locatie Nederweert School OndersteuningsProfiel 2016-2017 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Inleiding Dit document beschrijft het school-ondersteuningsprofiel van het CITAVERDE College, locatie Nederweert. Dit document beschrijft de uitgangspunten, de structuur en de invulling van de ondersteuning van de leerling op de locatie Nederweert. Over een viertal grote domeinen, die ook met ondersteuning te maken hebben, bestaan aparte documenten. Zo kennen wij: 1. Het dyslexiebeleid / dyscalculiebeleid. 2. Het reken- en taalbeleid. 3. Plan van aanpak Veilige en gezonde school (waaronder het pestbeleid en social media beleid). 4. Aannamebeleid. Het SOP wordt jaarlijks aan het einde van het schooljaar geëvalueerd en indien nodig, aangepast. Publicatie jaarlijks aan het begin van het schooljaar. Nederweert, september 2016 Directie locatie Nederweert. 2
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Visie op ondersteuning blz. 4 Hoofdstuk 2: Uitgangspunten interne ondersteuning blz. 5 Hoofdstuk 3: Interne ondersteuning blz. 10 Hoofdstuk 4: Interne ondersteuningsstructuur blz. 11 Hoofdstuk 5: Externe ondersteuning blz. 13 Hoofdstuk 6: LWOO blz. 14 Hoofdstuk 7: Ambities blz. 15 Hoofdstuk 8: Inventarisatie te ontwikkelen expertise blz. 16 en daarbij passend scholingsaanbod 3
Hoofdstuk 1: visie op ondersteuning 1) De leerling is de eerst verantwoordelijke voor zijn/haar eigen ontwikkeling. Ook voor een leerling met een ondersteuningsbehoefte / - vraag geldt: Beleef je eigen groei. 2) Ouders zijn medeverantwoordelijk voor de persoonlijke ontwikkeling van hun kind. 3) De leerling verblijft zo veel en zo optimaal als mogelijk binnen de klas. 4) Leerlingen dienen ondersteund te worden in het reflecteren op hun eigen proces. Zij moeten leren eigenaar te worden van hun eigen probleem. 4
Hoofdstuk 2: Uitgangspunten interne ondersteuning Algemeen In de school staat competentiegericht leren van leerlingen centraal. De school neemt de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de hiervoor benodigde randvoorwaarden zo optimaal als mogelijk aanwezig zijn. De school draagt zorg voor het realiseren van zowel een goed leerklimaat als ook een veilig sociaal-emotioneel klimaat. Dat betekent dat de school: a) een begeleidingsverantwoordelijkheid heeft b) een uitgesproken visie op de pedagogische opdracht van de school heeft, die door alle medewerkers wordt uitgedragen c) een zichtbaar aanbod van ondersteuning moet hebben, helder voor leerlingen en hun ouders d) de begeleiding en ondersteuning volgens een overzichtelijke structuur moet organiseren, die bij alle deelnemers in de school bekend is e) functionarissen heeft met duidelijke taakomschrijvingen die gemakkelijk toegankelijk zijn voor leerlingen en ouders f) dit ondersteuningsaanbod in overeenstemming moet brengen met de (veranderende) hulpvragen van de leerlingen. Dit vraagt een continue ijking van het eigen aanbod. g) de route in ondersteuning tussen de verschillende partners goed moet communiceren, zodat dit het primaire proces ten goede komt h) oog heeft en zorg draagt voor het optimaal functioneren van docent en mentor (belasting in relatie tot belastbaarheid op het gebied van specifieke zorgtaken) i) medewerkers heeft die geschoold zijn in het signaleren van leer-, gedrags- en sociaalemotionele problematiek. j) ook grenzen kan ervaren aan wat de locatie aan kan. Bij leerlingen met ernstige gedragsproblemen, geestelijke of lichamelijke handicaps is het afhankelijk van de aard en ernst van die handicap en de hulpvraag die de leerling en ouders hebben, of school deze leerling kan bieden wat die nodig heeft. Docenten kunnen niet niet opvoeden. Opvoeding komt niet naast hun werk als docent, maar maakt integraal onderdeel uit van alle interacties die op de vorming van kinderen en jongeren zijn gericht. Docenten zijn niet in de eerste plaats opgeleid in het begeleiden van leerlingen met leer-, gedragsproblematiek en/of sociaal-emotionele hulpvragen. De adviezen en ondersteuning van een counselor, RT-er, ondersteuningscoördinator, AB-er, orthopedagoog en maatschappelijk werker kunnen de professionaliteit van de docent verhogen en de werkdruk voor de docent verlichten. Van belang hierbij is dat de lijnen kort zijn en dat vaste experts gemakkelijk bereikbaar zijn. 5
Hiervoor is nodig: a) optimale bereikbaarheid van experts b) duidelijke taakomschrijving van deze experts c) goede procedures voor aanmelding en terugkoppeling Een investering in het zittende en toekomstige onderwijspersoneel is een belangrijke voorwaarde. Het betreft dan de versterking van de pedagogische en didactische aanpak, vergroting van het didactische repertoire en de beheersing van meerdere rollen zoals coach, ondersteuner, begeleider, kennisoverdrager en motivator. Als speerpunten op het terrein van de bijscholing van het personeel noemen we taal- en rekenen, ICT en omgaan met gedragsproblematiek. Middelen die professionaliteit bij docenten kunnen verhogen: 1. trainingen en studiedagen 2. intervisie 3. collegiale consultatie 4. goede lijnen met externe expertisepunten 5. kennis van afspraken, bovenschoolse en regionale voorzieningen binnen en buiten het samenwerkingsverband. 6. POP-gesprek Er dient een goede casusregie te zijn, samen met heldere communicatielijnen en het vastleggen van afspraken. Het spreekt voor zich, dat de locatie zich bewust zal moeten zijn van de noodzaak van de drie onder a, b, c, gestelde doelen. Uitgangspunten 1. De leerling met een specifieke ondersteuningsbehoefte verblijft en functioneert zo veel en zo optimaal als mogelijk binnen de groep. Dit betekent, dat de docent als eerste verantwoordelijkheid neemt in het realiseren van de extra ondersteuning. Dit uitgangspunt komt overeen met de koers, die we varen met het begeleiden van leerlingen, die gebaat zijn bij bijvoorbeeld RT (Zie ook onder uitgangspunt 5). De ondersteuning wordt hierdoor op een breed terrein aangeboden. Preventief handelen dient namelijk een hogere prioriteit te hebben dan achteraf zorgvragen oplossen. 2. Er wordt integratie nagestreefd in het reguliere traject van leerlingen een diagnose, zoals bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie, ADHD, NLD, Asperger, PDD-NOS, autisme, enz. Hierbij wordt zo veel als nodig en mogelijk de expertise van de interne en externe specialisten ingezet. 3. De primaire verantwoordelijkheid voor signaleren en eerste gesprekken met leerlingen en ouders ligt bij de docent/mentor. 6
4. Docenten reflecteren met grote regelmaat op hun eigen betrokkenheid en hun eigen competenties. Gewenste competenties van docenten zijn: 1. signaleren en op tijd doorverwijzen 2. individuele gesprekken voeren met leerlingen 3. gemotiveerd zijn om zichzelf te verbeteren 4. (willen) investeren in de leerlingen (en hun ouders) 5. Wij streven naar geïntegreerde ondersteuning. Hiermee bedoelen we, dat onze focus verschuift van de individuele leerling naar het pedagogische proces en dat de ondersteuningsdimensie in het handelen van elke docent te vinden is. Anders gezegd: we willen de ondersteuning zoveel als mogelijk integreren binnen de lessen. Onderwijs en ondersteuning moeten dan flexibel georganiseerd zijn, zodat het aanbod maximaal aansluit bij de competenties en behoeften van heterogene groepen. We gaan ervan uit dat de leerling maximaal bediend kan worden als het pedagogische proces, inclusief de geïntegreerde ondersteuning, coherent en consequent schoolbreed gedragen wordt. Voor leerlingen met leerproblemen of voor leerlingen die om uiteenlopende redenen (nog) niet van de in de klas geboden hulp kunnen profiteren, is er een ondersteuningsaanbod in kleine groepjes of individueel. 6. Alle interne en externe experts zijn, naast het verzorgen van ondersteuning in kleine groepjes of individueel, ook voor collegiale consultatie beschikbaar. Docenten zullen worden begeleid in het toepassen van ondersteunings-strategieën. In een overgangssituatie kan de expert wellicht bij die lesonderdelen die vaak problemen opleveren ondersteunend aanwezig zijn in de klas. 7. Het proces van ondersteuning bestaat uit de volgende elementen: signaleren, in leerlingbesprekingsvergaderingen bespreken, diagnosticeren, documenteren in Eduarte, het uitvoeren van de gemaakte afspraken, evalueren en eventueel bijstellen. 8. Het doel van elke ondersteuningsinterventie is om de leerling sterker en zelfstandiger te maken in het omgaan met zijn belemmering. Daartoe zal de leerling ook losgelaten worden als hij voldoende ondersteuning heeft gehad om te kunnen ervaren dat hij op eigen kracht verder kan. Tijdens dit loslatingsproces wordt de leerling goed gevolgd. Indien nodig wordt de ondersteuning weer opgepakt/aangepast. 7
De leerling 9. De leerling wordt gestimuleerd om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor zijn eigen ontwikkeling. Voor elke leerling geldt: Beleef je eigen groei. Leerlingen dienen ondersteund te worden in het reflecteren op hun eigen proces: zij moeten leren eigenaar te worden van hun eigen probleem en de aangeboden ondersteuning inbedden in hun aanpak voor school. 10. De leerling is mede verantwoordelijk voor de in te roepen hulp (zelfsturing opbouwen). De docent/de mentor 11. We hechten veel belang aan het welzijn en het optimaal functioneren van docent en mentor op het gebied van het omgaan met alle leerlingen binnen de klas en met de leerlingen met een ondersteuningsbehoefte in het bijzonder. 12. Docent en mentor dienen te handelen vanuit de uitgangspunten van de door experts buiten de lessen om gegeven extra begeleiding. Hierover wordt informatie gegeven tijdens de leerlingbesprekingen. Afspraken worden vastgelegd in groepshandelingsplan en uiteindelijk in Eduarte. 13. Bijscholing m.b.t. mogelijke ondersteuningsthema s dient binnen de deskundigheidsbevordering van het personeel een vaste plek te krijgen. Het uitdragen van het schoolbeleid rond de ondersteuning van leerlingen is onderdeel van het POP-gesprek. 14. Het intern ondersteuningsteam (IOT) informeert het team als groep en docenten individueel over het jaarlijkse aanbod van de bijscholingen en doet, in overleg met de directie, voorstellen tot deelname aan deze bijscholingen. De ouders 15. Ouders worden geïnformeerd over het aanbod van onze ondersteuning voor de leerling. We denken hierbij aan ouderavonden, extra gesprekken met interne/externe experts n.a.v. ondersteuningsnoodzaak/behoefte. 16. Het is van wezenlijk belang dat ouders en school enerzijds deze gescheiden verantwoordelijkheden (h)erkennen, maar anderzijds voortdurend met elkaar in dialoog blijven. Op die manier kunnen zij profiteren van elkaars kennis bij het zoeken naar de juiste ondersteuning en oplossingen: educatief partnerschap. Dit vraagt van beide kanten een actieve houding. 17. Ouders dragen medeverantwoordelijkheid voor de persoonlijke ontwikkeling van hun kind. Het is in het belang van kinderen en hun ouders om recht te doen aan de loyaliteit die er tussen ouders en kinderen bestaat en om als school niet de rol van betere ouder te willen innemen. 8
Faciliteiten 18. De ICT-mogelijkheden voor leerlingen met leerproblemen zijn op onze school aanwezig in de vorm van: computers in het open leercentrum; gebruik ( eigen) laptop, daisy speler, ondersteuningssoftware ( bijv. digitale boeken). Bovendien kan de leerling met leerprobleem in het RT Lokaal gebruik maken van compenserende en remediërende software, conform een aanbeveling in het Protocol Dyslexie. In deze ruimte kunnen deze leerlingen tevens in alle rust hun digitale proefwerken maken. 19. Het actualiseren van de leerlingdossiers is een continu proces, absoluut noodzakelijk voor het goed functioneren van de ondersteuningsstructuur binnen onze locatie. Alle personeelsleden dragen de verantwoordelijkheid om deze papieren dossiers alsook digitale dossier (Eduarte) volgens de gemaakte afspraken actueel te houden. 20. De school is geschikt voor rolstoelgebruik en heeft een invalidentoilet. 9
Hoofdstuk 3: interne ondersteuning Op de locatie Nederweert is de ondersteuning voor leerlingen georganiseerd op 2 niveaus: basisondersteuning en extra ondersteuning. Basisondersteuning. 1. Studiebegeleiding en sociaal-emotionele begeleiding tijdens mentoruur, zowel voor de klas als groep alsook voor de individuele leerling. 2. Individuele reflectiegesprekken ( interne loopbaancoach) 3. Het opsporen, begeleiden en/of verwijzen van leerlingen met: - faalangst / examenvrees (interne trainer) - sociaal emotionele problemen (interne counselors) - rekenproblemen (vakdocenten, i.s.m. interne rekendocent en interne rekenspecialist) - taalproblemen (vakdocenten, i.s.m. interne dyslexiespecialist en interne RT er) - gedragsproblematiek ( interne leerlingbegeleider, AB er, psycholoog SWV) - leerproblematiek ( o.a. leerlingen met een LWOO indicatie) ( intern RT er) 4. Begeleiden van leerlingen bij het kiezen van leerweg, sector, vervolgschool (mentoren, decaan en intern loopbaancoach). Extra ondersteuning. Vanaf het moment dat de leerling binnenkomt bij het I.O.T., kan er extra ondersteuning ingezet worden. Te denken valt aan de expertise van bijvoorbeeld: - Psycholoog samenwerkingsverband - Gespecialiseerde inzet AB er - Jeugd- en gezinswerker - Andere externe deskundigen, ingezet vanuit interne middelen (ondersteuningsbudget) 10
Hoofdstuk 4: interne ondersteuningsstructuur De interne ondersteuningsstructuur geeft aan, hoe onze school te werk gaat bij het begeleiden van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Binnen de keten van ondersteuning hanteren we het principe van het zogenaamde Professionele moment. Dit houdt in, dat elke schakel in deze keten op een bepaald moment goed nadenkt over de vraag, of het nodig is om in het proces van ondersteuning een volgende stap te zetten. Dit moment breekt aan, wanneer de competenties van de schakel, die op dat moment bezig is met het bieden van extra ondersteuning, niet toereikend blijken te zijn. Op een dergelijk moment is het goed, om te bekijken, of er een vervolgstap dient te worden genomen. Om te beoordelen of dit nodig is, worden telkens de volgende vragen gesteld: a) heeft de aanpak goed geholpen? b) is de leerling er bij gebaat? c) is het probleem lichter geworden? d) vinden de leerling en de ouders dit ook? Wanneer het antwoord op een of meer van deze vragen ontkennend is, dan wordt de volgende schakel ingezet. Deze manier van werken is bekend binnen de school en wordt intern en extern goed gecommuniceerd. Ook de leerling, ouders/verzorgers en personeelsleden weten wat er gebeurt en waarom. M.a.w. als er van de ene schakel overgestapt moet worden naar de andere, worden alle betrokken partijen geïnformeerd door de afleverende schakel (intern via Eduarte, ouders en leerling middels gesprek, telefoon of mail). De betrokkenheid van de ouders is van het begin af aan een fundamenteel onderdeel van dit proces: informeren, betrekken, deelgenoot maken van het probleem en toestemming vragen vormen daar essentiële bestanddelen van. NB: in de dagelijkse praktijk van onze school gebeurt het vaak, dat een schakel hulp vraagt aan een of meerdere collega s en/of zich laat adviseren door een interne specialist (bijv. counselor, rt er). Hierdoor wordt in de praktijk veel goed werk verricht en worden veel (kleinere) ondersteuningszaken goed aangepakt en zelfs afgehandeld. Dit is een goede zaak en deze praktijk moet ook blijven bestaan. Hierin schuilt ook de kracht van onze kleinschaligheid. Alle afspraken en genomen stappen worden genoteerd in Eduarte. Zie verder de schematische weergave van onze ondersteuningsstructuur. 11
B A S I S O N D E R S T E U N I N G Docenten signaleren en ondersteunen in de klas Mentor Voert gesprekken met leerling en waar nodig met ouders Mentoren overleg en leerling besprekingen Mentoren, vakdocenten en interne specialisten bespreken de gesignaleerde ondersteuningsbehoefte / - vraag van leerling / ouders / docent aan de hand van de tot dan toe gedane interventies. Afspraken worden genoteerd in Eduarte Mogelijke uitkomsten - Ondersteuning docenten primaire proces - Intensivering ondersteuning mentor - Inschakeling leerlingbegeleider - Doorverwijzing naar het I.O.T. middels I.O.T. formulier E X T R A O N D E R S T E U N I N G Intern Ondersteunings Team - Ondersteuningscoördinator - Ambulant begeleider (gedragscomponent) - RT er (cognitieve component) - Coördinator sociale veiligheid - Jeugd- en gezinswerker - Leerplichtambtenaar Waar nodig aangevuld; - Mentor - Dyslexie- en rekenspecialist - Psycholoog samenwerkingsverband - Externe specialisten - Loopbaancoach - Decaan - Ouders Mogelijke uitkomsten - Intensiveren interne begeleiding - Intensiveren externe begeleiding - Inbreng in CJG - Inzet arrangement SWV 12
Hoofdstuk 5: Externe ondersteuning Hierbij noemen we: - CJG Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) biedt verschillende vormen van opvoedondersteuning aan ouders en jeugdigen (van zwangerschap tot 23 jaar). Zo geven ze informatie en advies, verzorgen ze themabijeenkomsten en workshops en bieden ze persoonlijke ondersteuning. - Leerplichtambtenaar (LPA) De verzuimcoördinator van school werkt nauw samen met de LPA waar het gaat om school- en ziekteverzuim. LPA houdt spreekuur op school. - Huiswerkbegeleiding Op een aantal vaste dagen in de week kunnen de leerlingen aansluitend aan hun lessen gebruik maken van de huiswerkbegeleiding van een professioneel instituut. Dit vindt plaats op school en tegen een geringe vergoeding. 13
Hoofdstuk 6: LWOO De LWOO-leerlingen worden in de reguliere klassen geplaatst. Deze klassen zijn heterogeen samengesteld. Uit ervaring weten we dat leerlingen daarmee van elkaar leren. Elke LWOO-leerling heeft op het CITAVERDE College recht op wekelijkse RT-les, individueel of in kleine groepjes. In inhoud van de RT hangt af van de ondersteuningsbehoefte van de leerling. 14