves

Studieavond prei. Bemesting van winterprei

Sturen van de N-bemesting

N-index: wat zeggen de cijfers?

Biologische bloemkool heeft voordeel bij kleine startbemesting: ook verse grasklaver volstaat

ir. L. Delanote, ir. A. Beeckman PCBT vzw Kruishoutem, 16 maart 2011

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

2 BEMESTING WINTERTARWE

Met compost groeit de prei als kool

Oordeelkundige stikstofbemesting in de boomkwekerij

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 november 2012;

ADLO Studiedag 03/06/2014 Resultaten demonstratieprojecten 2012 en Proefplatform. test. test. Proefplatform. Probleem. test

MAP 5 in de tuinbouw. Wase Tuinders 28/01/2016 Micheline Verhaeghe

Stikstofbemesting en stikstofbehoefte van granen: hoe op elkaar afstemmen?

Groenbedekkers houden grond en mineralen op het perceel en uit de beek

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

Sturen van de N-bemesting: gedreven door onderzoek, voorlichting en beleid

Organisch bemesten in de akkerbouw. 6 februari 2019 Beitem

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

Opties voor duurzaam stikstof- en koolstofbeheer in intensieve teelten

Oordeelkundige stikstofbemesting in de begoniateelt

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1

Brochure en poster bemesting

Aardappelen: meer dynamiek, minder nutriënten

Een goed stikstofbeheer is geld waard! Teler van bladgewassen, haal meer stikstof uit de bodem!

Aardappelen. Toepassing van spuiwater in aardappelen: wat is het en wat is het waard? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst van België vzw

Het Life+ project Demeter. Vlaanderen is open ruimte. Geïntegreerd en duurzaam bodembeheer om milieueffecten te reduceren

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

(uitgebreide) niet technische samenvatting. Datum: 14/11/2014. Opdrachtgever:

Rode MAP-meetpunten met duidelijke invloed van land- en tuinbouw : CVBB pakt ze aan!

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt.

Impact van éénmalige organische bemesting op de stikstofnalevering in meerjarige sierteelten

Beperkte bijbemesting volstaat voor goede biologische prei-opbrengst

GROENBEMESTERS VROEGE ZAAI: OPVOLGING N- VAST- EN VRIJSTELLING

Oordeelkundige stikstofbemesting in de chrysantenteelt

Impact van landbouwpraktijken op de oppervlaktewaterkwaliteit: een succesvolle aanpak in het probleemgebied van de Horstgaterbeek in Noord-Limburg

GROEICURVE VAN EEN TWEEDE VRUCHT BLOEMKOOL

Actua Bemesting. Dominique Van Haecke. PCS Studiedag Boomkwekerij 2016, 4 februari 2016, Destelbergen 1

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

8.1 Stikstofbemesting en gebruik chlorofylmeter in aardappelen in Wallonië (2011)

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Administratie Land- en Tuinbouw. Afdeling Duurzame Landbouw

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het Mestdecreet van 22 december 2006, artikel 38;

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.04, 3 maart 2015

Referentiepercelen: nitraatresidu Resultaten van een eerste jaar werking. Hoe het startte

Voorjaarstoepassing van drijfmest in wintertarwe. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus

SALK groente innovatie fonds. Innovatieve bemesting: Band- en rijbemesting

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

ZWAVEL (= S) : STEEDS BELANGRIJKER IN DE BEMESTING

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden

Bio, Bodem en Bemesting 2014

Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand.

Hoe verloopt de Stikstofmineralisatie op uw perceel?

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Effluenten van de biologische mestverwerking

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.06, 5 maart 2013

Derogatievoorwaarden 2011

Proterra Maize. 226,- hoger saldo per ha

LANGE TERMIJNPROEF: ALTERNATIEVE ROTATIES MET NITRAATUITSPOELING VAN DE OOGSTRESTEN BLOEMKOOL VOOR MINDER

Derogatievoorwaarden 2012

DEMETERtool in de praktijk. Pilootstudie bij 50 Vlaamse landbouwers

Bodemverbeterende maatregelen en stikstofdynamiek

inagro Code van goede praktijk bodembescherming advies organische koolstofgehalte en zuurtegraad ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW

Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans. Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan Heverlee

9. Belangrijke adressen

Groenbemesters Een vruchtbare investering

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen

Milieuaspecten en wetgeving i.v.m. strooien van (kunst)mest

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

Bodemkwaliteit op zand

Uitrijden effluent binnen MAP 5

Toepassen van puntbemesting bij de teelt van potchrysant

Werkzame stikstof v.s. Totale stikstof

Bemestingsproef snijmaïs Beernem

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

WAT U MOET WETEN OVER STIKSTOF VRAGEN EN ANTWOORDEN

Uitrijden effluent binnen MAP 5

Rest-N praktijkpercelen. Ondiep en lui wortelstelsel. Rijenbemesting en/of fractioneren? Dé oplossing? Stikstof plaatsen in de rij.

Rijenbemesting met drijfmest bij snijmaïs. Inleiding. Rijenbemesting. Plaatsing van meststoffen. Effect van plaatsing

Evaluatie van de metingen. van het nitraatresidu. Mestbank

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken

BEMESTING VOEDERGEWASSEN: PUZZELWERK AANBEVELINGEN BIJ HET NIEUWE MESTDECREET

25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu?

Bemesten van gras na mais en mais na gras?

Bemestingswaarde van spuiwater & dunne fractie van digestaat in bloemkool

Vanggewas na mais ook goed voor de boer

Praktijkgerichte oplossingen voor organische stofopbouw in biologische landbouw onder MAP 5

Organische stof in de bodem

Economische gevolgen verlaagde N-gebruiksnormen. Wim van Dijk (PPO) Hein ten Berge (PRI) Michel de Haan (ASG)

Vlaamse overheid. Departement Landbouw en Visserij. Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

Transcriptie:

Vlaanderen is open ruimte N-bijbemestingsadvies voor vollegrondsgroenten Stikstofbijbemesting van vollegrondsgroenten: waarom? Kenmerkend voor de teelt van vollegrondsgroenten is: - De oogst gebeurt vaak op het einde van de zogenaamde vegetatieve fase, dus vóór de afrijping van het gewas. Het bewortelbaar bodemprofiel moet doorgaans nog een voldoende hoeveelheid minerale stikstof bevatten om tot aan de oogst de groei van het gewas te verzekeren. - Het wortelstelsel ontwikkelt zich minder diep dan bij andere gewassen, waardoor nitraatstikstof die zich door uitspoeling dieper dan 50 à 60 cm bevindt niet meer kan opgenomen worden. Deze stikstof is verloren voor de teelt en heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater. Het is dus aangewezen om de stikstofgift op te delen in een basisbemesting en eventuele bijbemesting(en) op basis van een profielanalyse: - Er kan beter ingespeeld worden op de werkelijke N-voorraad in de bodem. De impact van mineralisatie, uitspoeling, N-vrijstelling uit oogstresten e.a. wordt door de tussentijdse staalname gemeten. - Het risico op stikstofverliezen vermindert sterk bij gewassen met een geringe stikstofopname in het begin van de teelt. - De toegediende stikstof komt beter ter beschikking van de plant en er kan bespaard worden op de hoeveelheid kunstmest. Stikstofbijbemesting is in het bijzonder aan te raden voor gewassen met een trage begingroei gevolgd door een plotse groeisprint (o.a. bloemkool) en voor gewassen met een lange groeiduur en hoge stikstofopname (o.a. prei, rode en witte kool en knolselder). Deze fiche zal u in staat stellen de stikstofadviezen voor vollegrondsgroenten beter te begrijpen en samen met uw adviseur de stikstofbemesting verder te verfijnen. Met het oog op de optimalisatie van de Vlaamse bemestingsadviessystemen voor vollegrondsgroenten werd in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij de KNS-studie uitgevoerd door experten van de praktijk- en onderzoekcentra. KNS of Kulturbegleitenden Nmin Sollwerte-System is een Duits adviessysteem voor bemesting van tuinbouwteelten en vormt één van de hoekstenen van de Vlaamse KNS-studie. De gegevens in de tabellen en figuren in deze fiche zijn overgenomen uit deze studie, tenzij anders vermeld. Het eindrapport van de studie kan u terugvinden op www.vlm.be met als zoekterm KNS. Naast de stikstofbemesting zijn ook andere factoren van belang voor een gezonde teelt, zoals een gepaste ph, een goede bodemkwaliteit (koolstofgehalte en structuur), een evenwichtige bodemvoorraad aan andere nutriënten, een ruime teeltafwisseling en een voldoende vochtvoorziening. Deze factoren hebben ook indirect invloed op de stikstofopname. VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ vlm.be

Waarop moet ik letten om een bruikbaar N-advies te verkrijgen? Laat een N-profielanalyse nemen op het gepaste ogenblik. Voor een basisbemesting is dit ofwel vóór het opbrengen van dierlijke mest ofwel minstens 3 weken na het inwerken van de groenbedekker/oogstresten of het opbrengen van dierlijke mest. Voor een bijbemesting is dit dicht bij de geplande bemesting (reken op een week tussen staalname en het verkrijgen van het advies) en net vóór de periode waarin het gewas veel stikstof opneemt. Bijvoorbeeld, de aanbevolen bemonsteringsperiode voor de bijbemesting van prei ligt tussen week 6 en 9 na aanplant, gezien de grote N-opname vanaf dat moment. De aanbevolen bemonsteringsperiode voor witte kool ligt tussen week 5 en 11, gezien de langere groeiduur en hogere N-opname. Let op! Het is geen goede praktijk om percelen met verschillende teelten of met zeer verschillende zaai- of plantdata op één dag te bemonsteren. Het kan organisatorisch gemakkelijk zijn, maar u boet in op de juistheid van de adviezen. De tabel gewaseigenschappen op het einde van deze fiche bevat de aanbevolen bemonsteringsperiode voor de meeste vollegrondsgroenten. Cumulatieve N-opname (kg/ha) 250 200 150 100 50 0 Prei (planting half april - half juli) STAALNAME 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Teeltweken Cumulatieve N-opname (kg/ha) 400 350 300 250 200 150 100 50 0 Witte kool (planting mei - juni) STAALNAME 0 5 10 15 20 Teeltweken Aanbevolen bemonsteringstijdstippen in kader van een N-bijbemesting. Informeer de staalnemer/het labo over de hoeveelheid, de soort en het tijdstip van opbrengen van organische meststof(fen), alsook over de voorgaande teelt(en) en groenbedekker. 2

Stikstofbijbemesting van vollegrondsgroenten: op maat van de teelt en van het perceel Het stikstofadvies wordt opgesteld op basis van de gemeten minerale N in het bodemprofiel, en op basis van een inschatting van de N- vrijstelling uit bodemorganische stof (humus), groenbedekker en N-VOORZIENING oogstresten en de gekende resterende stikstofbehoefte van het gewas vanaf het tijdstip van staalname tot de oogst. Het advies komt overeen met het verschil tussen wat de plant nog nodig heeft en wat de bodem nog ter beschikking kan stellen. Het N-bemestingsadvies wordt uitgedrukt in kg werkzame N/ha. N-BEHOEFTE GEMETEN VOORRAAD AAN MINERALE N (neem een staal vóór de groeisprint) GESCHATTE N-MINERALISATIE UIT ORGANISCHE STOF, VANAF STAALNAME TOT OOGST (hangt af van de perceelskenmerken) GESCHATTE N-MINERALISATIE UIT EEN GROENBEDEKKER, OOGSTRESTEN OF DIERLIJKE MEST, VANAF STAALNAME TOT OOGST (hangt af van de voorteelt en de basisbemesting) N-ADVIES bijbemesting (kg N/ha) = STREEFWAARDE N OP MOMENT VAN STAALNAME (resterende N-opname + N-latent) Gemeten voorraad aan minerale stikstof Dit is de aanwezige hoeveelheid minerale stikstof (nitraat en ammonium) die gemeten wordt met de stikstofprofielanalyse, tot 30, 60 of 90 cm diep naargelang de bewortelingsdiepte van het gewas. Algemeen wordt meer nitraat dan ammonium aangetroffen in de bodem. Een grote hoeveelheid ammonium kan wijzen op een recente toediening van dierlijke mest, op verterend organisch materiaal of kan wijzen op een zuurstoftekort in de bodem. Reststikstof van een voorgaande teelt, stikstof uit kunstmest en reeds vrijgekomen stikstof uit dierlijke mest, uit een ondergewerkte groenbedekker of oogstresten en uit organische stof zijn de bronnen van deze voorraad aan minerale stikstof. N-mineralisatie uit organische stof na de staalname De stikstofmineralisatie uit organische stof, in de periode tussen de staalname en het einde van de opname, is een belangrijke bron aan minerale stikstof. Deze hoeveelheid stikstof die gratis en bijkomend aan de uitgevoerde bemestingen vrijgesteld wordt uit de bodem, is vooral afhankelijk van de bodemtextuur, het koolstofgehalte van de bodem, de historiek van het perceel (gebruik van dierlijke mest, gescheurde weide, ), de bodemtemperatuur en de ph. Hoe hoger het koolstofgehalte van de bodem, hoe hoger die N-vrijstelling. De mineralisatie komt goed op gang vanaf april-mei tot oktober(-november), met een piek bij hoge bodemtemperaturen en voldoende bodemvochtigheid. In het volle teeltseizoen wordt als richtwaarde voor deze N-vrijstelling 0,8 kg N/ha/dag vooropgesteld in de KNS-studie. Voor arme percelen met een laag koolstofgehalte en een beperkte bemesting in het verleden wordt deze hoeveelheid ingeschat op 0,5 kg N/ha/dag. Voor rijke percelen met een hoge en frequente bemesting in het verleden wordt 1,0 kg N/ha/dag vooropgesteld. 3

N-mineralisatie uit oogstresten, groenbedekkers en dierlijke mest na de staalname Oogstresten van groenten bevatten een grote hoeveelheid stikstof. Na het onderwerken komt de stikstof (snel) opnieuw vrij door mineralisatie. De hoeveelheid vrijgestelde nitraat hangt af van de hoeveelheid aan oogstresten: bij groenten voor industriële verwerking zijn er doorgaans meer oogstresten dan bij groenten voor vers gebruik. Algemeen kan gesteld worden dat gedurende het groeiseizoen minstens 50% van de stikstofinhoud van ingewerkte groenteoogstresten binnen 1 à 3 maand vrijkomt. Deze stikstof kan benut worden door een volgteelt, waardoor de basisbemesting voor deze volgteelt beperkt kan worden. Een staalname tijdens die volgteelt is nuttig om de mineralisatie uit de oogstresten te meten en dan gericht bij te bemesten. Na een vroege oogst zonder volgteelt, is het inzaaien van een groenbedekker aangewezen om de stikstof uit de oogstresten van die vroeg geoogste teelt op te vangen. Na onderwerken van die groenbedekker komt de stikstof opnieuw vrij (vaak in het volgend teeltjaar). De hoeveelheid hangt af van de ontwikkeling van de groenbedekker en van het tijdstip van onderwerken. De tabel gewaseigenschappen op het einde van deze fiche vermeldt richtwaarden voor de stikstofvrijstelling uit oogstresten. De fiche Groenbedekkers en de fiche Wat is werkzame stikstof? informeren u over de stikstofnawerking van groenbedekkers en dierlijke mest. weken na onderwerken 1 4 8 12 KROPSLA 15-28 kg N/ha SPINAZIE 8-15 kg N/ha BLOEMKOOL verse markt - industrie 45-85 kg N/ha Vrijstelling van stikstof uit oogstresten, snelheid en hoeveelheid (50% van de stikstofinhoud) HOE VALORISEER IK GRATIS N UIT OOGSTRESTEN BIJ EEN TWEEDE TEELT? MET EEN BEPERKTE BASISBEMESTING MET EEN N-PROFIELANALYSE ENKELE WEKEN NA HET PLANTEN ÉN EEN AANGEPAST ADVIES VOOR BIJBEMESTING Streefwaarde N-voorraad tijdens het groeiseizoen De N-streefwaarde (kg N/ha) is de N-behoefte van het gewas aan het begin van een bepaalde teeltweek tot het einde van de teelt of tot een geplande bijbemesting. Het is de N-opname, plus de latente N. De N-streefwaarde vermindert geleidelijk naar het einde van de teelt toe. De N-opname (kg N/ha) is een gewaseigenschap, bepaald door de plant-/zaaidatum, de oogstdatum, en de vooropgestelde productie. De N-opname is afhankelijk van de teeltweek. 4 - de cumulatieve N-opname is de totale N-opname dat het gewas tot een bepaalde week gerealiseerd heeft. - de resterende N-opname is de totale N-opname dat het gewas vanaf een bepaalde week (bv week van staalname) nog zal realiseren. De latente N (kg N/ha) is de minimale hoeveelheid stikstof die moet aanwezig zijn in het bewortelbare bodemprofiel opdat het gewas een ongeremde groei kent tijdens het groeiseizoen. Deze hoeveelheid blijft in principe over na de oogst. De latente N kan lager worden op het einde van de teelt. De tabel gewaseigenschappen bevat de richtwaarden voor N-opname en latente N voor de voornaamste tuinbouwteelten. Naargelang het ras kan de N-opname afwijken ten opzichte van deze richtwaarden.

N-OPNAMEGEGEVENS VOOR BLOEMKOOL (bloemkool geplant van half april tot en met juli, 35 ton vermarktbare productie) STAALNAME VOOR BIJBEMESTING IN WEEK 4 Weinig opname per week, in de eerste 3 weken. Som van N-opname op het einde van week 3. BLOEMKOOL Plant/zaai: half apr-juli; Oogst: jun-nov; Vermarktbare productie (T/ha): 35; Totale productie (T/ha): 80 Weken na plant 1 2 3 4 5 6 7 8 9 N-opname teelt 1 4 8 20 42 64 57 32 12 cumulatieve N-opname 1 5 13 33 75 139 196 228 240 Voorraad latente N 120 120 120 120 120 80 80 80 80 Bewortelingsdiepte 30 30 30 30 30 30 60 60 60 streefwaarde N-voorraad (0-30) 219 218 214 streefwaarde N-voorraad (0-60) 308 287 245 181 124 92 De (hoge) startwaarde is een buffer voor de eerste 6 weken, voorbij de ideale periode van bijbemesten. Lagere latente N in de tweede helft van de teelt. Streefwaarde voor stikstof = resterende stikstofopname bij het begin van week 4 tot het einde van de teelt + latente N. Het stikstofadvies is steeds lager. STAALNAME De totale N-behoefte van de teelt = de N-opname (240) + latente N (80) = 320 kg N/ha. Bijbemesting op basis van een staalname in week 4. Gezien de lage N-opname van de teelt in de eerste 3 weken, is het niet interessant om vóór de teelt reeds de volledige gewasbehoefte (320 kg N/ha) in te vullen. Beter is het een beperkte basisbemesting te geven (zie streefwaarden week 1-3). De bijbemesting wordt voorzien vanaf de groeispurt (zie streefwaarden vanaf week 4). Het N-advies is steeds kleiner dan de streefwaarde (=308 kg N/ha = 240+80-12), omdat de reeds aanwezige stikstof in de bodem en de stikstof die nog vrijkomt uit organische stof en uit eventueel oogstresten ook nog benut zullen worden door het gewas. Stikstof (kg/ha) 350 300 250 200 150 100 50 0 Bloemkool (planting half april - juli) 99 98 94 188 167 120 120 120 120 120 165 101 44 12 80 80 80 80 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Teeltweken 5

WAT BETEKENT EEN STIKSTOFBIJBEMESTINGSADVIES VAN 0 KG N/HA? Indien het stikstofbemestingsadvies voor een geplande bijbemesting zeer laag of 0 kg N/ha is, betekent dit dat de hoeveelheid gemeten minerale stikstof + de stikstof die nog uit de bodem vrijgesteld wordt reeds gelijk is aan de streefwaarde of zelfs hoger is. In dat laatste geval, resulteert dit waarschijnlijk in een te hoog nitraatresidu bij de oogst. Dit toont aan dat de basisbemesting met dierlijke mest en/of kunstmest voor de teelt te hoog was. Bespreek lage bijbemestingsadviezen best met uw adviseur. Veelal volstaat het om het volgende jaar de basisbemesting te verlagen. Daarnaast kan u ook veel bijleren door enkele percelen intensief op te volgen door meerdere stikstofprofielanalyses tijdens de teelt te laten nemen. Modelberekening voor herfstprei Herfstprei neemt gedurende de eerste 6 à 8 weken weinig stikstof op zodat de basisbemesting beperkt kan worden. Bijkomend, de latere plantdatum laat het gewas toe om volop gebruik te maken van de N- mineralisatie uit bodemorganische stof en uit oogstresten van een eventuele voorteelt (bijvoorbeeld spinazie). Hieronder kan u twee voorbeelden vinden. Cumulatieve N-opname (kg/ha) 250 200 150 100 50 0 Prei (planting half april - half juli) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Teeltweken N-opnameverloop voor herfstprei PREI Plant/zaai: half apr-juli; Oogst: aug-feb; Vermarktbare productie (T/ha): 50; Totale productie (T/ha): 72 Weken na plant 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 N-opname teelt 0 1 2 4 5 8 12 19 29 38 40 31 17 10 cumulatieve N-opname 0 1 3 7 11 19 32 51 79 118 158 188 205 215 Voorraad latente N 80 80 80 80 80 80 80 80 80 60 60 60 60 60 Bewortelingsdiepte 30 30 30 30 30 30 60 60 60 60 60 60 60 60 streefwaarde N-voorraad (0-30) 159 159 158 156 153 148 streefwaarde N-voorraad (0-60) 256 243 224 196 157 117 87 70 N-opnamegegevens voor herfstprei 6

Modelberekening voor prei - Voorbeeld 1 Zandleembodem 1,3 % C Voorteelt spinazie Gebruik van vleesvarkensdrijfmest: 20 ton/ha eind juni Gebruik van 200 kg ammoniumnitraat/ha net vóór het planten van prei Plantdatum prei: begin juli Staalname ikv bijbemesting: midden augustus (week 7) Gemeten voorraad aan minerale N 0-60 cm (week 7, midden augustus) Geschatte N-mineralisatie uit organische stof, van midden augustus tot midden oktober 60 x 0,8 kg N per ha en per dag Geschatte verdere N-werking drijfmest vleesvarkens: 15 % 20 ton x 8,1 kg N/ton x 0,15 N bijbemestingsadvies = 256-240 - 48-25 240 kg N/ha 48 kg N/ha 25 kg N/ha 0 N /ha -57 kg N/ha Streefwaarde N, in week 7 256 kg N/ha Conclusie: Het gegeven advies is 0 kg N/ha, maar in feite is er 57 kg N/ha teveel aan stikstof beschikbaar. Een te hoge basisbemesting voor de preiteelt ligt aan de oorzaak. Modelberekening voor prei - Voorbeeld 2 Zandleembodem 1,1 % C Gebruik van stalmest: 40 ton/ha eind mei Gebruik van 200 kg/ha ammoniumnitraat net vóór het planten Plantdatum prei: begin juli Staalname ikv bijbemesting: midden augustus (week 7) Gemeten voorraad aan minerale N 0-60 cm (week 7, midden augustus) Geschatte N-mineralisatie uit organische stof, van midden augustus tot midden oktober 60 x 0,5 kg N per ha en per dag Geschatte verdere N-werking stalmest: 10 % 40 ton x 7,1 kg N/ton x 0,1 N bijbemestingsadvies = 256-145 - 30-28 145 kg N/ha 30 kg N/ha 28 kg N/ha 53 N /ha Streefwaarde N, in week 7 256 kg N/ha Conclusie: Het advies geeft een gift van 53 kg N/ha aan. Het systeem van bijbemesten is hier efficiënt toegepast. Indien u kiest voor een gefractioneerde bladbemesting, kan de gift nog verlaagd worden. Bespreek dit met uw teeltbegeleider. 7

TABEL GEWASEIGENSCHAPPEN Teelt Totale N- opname (kg N/ha) Latente N - einde teelt (kg N/ha) Bewortelingsdiepte (cm) Bemonsteringstijdstip (week na plant/zaai) N-inhoud oogstrest verse markt - industrie (kg N/ha) aardbei 80-120 40 30 3-7 en 12-15 55-110 Aantal weken na oogst waarbinnen 50% van de N-inhoud oogstrest is vrijgesteld ajuin 195 30 60 2-3 20-35 4 alt sla (licht) 90 55 30 / 30-55 4 alt sla (zwaar) 120 55 30 / 30-55 4 andijvie 210 55 60 / 30-60 4 bleekselder 275 75 60 5-10 80-160 4 bloemkool 240 80 60 3-5 90-175 10 broccoli 280 80 60 3-6 120-235 10 chinese kool 225 80 60 / 70-135 6 courgette 275 20 60 6-11 120-235 6 groene selder 235-280 75 60 4-9 80-160 4 ijsbergsla 150 55 30 / 55-110 4 knolselder 250 40 60 7-14 70-135 6 kropsla 150 55 30 / 30-55 4 pompoen 200 25 60 / 30-55 8 prei 215 60 60 6-11 25-75 8 radicchio 135 55 60 / 53-110 4 rode kool 315 20 60 5-11 95-190 12 savooikool 320 20 60 5-11 95-190 12 schorseneer 100 25 90 7-9 45 7 spinazie 160 75 60 / 15-30 4 spruitkool 1 423 0 90 4-10 260 15 stamslaboon 130 20 60 / 65-130 8 venkel 175 75 60 / 75-150 4 witte kool 355 25 60 5-11 100-200 12 wortelen 200 25 60 11-13 50-100 7 1 Düngung im Freilandgemüsebau, Institut für Gemüse und Zierplanzenbau, Version 7 - juli 2011. Bron: Het documenteren en milieukundig bijstellen van het KNS en andere bemestingsadviessystemen in de tuinbouw met het oog op een ruimere toepassing in de tuinbouw zoals voorzien in het Actieprogramma 2011-2014. V.U. Vlaamse Landmaatschappij, ir. Toon Denys, Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel - juni 2016 Dienst Bedrijfsadvies Regio Oost vestiging Hasselt 011/298801 vestiging Herentals 014/258312 vestiging Leuven 016/665265 Dienst Bedrijfsadvies Regio West vestiging Brugge 050/459012 vestiging Gent 09/2448585 e-mailadres: bedrijfsadvies@vlm.be LIFE10 ENV/BE/0699